Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op het lid Chakor over de rijkswerkgelegenheid in Noord-Nederland n.a.v. het artikel ‘Rijksbanen verdwijnen uit de regio
Vragen van het lid Chakor (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en koninkrijkrelaties over het artikel «Rijksbanen verdwijnen uit de regio» (ingezonden 30 oktober 2024).
Antwoord van Minister Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen
5 december 2024).
Vraag 1
Hoe verklaart u de discrepantie tussen de kabinetsbeloften in het rapport Elke Regio
Telt en de huidige prognose die een daling van 5,5 procent Rijksbanen in Groningen
voorspelt, terwijl juist meer werkgelegenheid buiten de Randstad gewenst is?1
Antwoord 1
Ik benadruk allereerst dat het kabinet de aanpak rond «Elke regio telt!» doorzet. Daarover zijn afspraken gemaakt. Het kabinet investeert in structurele samenwerking
met de regio; gezamenlijke programma’s zoals het «Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid» en «Elke regio telt!» worden gecontinueerd. Onderdeel hiervan is dat het kabinet de komende jaren stappen
zet naar een betere spreiding van rijksdiensten en rijkswerkgelegenheid over Nederland.
Daar spannen alle Ministers zich voor in.
De inschatting zoals verwoord in de Kamerbrief van 25 oktober 2024 dat de rijkswerkgelegenheid
in de provincie Groningen na 2025 daalt, is gebaseerd op informatie van de ministeries
in het voorjaar van dit jaar. Dit was nog voordat bijvoorbeeld het Hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma van het nieuwe kabinet bekend waren. Zoals in de Kamerbrief
gemeld, heb ik ervoor gekozen om de informatie in de brief op te nemen, conform de
afspraak met uw Kamer en ter wille van de vergelijkbaarheid met eerdere jaarlijkse
Kamerbrieven. Daarbij heb ik de kanttekening geplaatst dat de prognoses een onzekerheidsmarge
kennen en naar alle waarschijnlijkheid inmiddels zijn achterhaald. In de Kamerbrief
kondig ik aan te zullen onderzoeken hoe de betrouwbaarheid van de prognoses kan worden
verbeterd.
De afname van de rijkswerkgelegenheid in de provincie Groningen tot 2028 is grotendeels
terug te voeren op een voorziene afname van het aantal medewerkers bij de Nationaal
Coördinator Groningen (NCG). De NCG is een publieke dienstverlener met een specifieke,
eindige opdracht. De hiermee samenhangende werkgelegenheid is direct gekoppeld aan
de voortgang van de versterkingsoperatie. De cijfers worden elke zes maanden geactualiseerd
en bijgesteld. De inschatting op basis van informatie in het voorjaar was dat er vanaf
2026 bij de NCG minder werkgelegenheid zou zijn. Inmiddels is dat beeld aangepast.
Er wordt nu op basis van de diepteanalyse van de NCG over de haalbaarheid van de afronding
van de versterking vanuit gegaan dat in 2026 nog geen reductie plaatsvindt. Ook is
duidelijk dat de versterking niet in 2028 afgerond zal zijn. Hoe dit zich voor de
NCG in de toekomst ontwikkelt en wat dit betekent voor de werkgelegenheid bij de NCG
zal mede afhangen van de besluitvorming over de uitvoering van maatregelen door de
NCG en anderen.2
Vraag 2
Welke concrete maatregelen neemt u om te voorkomen dat de verwachte krimp van Rijksbanen
in Groningen, in tegenstelling tot de kabinetsdoelstellingen, leidt tot verdere economische
achteruitgang in de Noordelijke regio?
Antwoord 2
De prognose op basis van informatie die door de ministeries is aangeleverd, laat voor
de provincie Groningen een ongewenst beeld zien. In het kabinet is bevestigd dat alle
Ministers aan zet zijn om tot een betere spreiding van rijksdiensten en rijkswerkgelegenheid
over het land te komen. Dat doen we samen met de regio’s. Daarbij wordt ingezet op
rijksdiensten en rijkswerkgelegenheid die bijdragen aan de kwaliteiten en het ontwikkelprofiel
van een regio.
Om de kansen hiervoor inzichtelijk te krijgen, worden momenteel gesprekken gevoerd
met onder anderen Commissarissen van de Koning en burgemeesters. Op basis van de vergaarde
informatie kan te zijner tijd een goede match tussen rijksdienst en regio worden gemaakt,
als een casus zich voordoet voor hervestiging van een bestaande rijksdienst, als eventueel
een nieuwe dienst wordt opgericht of als een bestaande dienst sterk uitbreidt.
Vraag 3
Wat is de reden achter de hoge concentratie van nieuwe Rijksbanen in de Randstad,
ondanks het beleid om werkgelegenheid eerlijker over het land te spreiden?
Antwoord 3
De cijfers in de Kamerbrief van 25 oktober 2024 laten de ontwikkelingen in 2023 zien.
Uit de analyse blijkt dat de groei van rijkswerkgelegenheid vooral in de Randstad
plaatsvond, voor een belangrijk deel bij ministeries in Den Haag. Met name de Ministeries
van BZK, Financiën, JenV, EZK en Defensie zijn gegroeid; dit is te herleiden tot beleidsbeslissingen
van het kabinet. Andere ministeries groeiden minder hard. Bij twee ministeries was
er sprake van minder medewerkers in Den Haag.
Jarenlang gaf bij de Rijksoverheid vooral efficiency en kostenbesparing de doorslag,
vanuit een Randstedelijk perspectief, met genoemde concentratie in de Randstad tot
gevolg. Zoals ik in de Kamerbrief naar voren breng, zijn er ook andere belangen, zoals
de aanwezigheid van het Rijk in de regio, nabijheid en zichtbaarheid van het Rijk
voor de inwoners van de regio. Juist daarom is eerder dit jaar een nieuwe aanpak vormgegeven,
die op 16 mei jl. in het commissiedebat Regio’s en grensoverschrijdende samenwerking is besproken en middels de Kamerbrief van 25 oktober 2024 door het kabinet is herbevestigd
aan uw Kamer. Tegelijkertijd zal het niet zo zijn dat de spreiding er snel anders
uitziet. Het toewerken naar een betere spreiding van rijksdiensten over het land is
een langdurig proces.
Vraag 4
Kunt u inzicht geven in de effectiviteit van de Rijkshubs in Assen en Groningen om
de afname van Rijksbanen in het Noorden te compenseren en hoeveel nieuwe functies
zijn hieraan gekoppeld?
Antwoord 4
Het Rijksontmoetingsplein Assen (voorheen spraken we over de rijkshub) is eind vorig
jaar geopend en beschikt, naast vergaderruimten en andere algemene ruimten, over meer
dan 110 werkplekken waar rijksmedewerkers uit de omgeving en rijksmedewerkers die
juist in de omgeving moeten zijn, kunnen ontmoeten, overleggen en bureauwerkzaamheden
verrichten. Het rijksontmoetingsplein fungeert ook als voorziening voor medewerkers
om te kunnen werken nabij de eigen woning, zodat een reis naar de standplaats niet
altijd nodig is. Daarmee stelt het rijksontmoetingsplein medewerkers in staat om het
werken bij de Rijksoverheid elders in het land te combineren met het (blijven) wonen
in Noord-Nederland.
In de praktijk zien we dat het Rijksontmoetingsplein Assen veelvuldig wordt gebruikt
door zowel rijksmedewerkers als regionale ketenpartners van de Rijksoverheid (in het
bijzonder medewerkers van de provincie en Drentse gemeenten). Dit bevordert het grenzeloos
samenwerken, waarbij maatschappelijke opgaven centraal staan en we over de grenzen
heen van ministeries, uitvoeringsorganisaties en bestuurslagen samenwerken met maatschappelijke
organisaties.
De directe werkgelegenheid die een rijksontmoetingsplein met zich meebrengt, ligt
vooral op het terrein van de bedrijfsvoering (bewaking, catering, schoonmaak en beheer).
Het aantal extra banen is afhankelijk van de omvang van de voorziening en het gebruik
van de voorziening zelf. Naast het effect op de lokale economie, draagt het Rijksontmoetingsplein
Assen, dat op een centrale plek in de stad is gelegen direct naast het NS-station,
bij aan zichtbaarheid van de Rijksoverheid in de regio.
In de komende jaren worden fasegewijs rijksontmoetingsvoorzieningen gerealiseerd in
Groningen. Zie ook het antwoord bij vraag 8.
Vraag 5
Hoe gaat u zorgen dat de regio’s buiten de Randstad, waaronder het Noorden, niet worden
vergeten? Wat is uw plan als de huidige decentralisatieplannen niet de gewenste resultaten
opleveren?
Antwoord 5
Het kabinet streeft naar een betere spreiding van rijksdiensten en rijkswerkgelegenheid
over het land. De op 8 mei jl. vastgestelde aanpak heeft als uitgangspunt dat eventuele
groei van rijkswerkgelegenheid in beginsel plaatsheeft in regio’s buiten de Randstad,
waaronder Noord-Nederland, en krimp in beginsel in de Randstad. Bij het maken van
beleid moet het accent niet alleen liggen op de doelmatigheid van de Rijksoverheid,
maar ook op de maatschappelijke impact voor inwoners, samenleving en leefomgeving
in alle delen van Nederland, met oog voor de regionale verschillen en context van
regio’s. Bij locatiekeuzes zal het belang van een rijksdienst voor de regio een grotere
rol spelen. Het kabinet gaat in kaart brengen wat regio’s willen, wat zij kunnen bieden
en wat zij – nu en in de toekomst – nodig hebben.
Iedere Minister is zelf verantwoordelijk voor de spreiding van zijn of haar organisatie.
Als Minister van BZK geef ik advies over locaties voor nieuwe rijksdiensten, bij forse
uitbreiding van rijkswerkgelegenheid of bij hervestiging. In het advies breng ik de
mogelijkheden in kaart voor samenwerking tussen ministeries en regio’s. De nieuwe
aanpak moet wel even de tijd krijgen om zich te bewijzen; vastgoedontwikkelingen en
huisvestingsbewegingen kosten nou eenmaal tijd. We zullen moeten omdenken om rijkswerkgelegenheid
terug naar de regio te brengen en het goede voorbeeld te geven.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat door de forse bezuinigingen op het ambtelijk apparaat nog
meer werkgelegenheid in de regio’s verdwijnt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Dat kan ik op voorhand niet zeggen. Ministers werken hiervoor nu de plannen uit. Het
uitgangspunt daarbij is dat bij krimp van een organisatie dit in beginsel in de Randstad
gebeurt.
Ministers zijn zelf verantwoordelijk om de spreiding van hun organisatie te verbeteren.
Ik zal daarbij invulling geven aan mijn coördinerende en adviserende rol. Alle afzonderlijke
besluiten samen moeten leiden tot een uitkomst die recht doet aan de doelstellingen
van het kabinet ten aanzien van maatschappelijke ontwikkelingen in het land en de
manier waarop de taken van de Rijksoverheid zich tot de regio verhouden. Daarnaast
heb ik een verantwoordelijkheid voor de efficiency van de bedrijfsvoering en huisvesting
van de Rijksdienst als geheel, en zal ik in mijn adviserende rol ook hiermee rekening
houden.
Vraag 7
Kunt u aangeven of er al gesproken is over een nieuw spreidingsbeleid dat is voorgesteld
door de commissarissen van de Koning, zo vragen provincies en gemeenten in het Noorden
al langer om rijksdiensten, en of u positief staat tegenover een spreidingsbeleid?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
In de Kamerbrief van 25 oktober 2024 is toegelicht dat het kabinet streeft naar een
betere spreiding van rijksdiensten over het land. Om de kansen hiervoor inzichtelijk
te krijgen, worden momenteel gesprekken gevoerd met onder anderen Commissarissen van
de Koning en burgemeesters. Daar ben ik vanuit een strategische en lange termijn invalshoek
mee bezig. Op basis van de informatie en profielen van provincies kan een goede match
tussen rijksdienst en regio worden gemaakt, als een casus zich voordoet voor hervestiging
van een bestaande rijksdienst, als eventueel een nieuwe dienst wordt opgericht of
als een bestaande dienst sterk uitbreidt.
Met de commissaris van de Koning in Drenthe is het gesprek intensief, mede in verband
met de ontwikkelingen rond de Defensiekazernes in haar provincie.
In aanvulling op de antwoorden bij de vragen 4 en 8 over rijksontmoetingspleinen,
vinden ook andere grote investeringen in rijkskantoren in Noord-Nederland plaats,
zoals in de rijkskantorencomplexen Kempkensberg in Groningen en Mandemaat in Assen.
Vraag 8
Kunt u aangeven wanneer het rijksontmoetingsplein gerealiseerd zal worden in Groningen?
Antwoord 8
In de komende jaren worden fasegewijs rijksontmoetingsvoorzieningen gerealiseerd in
de stad Groningen. In 2025 wordt op de locatie Cascadeplein, waar momenteel meerdere
rijksdiensten zijn gehuisvest, een dergelijke voorziening in gebruik genomen. Daarnaast
wordt een rijksontmoetingsplein gerealiseerd als onderdeel van de uitbreiding van
het rijkskantoor Kempkensberg, zoals nu voorzien in 2031.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.