Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 10-11 maart 2025 (Kamerstuk 21501-30-631)
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 632
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 21 februari
2025 over de Geannoteerde Agenda informele Raad voor Concurrentievermogen 10–11 maart
te Polen (Kamerstuk 21 501-30, nr. 631).
De vragen en opmerkingen zijn op 27 februari 2025 aan de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 5 maart 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Michon-Derksen
De griffier van de commissie, Reinders
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord / Reactie van de Minister
4
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
Geannoteerde Agenda voor de informele Raad van Concurrentievermogen op 10–11 maart.
Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het goed om te lezen dat de Minister
onderschrijft dat het EU-kaderprogramma voor O&I belangrijk is voor Nederland. Hoe
kijkt de Minister naar de positie van het kaderprogramma in verhouding tot het nieuwe
competitiveness fund? Deelt de Minister de mening dat een mogelijke opname van het
nieuwe kaderprogramma in een groter concurrentiefonds het risico met zich meebrengt
dat er in het budget voor O&I wordt gekort en/of dat minder middelen voor de gewenste
doelgroepen beschikbaar zijn? Is de Minister bereid zich in de MFK-onderhandelingen
in te zetten voor een goed afgebakend en adequaat KP10 budget? Zo ja, hoe gaat hij
dit doen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen daarnaast welke prioriteiten voor Nederland
van strategisch belang zijn in het volgende kaderprogramma. Kan de Minister hier een
toelichting op geven?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de Geannoteerde Agenda dat het Poolse
voorzitterschap met een Warschau-verklaring is gekomen, waarmee ze een signaal willen
geven over het belang van een stabiele, gecoördineerde en op O&I toegespitste inzet.
De Minister lijkt in de Geannoteerde Agenda nog afwachtend te zijn in het al dan niet
ondertekenen van deze verklaring. Waarom is dit? Is de Minister voornemens de Warschau-verklaring
te ondertekenen? Wat zijn hierbij voor de Minister de overwegingen of heikele punten?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben tot slot nog enkele vragen over het
beleidsdebat over het ecosysteem voor Europese start- en scale-ups. Welke verwachtingen
heeft de Minister van de «EU Start-up and Scale-up Strategy»? Welke elementen wil
hij hierin terugzien? Hoe kan deze strategie Nederlandse start-ups en scale-ups ondersteunen
die opereren op de interne markt? Kan de Minister ingaan op de «Innovation Act» die
de Commissie heeft aangekondigd in haar werkprogramma? Als de Minister positief staat
tegenover de aankomende plannen van de Commissie om het ecosysteem voor Europese start-ups
en scale-ups te verbeteren, hoe verhoudt zich dit tot het Nederlandse beleid om te
bezuinigingen op onderzoek en innovatie? Hoe kijkt de Minister naar de toegevoegde
waarde van het «28e regime»?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor het onderhavige stuk.
De leden van de VVD-fractie benadrukken het belang van het versterken van het Nederlandse,
maar ook het Europese ecosysteem voor start- en scale-ups. Dit is hard nodig. Wat
is de inzet van dit kabinet voor de start- en scale-up strategy van de Europese Commissie?
De leden van de VVD-fractie menen dat er voor het versterken van het ecosysteem van
start- en scale-ups door de Nederlandse departementen overstijgend zal moeten worden
gewerkt. Deze leden vragen de bewindspersoon daarom of hij deze mening deelt en zo
ja, in te gaan op hoe hij denkt dit te bewerkstelligen en welke rol hij weggelegd
zien voor zijn ministerie.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie zal inzetten op een 28e-regime
(wat inhoudt: een speciaal juridisch kader buiten de 27 verschillende nationale wetgevingskaders
om). Wat houdt dit precies verder in? Wordt de hoogte van het belastingtarief in dit
28e-regime dan bijvoorbeeld vastgesteld in Brussel? Wat is het standpunt van het kabinet
over het voorstel voor dit 28e-regime?
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de belangrijkste reden voor de achterstand
van Europese scale-ups ten opzichte van de rest van de wereld, het gebrek aan financiering
is. Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de kapitaalmarktunie?
Deelt u de verwachting van Draghi dat een geïntegreerde kapitaalmarktunie ervoor zorgt
dat bijvoorbeeld een Bulgaar investeringen gaat doen in een Nederlands bedrijf waardoor
in totaal voor honderden miljarden euro’s aan extra Europese investeringen losgeweekt
worden en zo ja, op basis van welke studie of welke aanname denkt u dit?
De leden van de VVD-fractie zien naast een Europese strategie voor de ondersteuning
van start- en scale-ups, ook nationaal veel mogelijkheden om dit ecosysteem van bedrijvigheid
te ondersteunen. Litouwen lijkt hiervoor een aantrekkelijke blauwdruk te bieden. Wat
doet Litouwen om start- en scale-ups daar tot wasdom te laten komen en denkt de Minister
dat onderdelen van dit beleid ook in Nederland kunnen worden geïmplementeerd? Zo ja,
welke?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de Geannoteerde Agenda voor de
Informele Raad voor Concurrentievermogen/Onderzoek (10–11 maart 2025). Deze leden
hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie constateren dat de administratieve lasten en complexiteit
van het aanvraagproces binnen Horizon Europe nog steeds een obstakel vormen voor onderzoekers
en bedrijven. De gemiddelde succespercentages zijn licht gestegen, maar blijven laag,
met name binnen specifieke onderdelen zoals de European Innovation Council (EIC).
Hoe beoordeelt de Minister de aangekondigde hervormingen om FP10 toegankelijker en
efficiënter te maken? Welke concrete stappen neemt Nederland in de onderhandelingen
om de aanvraagprocedures te vereenvoudigen en de slagingskansen te verhogen?
De leden van de NSC-fractie constateren dat er discussie is over de toekomstige positionering
van FP10 binnen het voorgestelde Competitiveness Fund. In het rapport «Align, Act,
Accelerate» wordt opgemerkt dat het Europese R&D&I Framework Programme een belangrijke
rol speelt in het versterken van de Europese concurrentiekracht, maar dat een mogelijke
integratie in een breder competitiviteitsfonds kan leiden tot onzekerheid over de
financieringsstructuur en prioriteitsstelling binnen FP10. Hoe beoordeelt de Minister
de mogelijke gevolgen van een dergelijke integratie voor de autonomie en financiering
van FP10? Welke inzet heeft Nederland om te waarborgen dat onderzoeks- en innovatiebudgetten
binnen FP10 niet versnipperd raken of worden aangewend voor bredere industriële financieringsdoelen?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de Europese Commissie in het tweede kwartaal
van 2025 een strategie zal presenteren voor startups en scale-ups met als doel betere
toegang tot financiering, infrastructuur en markten te waarborgen. Hoe beoordeelt
de Minister de Nederlandse inbreng in deze strategie en welke maatregelen ziet Nederland
als cruciaal om de financieringsmogelijkheden voor startups in Nederland daadwerkelijk
te verbeteren? Op welke wijze wordt samengewerkt met de European Innovation Council
(EIC) en nationale stimuleringsbanken om deze doelen te realiseren?
De leden van de NSC-fractie constateren dat in het Draghi-rapport wordt gepleit voor
een «28e regime» om startups in de EU makkelijker te laten groeien zonder last te
hebben van 27 verschillende nationale wetgevingen. Hoe beoordeelt de Minister dit
voorstel en ziet Nederland voordelen in de introductie van een dergelijk regime? Welke
impact zou dit hebben op het Nederlandse ondernemingsklimaat en welke waarborgen zijn
nodig om nationale wetgeving en fiscale autonomie te beschermen?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de European Innovation Council (EIC) een
cruciale rol speelt in de financiering van startups en scale-ups, maar dat de slagingspercentages
laag zijn (8%) en er zorgen bestaan over de governance en toegankelijkheid. Hoe beoordeelt
de Minister de werking van de EIC? Welke inzet heeft Nederland om de toegankelijkheid,
governance en effectiviteit van dit instrument te verbeteren?
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ik dank de fracties voor hun vragen en opmerkingen bij mijn brief van 21 februari
2025 met de Geannoteerde agenda voor het onderzoeks- en innovatiedeel van de informele
Raad voor Concurrentievermogen op 10 en 11 maart 2025 te Warschau. Ik beantwoord deze
vragen mede namens de Minister van Economische Zaken.
Ik beantwoord de vragen per fractie, met uitzondering van de vragen die hetzelfde
thema betreffen.
Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (KP10/FP10), Competitiveness fund
en het Meerjarig Financieel Kader (MFK).
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het goed om te lezen dat ik onderschrijf
dat het EU-kaderprogramma voor O&I belangrijk is voor Nederland. Ze vragen me hoe
ik kijk naar de positie van het kaderprogramma in verhouding tot het nieuwe competitiveness
fund en of ik de mening deel dat een mogelijke opname van het nieuwe kaderprogramma
in een groter concurrentiefonds het risico met zich meebrengt dat er in het budget
voor O&I wordt gekort en/of dat minder middelen voor de gewenste doelgroepen beschikbaar
zijn. Is de Minister bereid zich in de MFK-onderhandelingen in te zetten voor een
goed afgebakend en adequaat KP10 budget en zo ja, hoe gaat hij dit doen, zo vragen
zij.
De leden van de NSC-fractie constateren dat er discussie is over de toekomstige positionering
van FP10 binnen het voorgestelde Competitiveness Fund. In het rapport «Align, Act,
Accelerate» wordt opgemerkt dat het Europese R&D&I Framework Programme een belangrijke
rol speelt in het versterken van de Europese concurrentiekracht, maar dat een mogelijke
integratie in een breder competitiviteitsfonds kan leiden tot onzekerheid over de
financieringsstructuur en prioriteitsstelling binnen FP10. Zij vragen mij hoe ik de
mogelijke gevolgen van een dergelijke integratie voor de autonomie en financiering
van FP10 beoordeel. Welke inzet heeft Nederland om te waarborgen dat onderzoeks- en
innovatiebudgetten binnen FP10 niet versnipperd raken of worden aangewend voor bredere
industriële financieringsdoelen, zo vragen zij.
Nederland is voorstander van een ambitieus Europees kaderprogramma voor onderzoek
en innovatie. Het Nederlandse vision paper over het volgende kaderprogramma beschrijft de noodzaak van voortzetting van het
succes van het huidige kaderprogramma, Horizon Europe.1 Het benoemt ook de voor Nederland belangrijke uitgangspunten en randvoorwaarden voor
de financiering van onderzoek en innovatie (O&I) op Europees niveau. Het volgende
kaderprogramma, al dan niet als onderdeel van een groter concurrentiefonds, moet voor
Nederland aan deze voorwaarden voldoen. Een stabiele en coherente financiering van
O&I is essentieel voor de langetermijnopgave waar de EU voor staat. Het gaat daarbij
ook om de belangrijke maatschappelijke bijdrage van O&I in den brede, waarbij concurrentievermogen
verder gaat dan enkel verdienvermogen. De Nederlandse inzet ten aanzien van het volgende
MFK zal binnenkort met uw Kamer worden gedeeld via een brief. Hier wil ik niet op
vooruit lopen.
Strategische prioriteiten in het volgende kaderprogramma
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen mij welke prioriteiten voor Nederland
van strategisch belang zijn in het volgende kaderprogramma. Kan de Minister hier een
toelichting op geven, zo vragen zij.
Het Nederlandse vision paper beschrijft de Nederlandse inzet en uitgangspunten voor het volgende kaderprogramma,
zoals het excellentie-criterium en de mogelijkheden voor internationale samenwerking.
Het paper beschrijft tevens het belang om impact te versterken door meer strategische
keuzes te maken binnen de thematisch georiënteerde onderdelen van het programma ten
aanzien van prioritaire onderzoeksgebieden en technologieën. Dit dient te gebeuren
via een strategische dialoog tussen de lidstaten, Europese Commissie en stakeholders.
Naast deze strategische focus is het belangrijk dat onderzoek en innovatie in den
brede en over de hele kennisketen in samenhang geadresseerd worden: van fundamenteel
onderzoek tot toegepast onderzoek en opschaling. Alleen zo kunnen we O&I-ecosystemen
versterken en de onderzoeks- en ontwikkelingspijplijn voor hoog-innovatieve bedrijven
optimaliseren. Dit is cruciaal voor het veiligstellen van het concurrentievermogen
op de lange termijn.
Warschau-verklaring
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de Geannoteerde Agenda dat het Poolse
voorzitterschap met een Warschau-verklaring is gekomen, waarmee ze een signaal willen
geven over het belang van een stabiele, gecoördineerde en op O&I toegespitste inzet.
Zij constateren dat ik afwachtend lijk te zijn in de Geannoteerde Agenda in het al
dan niet ondertekenen van deze verklaring en vragen mij waarom dit is. Is de Minister
voornemens de Warschau-verklaring te ondertekenen en wat zijn hierbij voor de Minister
de overwegingen of heikele punten, zo vragen zij.
Nederland zal de Warschau-verklaring onderschrijven indien deze in lijn is met de
uitgangspunten in het Nederlandse vision paper over het volgende kaderprogramma, zoals de principes rond excellentie en impact.
De tekst van de verklaring is op het moment van dit schrijven nog te sterk in beweging
om dit te kunnen beoordelen. Nederland zet in op een korte verklaring die de toegevoegde
waarde van het kaderprogramma onderschrijft en waarin de belangrijkste, gedeelde uitgangspunten
van onderzoek en innovatie zijn opgenomen.
Strategie voor startups en scale-ups
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben nog enkele vragen aan mij over het
beleidsdebat over het ecosysteem voor Europese start- en scale-ups. Zij vragen mij
verwachtingen die ik heb van de «EU Start-up and Scale-up Strategy» en welke elementen
ik hierin terug wil zien. Hoe kan deze strategie Nederlandse startups en scale-ups
ondersteunen die opereren op de interne markt, zo vragen zij.
De leden van de VVD-fractie benadrukken het belang van het versterken van het Nederlandse,
maar ook het Europese ecosysteem voor start- en scale-ups, zij vinden dat dit hard
nodig is. Wat is de inzet van dit kabinet voor de start- en scale-up strategy van
de Europese Commissie, zo vragen zij.
Van de Europese startup- en scale-upstrategie verwachten we concrete actiepunten op
Europees niveau gerelateerd aan toegang tot financiering en markten, infrastructuur,
intellectueel eigendom, data(services) en talent. Tezamen moeten de randvoorwaardelijke
maatregelen uit de strategie startups en scale-ups in staat stellen te groeien en
in Europa te blijven. Een belangrijk onderdeel hiervan zal het wegnemen van transnationale
regelgevende barrières zijn. Daarnaast wil Nederland in ieder geval aandacht voor
(vervolg)financieringsmogelijkheden voor opschaling in het Europese instrumentarium
terugzien, evenals aandacht voor de noodzakelijke deelname van startups en scale-ups
aan O&I-ecosystemen ten behoeve van valorisatie.
Innovation Act
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen mij om in te gaan op de «Innovation
Act» die de Commissie heeft aangekondigd in haar werkprogramma.
Het voorstel voor de European Innovation Act is vooralsnog gepland voor uiterlijk
het eerste kwartaal van 2026 en zal voortbouwen op de inhoud van de startup- en scale-upstrategie.
De eerste ideeën van de Commissie lijken zich te centreren rond de toegang van innovatieve
bedrijven tot onderzoeks- en technologie-infrastructuur, patentering van publiek gefinancierde
onderzoek en innovatie en regelgevings-sandboxes die innovators moeten helpen ideeën te testen. Nederland spant zich in om een bijdrage
te leveren aan de totstandkoming van de Innovation Act.
Bezuinigingen
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen mij hoe mijn positieve houding tegenover
de aankomende plannen van de Commissie om het ecosysteem voor Europese startups en
scale-ups te verbeteren zich verhoudt tot het Nederlandse beleid om te bezuinigingen
op onderzoek en innovatie.
De aankomende plannen van de Commissie passen bij het streven van het kabinet om 3%
van het bbp te besteden aan onderzoek en ontwikkeling. De Minister van Economische
Zaken informeert de Tweede Kamer in het derde kwartaal van dit jaar hoe het kabinet
dit wil doen.
«28e regime»
Hoe kijkt de Minister naar de toegevoegde waarde van het «28e regime», zo vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie zal inzetten op een 28e-regime (wat inhoudt: een speciaal juridisch kader buiten de 27 verschillende nationale
wetgevingskaders om). Zij vragen mij wat dit verder precies inhoudt. Zij vragen of
de hoogte van het belastingtarief in dit 28e-regime dan bijvoorbeeld wordt vastgesteld in Brussel. Wat is het standpunt van het
kabinet over het voorstel voor dit 28e-regime, zo vragen zij.
De leden van de NSC-fractie constateren dat in het Draghi-rapport wordt gepleit voor
een «28e regime» om startups in de EU makkelijker te laten groeien zonder last te hebben van
27 verschillende nationale wetgevingen. Zij vragen mij hoe ik dit voorstel beoordeel
en of Nederland voordelen ziet in de introductie van een dergelijk regime. Welke impact
zou dit hebben op het Nederlandse ondernemingsklimaat en welke waarborgen zijn nodig
om nationale wetgeving en fiscale autonomie te beschermen, zo vragen zij.
Een optioneel 28e regime houdt in dat naast de 27 verschillende nationale stelsels er (op bepaalde
rechtsgebieden) een 28e EU-regime komt waar bedrijven of andere rechtspersonen gebruik van kunnen maken.
Dit regelgevend kader is dan in de gehele EU van toepassing. Het kabinet heeft in
beginsel een positieve grondhouding ten opzichte van voorstellen die bijdragen aan
grensoverschrijdend opereren, de kapitaalmarktunie en het vrije verkeer op de interne
markt, gezien het belang hiervan voor het Nederlandse en Europese concurrentievermogen
en de welvaart. De Europese Commissie is voornemens om met een voorstel voor een 28e regime te komen (verwacht uiterlijk eerste kwartaal 2026) zodat innovatieve bedrijven
kunnen profiteren van één EU-breed regelgevend kader. Het kabinet ziet uit naar dit
voorstel en zal het beoordelen op zijn merites in een BNC-fiche en uw Kamer via de
geëigende wegen informeren. Uw Kamer zal tevens nader geïnformeerd worden over het
kabinetsstandpunt inzake een mogelijk 28e regime in de toegezegde Kamerbrief over de kabinetsinzet op de kapitaalmarktunie
in dit kwartaal. In lijn met de motie-Dassen/Van Dijk2 zal het kabinet in overleg treden met de Eurocommissaris voor startups, onderzoek
en innovatie over manieren waarop startups minder regeldruk kunnen ervaren, inclusief
de invoering van een 28e regime.
Ecosysteem van start- en scale-ups en kapitaalmarktunie
De leden van de VVD-fractie menen dat er voor het versterken van het ecosysteem van
start- en scale-ups door de Nederlandse departementen overstijgend zal moeten worden
gewerkt. Deze leden vragen mij of ik deze mening deel en zo ja, of ik in wil gaan
op hoe ik denk dit te bewerkstellingen en welke rol ik weggelegd zie voor mijn ministerie.
Ik deel de mening dat de inbreng van meerdere Nederlandse departementen relevant is
voor de Europese startup- en scale-upstrategie, waarbij het Ministerie van Economische
Zaken de primaire verantwoordelijkheid heeft. Samenwerking met andere departementen,
waaronder mijn departement, zal via de gebruikelijke afstemmingskanalen, zoals het
BNC-traject, vorm krijgen.
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de belangrijkste reden voor de achterstand
van Europese scale-ups ten opzichte van de rest van de wereld, het gebrek aan financiering
is. Zij vragen mij wat de laatste stand van zaken is met betrekking tot de ontwikkeling
van de kapitaalmarktunie. Zij vragen mij of ik de verwachting van Draghi deel, dat
een geïntegreerde kapitaalmarktunie ervoor zorgt dat bijvoorbeeld een Bulgaar investeringen
gaat doen in een Nederlands bedrijf waardoor in totaal voor honderden miljarden euro’s
aan extra Europese investeringen losgeweekt worden. En zo ja, op basis van welke studie
of welke aanname denkt u dit, zo vragen zij mij.
Het kabinet deelt de opvatting van de leden dat onvoldoende financiering voor scale-ups
om door te groeien een significante barrière is. De huidige gefragmenteerde en onderontwikkelde
(durf)kapitaalmarkt zorgt er voor dat kapitaal niet goed vrij kan stromen naar de
meest rendabele investeringen binnen de EU. Hierdoor is er een minder efficiënte allocatie
van kapitaal. Dit vertaalt zich naar bedrijven en ondernemers die onvoldoende toegang
tot kapitaal hebben in Europa, in bijzonder risicodragende (eigen vermogen) investeringen
zoals durfkapitaal. Dit maakt het aantrekken van eigen vermogen voor ondernemingen
minder eenvoudig zoals ook in het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) bedrijfsfinanciering
is geconcludeerd3.
Uit het IBO bedrijfsfinanciering is gebleken dat het belangrijkste knelpunt in de
durfkapitaalmarkt in de latere doorgroeifase zit, bij investeringen vanaf ongeveer
50 miljoen euro. Met name innovatieve bedrijven die bijvoorbeeld snel willen opschalen
worden geraakt door het tekort aan durfkapitaal. Voor dit type bedrijven zijn (bancaire)
leningen namelijk een minder passende financieringsvorm. Hierdoor wenden Europese
ondernemers zich tot Amerikaanse durfkapitalisten, noteren ze hun bedrijven aan Amerikaanse
beurzen en groeien ze verder in de VS. Dit leidt ertoe dat Europa innovatieve bedrijven
verliest. Gezamenlijk houden Europeanen zo’n 33 biljoen euro aan, voornamelijk in
cash en op spaarrekeningen.4 Dit kapitaal is in Europa dus aanwezig, maar we zetten het nog niet goed genoeg in.
Het integreren en verdiepen van de Europese (durf)kapitaalmarkt is hiervoor cruciaal.5
Uw Kamer zal in dit kwartaal nader geïnformeerd worden over de kabinetsinzet op de
kapitaalmarktunie en het belang hiervan in de toegezegde Kamerbrief hieromtrent.
De leden van de VVD-fractie zien naast een Europese strategie voor de ondersteuning
van start- en scale-ups, ook nationaal veel mogelijkheden om dit ecosysteem van bedrijvigheid
te ondersteunen. Litouwen lijkt hiervoor een aantrekkelijke blauwdruk te bieden. Zij
vragen wat Litouwen doet om start- en scale-ups daar tot wasdom te laten komen en
of ik denk dat onderdelen van dit beleid ook in Nederland geïmplementeerd kunnen worden?
Zo ja, welke, zo vragen zij.
We werken in Nederland continue aan het versterken van onze kennisbasis over het startupbeleid
van andere landen en bekijken welke landen welke maatregelen treffen om de groei van
startups en scale-ups te bevorderen. Hierover zal uw Kamer uiterlijk eind deze maand
geïnformeerd worden, zoals toegezegd tijdens het begrotingsdebat van Economische Zaken
van 17 oktober 2024.6
Om startups en scale-ups te stimuleren, zet Litouwen onder andere in op een startup
visa-programma voor internationale ondernemers, overheids- en EU-financiering door
middel van onder andere een nationaal investeringsfonds en ondersteuning bij internationale
expansie. Op fiscaal gebied heeft Litouwen, net als Estland en Letland, een fiscale
regeling voor medewerkersparticipatie.7 Daarnaast zijn de vestigingskosten in Litouwen relatief laag (onder andere huisvesting
en salarissen) en zijn medewerkers minder beschermd waardoor ontslag eenvoudiger is.
Tevens investeren ze in valorisatie en richten ze zich sterk op enkele sleuteltechnologieën,
zoals cybersecurity, medtech en fintech. Tot slot fungeert Startup Lithuania als aanjager
voor het algehele ecosysteem.
Ik zie veel gelijkenissen tussen het startups en scale-up beleid van Nederland en
Litouwen. In Nederland zetten we al op veel van deze punten in.8 We kennen ruime innovatie- en financieringsregelingen voor startups en scale-ups
en hebben in de vorm van Invest-NL een nationale financieringsinstelling. Daarnaast
kennen we ook een startupvisum voor internationale startupondernemers die in Nederland
komen ondernemen. Ook zet Nederland in op internationalisering via internationale
programma’s zoals startupmissies (o.a. naar de Consumer Electronics Show (CES). Tevens
zetten we met de Nationale Technologiestrategie in op het stimuleren van 10 prioritaire
sleuteltechnologieën. Daarnaast fungeert Techleap binnen het Nederlandse ecosysteem
als aanjaagorganisatie. Op fiscaal gebied zijn er stappen gezet in het onderzoeken
van de mogelijkheden om de regeling voor medewerkersparticipatie aantrekkelijker te
maken. Hierover is uw Kamer op 17 december 2024 geïnformeerd.9
Gezien de reeds grote gelijkenissen tussen het beleid van Nederland en Litouwen is
het op dit moment niet nodig om onderdelen van het Litouwse beleid over te nemen.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat het altijd goed is om te blijven leren van andere
landen. Zoals aangegeven zal uw Kamer in het derde kwartaal van dit jaar middels de
brief over de Nationale Technologiestrategie geïnformeerd worden over de inzet om
het ondernemingsklimaat voor startups en scale-ups te versterken, inclusief – zoals
door uw Kamer gevraagd – de appreciaties van het manifest van de Tech Champions en
het manifest van de Techtafel.
Administratieve lasten binnen Horizon Europe
De leden van de NSC-fractie constateren dat de administratieve lasten en complexiteit
van het aanvraagproces binnen Horizon Europe nog steeds een obstakel vormen voor onderzoekers
en bedrijven. De gemiddelde succespercentages zijn licht gestegen, maar blijven laag,
met name binnen specifieke onderdelen zoals de European Innovation Council (EIC).
Zij vragen mij hoe ik de aangekondigde hervormingen om FP10 toegankelijker en efficiënter
te maken, beoordeel. Welke concrete stappen neemt Nederland in de onderhandelingen
om de aanvraagprocedures te vereenvoudigen en de slagingskansen te verhogen, zo vragen
zij.
De administratieve lasten van zowel aanvraag als de uitvoering van Europese projecten
zijn een belangrijk aandachtspunt, zeker ten behoeve van het stimuleren van de participatie
van kleinere en minder ervaren deelnemers. Daarom vind ik het positief dat er in de
vormgeving van het nieuwe programma meer aandacht zal komen voor vereenvoudiging.
Het is daarbij van belang dat het nieuwe programma gestructureerd is op basis van
een coherente set instrumenten en overzichtelijke regelgeving. De uitkomsten van de
interim- evaluatie van Horizon Europe, verwacht in het tweede kwartaal van 2025, bieden
naar verwachting concrete aanwijzingen voor de ervaren obstakels en richtingen voor
aanpassing met het oog op vereenvoudiging. Het is voor mij een aandachtspunt bij de
voorgenomen vereenvoudiging over alle programma’s dat financiering blijft toegesneden
op de praktijk van O&I. Ook dient de versimpeling niet ten koste te gaan van de formele
betrokkenheid van lidstaten zodat aansluiting op nationaal beleid geborgd blijft.
Nederlandse deelnemers doen goed mee in Horizon Europe. Sinds de start is Nederland
na Duitsland, Frankrijk en Spanje, het meeste budget aan Nederlandse deelnemers toegekend;
inmiddels ruim 4,3 miljard euro (9%).
Startup – en scale-upstrategie en European Innovation Council
De leden van de NSC-fractie constateren dat de Europese Commissie in het tweede kwartaal
van 2025 een strategie zal presenteren voor startups en scale-ups met als doel betere
toegang tot financiering, infrastructuur en markten te waarborgen. Zij vragen mij
hoe ik de Nederlandse inbreng in deze strategie beoordeel en welke maatregelen Nederland
als cruciaal ziet om de financieringsmogelijkheden voor startups in Nederland daadwerkelijk
te verbeteren. Op welke wijze wordt samengewerkt met de European Innovation Council
(EIC) en nationale stimuleringsbanken om deze doelen te realiseren, zo vragen zij.
Nederland is via meerdere formele en informele gremia, zoals de comitologie van Horizon
Europe, betrokken bij de totstandkoming van de strategie. Het is met name cruciaal
om meer (vervolg)financieringsmogelijkheden voor opschaling in het Europese instrumentarium
te realiseren aangezien daar op dit moment het grootste gebrek aan is. De European
Innovation Council (EIC) heeft een cruciale rol in het bieden van deze mogelijkheden.
De STEP-opschalingspilot van de EIC is een eerste stap in de goede richting naar het
aanbieden van mogelijkheden voor serieuze vervolginvesteringen in deeptech bedrijven.
Bovendien pleit ik voor versimpeling van onder andere rapportage-eisen en betere verbindingen
tussen de EIC en InvestEU. Daarnaast hebben de Europese Investeringsbank Groep en
nationale promotionele banken en instellingen een duidelijke rol te spelen in het
bieden van meer risicofinanciering voor startups en scale-ups. Nederland doet al mee
met het European Tech Champions Initiative (ETCI) waarmee door middel van een fonds-in-fonds
structuur de toegang tot kapitaal wordt vergroot voor met name scale-ups. Nederland
staat structureel in contact met de EIC en Invest-NL om de financieringsmogelijkheden
voor startups in Nederland te benutten en te verbeteren.
De leden van de NSC-fractie constateren dat de European Innovation Council (EIC) een
cruciale rol speelt in de financiering van startups en scale-ups, maar dat de slagingspercentages
laag zijn (8%) en er zorgen bestaan over de governance en toegankelijkheid. Zij vragen
mij hoe ik de werking van de EIC beoordeel. Welke inzet heeft Nederland om de toegankelijkheid,
governance en effectiviteit van dit instrument te verbeteren, zo vragen zij.
Zoals reeds aangegeven in het eerdere antwoord op een vraag van uw fractie en in het
vision paper over het volgende Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, ben ik van
mening dat de EIC cruciaal is voor startups om baanbrekende innovaties te identificeren,
te ontwikkelen en op te schalen. Ik deel de mening van de NSC-fractie dat de lage
slagingspercentages de toegankelijkheid onder druk zet. Dit geldt in het bijzonder
voor de EIC maar ook breder voor alle instrumenten binnen het huidige kaderprogramma
Horizon Europe.
Dit komt doordat de beschikbare financiering de totale behoefte bij bedrijven en kennisinstellingen
niet dekt, zoals bleek uit een studie van de Europese Commissie over het vorige kaderprogramma
(Horizon 2020). De Nederlandse inzet ten aanzien van het volgende MFK zal binnenkort
met uw Kamer worden gedeeld via een brief. Hier wil ik niet op vooruit lopen.
Verder zet Nederland zich in voor het versimpelen van de eisen die de EIC stelt, onder
andere op het gebied van aanvraagprocedures. Dit moet de effectiviteit van de EIC
verder verbeteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, griffier