Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Werf over militairen die op missie niet worden doorbetaald in het weekend en over reservisten zonder verlof
Vragen van het lid Van der Werf (D66) aan de Staatssecretaris van Defensie over militairen die op missie niet worden doorbetaald in het weekend en over reservisten zonder verlof (ingezonden 14 november 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Tuinman (Defensie) (ontvangen 10 december 2024).
Vraag 1
Klopt het dat militairen op uitzending alleen een uitzendtoelage ontvangen voor de
weekenddagen (die bedoeld is ter compensatie van het niet thuis zijn, overwerken en
onregelmatige werktijden) en dat zij daarnaast geen salaris of urencompensatie ontvangen
voor deze dagen? Zo ja, waarom is hiervoor gekozen?
Antwoord 1
De militair ontvangt zijn salaris over 30 dagen per maand. Gedurende uitzendingen
ontvangen militairen daarnaast dagelijks de uitzendtoelage, dus ook op de weekenddagen.
Dit is een dagvergoeding van 157,– plus een netto onkostenvergoeding van 38,14.
Hier is voor gekozen omdat voor militairen die op uitzending zijn, de Regeling voorzieningen
bij vredes- en humanitaire operaties (VVHO) daarnaast nog andere financiële en niet
financiële voorzieningen biedt.
Vraag 2
Klopt het dat militairen die op oefening zijn, in tegenstelling tot bij een uitzending,
naast een oefentoelage ook urencompensatie ontvangen voor weekenddagen? Zo ja, kunt
u uitleggen waarom er een verschil is in de behandeling van weekendwerk tijdens oefeningen
en uitzendingen? Vindt u dit verschil gerechtvaardigd en eerlijk?
Antwoord 2
Het klopt dat de militair die op oefening is, naast een oefentoelage voor elke weekenddag
een compensatie van 8 uur ontvangt. De verschillende regelingen, bieden elk een ander
totaalpakket aan compensatie en voorzieningen voor de militair, passend bij de activiteit,
ofwel oefening, ofwel echte inzet. Ik vind de verschillen gerechtvaardigd en uitlegbaar.
Zij berusten op eerder met de vakbonden gemaakte keuzes.
Vraag 3
Bent u bereid om in overleg te treden met defensiepersoneel en de vakbonden om te
komen tot een eerlijkere vergoeding voor weekendwerk tijdens uitzendingen, die meer
in lijn ligt met de regeling voor oefeningen?
Antwoord 3
Het arbeidsvoorwaardelijk overleg vindt plaats tussen Defensie en vakbonden, niet
direct met het Defensiepersoneel.
Daarbij maken Defensie en bonden binnen de voorhanden arbeidsvoorwaardelijke ruimte
keuzes. Ik stel hierin de belangen van het Defensiepersoneel zo veel als mogelijk
voorop. In het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2024 hebben Defensie en bonden de afspraak
gemaakt om te komen tot een nieuwe regeling militaire inzet. De nieuwe regeling beoogt
beter aan te sluiten bij de operationele omstandigheden van vandaag, en brengt een
duidelijker onderscheid aan tussen inzet en functionele werkzaamheden in het kader
van varen of oefenen. Ook zijn er voor inzet hogere dagbedragen afgesproken.
Defensie en de vakbonden werken deze regeling momenteel uit. Dit overleg is vertrouwelijk.
Vraag 4
Hoe gaat u uitvoering geven aan de uitspraak van het Europees Hof juncto de rechtbank
in Den Haag met betrekking tot de status van reservisten, overwegende dat het Europees
Hof in 2003 heeft uitgesproken dat alle vormen van arbeid, inclusief deeltijd- en
flexibele arbeid, recht hebben op betaald verlof, en overwegende dat dit recht momenteel
niet geldt voor reservisten, en dat de rechtbank in Den Haag vorig jaar een reservist
in het gelijk heeft gesteld?1
Antwoord 4
Defensie heeft met de vakbonden nieuwe afspraken gemaakt. Ook reservisten die korter
dan 85 aaneengesloten dagen opkomen, maken nu vanaf 1 januari 2024 aanspraak op verlof
voor elk gewerkt uur. Daarnaast hebben sociale partners een afspraak gemaakt omtrent
compensatie van de verlofuren. Dit geldt ook voor reservisten die in de periode 2018–2023
Defensie hebben verlaten.
Vraag 5
Op basis van welke overwegingen is ervoor gekozen om de compensatie voor reservisten
alleen voor de afgelopen vijf jaar uit te betalen, in plaats van vanaf de datum van
de uitspraak van het Europees Hof in 2003?
Antwoord 5
Defensie heeft met vakbonden de afspraak gemaakt om het niet genoten verlof over de
vijf jaar voor de datum uitspraak Rechtbank te compenseren. Om in hele jaren te werken
gaat de terugwerkende kracht terug tot 1-1-’18. Deze afspraak volgt de vaste rechtspraak
van de Centrale Raad van Beroep waarbij de verjaring van een financiële aanspraak
op grond van dienstbetrekking niet verder terug gaat dan vijf jaar.
Vraag 6
Hoe is de regeling voor verlof (en eventuele compensatie) en pensioensopbouw voor
reservisten in andere Europese landen geregeld? Kunt u voorbeelden geven van landen
die hierin een voorbeeldrol vervullen, overwegende dat Nederland de algehele weerbaarheid
wil verhogen en het aantal reservisten uit wil breiden van 8.000 tot 20.000 in de
komende jaren?2
Antwoord 6
Over hoe de regeling voor verlof en pensioenopbouw voor reservisten in andere Europese
landen is geregeld kunnen we nog niks zeggen, daar wordt onderzoek naar gedaan.
We hebben reservisten hard nodig. Ik zie ze dan ook gezien als volwaardig deel van
de organisatie. Daarbij streef ernaar dat de rechtspositie van de reservist synchroon
loopt met de rol die de reservist heeft binnen de Krijgsmacht.
De Scandinavische landen, en dan met name Noorwegen en Zweden, zijn mogelijk een voorbeeld
voor Nederland. Deze landen hebben een reservistenbeleid met een solide maatschappelijke
verankering.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.