Schriftelijke vragen : Het spoortraject Emmen-Rheine
Vragen van de leden Vedder (CDA) en Grinwis (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het spoortraject Emmen-Rheine (ingezonden 12 december 2024).
Vraag 1
Ziet u het belang en deelt u de ambitie om vanaf december 2026 met het project Emmen-Rheine
een goede verbinding tussen regio’s aan beide zijden van de grens te realiseren?
Vraag 2
Bent u bekend met de brief met als onderwerp «Materieel Coevorden-Bad Bentheim in
kader project Emmen-Rheine»1 die de Provincie Drenthe op 11 november 2024 aan u heeft verzonden, en zou u willen
reageren op de brief?
Vraag 3
Bent u bekend met het feit dat het regionale grensoverschrijdende spoorproject Emmen
– Rheine zo goed als gereed is om gerealiseerd te worden, maar alleen nog wacht nog
op instemming om de Duitse treinen, die beschikken over een Duitse voertuigvergunning,
te laten rijden op de laatste 0,5 km in Nederland tot in station Coevorden?
Vraag 4
Bent u ook bekend met het feit dat er vanwege het ontbreken van die instemming nog
geen gebruik kan worden gemaakt van de Duitse treinen die nu al op een deel van het
traject in Duitsland rijden? Hoe luidt uw reactie hierop?
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat zowel de Europese regelgeving, met de Interoperabiliteitsrichtlijn2, als de Nederlandse regelgeving, met de Spoorwegwet3, voorziet in een vereenvoudigde procedure voor het veilig toelaten van voertuigen
die juist bedoeld is om de drempels voor kort grensoverschrijdende spoorvervoer weg
te nemen? Zo ja, bent u bereid deze vereenvoudigde procedure toe te passen? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 6
Klopt het dat Nederland nog geen bevestiging heeft gegeven van de toepassing van deze
vereenvoudigde procedure?
Vraag 7
Deelt u de opvatting van onder meer de Bentheimer Eisenbahn en andere deskundigen
dat de traditionele procedures te risicovol, tijdrovend en kostbaar zijn waardoor
deze procedures een afbreukrisico vormen voor de haalbaarheid van het gehele project?
Vraag 8
Klopt het dat er een positief advies nodig is van de Inspectie Leefomgeving en Transport
(ILT) om de vereenvoudigde procedure toe te passen?
Vraag 9
Deelt u de opvatting dat uitsluitsel over het toepassen van die vereenvoudigde procedure
zo snel mogelijk, maar in uiterste geval halverwege februari 2025, nodig is om te
voorkomen dat dit spoorproject strandt?
Vraag 10
Wat gaat u, indachtig de onafhankelijke rol van het ILT, eraan doen om zo snel mogelijk,
maar uiterlijk voor halverwege februari, ervoor te zorgen dat de vereenvoudigde procedure
wordt toegepast, zodat er in februari 2025 duidelijkheid is?
Vraag 11
Zou u de Kamer op de hoogte willen houden van uw inspanningen op het gebied van de
vereenvoudigde procedure?
Vraag 12
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het Tweeminutendebat spoorveiligheid
en ERTMS?
Indieners
-
Gericht aan
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Indiener
Eline Vedder, Kamerlid -
Medeindiener
Pieter Grinwis, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.