Schriftelijke vragen : De uitspraak van de Raad van State in de zaak Stichting Femmes For Freedom tegen de burgemeester van Den Haag
Vragen van de leden Becker en Michon-Derkzen (beiden VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de uitspraak van de Raad van State in de zaak Stichting Femmes For Freedom tegen de burgemeester van Den Haag (ingezonden 12Â december 2024).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de Raad van State van Femmes for Freedom
(FFF) tegen de gemeente Den Haag?1
Vraag 2
Wat is uw reactie op deze uitspraak?
Vraag 3
Klopt het volgens u dat er in deze zaak sprake is geweest van predikers die geweld
tegen en onderdrukking van vrouwen en ongelovigen aanmoedigen?
Vraag 4
Deelt u de zorgen van de burgemeester van Den Haag die hierover in de zaak zijn onderschreven?
Vraag 5
Klopt het volgens u dat de Gemeentewet geen geschikte grondslag biedt voor burgemeesters
om op te treden tegen predikers die geweld tegen en onderdrukking van vrouwen en ongelovigen
aanmoedigen? Zo ja of nee, waarom?
Vraag 6
Wat zijn de mogelijkheden die de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
biedt aan de burgemeester om op te treden tegen predikers die geweld tegen en onderdrukking
van vrouwen en ongelovigen aanmoedigen?
Vraag 7
Bent u bereid in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het
Nederlands genootschap van burgemeesters te bezien hoe de wetgeving kan worden aangepast
om handhavend optreden van burgemeesters tegen haatpredikers mogelijk te maken? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 8
Wat zijn de mogelijkheden die in België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk
bestaan om bestuursrechtelijk op te treden tegen organisaties die geweld en haat verheerlijken
en onderdrukking van vrouwen en ongelovigen aanmoedigen en hoe beoordeelt u deze?
Vraag 9
Welke bestuursrechtelijke bevoegdheden heeft een burgemeester volgens u om op te treden
nadat hij signalen ontvangt dat er haatpredikers in zijn gemeente geweld en onderdrukking
van vrouwen en ongelovigen aanmoedigen?
Vraag 10
In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat het aanzetten tot geweld, het verheerlijken
van terroristische daden en het openlijk steun betuigen aan terroristische organisaties
een apart strafdelict wordt met een forse maximumstraf; op welke termijn wordt dit
wetsvoorstel naar de Kamer gestuurd?
Vraag 11
In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat het openlijk steun betuigen aan terroristische
organisaties wordt verboden; wanneer kan de Kamer daar een wetvoorstel voor tegemoet
zien?
Indieners
-
Gericht aan
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Bente Becker, Kamerlid -
Medeindiener
Ingrid Michon-Derkzen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.