Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op Vragen van de leden Kostic, Wingelaar, Koekkoek, Gabriëls, Bamenga en Van Kent over het RTL Nieuws onderzoek 'Meer ziekmakende stoffen in de lucht bij 125 bedrijven door heel Nederland’
Vragen van de leden Kostić (PvdD), Wingelaar (NSC), Koekkoek (Volt), Gabriëls (GroenLinks-PvdA), Bamenga (D66) en Van Kent (SP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het RTL Nieuws onderzoek «Meer ziekmakende stoffen in de lucht bij 123 bedrijven door heel Nederland» (ingezonden 28 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 12 december
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 493.
Inleiding bij de beantwoording
Voorafgaand aan de beantwoording wordt enige context over de emissieregistratie en
het beleid rond zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) gegeven.
Emissieregistratie
Bepaalde bedrijven zijn verplicht jaarlijks hun emissies te rapporteren bij overschrijding
van drempelwaarden. In het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is aangegeven welke
activiteiten rapportage-plichtig zijn inclusief drempelwaarden. In principe zijn dit
de activiteiten uit bijlage I van de PRTR-verordening1, waarbij de Verordening altijd leidend is. Daarnaast kan het bevoegd gezag aanvullende
rapportageverplichtingen opnemen in de vergunning over emissies beneden de PRTR-grenswaarden.
Op grond van de Verordening en het Bal geldt dat bedrijven met een meet- en registratiesysteem
met gepaste frequentie moeten vaststellen hoe groot de emissies zijn. Wanneer er geen
eigen meetgegevens beschikbaar zijn, mogen bedrijven gebruik maken van meetgegevens
van vergelijkbare installaties of kentallen in de literatuur. Wanneer ook die gegevens
ontbreken, mogen bedrijven de emissies schatten. De rapportage gaat via een internetapplicatie,
het elektronische milieujaarverslag (e-MJV).
De verplichtingen voor het bevoegd gezag (bestuursorgaan dat bevoegd is voor het afgeven
van de omgevingsvergunning) zijn vastgelegd in paragraaf 11.2.6 van het Besluit kwaliteit
leefomgeving (Bkl). Het bevoegde gezag moet de juistheid, volledigheid en consistentie
van de gerapporteerde emissies beoordelen. De beoordeling door gemeenten en provincies
wordt meestal uitgevoerd door de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s). Daarnaast
moet Nederland de gegevens rapporteren aan de EU en in een nationaal register opnemen
dat via internet toegankelijk is. In Nederland is dit de emissieregistratie. De EU
voegt alle informatie samen tot een Europees register2. Daarmee wordt de milieu-informatie ontsloten op het niveau van inrichtingen, activiteiten,
stoffen en lidstaten.
Zeer zorgwekkende stoffen
Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) zijn de gevaarlijkste stoffen voor mens en milieu.
Het streven is om ZZS uit de leefomgeving te weren. De Omgevingswet en onderliggende
besluiten stellen daarom regels aan ZZS die kunnen vrijkomen bij bedrijfsmatige activiteiten.
Dat kan door bronaanpak, minimalisatie en continue verbetering. De bronaanpak geniet
de voorkeur, maar is niet altijd mogelijk. In dat geval beoordeelt het bevoegd gezag
in hoeverre het toelaatbaar is dat de ZZS via de schoorsteen, via lozing van afvalwater
of via afvalproducten in de leefomgeving terecht komt. Bedrijven moeten hiervoor onderzoeken
welke reductiemethoden er zijn om de emissie van ZZS te minimaliseren. Technische
ontwikkelingen bepalen hier de mogelijke emissiebeperking. Zo probeert het bedrijf
samen met het bevoegd gezag toe te werken naar zo laag mogelijke concentraties in
de afvalgassen, het afvalwater of de afvalproducten.
Een belangrijke pijler in de aanpak van ZZS, naast bronaanpak en minimalisatie, is
het proces van continu verbeteren. Dit verplicht het bedrijf iedere 5 jaar te rapporteren
aan het bevoegd gezag over de getroffen maatregelen om de emissie van ZZS te verminderen,
en de technieken die op de markt beschikbaar zijn gekomen om verdere invulling aan
de minimalisatie te geven. Het bedrijf doet dit met een vermijdings- en reductieprogramma.
Daarnaast hebben bevoegde gezagen aan de hand van de emissieregistratie een voortdurend
inzicht in de emissies, waaronder meerdere ZZS, over de jaren heen.
De Kamer is eerder geïnformeerd over de evaluatie van het ZZS-beleid3. Om de werking hiervan te verbeteren is mede daarom het Impulsprogramma Chemische
Stoffen gestart. Daarmee wordt de samenwerking tussen het Rijk, bevoegde gezagen en
bedrijven verder geïntensiveerd om daarmee stap voor stap de emissies van schadelijke
stoffen verder terug te dringen.
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoek van RTL Nieuws waaruit blijkt dat bij 56% van de onderzochte
bedrijven de uitstoot van één of meer zeer zorgwekkende stoffen – die onder andere
de hersenen van kinderen kunnen schaden en kanker kunnen veroorzaken – tussen 2015
en 2022 is gestegen, ondanks de geldende minimalisatieplicht sinds 2016?4
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de zorgen van toxicoloog Paul Scheepers over de toegenomen uitstoot van Polycyclische
Aromatische Koolwaterstoffen (PAK's) en het verhoogde risico op kanker dat hiermee
gepaard gaat? Zo nee, waar baseert u zich dan op?
Antwoord 2
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK-stoffen) zijn schadelijk voor de gezondheid
en daarom aangewezen als Zeer Zorgwekkende Stof (ZZS). Daarom geldt voor deze stoffen
een minimalisatieplicht.
Om de toename van PAK-stoffen te kunnen duiden, is het belangrijk om per casus te
bekijken wat de oorzaak hiervan precies is. Alleen dan is duidelijk wat de oorzaken
en relevantie zijn van de hogere cijfers. Mocht er daadwerkelijk sprake zijn van een
structurele verhoging van de emissies van ZZS dan is dat inderdaad zorgelijk en ook
niet in lijn met het beleid.
Verderop in de beantwoording wordt ingegaan op PAK-stoffen bij Tata Steel.
Vraag 3
Deelt u de opvatting van toxicoloog Paul Scheepers dat zelfs een toename van 1% al
heel ernstig is? Zo nee, waar baseert u zich dan op?
Antwoord 3
Zoals onder 2 gesteld, moet per casus worden beoordeeld wat er aan de hand is en wat
de gevolgen zijn en is het eveneens een gegeven dat het doel is dat dergelijke emissies
zo ver mogelijk worden beperkt. De ernst van toename met 1% is afhankelijk van de
casus, situatie en de stof waar het over gaat.
Vraag 4
Welke mogelijkheden en instrumenten hebben bevoegde gezagen, inclusief het Rijk, om
zo snel mogelijk op te treden tegen bedrijven die niet hebben voldaan aan de minimalisatieplicht
voor zeer zorgwekkende stoffen?
Antwoord 4
Het Rijk stelt landelijke wet- en regelgeving op, biedt expertise via instanties zoals
het RIVM, en ondersteunt bij handhaving en toezicht, bijvoorbeeld door richtlijnen
of het organiseren van landelijke acties. De bevoegde gezagen, zoals gemeenten, provincies
en waterschappen, zijn verantwoordelijk voor de vergunningverlening, het toezicht
en de handhaving (VTH) op lokaal en regionaal niveau. Zij zorgen ervoor dat bedrijven
voldoen aan de eisen en voorwaarden uit vergunningen en aan wet- en regelgeving met
betrekking tot ZZS.
Bevoegde gezagen, inclusief het Rijk, hebben verschillende instrumenten om op te treden
tegen bedrijven die niet voldoen aan de minimalisatieplicht voor ZZS. Deze middelen
stellen overheden in staat om naleving te waarborgen en emissies te minimaliseren.
Dit zijn onder andere:
• Toezicht en handhaving door bevoegde gezagen:
– Inspecties, emissiecontroles en informatieverzoeken
– Sancties zoals een last onder dwangsom, bestuursdwang, boetes of stillegging
• Vergunningverlening door bevoegde gezagen:
– Aanpassen of aanscherpen van vergunningsvoorschriften
– Intrekken van vergunningen bij ernstige overtredingen
• Juridische stappen:
– Civielrechtelijke acties of strafrechtelijke vervolging via het Openbaar Ministerie
• Rijkscoördinatie:
– Ondersteuning met expertise (bijvoorbeeld via RIVM of omgevingsdiensten, zoals in
de Try-out ZZS)
– Landelijke handhavingsacties en aanpassing van regelgeving.
• Spoedmaatregelen door bevoegd gezag:
– Onmiddellijke stillegging of noodbevel bij acuut gevaar
Vraag 5
Kunt u de Kamer een overzicht sturen van welke stappen bevoegde gezagen nu gaan nemen?
Antwoord 5
Dat is de verantwoordelijkheid van de bevoegde gezagen. Overeenkomstig de motie Thijssen
en Gabriëls5 en de motie Kostić en Bamenga6 ga ik op korte termijn in gesprek met de bevoegde gezagen om hun ervaringen rondom
de minimalisatieverplichting te bespreken. Uiteraard sta ik hierbij ook stil bij de
vraag hoe ik hen verder kan ondersteunen. Er is al samenwerking met de bevoegde gezagen
over het ZZS-emissiebeleid via het Impulsprogramma Chemische Stoffen en de Actieagenda
Industrie en Omwonenden. De focus hierbij is het versterken van de uitvoering door
de bevoegde gezagen/omgevingsdiensten.
Vraag 6
Welke concrete stappen gaat u nemen, en op welke termijn, om de bevoegde gezagen te
helpen die nu aan het Rijk vragen om extra hulpmiddelen voor betere toetsing, en aangeven
dat ze het interpreteren van regelgeving te complex en tijdintensief vinden?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 5. Verder wordt er via het Impulsprogramma Chemische Stoffen
gewerkt aan het verbeteren van de kennis en toepassing van het beleid bij en in samenwerking
met de bevoegde gezagen. Zoals in het Impulsproject ZZS try-out (een samenwerking
tussen de 28 omgevingsdiensten en het RIVM), de Impulsprojecten vermijdings- en reductieprogramma’s
ZZS-emissies en de versterking en verduidelijking van het nationale juridisch kader
& ZZS in de omgevingswet.
Vraag 7
Hoe gaat u, in lijn met motie Kostic, de bevoegde gezagen helpen om zo snel mogelijk
alle passende en preventieve maatregelen te nemen om de uitstoot van schadelijke stoffen
door grote vervuilers te minimaliseren en de gezondheid van omwonenden en medewerkers
te beschermen, en welke tijdlijn hoort daarbij?7
Antwoord 7
Zie de antwoorden op vraag 5 en vraag 6. Onder het Impulsprogramma Chemische Stoffen
en de Actieagenda Industrie en Omwonenden lopen momenteel verschillende projecten
en initiatieven om passende en preventieve maatregelen te nemen. Binnen deze projecten
is er regelmatig overleg met de bevoegde gezagen.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u de effectiviteit van de huidige minimalisatieplicht, gezien het feit
dat meer dan de helft van de onderzochte bedrijven er niet in slaagt de uitstoot te
verminderen?
Antwoord 8
Het Impulsprogramma Chemische Stoffen en de Actieagenda Industrie en Omwonenden zijn
beide voortgekomen uit evaluaties van het ZZS-beleid8 en de bescherming van omwonenden tegen nadelige gezondheidseffecten door langdurige
en/of veelvuldige blootstelling aan industriële emissies9.
Onder het Impulsprogramma en de Actieagenda worden momenteel verbeteracties uitgevoerd
op basis van onder andere deze evaluaties. Hierin wordt gekeken hoe de minimalisatieplicht
als instrument effectiever ingezet kan worden. Dit is in nauwe samenwerking met de
bevoegde gezagen. Zie verder het antwoord op vraag 5.
Vraag 9
Bent u bereid om op korte termijn de criteria voor het toetsen van de vijfjaarlijkse
plannen van bedrijven aan te scherpen, gezien de uitspraken van gedeputeerden over
de vaagheid van de huidige criteria? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Onder het Impulsprogramma Chemische Stoffen wordt onderzocht welke mogelijkheden hiertoe
zijn. Ik wil hierover ook in gesprek met de bevoegde gezagen en gedeputeerden over
waar de onduidelijkheid rondom de vermijdings- en reductieprogramma’s (VRP’s) precies
zit (zie ook antwoord op vraag 5). Op basis hiervan kan eventueel besloten worden
over extra inzet. Hierin worden ook de aanbevelingen meegenomen van het RIVM, zoals
verwoord in de verkenning ervaringen vermijdings- en reductieprogramma’s (VRP’s) voor
de minimalisatie van Zeer Zorgwekkende Stoffen10, dat eerder onder het Impulsprogramma Chemische Stoffen werd uitgevoerd.
Vraag 10
Welke concrete maatregelen bent u van plan te nemen om de handhaving van de minimalisatieplicht
te verbeteren, burgers echt te beschermen en de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen
daadwerkelijk terug te dringen? Wat is de planning voor de invoering van de maatregelen?
Antwoord 10
Er lopen momenteel onder het Impulsprogramma Chemische Stoffen en de Actieagenda Industrie
en Omwonenden al projecten om de toepassing en handhaving van de minimalisatieplicht
bij bedrijven en omgevingsdiensten te versterken. Wat betreft de stijging van emissies
zal per casus in samenwerking met het bevoegd gezag gekeken moeten worden wat hier
de oorzaak van is. Het is vervolgens aan het bevoegd gezag om zo nodig passende maatregelen
treffen om ervoor te zorgen dat de uitstoot van ZZS zo snel mogelijk daalt. Dat is
en blijft het uitgangspunt.
Vraag 11
Hoe beoordeelt u de verklaring van sommige bedrijven dat de toename te wijten is aan
verhoogde productie? Bent u van mening dat economische groei mag prevaleren boven
de gezondheid van mens en milieu? Waar trekt u een grens?
Antwoord 11
Zoals gesteld in de antwoorden op vragen 2 en 3 kan niet in algemene zin een oordeel
worden gegeven over de reden van de door RTL Nieuws gerapporteerde verhoging van de
emissies en de gevolgen daarvan. Het instellen van een minimalisatieplicht is juist
gericht op het beschermen van de gezondheid. Zoals uit het rapport van de Onderzoeksraad
voor de veiligheid is gebleken, wordt gezondheid niet altijd voldoende beschermd en
ik werk er met andere overheden aan om te zorgen dat dat wel het geval wordt.
Ook bij verhoogde productie moeten bedrijven binnen de ruimte van een vergunning blijven.
Vraag 12
Wat vindt u van het feit dat bedrijven als Vereniging van Nederlandse Chemische Industrie
(VNCI) niet eens een verklaring hebben voor de stijging van de zeer zorgwekkende stoffen?
Welke oplossing ziet u hiervoor?
Antwoord 12
De VNCI is een brancheorganisatie die de belangen behartigt van de Nederlandse chemische
industrie. Zoals gesteld in het antwoord op vraag 2 is per bedrijf specifieke informatie
nodig om een uitspraak te kunnen doen.
Vraag 13
Wat vindt u van het feit dat sommige bedrijven bekennen dat ze zelf verkeerde of onvolledige
gegevens hebben gerapporteerd en dat sommige bedrijven zelfs stellen dat ze niet weten
of hun rapportage wel in overeenstemming is met regelgeving?
Antwoord 13
Het is primair de verantwoordelijkheid van bedrijven die onder de Europese PRTR verordening
vallen (EPRTR) om hun emissies correct via het e-MJV te rapporteren. Zoals in de inleiding
op deze vragen is toegelicht, is het aan het betreffende bevoegd gezag om deze invoer
te controleren op juistheid, volledigheid en consistentie, en om eventuele omissies
en onjuistheden bij het bedrijf onder de aandacht te brengen.
Indien een bedrijf vragen heeft, dan kan er overlegd worden met het bevoegd gezag.
Ook kan via de e-MJV helpdesk om nadere toelichting/uitleg gevraagd worden op de leidraad
milieujaarrapportages.
Vraag 14
Heeft u na zulke berichten nog het gevoel dat u «in control» bent van de gevaarlijke
uitstoot die in Nederland plaatsvindt? Zo ja, hoe?
Antwoord 14
De minimalisatieplicht en het ZZS-beleid zijn unieke instrumenten en ik ben van mening
dat het gaat helpen om zo dicht mogelijk bij nul ZZS uitstoot te komen. Het beleid
is van kracht sinds 2016 maar met de cyclus van het opstellen van een vermijdings-
en reductieprogramma (VRP) en vervolgens investeren in verbeteringen gaat het niet
van de ene op de andere dag beter. Het beleid is in 2022 geëvalueerd11 en de suggesties voor verbetering zijn onder andere meegenomen in het Impulsprogramma
Chemische Stoffen. Dit betreft onder meer het vergroten van de samenhang, oplossen
van kennishiaten en ondersteuning van bevoegde gezagen bij knelpunten in de handhaving.
Vraag 15
Bent u op de hoogte van de discrepantie tussen de vorig jaar gerapporteerde uitstootcijfers
van Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK's) door Tata Steel en de kennelijk
recent gecorrigeerde cijfers, die een verdubbeling laten zien van de PAK-uitstoot
in 2021 ten opzichte van 2020? Zo nee, hoe kan dit? Zo ja, waarom is dit toentertijd
niet gedeeld met de Tweede Kamer, de provinciale staten en omwonenden?
Antwoord 15
Zoals aangegeven in de inleiding zijn de bevoegde gezagen verantwoordelijk voor het
beoordelen van de ingediende uitstootcijfers. Dat geldt ook voor de situatie rond
Tata Steel, waar de provincie Noord-Holland het bevoegd gezag is. De Omgevingsdienst
Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) is namens de provincie verantwoordelijk voor taken
op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving.
In het geval van Tata Steel neemt de emissie van de vier PAK-stoffen in de emissieregistratie
toe van 71 kg in 2020 naar 112 kg in 2021. De reden voor deze toename is een herziening
van een kengetal dat wordt gebruikt voor het berekenen van de diffuse emissies van
drie van de vier PAK-stoffen met ingang van rapportagejaar 2021. De werkelijke emissiesituatie
is niet wezenlijk veranderd. Het herziene kengetal komt voort uit de afspraak om de
gegevens in het e-MJV te actualiseren. De Kamer en de provinciale staten zijn hierover
destijds schriftelijk geïnformeerd12 en de informatie is gepubliceerd op de website van de provincie Noord-Holland13. Deze actualisatie is een gevolg van conclusies uit het eerdere RIVM-rapport «Onderzoek
naar de herkomst van neergedaald stof en stoffen in de lucht in de IJmond regio14». Hierin kwam naar voren dat de gemeten hoeveelheden metalen en PAK (veel) hoger
zijn dan was verwacht op basis van berekeningen met data van de milieujaarverslagen,
respectievelijk de Emissieregistratie15.
Vraag 16
Kan de Staatssecretaris toelichten op basis van welke gegevens het RIVM en de Expertgroep
Gezondheid IJmond in hun onderzoeken conclusies hebben getrokken en zijn de nu bekend
geworden verhoogde PAK-uitstootcijfers destijds beschikbaar geweest voor deze onderzoeken
en dus meegenomen in de onderzoeken?
Antwoord 16
Het RIVM rapport «De bijdrage van Tata Steel Nederland aan de gezondheidsrisico's
van omwonenden en de kwaliteit van hun leefomgeving16» verscheen in 2023. Voor bepaling van luchtconcentraties en gezondheidseffecten is
daarbij gebruik gemaakt van een combinatie van metingen in de leefomgeving (op het
luchtmeetnet) en berekeningen (op basis van de emissieregistratie) die onderling zijn
vergeleken op consistentie, waarbij de metingen als leidend zijn beschouwd. Daarom
veranderen de conclusies niet.
Wel wijst RIVM erop dat een aanpassing van emissiecijfers/kengetallen aangeeft hoe
belangrijk de kwaliteit van deze gegevens is. Het illustreert het belang van regelmatige
controle door het bevoegd gezag van de consistentie van emissiegegevens en metingen
in de leefomgeving. Dit kan door middel van het modelleren op basis van emissiegegevens
om hiermee de concentratiebijdragen in kaart te brengen en deze te vergelijken met
wat er daadwerkelijk in de leefomgeving op het luchtmeetnet wordt gemeten. Ook de
aanbeveling om de hoeveelheid PAK-stoffen en metalen in grof stof in kaart te brengen
blijft onveranderd.
Bekend is dat de adviezen van de Expertgroep leunen op de conclusies van de verschillende
RIVM-rapporten en diverse andere bronnen. Aan de Expertgroep zal worden gevraagd of
deze meest recente ZZS/PAK-uitstootcijfers impact hebben op deze conclusies. Ik zal
u daarna zo spoedig mogelijk over de uitkomst informeren.
Vraag 17
Gezien het grote algemene belang van dit onderwerp, kunt u de Expertgroep Gezondheid
IJmond en RIVM vragen om te reflecteren op: a) wat de meest recente kennis over de
ZZS/PAK-uitstootcijfers betekent voor de gezondheid en b) of dit iets verandert aan
hun eerdere bevindingen, conclusies en aanbevelingen voor de overheid?
Antwoord 17
Zie het antwoord op vraag 16.
Vraag 18
Kunt u het antwoord van RIVM en de Expertgroep Gezondheid IJmond op de bovenstaande
vragen zo snel mogelijk naar de Kamer sturen?
Antwoord 18
Zoals in het antwoord op vraag 16 is aangegeven, zal ik uw Kamer zo spoedig mogelijk
informeren over de uitkomsten.
Vraag 19
Hoe beoordeelt u het feit dat de cijfers vóór 2021 nog steeds foutief in de emissieregistratie
staan? Welke stappen gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat deze gegevens op een
betrouwbare wijze worden gecorrigeerd en wordt het RIVM daarbij betrokken?
Antwoord 19
Zoals aangegeven in de inleiding beoordelen bevoegde gezagen of de informatie over
de (ZZS) emissies van bedrijven tijdig wordt verstrekt en toereikend is. Ik treed
niet in hun bevoegdheden op dit vlak.
Vraag 20
Kunt u verklaren hoe het mogelijk is dat deze significante aanpassing van uitstootcijfers
zonder enige ruchtbaarheid is doorgevoerd in in ieder geval het afgelopen jaar?
Antwoord 20
Zoals in het antwoord op vraag 15 is beschreven, is deze specifieke aanpassing openbaar
aangekondigd.
Vraag 21
Kunt u alle wijzigingen die Tata Steel heeft gedaan in de rapportering van haar uitstootcijfers
sinds 2015 naar de Kamer sturen, waarbij wordt aangegeven wanneer de wijzigingen precies
zijn doorgevoerd, met welke reden, of ze volledig onafhankelijk zijn getoetst en door
wie, en welke instanties op de hoogte waren van de wijzigingen?
Antwoord 21
Zoals aangegeven in de inleiding, beoordelen bevoegde gezagen of de informatie over
de (ZZS) emissies van bedrijven tijdig wordt verstrekt en toereikend is. Dit leidt
periodiek tot aanpassingen. Ik heb geen zicht op alle afspraken die hierover door
het bevoegd gezag met het bedrijf zijn of worden gemaakt.
Vraag 22
Bent u ermee bekend dat de Reclame Code Commissie Tata Steel op de vingers heeft getikt
voor het onterecht beweren dat de uitstoot van PAK-stoffen in 2022 met 50% is afgenomen
(ten opzichte van 2019) en dat ook de Omgevingsdienst die claim van Tata Steel niet
kon bevestigen?17
Antwoord 22
Ja. De Reclame Code Commissie (RCC) heeft toentertijd geoordeeld18 dat uitingen vanuit Tata Steel over 50% PAK reductie in strijd zijn met artikel 4
CDR en niet gerechtvaardigd, omdat niet was aangegeven welke installaties het betrof
en dat niet kon worden uitgesloten dat er geen 50% PAK’s reductie zal zijn indien
de andere installaties ook werden meegenomen. In de uitspraak van de RCC staat: «valt
niet uit te sluiten dat de vermindering van de PAK-uitstoot door Tata Steel in werkelijkheid
kleiner is dan in de bestreden claim is vermeld.» In de bestreden claim stond 50%.
Tata Steel IJmuiden heeft laten weten dat zij sindsdien nader heeft gespecificeerd
welke installaties het betreft. Zo staat bij de toelichting op de website: De 50%-reductie
betreft drie bronnen die veel PAK-stoffen uitstootten (de Hulpstoffenfabriek, Koudbandwalserij
en Sinterfabriek). De uitstoot van PAK-stoffen is bij die drie fabrieken met meer
dan 50% afgenomen in 2022 ten opzichte van 2019. Uit de elektronische milieujaarverslagen
van het bedrijf komt naar voren dat de emissie van (het totaal aan) PAK-stoffen sinds
2019 is gedaald.
Vraag 23
Wat vindt u ervan dat Tata Steel de belofte heeft gedaan aan de Tweede Kamer en de
provincie om 50% reductie van PAK over het hele terrein te reduceren in 2022, maar
die belofte niet nakomt en daarover nog steeds niet eerlijk is op onder andere hun
website? Hoe betrouwbaar is Tata Steel dan als bedrijf om afspraken mee te maken?
Antwoord 23
Zie het antwoord op vraag 22.
Vraag 24
In het artikel op RTL Nieuws staat het volgende: «Zo stelt Tata dat het in 2015 veel
meer PAK’s uitstootte dan het destijds officieel meldde aan de provincie.» Deelt u
de mening dat het bewust onjuist rapporteren van uitstootcijfers mogelijk strafbaar
is?
Antwoord 24
Het beoordelen van de emissie-opgave is een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag.
Indien het bevoegd gezag een vermoeden heeft dat er sprake is van een strafbaar feit,
kan zij aangifte doen. Het Openbaar Ministerie kan op basis daarvan, of uit eigen
beweging, een onderzoek starten. Het bevoegde gezag kan gebruik maken van alle middelen
die hen ter beschikking staan, waaronder het doen van aangifte, ik meng mij hier verder
niet in.
Vraag 25
Welke stappen gaat u ondernemen om te onderzoeken of er sprake is van misleiding door
Tata Steel en/of strafbare feiten en of dan vervolging mogelijk is?
Antwoord 25
Zie het antwoord op vraag 24.
Vraag 26
Hoe beoordeelt u de impact van deze gecorrigeerde cijfers op de eerdere conclusies
van het RIVM en de Expertgroep Gezondheid IJmond met betrekking tot de gezondheidseffecten
in de IJmondregio? Waar baseert u zich dan op?
Antwoord 26
Zie het antwoord op vraag 16.
Vraag 27
Expertgroep Gezondheid IJmond adviseert de uitstoot van PAK en benzeen met 90% te
verlagen ten opzichte van de uitstoot in 2022: hoe gaat u deze adviezen tijdig opvolgen
en welke tijdlijn hoort daarbij gezien de urgentie van het probleem?
Antwoord 27
De Kamer heeft recent de kabinetsreactie op het tweede advies van de Expertgroep Gezondheid
IJmond ontvangen19. Daarin is deze vraag meegenomen.
Vraag 28
Welke maatregelen gaat u nemen om de transparantie en betrouwbaarheid van gerapporteerde
uitstootcijfers op zeer korte termijn in orde te maken, zodat dergelijke discrepanties
in de toekomst worden voorkomen?
Antwoord 28
De emissieregistratie (RIVM in samenwerking met CBS, PBL, WUR en Deltares) stelt jaarlijks
de emissies van de relevante Nederlandse bronnen vast, en faciliteert de ontsluiting
van emissiedata via haar website. De verantwoordelijkheden voor het aanleveren van
data zijn duidelijk vastgelegd in wet- en regelgeving. Waar nodig kan de emissieregistratie
bedrijven en bevoegd gezagen adviseren, maar de controle van de door bedrijven in
het e-MJV gerapporteerde uitstootcijfers is en blijft primair de verantwoordelijkheid
van het bevoegd gezag.
Vraag 29
Bent u bereid om na deze nieuwe onthullingen zo snel mogelijk werk te maken van onafhankelijke,
fijnmazige metingen en van directe beschikbaarheid van uitstootdata voor de overheid,
in plaats van dat we steeds afhankelijk zijn van Tata en achter de feiten aan moeten
lopen, zoals door de aangenomen motie Teunissen is opgedragen aan de regering?20
Antwoord 29
Op dit moment vinden al regelmatig onafhankelijke metingen plaats in opdracht van
het bevoegd gezag, de provincie Noord-Holland. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
heeft hiervoor een programma opgesteld waarin extra controlemetingen worden uitgevoerd.
De motie Teunissen21 verzoekt de regering om zo snel mogelijk te zorgen voor onafhankelijk, continu en
fijnmazig meten van gevaarlijke stoffen bij Tata Steel, inclusief het voor handhaving
benodigde cameratoezicht en deze data zo veel mogelijk openbaar beschikbaar te maken.
Zoals de Kamer eerder is gemeld22, legt de geldende wetgeving de verantwoordelijkheid voor het (laten) uitvoeren van
geaccrediteerde metingen bij bedrijven zelf. Daarmee is op voorhand al duidelijk dat
het aanpassen van de systematiek – zowel landelijk als specifiek voor Tata Steel –
een groot aantal technische, financiële, juridische en operationele uitdagingen kent.
Daarom wil het kabinet eerst de onderzoeksuitkomsten in het kader van de Actieagenda
Industrie en Omwonenden afwachten voordat verdere stappen worden gezet in de uitvoering
van deze motie.
Vraag 30
Bent u bereid om de vergunningen en milieurapportages van Tata Steel en andere grote
industriële bedrijven op zeer korte termijn opnieuw te evalueren in het licht van
deze onthullingen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 30
Het beoordelen van de emissie-opgave is een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag.
Ik meng mij hier niet in.
Vraag 31
Welke stappen gaat u ondernemen om de transparantie, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid
van de rapportages over uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen te in orde te maken
en welke tijdlijn hoort daarbij, gezien de urgentie van het probleem en de zorgen
bij burgers?
Antwoord 31
Zie eerdere antwoorden onder ander op vraag 5 en vraag 29.
Vraag 32
Bent u bereid om de lijst van bedrijven die verplicht zijn hun uitstoot te melden
uit te breiden, zodat ook bijvoorbeeld asfaltcentrales hieronder vallen? Zo nee, waarom
niet en hoe rijmt dat met het doel om gezondheid van mensen en milieu beter te beschermen?
Antwoord 32
Ik wil niet op de zaken vooruitlopen en zoals in het antwoord op vraag 5 aangegeven
eerst het gesprek aangaan met de bevoegde gezagen.
Overigens zijn asfaltcentrales vergunningplichtig. Voor asfaltcentrales geldt de 5-jaarlijkse
informatieplicht en het aanleveren van het vermijdings- en reductieprogramma. Hier
hoort ook bij dat ze informatie over hun ZZS-emissies naar lucht en water moeten aanleveren
bij het bevoegd gezag. Op dit moment is het wettelijk nog niet verplicht dat ze dit
via de database doen, maar het wijzigingsbesluit over de ZZS-emissiedatabase zal dat
veranderen.
Vraag 33
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de gezondheid van mens, dier en milieu voorop komt te
staan in het beleid rondom de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen?
Antwoord 33
Binnen het huidige beleid staat het beperken van de risico’s van mens, dier en milieu
centraal. Met onder andere het ZZS-emissiebeleid, het versterken van VTH-stelsel,
het impulsprogramma chemische stoffen en Actieagenda Industrie en Omwonenden zijn
vele maatregelen in gang gezet om de bescherming van de gezondheid verder te verbeteren.
Vraag 34
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 34
Zie de beantwoording hierboven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.