Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Voortgang uitvoering Internationale Cyberstrategie 2023-2028 (Kamerstukken 26643/30821-1252)
2025D13194 INRBENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse
Zaken over de brief van 6 december 2024 over de uitvoering van de Internationale Cyberstrategie
2023–2028 (26 643/30 821, nr. 1252).
De voorzitter van de commissie,
Klaver
De griffier van de commissie,
Westerhoff
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II
Antwoord/Reactie van de Minister
III
Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsbrief over de uitvoering
van de Internationale Cyberstrategie (ICS). Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen
over deze brief.
De inzet van dit kabinet om een open, vrij en veilig digitaal domein te bevorderen
kunnen deze leden zeer waarderen. Dat er het afgelopen jaar voortgang is geboekt op
de drie strategische doelstellingen, is positief. Wel maken de leden van de PVV-fractie
zich zorgen over de komende paar jaar. De laatste maanden zijn er veel panelen gaan
schuiven in de internationale politiek. De Verenigde Staten (VS) vraagt meer Europese
inzet op het gebied van veiligheid. En op het gebied van defensie gaat er enorm veel
geïnvesteerd worden. Ondertussen neemt de dreiging van agressieve cyberactoren toe.
Wat hebben deze recente ontwikkelingen voor invloed op het Nederlandse Cyberbeleid?
Verandert de Nederlandse diplomatieke inzet? Zo ja, op welke punten? In de brief staat
dat Nederland samen met gelijkgezinde landen toewerkt naar een mechanisme van de Verenigde
Naties (VN) voor een normatief kader voor verantwoordelijk statelijk gedrag in het
cyberdomein. Dat klinkt allemaal redelijk, maar wat is zo’n kader waard in relatie
tot landen (zoals China en Rusland) die zich in het cyberdomein zeer onbehoorlijk
en agressief opstellen? De leden van de PVV-fractie vinden het voorts opvallend dat
Zuid-Afrika wordt genoemd als één van de partnerlanden waar Nederland cyberconsultaties
mee heeft gevoerd. De president van Zuid-Afrika sprak enkele maanden geleden nog lovend
over Poetin en Rusland. Ook hield Zuid-Afrika in 2023 nog een gezamenlijke militaire
oefening met Rusland en China. Wat maakt zo’n land dan een belangrijk (en betrouwbaar!)
partnerland op cybergebied?
De ontwikkelingen rondom kunstmatige intelligentie (AI) zijn het afgelopen jaar in
een stroomversnelling geraakt. Net als met andere technologische ontwikkelingen uit
het verleden, brengen nieuwe technologieën risico’s met zich. De leden van de PVV-fractie
horen daarom graag welke risico’s er voor Nederland opdoemen door de ontwikkelingen
op het gebied van AI. Deze leden willen specifiek weten of de dreiging die uitgaat
van statelijke actoren en criminelen, door de inzet van AI is toegenomen? Zo ja, hoe
wordt deze dreiging gepareerd?
Nederland zet zich in voor het tegengaan van internet shutdowns, censuur en surveillance.
Voor de leden van de PVV-fractie zijn dat belangrijke punten. Deze leden zullen in
het verlengde daarvan erop blijven letten dat de vrijheid van meningsuiting ruimte
blijft krijgen in het digitale domein. Wat dat betreft zijn de leden van de PVV-fractie
bezorgd over meer internet governance. Is het kabinet met deze leden van mening dat
meer internet governance kan leiden tot een beperktere vrijheid van meningsuiting?
Zo ja, wat gaat Nederland doen om een beperking van de vrijheid van meningsuiting
te voorkomen?
Tot slot willen de leden van de PVV-fractie de diplomaten die zich met deze taaie
materie bezighouden, sterkte wensen. De ontwikkelingen in het cyberdomein gaan snel
en de omstandigheden zijn uitdagend. Deze leden hopen desondanks dat er voor Nederland
toch positieve resultaten geboekt worden de komende periode.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de
voortgang van de Internationale Cyberstrategie en hebben daarover de volgende vragen
en opmerkingen.
Deze leden dringen aan op een solide internationale cyberstrategie in deze veranderende
wereldorde. Digitalisering is verworden tot zowel het strijdtoneel als een wapen in
het digitale tijdperk. Wij moeten de binnenlandse expertise volop inzetten en leidend
zijn op dit vlak. Aan de hand van de drie doelstellingen van de strategie zullen deze
leden hun opmerkingen en vragen uiteenzetten.
Doelstelling 1 – tegengaan van cyberdreigingen van staten en criminelen
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben grote zorgen over de aanhoudende cyberdreigingen
gericht op Nederland en de rest van Europa. Er woedt een cyberoorlog achter de schermen,
waarvan de schaal en ernst lastig te bevatten zijn. Het is van onmiskenbaar belang
dat Nederland beschikt over betrouwbare inlichtingen en snel kan opereren. Kan de
Minister meer vertellen over de intensievere informatie-uitwisseling tussen de betrokken
ministeries, de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV), Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC), politie en het Openbaar
Ministerie (OM)? Welke ministeries zijn er betrokken bij deze uitwisseling en wat
is precies hun rol? Hoe wil de Minister bestaande samenwerkingen, ook de publiek-private
samenwerking tussen internationale/Europese cybersecuritybedrijven en overheden, verdiepen?
Is de samenwerking met internationale partners naar wens vastgelegd in onze nationale
wetgeving?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben nog altijd grote bedenkingen bij de
Tijdelijke Wet Cyberoperaties, die de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
(Wiv 2017) uitbreidt. Zij vinden het onnavolgbaar dat er een wet in werking is getreden,
waarvan zowel de toezichthouder als de inlichtingendiensten erkennen dat deze onuitvoerbaar
is door het ontbreken van adequaat toezicht. Door huisvestingsproblematiek voort te
laten duren, heeft het kabinet het onmogelijk gemaakt voor de Commissie van Toezicht
op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) om op volle kracht te komen en
haar taken uit te voeren. Wat is volgens de Minister het gevolg van deze situatie
voor de nationale veiligheid? Wat doet het voortduren van deze situatie met het internationale
aanzien van de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten? Hoe lang duurt het,
totdat er is voldaan aan de randvoorwaarden van de Tijdelijke Wet Cyberoperaties en
de CTIVD daadwerkelijk uitvoering kan geven aan haar toezichtstaken? Hoe zorgt de
Minister ervoor dat de CTIVD volledig is uitgerust en op volle kracht is, voordat
de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en Militaire Inlichtingen- en
Veiligheidsdienst (MIVD) de nieuwe bevoegdheden inzetten? In welke opzichten kan Nederland
leren van toezichtregimes op diensten van bondgenoten? Is de Minister bereid lessen
te trekken uit hun werkwijzen en deze te betrekken bij de herziening van de Wiv 2017?
Welke landen zijn wat de Minister betreft toonaangevend op het gebied van hun inlichtingen-
en veiligheidsdiensten en het bijbehorende toezicht?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen om investeringen in de maatschappelijke
weerbaarheid en digitale slagkracht. De acute dreigingen en de instabiele geopolitieke
verhoudingen vragen om actie op het gebied van onze digitale veiligheid. Het is echter
niet meteen duidelijk wat de Minister bedoelt met «maatschappelijke weerbaarheid»
en «digitale slagkracht,»; dit zijn namelijk brede termen. Hoe definieert de Minister
deze termen? Kan hij toelichten welke «investeringen in de digitale slagkracht» van
het Ministerie van Defensie hij precies bedoelt? Hoeveel middelen zijn er precies
geïnvesteerd en welk doel dienden deze investering? Kan de Minister aantonen dat deze
investeringen hebben bijgedragen aan onze digitale slagkracht?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen met interesse over de offensieve capaciteiten
van de MIVD, naast de defensieve capaciteiten. Kan de Minister in algemene zin iets
zeggen over de offensieve cyberstrategie van Nederland? Wat zijn de bijzondere capaciteiten
van Nederland en hoe zetten wij deze in om bondgenoten te ondersteunen? Is het wel
of niet ondersteunen van bepaalde bondgenoten in offensieve operaties een diplomatieke
afweging en, zo ja, hoe bepaalt het kabinet wanneer Nederland te hulp schiet? Wanneer
verwacht de Minister uitkomsten van het Defensieonderzoek over een mogelijke wettelijke
grondslag voor «de digitale bescherming van onze samenleving»? Welke acties schaart
hij onder deze bescherming? Deze leden pleiten verder voor een vorm van «samenredzaamheid»
om in het geval van een langdurige cyberaanval of stroomstoring de samenleving draaiende
te houden. Dat gaat verder dan het individuele belang om een noodpakket in huis te
hebben en vraagt om een wijkbrede aanpak. Hierbij kijken deze leden met interesse
naar de aanbevelingen van het rapport van de Adviesraad Internationale Vraagstukken
(AIV) «Hybride dreigingen en maatschappelijke weerbaarheid» van juni 2024.1 Maatschappelijke weerbaarheid is altijd collectief, niet individueel. Hoe ziet de
Minister een collectieve aanpak voor maatschappelijke weerbaarheid voor zich? Wat
vraagt dit van individuen, overheden en bedrijven? Hoe kijkt de Minister naar de Finse
maatregel om per 2028 300 crisisbestendige winkels te openen, die in het geval van
een nationale crisis essentiële goederen kunnen blijven leveren?2 Kan de Minister een uitgebreide reflectie geven op de toepasbaarheid van deze maatregel
voor Nederland?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd hoe de Minister kijkt naar de
relatie met de VS op het gebied van inlichtingen delen, gezien de recente geopolitieke
ontwikkelingen. De VS heeft besloten Rusland niet meer als tegenstander te beschouwen
op het gebied van cyberaanvallen, terwijl dit een land is waarvan wij weten dat het
cyberoperaties uitvoert om Europa te ondermijnen. Het gevolg hiervan is logischerwijs
dat Rusland cyberoperaties die eerst gericht waren op de VS, nu op de Europese Unie
(EU) zal richten. Wat betekent de draai van de VS voor de betrouwbare informatie-uitwisseling
met de Amerikaanse inlichtingendiensten? Heeft de Minister de AIVD en de MIVD geraadpleegd
over hun zienswijze op de nieuwe positie van de VS en welke consequenties Nederland
daaraan moet verbinden? Wat is het huidige Amerikastandpunt van dit kabinet en zijn
de recente ontwikkelingen mogelijk aanleiding om deze te herzien en bepaalde informatie
niet meer met de VS uit te wisselen? Hoe gaan andere bondgenoten hiermee om? In hoeverre
zijn onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten afhankelijk van Amerikaanse informatie,
maar ook van Amerikaanse techleveranciers voor de eigen ICT-huishouding? Is het terugdringen
van strategische afhankelijkheden op het gebied van inlichtingen en de eigen ICT een
onderdeel van de Internationale Cyberstrategie? Zo ja, welke middelen heeft de Minister
hiervoor beschikbaar?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie uiten ook hun zorgen over de steun voor initiatieven
die te maken hebben met Starlink. De belangen van de eigenaar van Starlink, die als
rijkste man ter wereld een prominente positie heeft veroverd in het hart van de macht
in de regering-Trump, kunnen haaks staan op Nederlandse en Europese belangen. Sowieso
hebben de leden zorgen over de vermenging van economische en politieke belangen tussen
de Amerikaanse regering en Starlink. Zijn de recente ontwikkelingen in de VS aanleiding
voor de Minister om de inzet en financiering van Starlink-satellieten te heroverwegen?
Hoe kijkt de Minister naar de stukgelopen onderhandelingen tussen Italië en Starlink?3 Is dit volgens hem een waarschuwing dat een eenzijdige afhankelijkheid van Starlink
een strategisch risico is? Op welke manier kunnen Europese lidstaten en andere bondgenoten
deze afhankelijkheid voorkomen? Is het denkbaar dat Europa investeert in een eigen
satellietennetwerk?
Tot slot op deze doelstelling zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benieuwd
naar de inzet op verantwoordelijk statelijk gedrag in het cyberdomein. Deze leden
steunen de proactieve inzet van het kabinet op dit gebied en vinden het passen bij
Nederland dat zij de gezamenlijke waarden bewaart en bewaakt. Echter vragen deze leden
om een duidelijke definitie van «verantwoordelijk statelijk gedrag en de toepassing
van internationaal recht in het cyberdomein.» Kan de Minister op een begrijpelijke
manier uitleggen wat dit betekent en waarom dit nodig is? Wat bedoelt hij precies
met het «hoger op de agenda van de VN krijgen» van bepaalde onderwerpen? Kan hij concreet
maken wat de Nederlandse inzet hierin heeft opgeleverd?
Doelstelling 2 – versterken van democratische en mensenrechtelijke principes online
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie roepen de Minister op om zich blijvend als
aanjager van waarden gedreven digitalisering in te zetten. Het digitale tijdperk brengt
nieuwe uitdagingen met zich, met name op het gebied van privacy en veiligheid. Welke
waarden, principes en rechten zijn volgens de Minister leidend in het digitale domein?
Kan hij uitgebreider toelichten op welke vlakken deze democratische en mensenrechtelijke
principes momenteel onvoldoende geborgd zijn online? Wat heeft de Minister concreet
voor elkaar gekregen in de brede coalitie met landen, bedrijven en experts om betere
bescherming af te dwingen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien een gouden rol weggelegd voor Nederland
in het vechten voor een democratisch en veilig internet. Al decennia is Nederland
een pionier op het gebied van de online wereld, met toonaangevende ICT’ers en denkers
die hebben bijgedragen aan zowel de theoretische als praktische basis voor het moderne
internet. Hoe benut de Minister de Nederlandse expertise in de Internationale Cyberstrategie?
Doet hij een beroep op alle kennis die wij als land in huis hebben, ook buiten de
overheid om, om bij te dragen aan een veiliger internet? Hoe betrekt de Minister zijn
collega’s van Binnenlandse Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij het bestrijden
van statelijke desinformatie en het bevorderen van een vrij online medialandschap?
Welke nationale wetgeving kennen andere landen, die effectief is gebleken in het bestrijden
van desinformatie? Hoe zorgt de Minister ervoor dat de vrijheid van meningsuiting
en de vrije toegang tot informatie niet onevenredig wordt ingeperkt? Kan hij duidelijker
uitleggen wat het doel is van de Hub on Information Integrity van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie steunen het breder bekend maken van de Digital Services Act (DSA) in internationaal verband. Zij vragen de Minister om, gezien de ontwikkelingen
bij verschillende sociale media platforms om de menselijke contentmoderatie af te
schaffen, een actuele reflectie hierop te geven. Is hij het met deze leden eens dat
nationale moderatieteams nodig zijn om effectief te handhaven op illegale, schadelijke
en onwenselijke content online? Wat is zijn mening over «community notes,» de methodiek
waar steeds meer sociale media hun moderatie op inrichten? Vindt hij dit een afzwakking
of versterking van de aanpak van desinformatie op online platforms?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd naar samenwerking van de Minister
met de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Economische Zaken in het
borgen van mensenrechten en democratische beginselen bij het ontwikkelen van standaarden
voor opkomende technologieën. Wat is hierin de rol van hun drie ministeries afzonderlijk?
Welke mensenrechten en democratische beginselen moeten volgens de Minister beter geborgd
worden in de standaarden voor nieuwe technologieën? Welke concrete resultaten, naast
het ondertekenen van een gezamenlijk statement, heeft de Minister hierin geboekt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie juichen de positie van Nederland als toonaangevende
speler op het gebied van ethische AI van harte toe. Zij vragen de Minister om een
reflectie op de vraag hoe Nederland deze positie heeft verworven. Wat doet hij om
dit succes voort te zetten en uit te breiden? Hoe zorgt de Minister ervoor dat Nederland
internationaal aan kop blijft? Welke middelen heeft dit kabinet beschikbaar om de
ethische inzet van AI verder te stimuleren? Op welke manier ziet de Minister voor
zich dat internationaal recht en mensenrechten binnen de AI-strategie worden geborgd?
Om welke internationale rechten en mensenrechten gaat het dan specifiek?
Doelstelling 3 – behoud van een wereldwijd open, vrij en veilig internet
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen met veel interesse over de inzet van
de Minister op een multistakeholder-model voor internetbeheer. Zij zijn het eens met
het idee dat het internet, dat zo’n groot onderdeel van ons leven is geworden, om
een democratische inrichting vraagt. Deze leden zijn zeer benieuwd naar het toekomstbeeld
van de Minister van een meer democratisch internet. Wat vindt hij een gepast verdienmodel
voor online diensten, die zich nu voordoen als «gratis», maar eigenlijk massaal gebruikersdata
doorverkopen? Welke verantwoordelijkheid hebben overheden en bedrijven in het beheren
van het internet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie onderschrijven de zorgen over een centraal
en politiek aangestuurde inrichting van het internet. Bij voorkeur is het internet
decentraal en federatief, opgebouwd uit aparte blokken, die ongevoelig zijn voor politieke
inmenging. Ook hierin verzoeken deze leden met klem om de Nederlandse expertise volop
te gebruiken. Betrekt de Minister bijvoorbeeld ook organisaties als Waag Futurelab
en PublicSpaces bij het formuleren van zijn standpunt? Zo niet, is hij bereid dit
alsnog te doen? Zo ja, op welke manier wordt hun expertise betrokken? Kan de Minister
de uitkomsten van de rondetafelbijeenkomst in oktober over internet governance aan
de Kamer terugkoppelen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie juichen toe dat Nederland een vooraanstaande
positie bekleedt in de Governmental Advisory Committee binnen de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN). Is de Minister
bereid om de uitkomsten van de gesprekken die in dit verband worden gevoerd, periodiek
aan de Kamer terug te koppelen, mogelijk als paragraaf in de Verzamelbrieven Digitalisering
die door de Staatssecretaris voor Digitalisering worden opgesteld? Deze leden benadrukken
ook dat voor een geloofwaardige positie binnen ICANN het van het grootste belang is
om de DNS (Domain Name System)-infrastructuur van Nederland ook in volledig Nederlands
beheer te brengen. Dit geldt al helemaal sinds de AIVD heeft bekendgemaakt dat de
voorgenomen (inmiddels beperkte) verhuizing van de DNS-infrastructuur naar een Amerikaanse
clouddienst risicovol is (Kamerstuk 26 643, nr. 1272)). Acht de Minister het ook in geopolitieke context van belang dat Nederland laat
zien de eigen DNS-infrastructuur te kunnen en willen beheren? Is hij bereid om zich,
ook vanuit het geopolitieke belang, constructief in te zetten om de Stichting Internet
Domeinregistratie Nederland (SIDN) te helpen in de zoektocht naar een geschikte Nederlandse
leverancier, samen met zijn collega’s van Binnenlandse Zaken en Economische Zaken
conform de unaniem aangenomen motie-Kathmann c.s. (Kamerstuk 26 643, nr. 1317)?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie horen graag meer over de dialogen met de Westelijke
Balkan, Indo-Pacific en zuidelijk Afrika. Wat is het doel van de regionale consultaties
die de Minister benoemt? Hoeveel zijn er reeds uitgevoerd en met welke partijen zijn
deze overleggen geweest? Zijn er in dit verband afspraken gemaakt op het gebied van
cyberveiligheid, cybercriminaliteit en internet governance?
Tot slot benadrukken de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie nogmaals dat Nederland
een enorme stempel kan en moet drukken op het digitale wereldtoneel. Het organiseren
van de Global Conference on Cyber Capacity Building is dan ook bij uitstek een gelegenheid om de Nederlandse expertise waardevol in te
zetten. Kan de Minister meer zeggen over de uitkomsten van deze conferentie? Is hij
het met deze leden eens dat dergelijke conferenties niet alleen moeten leiden tot
discussies, maar ook tot concrete plannen en acties? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
danken alle betrokken ambtenaren hartelijk voor de beantwoording.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de voortgang van
de Internationale Cyberstrategie en hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.
Deze leden zien de toenemende dreiging van offensieve cyberactiviteiten door de veranderende
geopolitieke realiteit. Vooral China en Rusland zijn er in toenemende mate op uit
om ons te destabiliseren. Deze leden vragen het kabinet in hoeverre de toenemende
cyberdreiging vanuit Chinese en Russische cyberoperaties komt of dat het om een bredere
trend gaat. De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet wat de knelpunten zijn
voor het verder verbeteren van de Nederlandse en Europese digitale slagkracht. Deze
leden lezen dat Nederland het initiatief neemt binnen de EU om met gezamenlijke maatregelen
tegen cyberdreigingen te komen. Welke extra voorstellen gaat het kabinet doen om onze
weerbaarheid te verhogen? Ook vragen deze leden hoe het kabinet binnen de EU inzet
op innovatie voor cyber en cybersecurity.
De leden van de VVD-fractie vinden recente grote cyberaanvallen op universiteiten
zorgelijk. Deze leden vragen wat er nodig is om Nederlandse universiteiten beter te
beschermen tegen cyberaanvallen. Er zijn ook steeds vaker cyberaanvallen waardoor
wereldwijd bedrijven stilvallen. Deze leden vragen het kabinet hoe zij de risico’s
op cyberaanvallen met wereldwijde gevolgen wil verkleinen. De leden van de VVD-fractie
zijn met name bezorgd over cyberveiligheid in kritieke sectoren. Hoe zet het kabinet
zich ervoor in om onze kritieke sectoren weerbaar te maken tegen cyberaanvallen?
De leden van de VVD-fractie zijn positief dat sancties opgelegd worden aan Russische
cybercriminelen die diensten leveren voor de Russische inlichtingendiensten. Deze
leden vragen het kabinet of het sanctioneren van cybercriminelen ook toepasbaar is
op andere landen met een offensief cyberprogramma tegen Nederland, zoals op China.
Wat zijn hierbij de overwegingen? De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland
financiering heeft verstrekt aan Oekraïne voor toegang tot het internet via Starlink-satellieten.
Deze leden vragen hoe het kabinet kijkt naar Elon Musk’s dreigement om Oekraïne toegang
te ontzeggen tot Starlink. Ondersteunt het kabinet Oekraïne op het moment om te komen
tot alternatieven, indien Starlink zou wegvallen? Waar zou het concreet om gaan?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet buiten de EU en NAVO samenwerking
met partnerlanden wil uitbreiden om landen met een offensief cyberprogramma beter
tegen te gaan. Hiervoor zijn cyberconsultaties uitgevoerd met verschillende landen.
Deze leden vragen of er concrete suggesties uit deze consultaties naar voren zijn
gekomen om bestaand beleid aan te scherpen. Hoe wil het kabinet de samenwerking met
die landen verder vormgeven? Deze leden vragen ook in hoeverre er ingezet wordt op
het tegengaan van offensieve cyberprogramma’s bij de diensten. Is deze inzet voldoende?
De leden van de VVD-fractie benadrukken dat vrijheid en veiligheid op het internet
centraal staan. Zij zijn bezorgd over de wens van een aantal landen om een coördinerende
rol van onder andere de VN en de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU) te hebben
op het internet. Het is goed dat Nederland zich hiertegen keert. Deze leden vragen
hoe het kabinet zich blijvend gaat verzetten om geen tractie te geven aan dergelijke
ideeën. Hoe benadrukt het kabinet internationaal de noodzaak van een vrij multistakeholder
model? De leden van de VVD-fractie zien statelijke desinformatie als een dreiging
voor onze open en democratische samenleving. Desinformatiecampagnes van andere staten
met als doel om de Nederlandse samenleving te beïnvloeden, moeten gestopt worden.
Daarom vragen deze leden hoe het kabinet zich binnen Nederland en de EU inzet om statelijke
desinformatie tegen te gaan. In hoeverre kan zij statelijke desinformatie goed tegengaan
met het huidige instrumentarium?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken bijgaand
dit schriftelijk overleg. Deze leden hebben op basis hiervan nog enkele vragen.
Het lid Omtzigt heeft op 5 maart jl. een motie op stuk nummer 21 501-20, nr. 2198, ingediend. Deze motie riep het kabinet ertoe op om een solide basis te scheppen
voor de privaat-publieke samenwerking op cyberterrein, het Defensie Cyber Commando
(DCC) een adequaat mandaat te geven en het te versterken. De leden van de NSC-fractie
vragen hoe het met de uitvoering van deze motie staat, gezien de actuele dreiging
vanuit Rusland.
De leden van de NSC-fractie vragen in samenhang hiermee in hoeverre er al afspraken
gemaakt zijn met het Nederlandse bedrijfsleven om in geval van cyberaanvallen bij
te springen. Deze leden hebben in de brief van de Minister gelezen dat de Tijdelijke
Wet Cyberoperaties nog niet volledig wordt toegepast, omdat de CTIVD in verband met
huisvesting en daaruit volgend capaciteitsgebrek slechts beperkt toezicht kan houden.
Deze leden vragen op welke termijn de Minister verwacht dat dit probleem wordt opgelost.
De leden van de NSC-fractie hebben er ook kennis van genomen dat het kabinet in de
komende tijd de samenwerking met belangrijke partnerlanden op het gebied van cyber
wil intensiveren. Een van de betreffende landen is de VS. Deze leden vragen in hoeverre
de actuele ontwikkelingen rond de Trump-administratie hiervoor in de toekomst een
obstakel zouden kunnen vormen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de voortgang van de internationale
cyberstrategie en de ontwikkelingen op het gebied van hybride dreigingen en geopolitieke
verschuivingen. Zij hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
Deze leden constateren dat de geopolitieke dynamiek snel verandert, onder andere door
de toegenomen hybride dreigingen vanuit Rusland en de inmenging van grote technologiebedrijven
in Westerse democratieën. Deze leden vragen de Minister of de huidige cyberstrategie
nog actueel is en of er, gezien de veranderende wereldorde, een herziening nodig is.
Zij vragen de Minister of de recente ontwikkelingen rondom platform X en de invloed
van Elon Musk worden meegenomen in de strategische afwegingen van het kabinet en op
welke manier dit leidt tot wijzigingen of aanscherpingen in de internationale cyberstrategie.
In het verlengde daarvan vragen deze leden of de bezuinigingen op cybersecurity binnen
de begroting van Buitenlandse Zaken heroverwogen zouden moeten worden, gezien het
toenemende belang van digitale veiligheid.
Daarnaast vragen deze leden of de Nederlandse inlichtingendiensten onder de huidige
Amerikaanse regering nog voldoende in staat zijn om effectief samen te werken met
hun Amerikaanse partners. Zij vragen of de interoperabiliteit en informatie-uitwisseling
door de politieke dynamiek in de Verenigde Staten wordt belemmerd en welke stappen
het kabinet onderneemt om deze samenwerking aan te passen.
De leden van de D66-fractie constateren dat er grote behoefte bestaat aan goed opgeleid
IT-talent om Nederland te wapenen tegen cyberdreigingen. Kan het kabinet aangeven
of zij zeker weet dat de aangekondigde bezuinigingen op hoger onderwijs en wetenschap
niet ten koste gaan van deze opleidingen ten behoeve van nationale veiligheid? Kan
zij voorts aangeven in hoeverre IT-gerelateerde opleidingen op hogescholen en universiteiten
zullen krimpen door de voorgenomen beperking op Engelstalige bacheloropleidingen?
De leden van de D66-fractie maken zich verder zorgen over de gevolgen van de aangekondigde
bezuinigingen op het postennet voor het tegengaan van desinformatie en het bevorderen
van cyberveiligheid in het mondiale Zuiden. Zij vragen de Minister hoe deze bezuinigingen
zich verhouden tot de groeiende invloed van China en Rusland in onder andere Afrika
en Zuid-Amerika. Hoe verklaart het kabinet de behoefte van China, India en Rusland
om hun postennetwerken uit te breiden, waar Nederland die juist laat krimpen, zo vragen
deze leden. Voorts vragen zij in hoeverre de diplomatieke vertegenwoordigingen nog
voldoende worden uitgerust om anti-Westerse desinformatiecampagnes in deze regio’s
tegen te gaan.
Wat betreft de EU-samenwerking vragen de aan het woord zijnde leden hoe de Minister
zich inzet om de samenwerking op het gebied van cyberdreigingen binnen de Europese
Unie te verbeteren. Zij vragen de Minister welke obstakels er zijn bij de informatie-uitwisseling
tussen EU-lidstaten en welke concrete stappen worden gezet om deze barrières weg te
nemen. De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister schrijft: «Tot slot heeft
het kabinet Oekraïne bijgestaan zich beter te wapenen tegen de Russische cyberdreiging;
zo financierde Nederland cyberveiligheidsproducten en toegang tot het internet via
Starlink-satellieten.» Deze leden zijn uiteraard groot voorstander van elke vorm van
steun aan de Oekraïners, die ook strijden voor onze veiligheid, maar zijn wel bezorgd
over de afhankelijkheid van Starlink in het licht van de onberekenbare Amerikaanse
regering. Hoewel de VS stelt niet voornemens te zijn Oekraïne af te sluiten van Starlink,
hebben de recente ontwikkelingen rondom wapenleveranties en het delen van inlichtingen
laten zien dat er niet onvoorwaardelijk op de Amerikanen kan worden gerekend. Welke
alternatieven voor Starlink bestaan er, als de Oekraïense toegang hiertoe wel wordt
beperkt, zo vragen de leden van de D66-fractie. Hoe beschouwt het kabinet in dit licht
de capaciteiten van Eutelsat? Voorts vragen zij of het kabinet bereid is te investeren
in Europese alternatieven en hoe Nederland hieraan kan bijdragen. Tot slot vragen
deze leden naar de inzet van Nederland bij de oprichting van een VN-mechanisme voor
de implementatie van een normatief kader voor verantwoordelijk statelijk gedrag in
het cyberdomein. Zij vragen de Minister wat de verwachting van het kabinet is over
de onderhandelingen die in de zomer van 2025 zullen plaatsvinden. Welke prioriteiten
stelt Nederland in deze onderhandelingen en hoe worden die afgestemd met Europese
partners, zo vragen zij.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de voortgang van de
Internationale Cyberstrategie. Zij zien met zorg een paar ontwikkelingen met betrekking
tot het internationale cyberbeleid en zijn daarom ook tevreden dat hier vanuit het
kabinet aandacht voor is.
Deze leden vinden het bedreigend dat Russische en Chinese hackers, maar ook andere
statelijke en niet-statelijke actoren ons treffen. Ook op dit vlak moet Nederland
zich weerbaarder kunnen opstellen en in Europees verband onderzoeken of wij ook minder
afhankelijk kunnen zijn van datacenters, iclouds en andere systemen van derde landen.
Op dit vlak moeten Nederland en Europa ook onafhankelijker kunnen opereren, net als
dat met defensie op dit moment opgepakt wordt.
De leden van de BBB-fractie vinden het goed dat Nederland Oekraïne heeft bijgestaan
zich beter te weren tegen Russische cyberdreiging. Dit gebeurde onder meer door het
toegang verlenen tot het internet via Starlink-satellieten. Deze leden vinden het
echter verstandig om ook voorbereid te zijn op een samenleving waarin wij niet meer
van Starlink of andere buitenlandse satelliet- en ruimtevaartprogramma’s afhankelijk
zijn, maar ook meer op eigen benen kunnen staan. Daarom dienden de leden van de BBB-fractie
hierover vorige week een motie in.
De leden van de BBB-fractie maken zich zorgen over het feit dat Nederland en de EU
achterlopen op het vlak van AI. Het is dan ook goed dat Nederland internationaal wordt
erkend als belangrijke speler op het gebied van verantwoorde inzet van AI. Het is
dan eigenlijk nog sterker om flink in te zetten op een eigen ontwikkeling van AI,
dan op het inperken van de mogelijkheden die dit biedt, want dat werkt averechts.
Ook Nederlandse bedrijven zouden op dit vlak een voortrekkersrol moeten kunnen vervullen.
De leden van de BBB-fractie zijn voor het tegengaan van statelijke desinformatie en
voor het behoud van een open, vrij en veilig internet. Censuur moet worden voorkomen,
waarbij er een spanningsveld bestaat tussen censuur en hoe om te gaan met desinformatie.
Een gedigitaliseerde samenleving kent volgens deze leden veel voordelen, maar deze
moet ook beschermd worden tegen cyberkwetsbaarheden, zonder daarbij in beperkingen
en censuur te vervallen. Dat is een lastig krachtenspel. Met zorg lazen deze leden
het artikel «Nederland is een paradijs voor cybercriminelen» in het Parool van 20 maart jl.,
waarin de keerzijde wordt genoemd van het grote aantal datacenters in Nederland. De
leden van de BBB-fractie vragen of dit ook haar uitstraling heeft op de cyberveiligheid
van statelijke en niet-statelijke actoren en hun infiltratie in Nederland.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben de stukken over de voortgang van de Internationale
Cyberstrategie (ICS) ontvangen, danken het kabinet voor het toezenden daarvan en hebben
nog enige vragen en opmerkingen.
Kan het kabinet schetsen hoe zij de cyberafschrikking ziet? Waar is meer accent op
komen te liggen, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Voornoemde leden vinden het
daarbij belangrijk om een goede weerbaarheid en cyberverdediging te benadrukken, maar
zij vragen hoe het kabinet in dat kader offensieve en defensieve capaciteiten ziet,
alsmede het strategische vraagstuk rond spionagepogingen en het al dan niet attribueren
van hacks. Ook vragen de aan het woord zijnde leden of er ad hoc is besloten tot de
genoemde attributies of dat er beleid ligt om vaker publiekelijk te attribueren?
De leden van de SGP-fractie vragen naar de cyberconsultaties met de Verenigde Staten,
het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Korea, India en Zuid-Afrika. Kan het kabinet de resultaten
hiervan op hoofdlijnen schetsen? De aan het woord zijnde leden zien deze als mogelijk
zeer nuttig. Zij zijn benieuwd naar een overzicht van de gemeenschappelijke dreigingen
en de sterke kanten en ook nog verbeterpunten in de dialoog met de verschillende landen.
De leden van de SGP-fractie vragen het kabinet of zij de Tweede Kamer kan informeren
over haar besluit om het nieuwe VN-cybercrimeverdrag wel of niet te ratificeren? Kan
zij haar standpunt daarover en motivatie uiteenzetten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voortgangsbrief
over de uitvoering van de Internationale Cyberstrategie 2023–2028. Zij hebben daarover
nog enkele vragen.
Deze leden zien dat zelfs sinds het verschijnen van de voortgangsbrief er grote verschuivingen
op het wereldtoneel hebben plaatsgevonden, die relevant zijn voor de cyberstrategie
van Nederland. De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de strategie dat er stappen
zijn gezet richting een meer proactieve omgang met cyberdreigingen. Met de huidige
verschuivingen op het wereldtoneel lijkt deze houding relevanter dan ooit. Deze leden
merken op dat bijvoorbeeld de nadruk meer op investeringen in defensie en Europese
samenwerking is komen te liggen. Welke ontwikkelingen signaleert de Minister als het
gaat om de cyberstrategie? En welke eventuele extra inzet acht de Minister, zowel
nationaal als internationaal, noodzakelijk om de huidige digitale dreigingen tegen
te gaan?
De leden van de ChristenUnie-fractie steunen de inzet om coalities te bouwen om tegenspel
te bieden aan landen met een offensief cyberprogramma gericht tegen onze belangen.
Deze leden vragen of de geopolitieke verschuivingen van de afgelopen maanden impact
hebben gehad op deze inzet en of deze tijd ook om andere coalities vraagt? Daarbij
denken deze leden voornamelijk aan de samenwerking met de Verenigde Staten. Ervaart
de Minister een veranderende houding in de samenwerking? In hoeverre is Nederland
voor de inzet afhankelijk van de Verenigde Staten en in hoeverre acht de Minister
het nodig dat Nederland onafhankelijk van de Verenigde Staten te werk gaat in de toekomst
wat betreft cybersecurity? Welke inzet zou daarvoor nodig zijn?
De Minister moest concluderen dat de CTIVD vanwege huisvestingsproblemen en capaciteitsgebrek
slechts beperkt toezicht kon houden op de Tijdelijke Wet Cyberoperaties. De leden
van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of er in de afgelopen maanden verbetering
van het toezicht heeft kunnen plaatsvinden? Deze leden vragen de Minister wat er gedaan
wordt om het capaciteitsgebrek te verminderen of hieraan tegemoet te komen? Deze leden
lezen voorts dat met steun van Nederland de Global Forum on Cyber Expertise is opgericht. Zij zien grote bezuinigingen van dit kabinet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking
en vragen de Minister of deze bezuinigingen op een bepaalde manier impact hebben op
de inzet van dit kabinet rondom de derde doelstelling? Zo ja, op welke manier?
II Antwoord/Reactie van de Minister
III Volledige agenda
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 6 december 2024 over de uitvoering
van de Internationale Cyberstrategie 2023–2028 (26 643/30 821, nr. 1252).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.