Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 23 januari 2025, over Staat van de volkshuisvesting
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 1287 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 7 maart 2025
De vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft op 23 januari
2025 overleg gevoerd met mevrouw Keijzer, Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening, Vice-Minister-President, over:
– de brief van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 20 januari
2025 inzake Staat van de Volkshuisvesting 2024 (Kamerstuk 32 847, nr. 1243);
– de brief van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 20 december
2024 inzake stand van zaken wijziging Huisvestingswet 2014 inzake afschaffen gemeentelijke
taakstelling statushouders en verbod op voorrang (Kamerstuk 32 847, nr. 1241);
– de brief van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 19 december
2024 inzake permanente bewoning van recreatiewoningen (Kamerstuk 32 847, nr. 1238);
– de brief van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 11 december
2024 inzake afspraken Woontop 2024 (Kamerstuk 32 847, nr. 1237);
– de brief van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 11 december
2024 inzake Nationale Prestatieafspraken 2024 (Kamerstuk 29 453, nr. 574);
– de brief van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 10 december
2024 inzake diverse ontwikkelingen in het woonbeleid (Kamerstuk 32 847, nr. 1236);
– de brief van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 4 december
2024 inzake Volkshuisvestingsfonds vierde tranche 2024 (Kamerstuk 32 847, nr. 1217);
– de brief van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 25 oktober
2024 inzake toezichtrapport WSW 2023 (Kamerstuk 29 453, nr. 573);
– de brief van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 25 oktober
2024 inzake kabinetsreactie op het rapport Als je je huis moet verlaten (Kamerstuk
32 847, nr. 1211);
– de brief van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 18 oktober
2024 inzake stand van zaken Wet betaalbare huur (Kamerstuk 36 496, nr. 73);
– de brief van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 7 oktober
2024 inzake rapport over draagvlak en weerstand bij huisvesting van statushouders
(Kamerstuk 32 847, nr. 1206);
– de brief van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 5 september
2024 inzake voortgangsbrief studentenhuisvesting september 2024 (Kamerstuk 33 104, nr. 33);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 24 juni
2024 inzake aanpak revolverend fonds voor wooncoöperaties (Kamerstuk 29 453, nr. 572);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 19 juni
2024 inzake ontwikkelingen in de corporatiesector (Kamerstuk 29 453, nr. 571);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 19 juni
2024 inzake afschermen Kadaster en voortgang maatregelen (Kamerstuk 36 171, nr. 17);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 17 juni
2024 inzake voortgang programma Wonen en zorg voor ouderen (Kamerstuk 29 389, nr. 127);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 17 juni
2024 inzake voortgangsrapportage Een thuis voor iedereen 2024 (Kamerstuk 32 847, nr. 1193);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 14 juni
2024 inzake voortgangsrapportage betaalbaar wonen 2024 (Kamerstuk 32 847, nr. 1192);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 14 juni
2024 inzake voortgang hospitaverhuur (Kamerstuk 27 926, nr. 386);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 6 juni
2024 inzake ondersteuning middenhuur in Europa (Kamerstuk 27 926, nr. 385);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 31 mei
2024 inzake kabinetsreactie speciaal rapporteur (Kamerstuk 32 847, nr. 1186);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 8 mei
2024 inzake vervolgaanpak vakantieparken (Kamerstuk 32 847, nr. 1176);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 7 mei
2024 inzake voortgangsbrief studentenhuisvesting (Kamerstuk 33 104, nr. 32);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 6 mei
2024 inzake Nationaal sloop- en renovatiestatuut (Kamerstuk 29 453, nr. 570);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 18 april
2024 inzake jaarlijkse huurverhoging voor gereguleerde huurcontracten (Kamerstuk 27 926, nr. 384);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 29 maart
2024 inzake financiering middenhuur woningcorporaties (Kamerstuk 29 453, nr. 569);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 14 februari
2024 inzake beleidsreactie op de Staat van de corporatiesector 2023 (Kamerstuk 29 453, nr. 568).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Postma
De griffier van de commissie, De Vos
Voorzitter: Wijen-Nass
Griffier: Morrin
Aanwezig zijn elf leden der Kamer, te weten: Beckerman, El Abassi, Flach, Grinwis,
Peter de Groot, De Hoop, Mooiman, Vedder, Vijlbrief, Welzijn en Wijen-Nass,
en mevrouw Keijzer, Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Vice-Minister-President.
Aanvang 14.15 uur.
De voorzitter:
We gaan beginnen. Welkom allemaal bij het commissiedebat over de staat van de volkshuisvesting.
De spreektijd is zes minuten per fractie. Iedere fractie krijgt vier interrupties
per termijn, dus vier interrupties in deze termijn en nog vier interrupties als de
Minister de vragen gaat beantwoorden.
Ik ga beginnen met de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer De
Hoop van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. We gaan het hebben over de Staat van de Volkshuisvesting, die wij
als Kamer drie dagen geleden pas kregen. Dat vind ik eigenlijk best wel laat. Dat
is mijn eerste opmerking richting de Minister.
We hebben het over de volkshuisvesting, ofwel hoe we ervoor zorgen dat mensen een
goede woning hebben. Vaste grond onder de voeten is de absolute basis voor mensen
om mee te kunnen doen in onze samenleving, ongeacht wie ze zijn. Hier heeft de sociaaldemocratie
altijd voor gestreden. Volkshuisvesting zit in de haarvaten van mijn partij, van rode
wethouders in de vorige eeuw, die nette arbeidswoningen bouwden, tot RoodGroene GroenLinks-PvdA-gemeenten,
waarin vandaag meer wordt gebouwd en meer sociaal wordt gebouwd. Toch heeft de gure
liberale wind van de afgelopen jaren de volkshuisvesting in de uitverkoop gezet. De
markt levert niet de hoeveelheid woningen en de hoeveelheid betaalbare woningen die
nodig zijn. Dat raakt mensen elke dag. Alsof dat niet erg genoeg is, stapelen de uitdagingen
in de volkshuisvesting zich in hoog tempo op. Liberaal struisvogelbeleid leidde niet
alleen tot woningnood, maar heeft ons ook in stikstofellende gestort. Welke boodschap
heeft de Minister na de rechterlijke uitspraken gister en december jongstleden aan
haar collega van LVVN gegeven? Is dit kabinet bereid om daadkrachtige en snelle maatregelen
te nemen om de uitstoot naar beneden te brengen? Of gaan de belangen van de vee-industrie
ook nu nog altijd boven het bouwen van huizen voor onze jongeren? Welke boodschap
heeft de Minister voor bouwers die de noodklok luiden over het gebrek aan actie?
De Staat van de Volkshuisvesting toont een tekort van 400.000 woningen. Er moeten
100.000 nieuwe woningen per jaar bij. Maar dat blijft ook dit jaar weer steken op
70.000. Daarvan zou 30% sociaal moeten zijn. Maar 85% van de gemeenten haalt dat niet.
In 23 gemeenten werd zelfs geen enkele sociale huurwoning gebouwd. Geen enkele! Gaat
de Minister deze gemeenten op het matje roepen? Welke maatregelen neemt zij?
Het gebrek aan sociale huurwoningen is onbestaanbaar. Want uit de Staat van de Volkshuisvesting
blijkt dat vooral huurders met een laag inkomen en jonge huurders met een middeninkomen
in de knel zitten. Hun huurlasten zijn vaak de helft of meer dan de helft van hun
netto-inkomen. Ze werken wekelijks dus twee of drie dagen alleen voor hun huurbaas.
Onacceptabel. Welke cijfers heeft de Minister over de huurquote van jongeren? Hoe
erg belemmert dit jongeren om later een woning te kopen? Wat gaat de Minister doen
aan deze ongelijke start?
Corporaties willen bouwen. Maar we hebben een overheid nodig die de regie pakt. De
Wet regie volkshuisvesting ligt klaar, maar we wachten nog altijd op de nota van wijziging.
Wanneer gaat de Minister stoppen met flauwe symboolpolitiek, zoals het verbieden van
nestkastjes? Wanneer gaat ze nou met die Wet versterking regie volkshuisvesting aan
de slag? Die ligt er gewoon. Is de Minister bereid om de betaalbaarheidseisen, zoals
30% sociale huur, in de Wet versterking regie volkshuisvesting te verstevigen na deze
schrikbarende cijfers? Om de enorme tekorten aan sociale woningen in te lopen, zou
40% dan niet passender zijn?
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Mijn interruptie gaat over een paar zinnen geleden, over een aantal gemeenten die
volgens de heer De Hoop in het afgelopen jaar te weinig sociale huurwoningen hebben
gebouwd. Is de heer De Hoop zich ervan bewust dat het niet verstandig is om in dit
geval per jaarschijf te kijken? Ik heb zelf als wethouder ooit een project mogen doen
waarin 1.500 sociale woningen zaten. Maar er waren jaren bij waarin er geen enkele
woning werd gebouwd, omdat dat nou eenmaal in bepaalde fases of in een bepaalde volgorde
gaat. Het is wel erg kortzichtig om op deze manier, dus per jaarschijf, te gaan kijken.
Is de heer De Hoop er niet van overtuigd dat ook gemeenteraden hier volop bovenop
kunnen zitten, om hun colleges daarop bij te sturen?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Kijk, als dat het enige zou zijn wat ik zou zeggen, zou dat kortzichtig zijn. Dan
zou collega Flach gelijk hebben. Maar als ik zie dat 85% van de gemeenten dat niet
haalt in één jaar, dan gaat dat verder dan het feit dat het maar één jaar is. Dat
betekent dus dat in meerdere gemeenten dit jaar die plannen niet plaats hebben kunnen
vinden. Volgens mij is het ook zo dat je dat al een langere periode ziet. Als er in
23 gemeenten geen enkele sociale huurwoning wordt gebouwd, dan vind ik dat echt schrikbarende
cijfers. Ik wil daar van de Minister meer over horen. Ik vind dat je ze daar op dit
moment echt wel wat kunt verwijten. Ik vind dat deze Minister ze ook op het matje
moet roepen. Dus natuurlijk, we moeten breder kijken. Maar ik hoop toch dat de heer
Flach, net als ik, echt geschrokken is van deze cijfers.
De voorzitter:
De heer Flach heeft een vervolgvraag.
De heer Flach (SGP):
Ik ben het met de heer De Hoop eens dat het goed is dat er voldoende sociale huurwoningen
worden bijgebouwd, maar we moeten denk ik toch ook even ... Daarom pleit ik ervoor
om over meerdere jaarschijven te kijken. De verdeling 30-30-40 hangt eigenlijk al
langer boven de markt, ook al voordat die wet er is, maar het duurt ook even eer dat
dan die plannen op gang komen. Ik heb gezien dat corporaties in sommige gevallen dat
gewoon niet kunnen bijhouden, dat hun investeringscapaciteit onvoldoende is, dat het
even tijd kost om nieuwe locaties te vinden waar die dan terechtkomen. Ik zou de oproep
willen doen om de vinger aan de pols te houden, maar om ook wel over meerdere jaren
blijven kijken.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dat is een prima oproep, maar laten we wel wezen. Als we even kijken naar de afgelopen
tien jaar, dan kan de heer Flach toch niet anders dan met mij constateren dat de bouw
van sociale huurwoningen in een constante lijn naar beneden is gegaan op dit moment?
Dat is echt een groot probleem. Daar moeten we echt, echt wat aan doen. Dit jaar vond
ik de cijfers schrikbarend, maar de jaren hiervoor was dat probleem er natuurlijk
ook al. Ik mag dus hopen dat de heer Flach met mij constateert dat dit een breder
probleem is dan alleen van dit jaar en dat dit jaar de cijfers echt wel ... Nou, mijn
fractie hebben ze wakker geschud, maar hopelijk andere fracties ook.
De voorzitter:
Voordat u uw betoog vervolgt, heb ik ook nog een interruptie voor u. Dan zou ik het
voorzitterschap eigenlijk eventjes moeten overdragen. Ik kijk even naar de heer Flach
of hij dat even zou willen doen. Die interruptie gaat ook over dit punt.
Voorzitter: Flach
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Wijen-Nass.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Meneer De Hoop begint over de gemeenten waar geen
sociale huurwoningen gebouwd zouden zijn. Ik heb daar ook even naar gekeken. Het viel
mij op dat daar bijvoorbeeld ook twee gemeentes bij stonden die in Zuid-Limburg liggen,
kleine gemeentes in de regio: Gulpen-Wittem en Simpelveld. Nu zegt de heer De Hoop:
daar zijn geen sociale huurwoningen gebouwd. Maar, meneer De Hoop, ik kan u vertellen
dat daar volgens mij helemaal geen woningen gebouwd zijn of bijna geen. Ik ben eigenlijk
wel heel erg benieuwd hoe de heer De Hoop daartegen aankijkt. Ik heb een oproep gedaan.
Bouwen in de regio is superbelangrijk voor die dorpen, of dat nu reguliere woningen
zijn of sociale woningen. Kan ik dan de heer De Hoop daarin naast mij vinden, dat
ook bouwen in die regio's überhaupt heel erg belangrijk is?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ja, vanzelfsprekend. Dat is in Limburg zo, maar dat is in Friesland, waar ik woon,
ook zo. Ik vind dat iedereen moet kunnen wonen waar zijn of haar hart ligt, of dat
nou in de stad is of op het platteland. Iedereen moet daar een plek kunnen vinden.
Als je in je dorp wilt blijven wonen, moet die mogelijkheid er zijn. Ik denk dat mevrouw
Wijen-Nass en ik dat met elkaar delen. Ik denk dat we een andere visie hebben op woningbouw,
maar we zien wel dat als jongeren niet meer in een dorp kunnen wonen, dat zorgt voor
verschralingen, dat voorzieningen verdwijnen. Dus in heel Nederland moet er de mogelijkheid
zijn om een woning te vinden. En tegelijkertijd, dat er helemaal geen woningen worden
gebouwd is ernstig, maar dat er ook geen sociale huurwoningen gebouwd worden is daarmee
extra ernstig omdat het juist vaak jongeren zijn die die dorpen leefbaar houden. Ik
hoop dus dat ik BBB aan mijn zijde vind om bijvoorbeeld het aantal sociale huurwoningen
toch op te krikken, misschien wel tot 40%, als er zo weinig gebeurt.
De voorzitter:
Leidt dat nog tot een vervolgvraag?
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Nee, vooralsnog niet.
De voorzitter:
Dan geef ik u het voorzitterschap terug.
Voorzitter: Wijen-Nass
De voorzitter:
Meneer De Hoop, aan u het woord om uw betoog te vervolgen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dat doe ik natuurlijk graag. Ik kijk even waar ik precies was. Vorige maand organiseerde
de Minister de Woontop. Alle spelers op de woningmarkt zouden samenkomen, maar de
huurders en de pensioenfondsen ontbraken. Waarom heeft de Minister de huurders weg
laten lopen van de Woontop door aan een wat mij betreft onacceptabele, maar ook ondraaglijke
huurverhoging vast te houden nadat huurders net de hoogste huurstijging in 30 jaar
tijd voor de kiezen hebben gekregen? Staat dit kabinet voor bestaanszekerheid, ja
of nee? En waarom waren pensioenfondsen afwezig en ontbreekt hun handtekening? Hoe
is de Minister van plan om ook haar eigen doelstellingen te halen zonder hun miljardeninvestering,
die mij toch echt nodig lijkt?
Er ligt ook na de Woontop een open rekening op tafel. Om het doel van twee derde betaalbaar
te halen, is er geld nodig. Het kabinet verwacht van gemeenten dat zij dat bijlappen,
maar dinsdag zagen we nog het nieuws dat drie kwart van de gemeenten de begroting
überhaupt niet rond krijgt. Ze hebben dat geld dus niet. Gaat het kabinet ook in de
Voorjaarsnota met extra geld over de brug komen voor gemeenten om die betaalbaarheid
mogelijk te maken? Ik hoor alleen maar van de Minister: misschien moeten we kijken
naar die betaalbaarheidseisen, is dat een knop om aan te draaien. Nou, er is nog een
heel andere knop en dat is namelijk geld, geld voor die betaalbare woningbouw. Ik
hoop de Minister ook kijkt hoeveel daarvoor nodig is. Op dat punt kwam het CBS deze
maand met een rapport over woningbouwsubsidies. Hoe zorgt de Minister ervoor dat woningbouwsubsidies
effectief bijdragen aan betaalbare woningen en niet aan hogere grondprijzen? Hoe staat
het met de uitvoering van de planbatenheffing, de belasting op onbebouwde grond en
de grondbank?
Voorzitter. Kiezers wachten op echte oplossingen voor betaalbare woningen en volgens
mij zijn we het allemaal eens over de ernst van de woningcrisis. Maar ik ben toch
bang dat de coalitiepartijen in dit debat weer heel veel kanten op gaan wijzen. De
PVV wijst naar statushouders, de VVD naar betaalbaarheidseisen, de BBB gaat misschien
weer wat op stikstof afschuiven en ondertussen blijven echte oplossingen uit. Dat
kunnen we ons niet veroorloven, juist nu het afgelopen jaar de grootste huurstijging
in 30 jaar heeft plaatsgevonden en we ook dit jaar weer forse stijgingen zien.
Voorzitter. Concluderend: de staat van de volkshuisvesting is niet goed. Ik vind dat
we dat mede hebben laten ontstaan omdat we het te lang aan de markt over hebben gelaten.
Waar de markt faalt, moet de overheid de regie pakken. Kabinet, ga dit nu doen. Minister,
kom alstublieft snel naar de Kamer met de Wet versterking regie volkshuisvesting.
De voorzitter:
Dank u wel. Voordat we verdergaan is er nog een interruptie van de heer Mooiman van
de PVV.
De heer Mooiman (PVV):
Ja, ik heb toch nog een vraag aan de heer De Hoop. Ik deel met hem natuurlijk de zorg
over het bouwen van voldoende betaalbare woningen. We moeten überhaupt voldoende bouwen
om de woningnood op te lossen. Tegelijkertijd volgt er een soort sneer naar coalitiepartijen
die zich enkel op één onderwerp zouden focussen. Ik denk juist dat het goed is dat
we met z'n allen het belang onderstrepen en erkennen dat de woningnood heel veelzijdig
is, en dat we dus ook naar verschillende oplossingen kijken om een groter probleem
op te lossen. Is de heer De Hoop het daarover wel met mij eens?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ja, daar ben ik het mee eens, maar ik vind het volgende wel ingewikkeld. Het afgelopen
jaar hebben we de grootste huurstijging gezien. Ik heb het even opgezocht en ik bedoel
dit niet flauw richting de heer Mooiman, maar hij is nu meer dan een jaar Kamerlid
en heeft nul moties ingediend, nul moties, over betaalbare huur om dit te voorkomen.
De PVV heeft het bij de onderhandelingen laten gebeuren dat we de grootste huurstijging
van de afgelopen 30 jaar hebben gezien. De PVV heeft bij de Wet betaalbare huur tegen
het voorstel gestemd om de middenhuur te dempen, waardoor we nu een stijging van 7,7%
zien in de middenhuur. Er worden dan schriftelijke vragen gesteld over diezelfde huurstijging,
terwijl je die kunt voorkomen. Ik zou de komende maanden graag zien dat de heer Mooiman
met mij aan dezelfde kant van het touw trekt om die huurverhoging tegen te gaan. Ik
heb tot nu toe nog niet gezien dat hij ook maar voor één voorstel heeft gestemd met
die strekking. Hij heeft nog geen enkele motie ingediend om dat te voorkomen. Ik heb
daar grote moeite mee. U mag mij het verwijt maken dat ik breder moet kijken, maar
ik hoop dat u begrijpt dat ik u dan ook het verwijt maak dat u nog geen enkel voorstel
heeft gedaan om de huurverhoging te voorkomen.
De heer Mooiman (PVV):
Ik wil toch even iets rechtzetten. De PVV, mijn fractie, heeft in deze periode wel
degelijk voorstellen gedaan voor de betaalbaarheid voor huurders. Ik breng de heer
De Hoop ook in herinnering dat ik zelf veel moties heb ingediend, meer dan tien, ten
aanzien van woningnood en dat ik natuurlijk sinds het einde van de zomer in deze commissie
zit. Het is misschien niet heel gek dat ik dat in de commissie Financiën en in commissiedebatten
Ecofin niet heb gedaan. U zult dan ook moeten kijken naar de voorstellen die de heer
Madlener heeft gedaan.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ja, prima. De heer Mooiman is 413 dagen Kamerlid en heeft geen enkele motie ingediend
over betaalbare huur. Geen enkele, geen één! Laten we wel wezen: sinds Geert Wilders
partijleider is, heb ik ongeveer bij elke APB één motie van de heer Wilders gezien
over huurbevriezing. Dat gebeurde bij elke Algemene Politieke Beschouwingen. Ik heb
geen enkele motie gezien van de PVV – de heer Mooiman mag het zelf ook opzoeken –
die ook maar iets doet aan huurdemping. Ik vind het dus wel heel ingewikkeld. U laat
het gebeuren. Ik hoop dat dat vanaf nu anders is, want mensen krijgen de rekening
gepresenteerd. De bestaanszekerheid gaat keihard onderuit en uw partij laat het gebeuren,
niet alleen bij de huren maar ook bij de zorg. Ik maak mij daar ernstig zorgen over.
Ik hoop dat de heer Mooiman zich realiseert dat ook dit jaar mensen het ontzettend
moeilijk gaan hebben met betaalbare woningen.
De heer Mooiman (PVV):
Toch nog twee zaken. Ten eerste is het feitelijk gewoon niet juist. Ik zou de heer
De Hoop toch aanraden om de moties van de PVV die deze periode zijn ingediend ten
aanzien van de huur nog eens na te lopen, want het is feitelijk niet juist wat er
wordt gesteld. Daarnaast maken wij ons natuurlijk ook zorgen over de betaalbaarheid.
Dat hebben we ook bij de begroting gezegd en we hebben het in alle woondebatten tot
nu naar voren gebracht. Maar we zien ook dat het kabinet daar wel degelijk stappen
zet. Dat is weliswaar niet genoeg – wij hebben daar ook onze zorgen over en we hebben
daar ook schriftelijke vragen over gesteld – maar het is simpelweg niet waar dat er
niets gebeurt.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Het fijne aan Kamerlid zijn is dat je verschillende middelen hebt om wat te doen.
Je kunt schriftelijke vragen stellen, maar ik heb nog nooit meegemaakt dat een huurstijging
is voorkomen met schriftelijke vragen. Wat je wel kunt doen, is amenderen. Wat je
wel kunt doen, is moties indienen. U mag mij verwijten wat u wilt, maar ik heb het
allemaal opgezocht: 413 dagen, geen één motie. Geen één motie! Niet één. Nou, ik ben
benieuwd. Dan mag u zo meteen in uw termijn een eigen voorbeeld noemen, maar u kunt
er nu ook geen noemen. Ik vind het echt onbestaanbaar dat de PVV dit al een jaar lang
laat gebeuren.
De voorzitter:
Ik zie nog een interruptie van de heer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
De heer De Hoop van GroenLinks-Partij van de Arbeid ...
Minister Keijzer:
Voorzitter, ik heb ...
De voorzitter:
Wacht even, meneer De Groot.
Minister Keijzer:
Het is natuurlijk volstrekt ongepast om als Minister te interrumperen, maar ik hoor
iets in de geluidsinstallatie dat steeds een plofje geeft. Ik ben er ontzettend door
afgeleid. Ik hoor het nu ook in mijn eigen spreken. Excuus, voorzitter. Ik krijg het
er warm van. Ik denk dat er iets aan gedaan kan worden. Als ik de enige ben die zich
eraan stoort, ga ik op zoek naar oordoppen waardoor het een beetje zachter wordt,
maar er resoneert iets in het geluid.
De voorzitter:
Zullen we even een paar minuten schorsen? We schorsen even twee minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Goed, dank. We gaan weer verder met de vergadering. Het woord is aan de heer De Groot,
die nog een interruptie had voor de heer De Hoop.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik ben ’m helemaal vergeten door al deze consternatie! De heer De Hoop zit volgens
mij 1.349 of 1.394 dagen in de Kamer; ik weet het niet precies, maar zoiets. Hij zit
net zo lang als ik in de Tweede Kamer. Hij weet natuurlijk ook dat je als nieuwe woordvoerder,
net zoals ik dat heb gedaan met mijn voorganger Koerhuis, gewoon de verantwoordelijkheid
meeneemt voor datgene wat je partij heeft gedaan. Dus om hier nou met dagen te gaan
schermen? Ik weet niet of je dat moet doen, maar dat laat ik bij de heer De Hoop.
Ik heb een vraag over de huurstijgingen. De heer De Hoop heeft zelf uiteindelijk wel
voor de Wet betaalbare huur gestemd en dus ook voor de mogelijkheid van 7,7% huurverhoging.
Ondanks al die voorstellen heeft hij dat wel gedaan. Ook staan er heel veel partijen
onder de Nationale Prestatieafspraken, zoals de Woonbond en natuurlijk de corporaties.
Die zeggen zelf dat zij de huurstijging nodig hebben om nieuwe sociale huurwoningen
te bouwen voor al die mensen die wachten op de wachtlijsten en geen woning hebben.
Als we aan die knop gaan draaien, komen er nog minder sociale huurwoningen. Is de
heer De Hoop zich ervan bewust dat de corporaties de rekening gaan betalen als we
aan die knoppen gaan draaien en dat de mensen die wachten op een woning daar uiteindelijk
de dupe van zijn? Want zo werkt het systeem.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dan redeneert de heer De Groot van de VVD wel vanuit de kaders die we nu met elkaar
hebben gesteld. Ja, het is zo; ik heb voor de Wet betaalbare huur gestemd. Gelukkig
maar, want dat heeft ervoor gezorgd dat de komende jaren voor 300.000 mensen de huur
met € 190 per maand naar beneden gaat, met een tochtkorting van € 320 per jaar erbovenop
voor mensen met een slechte woning. Ik ben dus heel blij dat we dat hebben gedaan.
Tegelijkertijd heb ik bij diezelfde Wet betaalbare huur een amendement ingediend om
de laagste-van-de-tweesystematiek ook daar te hebben. Dan was de huurstijging voor
de middenhuur op 5% uitgekomen. Partijen die daartegen hebben gestemd, spreek ik daarop
aan. Ik vind het dan ingewikkeld dat NSC en de PVV tegen dat amendement hebben gestemd
en nu wel schriftelijke vragen stellen over hoe het kan dat de huurstijging ontstaat.
Dat vind ik apart en daar sprak ik de PVV op aan. Volgens mij is het best normaal
dat je iemand aanspreekt op het feit dat hij ergens tegen stemt en dan klaagt over
de gevolgen daarvan.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dit is zonde van mijn tweede interruptie. Ik stelde een vraag over sociale huurwoningen,
niet over de middenhuur. Ik zou de heer De Hoop dus toch willen vragen om daar gewoon
antwoord op te geven.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Hetzelfde geldt voor sociale huurwoningen. Wij hebben tal van voorstellen gedaan om
ook de huurstijging bij de sociale huurwoningen de komende periode te voorkomen. Wat
mij betreft kun je nu kijken wat je komend jaar extra kunt doen om de huurstijging
voor sociale huurwoningen te voorkomen. De heer De Groot maakt het punt dat woningbouwcorporaties
de huurstijging nodig hebben. Dat komt ook omdat de overheid te weinig geld investeert
in de woningbouwcorporaties. Als wij vandaag nog met elkaar besluiten om de vpb af
te schaffen, hebben heel veel woningbouwcorporaties een veel minder grote huurstijging
nodig. Ze ervaren de consequenties van fiscale regelingen die wij hier met elkaar
hebben afgesproken, bijvoorbeeld de vpb voor woningbouwcorporaties. Als we die eraf
halen, is er veel minder nodig voor huurstijgingen. De heer De Groot van de VVD redeneert
vanuit de situatie die nu het geval is, maar ik zou dat al heel anders willen. Ik
zou heel veel maatregelen willen treffen om woningbouwcorporaties meer lucht te geven.
Van alle partijen investeren wij in ons verkiezingsprogramma verreweg het meest in
de woningbouwcorporaties, omdat je dan huurstijgingen zelfs zou kunnen voorkomen.
De heer Peter de Groot (VVD):
In de Nationale Prestatieafspraken, die de vorige kabinetsperiode zijn gemaakt, zijn
de huren voor met name de lage inkomens verlaagd. Dat zit in dat pakket. Het is natuurlijk
een afspraak met de corporaties zelf. Zij maken zelf die afspraken met in dit geval
de nieuwe Minister, Minister Keijzer, over hoe het pakket er uitziet en hoe zij zich
kunnen committeren aan de 30.000 woningen die elk jaar moeten worden gebouwd. Daarbij
zeggen zij zelf dat zij de huurstijging toch wel nodig hebben. Zij geven zelf aan
dat ze de huurstijging nodig hebben om de doelen uiteindelijk te kunnen halen. Dat
is een heel belangrijk punt. Daar kunnen we toch niet zomaar langsheen gaan in dit
debat en zeggen: dat moeten we niet doen? Dat is heel belangrijk voor hen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Zij hebben dat nodig, omdat er te weinig financiën zijn bij woningbouwcorporaties.
Als de heer De Groot daadwerkelijk meent dat hij wil luisteren naar de woningbouwcorporaties,
ga ik ervan uit dat als wij de komende week een voorstel doen om de vpb af te schaffen,
de VVD daar voor gaat stemmen. Zij klagen ... Nee, ik vind het geen klagen. Ze roepen
er terecht toe op dat het moet worden afgeschaft, omdat ze dan de lucht en de ruimte
krijgen om te doen waar ze goed in zijn: woningen bouwen voor betaalbare prijzen.
Ze hebben gewoon te weinig lucht. We stellen ook extra eisen aan ze. Ik vind die eisen
terecht, maar daar moet financieel ook iets tegenover staan. Dat doet het kabinet
niet. Daar spreek ik de partijen op aan. Daar spreek ik de Minister ook op aan. Dat
is hard nodig, als we willen dat we de komende jaren duurzaam met elkaar kunnen bouwen
in de woningbouwsector.
De voorzitter:
Dan zijn we nu toch aangekomen bij mevrouw Welzijn van NSC. Aan u het woord voor uw
eerste termijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil mijn termijn gebruiken om over drie onderwerpen iets
te zeggen namens mijn fractie: de Staat van de Volkshuisvesting, de Woontop en het
VN-Mensenrechtenrapport. Voor Nieuw Sociaal Contract is het oplossen van de wooncrisis
van essentieel belang. Het actuele tekort is nog steeds erg hoog, met ruim 400.000
woningen. Dat getal weerspiegelt gewoon heel veel schrijnende verhalen. Maar eerst:
de Staat van de Volkshuisvesting.
Met de Staat van de Volkshuisvesting kijken wij terug op een heel jaar. In een jaar
kan er veel gebeuren, of weinig. De eerste vraag van mijn fractie is dus of er ook
een instrument is, noem het een dashboard, met prognose- en realisatie-informatie
waarmee we er gewoon korter op kunnen zitten. Is het bijvoorbeeld mogelijk om per
kwartaal zicht te krijgen op wat er gebeurt in de nieuwbouw, bij transformatie, splitsen,
optoppen et cetera? Mijn fractie overweegt hierover een motie, maar hoopt op een toezegging
van de Minister. Daarnaast valt in de Staat van de Volkshuisvesting te lezen dat er
potentieel nog steeds heel veel woningen kunnen worden gerealiseerd vanuit de bestaande
voorraad. Is de Minister het eens met de opvatting van Nieuw Sociaal Contract dat
het splitsen van woningen en de hospitaverhuur op korte termijn eigenlijk de twee
meest kansrijke ingrepen zijn? Kan de Minister aangeven of zij voornemens is om daar
verzwaard op in te zetten?
Voorzitter. Dan over de Woontop. Ik heb namens mijn fractie een veertigtal vragen
gesteld over de Woontop. Zelf was ik ook aanwezig op de Woontop. Daar viel het me
op dat best wel veel gerenommeerde partijen met de ziel onder de arm rondliepen. Kort
na de Woontop zagen we partijen die hun handtekening eigenlijk alweer aan het heroverwegen
waren. Ook waren partijen simpelweg niet aanwezig geweest om te tekenen. Onze vraag
daarover aan de Minister is hoe zij als bewindspersoon zelf terugkijkt op de Woontop.
Waarom vindt zij het al dan niet een succes? Hoe reflecteert zij op het feit dat pas
na de Woontop voor partijen essentiële informatie ten aanzien van de investeringsruimte
is gecommuniceerd? Ik doel hiermee op de box 3-situatie. In hoeverre is er binnen
de regering voldoende afstemming geweest over dit punt?
Voorzitter. Wij zien in de aangeboden stukken niet precies hoe de woningbouw versneld
gaat worden. Hoe gaat de Minister het oplopende actuele tekort te lijf? Tijdens de
Woontop is bijvoorbeeld gevierd dat er 64.000 huizen in Utrecht bij komen. Echter
hebben we daarna gelezen dat de start van de bouw van deze mooie aantallen pas in
2035 is. Deze woningen zullen dus ook pas later worden opgeleverd en in «start bouw»
kun je niet wonen. Kan de Minister daarom inzichtelijk maken welke aantallen nieuwbouwwoningen
er tot 2030 opgeleverd worden en dus actief bewoond kunnen worden? In de Woontopafspraken
lezen we dat er de wens is om per 2027 samen met de woningbouwcorporaties 30.000 woningen
per jaar te realiseren. Mijn fractie vraagt de Minister hoe ze aankijkt tegen deze
grotere prestatie die wordt gevraagd in relatie tot de vennootschapsbelasting en het
duurzame bedrijfsmodel. Hoe moeten we voor ons zien dat juist op het moment dat de
financiën gaan knellen, de corporaties in staat zouden zijn om dergelijke aantallen
te leveren?
Met het oog op het programma STOER hebben we in de beantwoording van de Minister kunnen
lezen dat het niet inzichtelijk is wat dit programma financieel gaat opleveren. Dat
vinden wij jammer om te horen. Wij vragen de Minister daarom of zij in de komende
tijd concreet in beeld kan brengen wat het gaat opleveren en dit aan de Kamer terug
te koppelen. Wij zien deze aanpak in zichzelf niet direct als een crisisaanpak. Wij
vragen de Minister om wel met een crisisaanpak te komen. Ik heb met het vuur op de
tong iedereen ervan proberen te overtuigen dat we echt een wooncrisiswet nodig hebben.
Daar is geen meerderheid voor te vinden. Prima. Als het woordje «wet» een allergie
oproept bij aanwezigen, vraag ik om een wooncrisisaanpak.
Voorzitter. Kort nog: mijn fractie vraagt ook wanneer de Minister met de Wet versterking
regie volkshuisvesting naar de Kamer komt. We horen graag een concrete datum.
Voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Welzijn, voordat u aan uw volgende stukje begint, is er een interruptie van
de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb dezelfde vraag als mevrouw Welzijn: wanneer komt die nota van wijziging van
de Wet versterking regie volkshuisvesting nou naar de Kamer? Die vraag ga ik ook stellen,
zoals iedereen. Ik denk dat we kunnen zeggen: stuur ’m alsjeblieft vóór 1 maart. Zo
moeilijk kan het toch niet zijn. Of is er iets anders aan de hand en is de coalitie
het niet eens over de nota van wijziging? Wat speelt er? Waarom duurt het zo lang?
Die wet ligt allang klaar. Sterker nog, die ligt al in de Kamer. Een kleine nota van
wijziging is toch zo geschreven?
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik heb geen idee. Ik wacht net als de heer Grinwis op de nota van wijziging. Ik heb
daar op dit moment geen gesprekken over. Ik wacht daarop tot die naar de Kamer komt,
zodat we die kunnen behandelen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik snap dat mevrouw Welzijn die vraag aan de Minister stelt, maar ik zou de vraag
eigenlijk ook aan mevrouw Welzijn willen stellen. Wanneer vindt u dat die hier moet
zijn? Volgens mij is het voor u ook ontzettend belangrijk geweest om het in het coalitieakkoord
te krijgen. Daarnaast heeft u laatst nog de noodzaak gevoeld om een motie in te dienen
om de betaalbaarheidseisen overeind te houden. Ik mag toch hopen dat mevrouw Welzijn
ook vindt dat we die gewoon voor het volgende reces in deze Kamer moeten kunnen bespreken
of dat die dan in ieder geval naar deze Kamer toegestuurd moet zijn. Want anders kun
je het wel in een coalitieakkoord opschrijven, maar dan schiet je daar natuurlijk
weinig mee op.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ook daar kan ik kort over zijn. Wat mij betreft had die er gisteren gelegen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Voorzitter. Aan de vragen van Nieuwe Sociaal Contract kunt u merken dat wij echt aandacht
blijven vragen voor het versneld oplossen van het actuele tekort. We zien de excessen
in de kranten. Het aantal mensen zonder een eigen dak boven het hoofd neemt toe. En
dat brengt mij bij het VN-rapport over mensenrechten. De speciaal rapporteur die ons
land al sinds 2019 bezoekt, meent een schending van mensenrechten te zien. Dat is
nogal een bewering. Hier had mijn fractie graag een plenair debat over gevoerd. Het
verzoek daartoe heb ik, geloof ik, een jaar lang telkens op tijd verlengd, maar het
is nu van de lijst af gevallen. We moeten het dus doen met een minuutje extra spreektijd
in deze commissie. Dat vind ik jammer, want ik vind nog steeds dat dit onderwerp een
plenair debat verdient. Kan de Minister aangeven hoe de huidige regering aankijkt
tegen de reactie van de vorige regering? Want naar de smaak van veel professionals
was de reactie van de vorige regering op de constateringen van de VN-rapporteur nogal
lauw. Die bevatte ook weinig zelfreflectie. Het is goed om van de Minister te horen
of zij deze kritiek kent en wat zij daarvan vindt.
De vorige regering heeft een aantal punten ter besluitvorming overgelaten aan de nieuwe
regering, aan het nieuwe kabinet. Die punten zijn: het COA onder het Ministerie van
Volkshuisvesting brengen, een onafhankelijker positie van de Autoriteit woningcorporaties,
een aanscherping van het leegstandsbeleid en een parlementair onderzoek naar historische
fouten tegen Roma en Sinti. Hoe gaat de Minister om met deze punten?
Het laatste, voorzitter. Er is één punt waar het vorige kabinet heel krachtig afstand
van heeft genomen. Dat is het punt dat de rapporteur maakt van de sloop van bijvoorbeeld
de Tweebosbuurt. Volgens de speciaal VN-rapporteur zijn mensenrechten geschonden en
zijn bewoners getraumatiseerd. De vorige Minister deed dit af met het argument dat
een zorgvuldig democratisch proces is gevolgd en dat de rechten van huurders in beleidsstukken
zijn gewaarborgd. Maar hoe ziet de Minister dit? Zou zij minimaal een onafhankelijk
onderzoek willen instellen, zodat wij dit voor eens en altijd weten?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Nou, prima. Dank voor uw bijdrage, mevrouw Welzijn. Ik wilde net tegen u gaan zeggen
dat u door uw tijd heen was, maar het komt helemaal goed uit. Er is een interruptie
voor u van de heer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik heb even gewacht, voorzitter. Mijn vraag aan mevrouw Welzijn gaat over de Wet betaalbare
huur. In haar bijdrage zei zij zelf al dat de pensioenfondsen op de Woontop afwezig
waren, maar wij zien vooral dat daardoor ook de investeringen in de middenhuur afwezig
zijn. Ik heb mevrouw Welzijn ook tijdens het debat over de Wet betaalbare huur heel
vaak horen zeggen dat we het in het fiscale regime moeten regelen. Nou ja, op dat
vlak worden door NSC eigenlijk maar heel mondjesmaat voorstellen gedaan of successen
geboekt. Mijn vraag aan mevrouw Welzijn is dus of zij inmiddels niet ook tot de conclusie
komt dat wij om nieuwe middenhuurwoningen te kunnen bouwen, de Wet betaalbare huur
moeten aanpassen. Die moet een betere vorm krijgen, zodat investeringen in de middenhuur
er ook echt gaan komen. Want nu drogen die volledig op.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Mijn fractie en ik zijn op geen enkele manier toe aan een conclusie over de Wet betaalbare
huur. Die is 1 juli jongstleden ingegaan en net enkele maanden van kracht. Ik vind
dat we moeten monitoren wat er gebeurt. Dat heb ik toen ook gezegd. Ik vind ten principale
dat we niet op basis van eerste signalen paniek in de tent moeten zaaien en wetten
moeten willen wijzigen. Laten we de tijd nemen om te kijken wat daar gebeurt voordat
we tot conclusies komen.
De voorzitter:
Meneer De Groot, dit is uw laatste interruptie. Mag ik u dan wel vragen om heel even
voor te zitten? Want ik heb ook een vraag aan mevrouw Welzijn.
Voorzitter: Peter de Groot
De voorzitter:
Natuurlijk. Ik geef u graag het woord. Mevrouw Wijen-Nass van de BBB.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer De Groot. Ik ga nog eventjes in op de Wet betaalbare huur. De BBB
is daar echt altijd op tegen geweest, en wel omdat we heel erg bang waren voor de
gevolgen daarvan voor de middenhuur. Vandaag zag ik nog een persbericht van de NVM,
waarin staat dat zij in het laatste kwartaal van 2024 een daling van 34% in het aanbod
van huurwoningen ziet. Ik heb daar bij de begrotingsbehandeling best wel wat aandacht
voor gevraagd. De Wet betaalbare huur lijkt nu gewoon een totaal averechts effect
te hebben. Nu blijkt dat wij daarmee helemaal niet het effect bereiken dat wij wilden
bereiken, namelijk betaalbare huurwoningen. Ik zou hierop graag een reflectie horen
van mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ook tegen mevrouw Wijen-Nass van de BBB zeg ik dat ik niet toe ben aan een conclusie
over deze wet. We moeten kijken wat er gebeurt. We hebben gezien dat de huurprijzen
in het stelsel omlaag zijn gebracht. We hebben ook gezien dat mensen die tussen 2015
en 2022 heel graag een betaalbare koopwoning wilden kopen dikke, vette pech hadden,
want die woningen werden weggekaapt door beleggers. Je mocht ze vervolgens huren voor
de hoofdprijs. Dat een deel van de woningen weer verkocht zou gaan worden, zat al
in de berekening van de vorige Minister. Op dit moment valt het aantal verkopen gewoon
binnen de bandbreedtes. Op dit moment komen al die mensen die dikke, vette pech hadden,
gewoon wél aan hun eerste betaalbare koopwoning. Ik zou dus willen zeggen dat we dat
effect in de discussie zeker niet moeten verwaarlozen.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Toch nog een vervolgvraag hierop, meneer de voorzitter. In een recente brief van de
Minister was dit opgenomen. Er zat een tabelletje bij waaruit bleek dat er best wel
wat verhuurders zijn die niet meer dan tien woningen bezitten. Het gaat dus eigenlijk
over heel kleine verhuurders. De verhuurders van die woningen worden altijd zo'n beetje
over één kam geschoren, alsof het allemaal huisjesmelkers zijn, maar heel vaak hebben
die mensen maar een of twee woningen in hun bezit. In totaal zou het om 435.000 woningen
gaan. Dat is maar liefst 13% van het aanbod van huurwoningen. Ik vind dat best wel
een fors aandeel. Vaak zitten die woningen in het middensegment. Ik ben eigenlijk
wel heel erg benieuwd hoe mevrouw Welzijn daar dan tegen aankijkt. Dat deel verliezen
we dan wel, terwijl het volgens mij wel een heel erg belangrijk deel is van het woningaanbod
in het middenhuursegment.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Allereerst: in mijn bijdrage heb ik het woord «huisjesmelker» niet gebruikt. Volgens
mij hebben wij ontzettend veel waardevolle verhuurders, ook in de particuliere sector
van de markt. Er zitten er inderdaad een aantal tussen waarvoor wij een verhoogde
attentie moeten hebben. Een aantal middenhuurwoningen – daar hebben we het over –
heeft echter nooit een middenhuurprijs gehad. Die middenhuurwoningen waren uitsluitend
op papier middenhuurwoningen, terwijl de mensen die daarin woonden de hoofdprijs moesten
betalen. Die woningen zijn we dus niet als «betaalbare woning» kwijtgeraakt. Ze zijn
verschoven van een ongelofelijk dure, vrijesectorhuurwoning naar een betaalbare koopwoning.
Mijn fractie vindt dat het aanzuiveren van de betaalbare middenhuurwoningen moet worden
gedaan door onze corporatiesector en door institutionele beleggers of andere partijen
die ervoor kunnen zorgen dat er ook echt betaalbare middenhuurwoningen zijn en blijven.
De voorzitter:
Mevrouw Wijen-Nass, heeft u nog een interruptie? Nee? Dan draag ik het voorzitterschap
weer aan u over.
Voorzitter: Wijen-Nass
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie dat de heer Grinwis wel nog een interruptie wil plegen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik ben heel blij met de reactie van mevrouw Welzijn. Inderdaad, de effecten waren
bekend. Als starter had je jarenlang pech en mocht je een woning die voor je neus
was weggekaapt, vervolgens duur gaan huren. Maar het probleem zit misschien niet zozeer
in de Wet betaalbare huur, als wel in box 3. Dat versterkt nu de uitpondgolf. Een
paar jaar geleden, in 2022, betaalde je in box 3 voor een woning met een WOZ-waarde
van drie ton – betaald met een hypotheek van € 150.000 en met eigen vermogen voor
de andere helft – ietsje meer dan € 500 belasting. In 2026 mag je door de verhoogde
toegerekende rendementen en de afgeschafte leegwaarderatio bijna € 7.000 gaan betalen.
Dat is een verhoging van 1.200%. In 2022 was die te laag, maar dit is te gortig. Moeten
we box 3 dus niet heel snel aanpassen, zodat niet onnodig veel woningen worden uitgepond
of te duur in de huurmarkt worden gezet?
Mevrouw Welzijn (NSC):
Met snelheid iets doen aan box 3 zou ook mijn wens zijn, maar dat lijkt niet mogelijk.
Dat vind ik jammer. Nu is er toch een soort oplossinkje verzonnen: als je kunt aantonen
dat je werkelijke rendement lager was dan het fictieve rendement waarop je werd aangeslagen,
dan kan je daar in elk geval iets mee doen. Maar het verdient geen schoonheidsprijs.
Klaarblijkelijk is het heel ingewikkeld om iets aan box 3 te doen. Dat vind ik ontzettend
jammer. Onze Belastingdienst heeft allerlei ICT-problemen. Overigens worden we op
meerdere vlakken, ook wat betreft SZW, zo'n beetje gegijzeld door de ICT-problemen
daar. Ik ben het dus roerend met de heer Grinwis eens. Ik had het ook graag sneller
opgelost willen hebben.
De voorzitter:
Goed. Dan zijn we nu bij de eerste termijn van de heer Flach van de SGP. Aan u het
woord, meneer Flach.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter, dank u wel. De SGP maakt zich grote zorgen over de woningmarkt. Om die
reden hebben we ons de afgelopen periode stevig in dit thema verdiept. Want een eigen
woning raakt iedereen: jongeren en starters die graag een woning willen, ouderen die
wel willen maar niet kunnen doorstromen. Daarom heeft de SGP gewerkt aan een plan
om de situatie te verbeteren. Dat heeft geresulteerd in het visiedocument Werk aan
de woning!, met daarin tien actiepunten. We gaan daarin in op de oorzaken daarvan
aan zowel de vraagkant als de aanbodkant. Ik noem: huishoudensverdunning, migratie,
prijsopdrijvende effecten en industrieel bouwen. Op tien thema's stellen we concrete
oplossingen voor. Graag bied ik dit plan aan het einde van mijn bijdrage via de bode
aan de Minister en aan de commissie aan. De Minister mag best een eerste reactie geven
in haar eerste termijn, als ze dat zou willen. Een aantal van de actiepunten die we
voorstellen, ligt op de beleidsterreinen van andere Ministers. Dat laat zien dat de
woningmarkt een urgente, kabinetsbrede aanpak verdient.
Ik wil er direct één uit pakken, en die gaat over betaalbaarheid. De hypotheekrenteaftrek
is al decennialang voor alle huizenkopers beschikbaar. Dat kost miljarden, maar is
dat geld wel doelmatig besteed? Moeten we niet veel gerichter omgaan met dit voordeel?
Het was ooit een stimuleringsmaatregel. Moeten we daar niet veel meer een ondersteuningsmaatregel
van maken waar juist degenen van profiteren die op de woningmarkt lastiger hun weg
vinden? De SGP denkt daarbij vooral aan de starters. Sowieso doet de SGP het voorstel
om starters een hypotheek aan te bieden met een looptijd van 40 jaar in plaats van
30 jaar. Wil de Minister hier met haar collega's van Financiën naar kijken?
Voorzitter. De uitspraak van de Raad van State van december vorig jaar over stikstof
brengt opnieuw veel onzekerheid. De zorgen over de impact op zelfs al gerealiseerde
woningbouwprojecten zijn groot. Het kan niet bestaan dat de woningbouw hierdoor nog
verder achterop gaat lopen. Welke oplossingen ziet de Minister om de gevolgen te beperken?
Kan de Minister een toelichting geven op de ministeriële commissie die wordt opgericht?
Dit kabinet wil meer inzetten op het beter gebruiken van de bestaande voorraad. Een
van de voorbeelden daarvan is het permanent laten bewonen van recreatiewoningen. Mijn
vraag aan de Minister: hoeveel woningen gaat dat dan extra opleveren? Want de behoefte
aan recreatie vermindert niet. De SGP vindt dat dit vooral een lokale afweging moet
zijn en geen landelijke instructieregel. Recreatieparken die vitaal zijn, leveren
een grote bijdrage aan de lokale economie. Verder heeft dit niet alleen grote impact
op de lokale toerismesector, maar ook op veiligheid. Denk daarbij aan zaken als bereikbaarheid
enzovoorts. Kortom, laat dit over aan gemeenten.
Voorzitter. Zoals u wellicht weet, zet de SGP in op het vergroten van de middenhuur.
Wij hebben onder het vorige kabinet herhaaldelijk gepleit voor het in EU-verband verruimen
van de mogelijkheden van woningcorporaties om middenhuurwoningen te bouwen. Kan de
Minister daar een update van geven? Gelukkig was daar tijdens de Woontop ook aandacht
voor, maar wat is er nu concreet afgesproken? In de afspraken lees ik vooral dat er
gewerkt wordt aan een analyse die na zes maanden opgeleverd moet worden. Wat gaat
de Minister de komende tijd concreet doen om de bouw van middenhuurwoningen – ook
in overleg met Financiën, want fiscale regelgeving werkt dit soms tegen – aan te jagen?
Ik denk dat het ook heel goed is om de effecten van de Wet betaalbare huur steeds
te blijven monitoren.
Voorzitter. Dan het Noodfonds Energie. Eind december heeft het Ministerie van SZW
laten weten dat voor het komende jaar geen afspraken gemaakt konden worden met de
energieleveranciers. Daardoor kan het noodfonds in de huidige vorm niet doorgaan en
blijft dit jaar bij het Rijk 60 miljoen euro op de plank liggen, terwijl de energiearmoede
blijft. De reden dat ik dit inbreng, is dat woningcorporaties hierbij een belangrijke
rol kunnen spelen, bijvoorbeeld door met het budget van het Rijk, aangevuld met private
financiering door de energiemaatschappijen, sociale huurwoningen te verduurzamen.
Daarmee zijn huishoudens echt geholpen, worden de woonlasten verlaagd en daalt de
energiearmoede. Is de Minister bereid om in overleg met haar SZW-collega – dit is
al het vierde overleg dat ik de Minister vraag te houden; ze krijgt het druk – te
onderzoeken of het Noodfonds Energie via woningcorporaties kan worden ingezet voor
woningverbetering? Ik lees dat de nota van wijziging van de Wet versterking regie
begin februari naar de Kamer komt. Dan kunnen wij de behandeling verder oppakken.
Het is niet dat de SGP het met alles in deze wet eens is, maar het is wel goed om
de sector snel duidelijkheid te geven.
De Minister heeft aangegeven te kijken naar een instructieregel voor gemeenten om
vergunningsvrije mantelzorgwoningen mogelijk te maken. Dat is mooi. Een van de actiepunten
in ons plan is om mantelzorgunits voor ouderen vergunningsvrij te maken. Nu zijn er
drie typen instructieregels. De mate waarin zo'n regel dwingend is, verschilt per
regel. Wat is de status van deze instructieregel, en voor welk type kiest de Minister?
De SGP is positief over het programma Innovatie en Opschaling Woningbouw. Ziet de
Minister kans om de keuringen voor industriële bouw, bijvoorbeeld voor de Wkb, te
stroomlijnen? Geïndustrialiseerde bouw kenmerkt zich door verschillende typen woningen.
Daar kunnen eenduidige keurmerken voor komen, zodat niet steeds opnieuw een heel proces
doorlopen moet worden.
Voorzitter. Veel onderwerpen die ik in mijn bijdrage noem, komen terug in het plan
waar ik het in mijn inleiding al over had. Graag wil ik dat plan via de bode aan de
Minister en de Kamerleden overhandigen.
De voorzitter:
Mevrouw Welzijn wil u interrumperen.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik heb het plan niet gelezen, maar ik wil de heer Flach een dik compliment maken,
alleen al voor het feit dat hij zijn brein heeft ingezet om te kijken wat er nu nog
meer moet gebeuren om de wooncrisis vlot te trekken. Mijn vraag aan de heer Flach:
is hem dit ingegeven omdat hij eigenlijk vindt dat er nu te weinig gebeurt of omdat
hij vindt dat niet de juiste dingen gebeuren? Wat heeft de heer Flach ertoe bewogen
om tot dit plan te komen?
De heer Flach (SGP):
Dat is een mooie vraag van de collega Welzijn. Dank daarvoor, en voor het compliment.
Dat is heel aardig. Dank u wel. Eigenlijk zijn het een paar dingen. Ik zie dat deze
Minister heel veel drive heeft. Dus daar hoef ik niet aan te sleutelen. Maar ik zie
ook dat van allerlei kanten allerlei verschillende oplossingen worden afgevuurd. Het
plan zet in ieder geval alle oplossingen, zowel aan de vraagkant als aan de aanbodkant,
voor onszelf op een rij. Het helpt de SGP ook om alles wat zij in de afgelopen jaren
al eens naar voren heeft gebracht, even te doordenken: zijn we nog op de goede weg?
Een aantal dingen heb je moeten herzien. Zaken waar je eerder misschien anders over
dacht, moet je nu onder invloed van de geldende omstandigheden toch bijstellen. Het
helpt gewoon om op die manier wat structuur te krijgen. Ik vind dat aan de aanbodkant
op zich hard wordt gewerkt, maar we moeten ook naar de vraagkant kijken. Door dat
goed in deze nota te zetten, schetsen wij, denk ik, een compleet beeld. Tot slot.
We hebben het hier al een paar keer over gehad. Je kunt de Minister wel altijd oproepen
om allerlei dingen te doen of zeggen dat dingen niet goed gebeuren, maar ik vind ook
dat een fractie gewoon zelf moet leveren en met voorstellen moet komen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Grote complimenten aan collega Flach. Hartstikke goed en interessant. Ik heb het nog
niet uit, maar ik ben al een eindje op weg. Het deel over hypotheekrenteaftrek heb
ik namelijk al gelezen. De heer Flach gebruikt het woord «herzien» en niet «afschaffen».
Tegelijkertijd wil hij het geld wel inzetten voor een hele rits aan voorstellen die
hij noemt: het eigen woningforfait weg, bouwsparen en misschien wel de loonbelasting
een stukje omlaag. Dat betekent dus: grotendeels afschaffen, behalve voor de starters.
Ik was benieuwd hoe hij dat voor zich ziet, ook in relatie tot ... Hoe kijkt hij in
deze visie aan tegen de betaalbaarheidseis van twee derde betaalbaar bouwen die we
nu hebben? We concluderen eigenlijk ook dat als we die eis willen handhaven, het eigenlijk
niet zonder publiek geld kan. Moet dat dan bijvoorbeeld ook gefinancierd worden uit
die herziening van de hypotheekrenteaftrek?
De heer Flach (SGP):
Mooie vraag, ook dank daarvoor. De hypotheekrenteaftrek is natuurlijk ooit bedacht
om mensen aan een eigen woning te helpen. Dat was een stimuleringsmaatregel. Inmiddels
moeten we concluderen dat er honderdduizenden mensen maar wat graag een eigen woning
zouden willen kopen. Een stimulering hoeft er dus niet van uit te gaan. Aan de andere
kant ben ik natuurlijk ook niet naïef. Als je aan het h-woord sleutelt, moet je heel
voorzichtig zijn, want heel veel mensen zitten nog midden in die voordelen. Ik heb
makkelijk praten, want ik ben al een poosje op weg, maar heel veel mensen moeten daar
nog heel wat jaren van profiteren. Ik vind dus dat je daar voorzichtig mee moet zijn.
Je zou echter wel met elkaar de discussie moeten voeren of je dit publieke geld niet
veel gerichter kunt inzetten voor mensen die nu op de woningmarkt eigenlijk niet meer
aan bod komen. Ik ga graag de discussie aan over hoe dat dan precies gaat uitwerken.
Daar doen we wat voorstellen voor. Maar we zijn er echt van overtuigd dat je het geld
– ik geloof dat het, uit mijn hoofd gezegd, 8 miljard is; het is zelfs meer – gerichter
zou kunnen inzetten. Dat willen we ook op een zorgvuldige manier met elkaar bediscussiëren.
De voorzitter:
Ik zag dat de heer Vijlbrief eerst was. Daarna is de heer De Groot nog aan de beurt.
De heer Vijlbrief (D66):
Als je interrupties wil, moet je een boekje geven. Maar, even serieus, het is al de
tweede keer dat ik het in dit soort debatten roerend eens ben met de heer Flach, namelijk
dat de hypotheekrenteaftrek ... We hadden het er al een keer over dat het zo heel
populair is om de hypotheeknormen, de leennormen, te verruimen. Dan kom je vervolgens
tot de conclusie dat alleen maar de prijzen stijgen en dat woningen nog onbereikbaarder
zijn geworden. Hij maakt nu eigenlijk dezelfde analyse over de hypotheekrenteaftrek;
ik ben dat roerend met hem eens. Hij heeft ook gelijk dat we vermoedelijk een tijdje
alternatief inkomensbeleid nodig hebben; mensen zijn ervan afhankelijk. Maar je kunt
dan misschien wel geld reserveren om echt wat te doen aan het probleem van starters.
Ik ben daar ontzettend in geïnteresseerd. Heeft de heer Flach al nagedacht over de
vormgeving van dat wat je dan in de plaats van de hypotheekrenteaftrek zou brengen?
Ik heb het boekje nog niet kunnen lezen, dus ik geef hem nog een keer een kans om
het nog verder te promoten.
De heer Flach (SGP):
Het is denk ik waar. Ik denk dat naast de beschikbaarheid van woningen, betaalbaarheid
een steeds groter probleem gaat worden. In de tijd dat ik mijn eerste woning kocht,
kon ik met één salaris een mooie gezinswoning kopen. Daar was ik hartstikke blij mee.
Diezelfde woning kun je nu alleen maar kopen als je twee volledige salarissen inzet.
Dan ben je 25 jaar verder en ben je dus per saldo behoorlijk achteruitgeboerd. Je
moet namelijk eigenlijk twee keer zo veel inspanning leveren voor diezelfde woning.
We zien dat financiële prikkels heel snel verdisconteerd worden in de woningprijs.
Feitelijk weerspiegeld de prijs van de woning helemaal niet de intrinsieke waarde
van stenen met lucht ertussen, maar datgene wat mensen kunnen betalen. Op het moment
dat we dat weten aan te pakken gaan ook die woningprijzen dalen. Hoe ga je dat precies
doen? In algemene zin zou ik zeggen: zet het geld daar in waar het doelmatig is en
bij mensen die het nodig hebben. In alle eerlijkheid: als je namelijk aan iemand die
drie ton per jaar verdient, vraagt of die behoefte heeft aan hypotheekrenteaftrek,
zal hij zeggen dat het leuk is maar dat hij ook zonder kan. Ik denk dat we daar dan
ook wel zo eerlijk naar moeten kijken. Dat is best wel een herziening van het stelsel
en die wil ik in alle voorzichtigheid doen, maar dat is voor ons geen taboe.
De heer Vijlbrief (D66):
Dit is geen interruptie. Dit zijn slechts complimenten aan de heer Flach.
De voorzitter:
De heer De Groot. Toch niet? Goed. Ik zie geen interrupties meer. Dan gaan we door
naar de heer Mooiman van de PVV voor zijn eerste termijn. Meneer Mooiman, aan u is
het woord.
De heer Mooiman (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag bespreken we de staat van de volkshuisvesting in Nederland.
Dat is hard nodig want we hebben helaas nog altijd te maken met een enorme woningnood.
Het tekort aan woningen ligt op meer dan 400.000 en dat heeft enorme consequenties.
Het is voor veel mensen bijna onmogelijk om aan een woning te komen; het werd net
al gezegd. Koop- en huurprijzen blijven als gevolg van de schaarste stijgen en de
gemiddelde prijs van een woning was in het vierde kwartaal van vorig jaar € 483.000,
€ 9.000 meer dan het kwartaal ervoor en € 15.000 meer dan het kwartaal dáárvoor. De
nood blijft onverminderd hoog en dat onderstreept het belang dat we voldoende maatregelen
moeten nemen om op het woningtekort in te lopen, bijvoorbeeld waar het gaat om voldoende
bouwen – dat is waarschijnlijke het belangrijkste – en het halen van die 100.000 woningen
per jaar. Voor de rest zal ik maar even zeggen dat wij daar voldoende frequent voorstellen
voor doen. Het is goed dat de Minister daartoe recent een Woontop heeft georganiseerd,
waar zij met relevante partners die betrokken zijn bij behalen van dit doel, afspraken
heeft gemaakt.
We hebben echter wel onze zorgen. Zo zal er nog veel uitgewerkt moeten worden om deze
afspraken echt om gaan te zetten in resultaten. Net is ook genoemd dat niet alle partners
deelgenoot van deze afspraken waren.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman heeft een interruptie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Op dat punt heb ik inderdaad een interruptie. Onder andere de Woonbond is afgehaakt.
De Woonbond is afgehaakt om een voor hen heel cruciaal punt, namelijk de betaalbaarheid
van sociale huurwoningen. Dat is ook een zorg hier in de Kamer. We hadden net al een
interruptiedebatje over wie welke motie wel of niet heeft ingediend. Laten we nu even
vooruitkijken naar welke motie we gaan indienen. Ik heb namelijk de heer Wilders ook
gezien. Hij heeft gezegd: die huurverhoging mag niet doorgaan. Laten we nou even vooruitkijken.
Welke motie kunnen wij gezamenlijk indienen om ervoor te zorgen dat die huurverhoging
die er nu ook voor sociale huur aankomt – dat is 5% – wordt gestopt?
De heer Mooiman (PVV):
Ik denk aan een tweetal zaken. Ten eerste is het natuurlijk jammer dat er partijen
zijn die om verschillende redenen de afspraken niet hebben ondertekend. Dat hadden
we liever wel gehad. Hetzelfde is natuurlijk waar voor de matiging van juist die huurstijging
in de corporatiesector. Die zou 6,2% zijn en is uiteindelijk 4,7% geworden, natuurlijk
na de afspraken die het kabinet daarover heeft gemaakt. Zoals u inderdaad terug kunt
zien in de schriftelijke vragen die we recent samen met de fractie van NSC hebben
gesteld, maken we ons grote zorgen over de betaalbaarheid. Vooruitlopend en om uw
vraag concreet te beantwoorden: ik denk dat we richting de Voorjaarsnota daarover
met elkaar moeten gaan praten.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat kan dus niet. Dat is namelijk te laat. Het is namelijk wettelijk geregeld – sorry,
mag ik heel even mijn zin afmaken? – dat als je in de sociale huur een huurverhoging
doorvoert, je huurders daar tijdig van op de hoogte moet stellen. Dat betekent dat
heel veel huurders in maart of april een brief op de mat moeten hebben. U kunt dat
nakijken; daar is gewoon een termijn voor. Dat betekent dat wij als Kamer eigenlijk
nog maar kort de mogelijkheid de hebben om die huurverhoging tegen te houden. Ik vraag
niet wat het kabinet gaat doen. Ik vraag wat de Kamer gaat doen en daarom kijk ik
echt naar de PVV. Schriftelijke vragen indienen over een huurverhoging die twee weken
later ingaat, heeft namelijk niet zo heel veel zin. Wachten tot de Voorjaarsnota betekent
gewoon dat je niet meer op tijd bent om die huurverhoging in de sociale sector tegen
te gaan. Het is mij één keer in februari gelukt om een huurbevriezing door te voeren
en dat was echt een laat moment. Het zou me zo'n lief ding waard zijn als we deze
opnieuw weten te blokkeren. Daarom vraag ik het u nogmaals, want we hebben niet zoveel
aan schriftelijke vragen of aan filmpjes op X. We hebben eigenlijk alleen maar iets
aan daden. Is de PVV-fractie bereid om met de oppositie samen te werken om te zorgen
dat die huurverhoging niet doorgaat?
De heer Mooiman (PVV):
Toch weer een tweetal zaken. Ten eerste moet ik er ook op wijzen dat het kabinet er
natuurlijk samen met partners al voor gezorgd heeft dat er in ieder geval in de sociale
sector een matiging heeft plaatsgevonden naar 4,7%. Ten tweede: wij zijn altijd bereid
om samen met welke partij dan ook na te denken over oplossingen. Tegelijkertijd heb
je ook de realiteit dat je met elkaar afspraken hebt en dat je moet kijken waar je
het vandaan kan halen. Daarvoor is denk ik ook de Voorjaarsnota het geschikte moment.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb vorige week – ik ga proberen om dit rustig te doen – gezien dat de heer Wilders
zich in de media nogal boos maakte over de huurverhoging. Nu hebben we dit debat en
kunnen we er iets aan doen. Maar dan wordt er gezegd: nee, de huurverhoging is al
gematigd. Wat een onzin. Daarna heeft de heer Wilders gezegd: dit mag niet zo doorgaan;
we moeten die huurverhoging stoppen. Het heeft niet zo veel zin om dat te zeggen nadat
de wettelijke termijn verstreken is en de huurverhoging bij mensen op de mat ligt.
Dus ik vraag nogmaals aan de PVV: gaat u zich verbergen achter allerlei afspraken
en allerlei vreemde sprongen maken of gaat u hier daadwerkelijk iets aan doen? Uw
fractievoorzitter belooft dat aan mensen. Die heeft bij de verkiezingen beloofd de
huren met 20% te verlagen. Ik wil niet graag achteruitkijken, maar u heeft nogal vaak
tegen voorstellen gestemd die daadwerkelijk iets kunnen doen aan die huurexplosie.
Gaat de PVV er op tijd voor zorgen dat die enorme huurverhoging niet doorgaat, ja
of nee?
De heer Mooiman (PVV):
Ik vind dat dit frame hier onterecht geschetst wordt. In de onderhandelingen, en met
dit kabinet, hebben we juist hele mooie maatregelen voor 2025 en 2026 voor elkaar
gekregen, waardoor mensen er juist wat meer bij krijgen in vergelijking met het verleden.
Ik ben het er wel mee eens dat de huren te hoog zijn – dat hebben we ook gezegd –
ook waar het gaat om de middenhuur. Dat vinden we een probleem. Tegelijkertijd moeten
we ook realistisch met elkaar naar een oplossing zoeken die houdbaar is. Het moet
ook ergens vandaan komen en we gaan met elkaar bespreken hoe we dat gaan doen.
De voorzitter:
De heer De Hoop was eerst. Daarna kom ik bij u, meneer El Abassi.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
De heer Mooiman was niet blij met mijn opmerking dat hij in ieder geval sinds hij
woordvoerder is nog geen voorstellen heeft gedaan om het te matigen. Maar ik mag de
heer Mooiman volgens mij wel aanspreken op zijn verantwoordelijkheid als grootste
partij aangezien hij woordvoerder is. Hij schetst het beeld dat de huren gematigd
zijn, maar we hebben de grootste huurstijging gezien van de afgelopen 30 jaar, terwijl
de PVV 20% korting op de huren beloofde. U heeft in uw verkiezingsprogramma ook gezegd
dat u wil dat woningen betaalbaarder worden. Een gemiddelde woning is zo meteen vijf
ton. Als u voor komend jaar wat wil doen – daarin heeft mevrouw Beckerman gelijk –
dan kunnen we niet tot de Voorjaarsnota wachten, want dat zijn maatregelen voor de
begroting en het jaar daarna. Kunnen we erop rekenen dat de PVV de komende weken voor
de Voorjaarsnota met een voorstel komt voor de huren vanaf 1 juli van dit jaar?
De heer Mooiman (PVV):
Daar denken wij wel over na. Daarnaast wil ik nog even terugkomen – excuus voor het
uitgebreidere antwoord – op het stuk over moties en dergelijke. Mijn fractie en ikzelf
zorgen ervoor dat we iedere plenaire vergadering die we hebben met moties komen, juist
omdat de woningnood zo enorm groot is. Ik denk dat onze fractie het afgelopen jaar
wat dat betreft meer aan woningbouw heeft gedaan dan GroenLinks-PvdA. Waar het gaat
om de betaalbaarheid heeft dit kabinet maatregelen genomen die mede door ons tot stand
zijn gekomen en waar we ook volledig achter staan. Daar hebben we ook het debat met
elkaar over gehad bij de begroting. Ja, ik ben het met u eens dat er meer moet gebeuren
en we gaan ook kijken hoe we dat voor elkaar gaan krijgen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik had veel verwacht van dit debat, maar niet dat de PVV met trots zou vertellen wat
ze afgelopen jaar voor huurders en mensen met een woning gedaan hebben. Dat is toch
werkelijk niet te geloven? We hebben de grootste huurstijging van de afgelopen 30
jaar gezien en de heer Mooiman vertelt trots wat hij de afgelopen periode gedaan heeft.
Ik vind dat echt onbestaanbaar. Ik vraag nog één keer aan de heer Mooiman: wat voor
voorstel gaat u de komende weken doen om die grote huurstijging in 2025 te voorkomen?
Die schriftelijke vragen gaan daar niet bij helpen; u moet snel concreet een voorstel
doen. Ik zal dat ook doen, maar ik verwacht dat ook van uw fractie. Kunnen we daar
op korte termijn iets van u verwachten?
De heer Mooiman (PVV):
Nogmaals, we staan open voor een gesprek met alle partijen. Ik heb nu drie keer aangegeven
hoe we erin zitten. Het lijkt me dat dat duidelijk is. Ik ga nu graag verder met mijn
betoog.
De voorzitter:
Meneer De Hoop, dit is uw laatste interruptie.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ja, dit is mijn laatste interruptie, maar ik moet toch concluderen dat ik echt vind
dat de PVV wat betreft woningbouw en volkshuisvesting door de mand valt. Ik kan het
nog wel drie keer herhalen: we hebben de grootste huurstijging gezien en u gaat de
komende weken niet meer doen dan die schriftelijke vragen indienen. Als u nu wilt
zorgen dat de huren in 2025 gematigd worden, moet u nu met een voorstel komen. Mevrouw
Beckerman refereerde aan haar motie uit, volgens mij, februari 2021, waardoor dat
nog net op tijd voorkomen kon worden. Je zou zelfs misschien wel met andere vormen
moeten komen om het nu nog te voorkomen, misschien zelfs wel met een wet. Ik zou echt
een beroep willen doen op de heer Mooiman, die zelf kiezers de belofte heeft gedaan
om die huurmatiging voor elkaar te krijgen. Na 413 dagen hoop ik dan toch eerste voorstel
te zien van de heer Mooiman, waarmee hij dan hopelijk toch wat kan doen aan die ongelofelijk
hoge huren.
De heer Mooiman (PVV):
Ik moet toch zeggen dat ik het echt schandalig vind dat GroenLinks-PvdA zich nog durft
uit te spreken over de huursector en het tekort aan woningen an sich. Als we kijken
– dat geven corporaties ook aan – naar de redenen waarom zaken zo duur zijn, waarom
de koop- en huurprijzen zo hoog zijn en waarom er zo weinig woningen zijn, dan zien
we dat de vraag ook enorm is toegenomen omdat juist GroenLinks-PvdA meer dan tien,
vijftien jaar lang iedereen hiernaartoe heeft willen halen. Tegelijkertijd heeft GroenLinks-PvdA
constant eisen opgelegd aan woningbouwcorporaties om te verduurzamen. Vervolgens schreeuwen
ze moord en brand terwijl ze zelf de pyromaan zijn. Dat vind ik schandalig. Dan mogen
we blij zijn dat we nog een kabinet hebben dat wel de huren gaat matigen en dat er
partijen zijn die zich daar wel voor in zullen zetten, en dat gaat u ook zien.
De heer El Abassi (DENK):
Ik luister hier echt met plaatsvervangende schaamte. Dat de PVV vanuit de oppositie
met de wijsvinger naar anderen wijst, daar kun je wat vinden. Maar nu wijzen ze naar
anderen terwijl ze in het kabinet zitten. Dat doet de PVV, die het hardst schreeuwde
en 20% huurverlaging heeft beloofd aan de mensen. Ondertussen zien we de hoogste huurverhoging
aller tijden. Ik zou de PVV gewoon een open vraag willen stellen: kan de PVV zelf
reflecteren en nadenken over wat er in de afgelopen periode is gebeurd?
De heer Mooiman (PVV):
Onze partij is inderdaad niet debet aan het slopen van de woningmarkt, dat helaas
is gebeurd in de afgelopen tien jaar. Wij zijn nu aan het roer om ervoor te zorgen
dat dat verbetert. Daar doen we regelmatig voorstellen toe, in bijna iedere vergadering.
Ik moet zeggen dat ik de heer El Abassi nog nooit in een vergadering over volkshuisvesting
en ruimtelijke ordening heb gezien, dus misschien is daar ook een stukje zelfreflectie
op z'n plaats.
De heer El Abassi (DENK):
Dat doe ik zeker. De heer El Abassi heeft bijna iedere dag een debat. Daar kan de
PVV wat van leren, want die komt keer op keer in de krant vanwege de afwezigheid.
Volgens mij zou de PVV niet eens gemist worden als de heer Mooiman hier zelf niet
aanwezig was, want dan hoefden we in ieder geval niet naar de leugens van de PVV te
luisteren. Bovendien ben ik wel bij een debat aanwezig geweest, dus dat heeft de heer
Mooiman verkeerd.
Voorzitter, ik wil overgaan naar mijn vraag. Die gaat over een uitspraak van de heer
Wilders: «De huren rijzen de pan uit, en Rutte doet niets.» Rutte deed inderdaad niets.
Maar de PVV doet wel wat; we zien namelijk de hoogste huurstijgingen aller tijden.
Kan de PVV niet beter niets doen?
De heer Mooiman (PVV):
Het lijkt inmiddels een soort herhaling te worden van het begrotingsdebat dat we hebben
gevoerd. Ik zou bijna zeggen: kijk dat debat terug. Daarin kunt u ook de maatregelen
zien die het kabinet heeft genomen, bijvoorbeeld 500 miljoen per jaar ten aanzien
van de huurtoeslag en de maatregelen voor het vereenvoudigen van de huurtoeslag waardoor
mensen er meer bij krijgen in 2025 en 2026. Er worden maatregelen genomen, zoals nu
ook weer de matiging door middel van de afspraken die gemaakt zijn op de Woontop.
Er wordt dus een soort frame geschetst alsof er niks zou gebeuren en men zou zitten
te slapen. Maar dat is gewoon niet zo.
De heer El Abassi (DENK):
Volgens mij sierde het de heer Wilders – dat is de eerste en de laatste keer dat ik
zoiets zal verkondigen – dat hij de heer Rutte aanpakte op zijn gedraai en zijn slappe
gelul. En ik hoor hier alleen maar slap gelul vanuit de PVV. Ik zou de PVV echt willen
vragen om zelf te reflecteren en te kijken waar ze mee bezig zijn. Ze hebben Henk
en Ingrid namelijk van alles beloofd, maar het enige wat die krijgen is een dikke
middelvinger.
De heer Mooiman (PVV):
Ik heb daar geen reactie op. Ik vind het eigenlijk ook ondermaats hoe DENK praat over
mensen en over mijn partij. Ik vind dat schandalig, zeker omdat een partij als DENK,
zoals ik zelf ook vind, enorm debet is geweest aan de problematiek die wij hier nu
ervaren.
Voorzitter, ik ga verder met mijn betoog. Om de woningnood zo adequaat mogelijk aan
te pakken, is het van belang dat alle neuzen dezelfde kant op staan. Dat geldt ook
voor de uitwerking, bijvoorbeeld voor overheidslagen. Recent gaf de Minister in een
uitzending van WNL aan dat zij blij is over hoe het straatje erbij in Noord-Holland
opgepakt wordt. Daar kan het namelijk overal in de provincie. Ook gaf zij aan dat
alle provincies dit op dezelfde wijze zouden moeten doen. Kan de Minister aangeven
wat de stand van zaken is in andere provincies? Zijn er provincies die nog niet genoeg
invulling geven aan het straatje erbij? Zo weet ik dat de provincie Zuid-Holland ook
beperkingen oplegt ten aanzien van het aantal hectaren.
Voorzitter. Ik blijf even bij de provincie Noord-Holland. Recent kwamen zij helaas
met zorgwekkend nieuws. In 2023 leek het alsof de provincie voldoende woningbouwplannen
had om aan de opgave te voldoen, maar bouwers en ontwikkelaars waren sceptisch. De
provincie hield daarom de afgelopen maanden de grootste 46 bouwprojecten nog eens
kritisch tegen het licht. Toen bleek er toch een tekort aan plancapaciteit te zijn
van 20.000 woningen. WoningBouwersNL gaf aan signalen te ontvangen van leden waaruit
het beeld naar voren komt dat dergelijke tekorten bij alle provincies aanwezig zijn.
Hoe kijkt de Minister naar deze situatie en in hoeverre speelt dit nou echt?
Voorzitter. Het blijft duidelijk dat we flink bij moeten bouwen om de woningnood tegen
te gaan. Dat zullen we ook in ieder debat blijven benadrukken. Tegelijkertijd is er
meer nodig om te zorgen dat Nederlandse woningzoekenden een woning kunnen vinden.
Juist daarom hebben we ook in het hoofdlijnenakkoord afgesproken om de voorrang die
statushouders krijgen op sociale huurwoningen, te verbieden. Uit het rapport over
draagvlak en weerstand bij de huisvesting van statushouders, dat ook op de agenda
staat, wordt opnieuw duidelijk dat mensen klaar zijn met een oneerlijke voorrangsregeling.
Het is onbegrijpelijk dat Nederlandse woningzoekenden achtergesteld worden op statushouders.
Dit moet, zoals afgesproken, zo spoedig mogelijk veranderen.
De Minister heeft per brief aangegeven dat de Kamer in de eerste helft van 2025 wordt
geïnformeerd over de voortgang, maar dit is wat onze fractie betreft echt te traag.
We willen het liefst dat de Minister vandaag nog met het verbod komt en we vragen
haar om snelheid te maken. De benodigde aanpassingen aan de Huisvestingswet zouden
technisch al klaar zijn. We roepen de Minister dan ook op om de benodigde wetswijziging
nog voor het voorjaarsreces naar de Kamer te sturen. We willen ook snel resultaten
zien waar het gaat om het schrappen van de taakstelling voor de opvang van statushouders.
Kan de Minister de stand van zaken toelichten?
Voorzitter. Dan over de problemen ten aanzien van de handhaving op de bewoning van
recreatiewoningen. Het is goed dat de Minister gemeenten heeft opgeroepen om te stoppen
met handhaven. Maar toch zien we dat er gemeenten zijn waar er gewoon mee wordt doorgegaan,
met alle gevolgen van dien. Die mensen kunnen vaak geen kant op en worden mogelijk
zelfs dakloos. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat deze gemeenten stoppen met handhaven?
Hoe gaat de Minister de mensen helpen tegen wie nu toch wordt opgetreden?
Voorzitter. Dan het volgende. Recent viel in de media te lezen dat steeds meer aanbieders
huurwoningen bewust aanbieden voor shortstay, om zo geen vaste huurcontracten te hoeven
aanbieden. Hierdoor zijn huurwoningen alleen toegankelijk voor specifieke groepen,
zoals expats, uitwisselingsstudenten en spoedzoekers.
De voorzitter:
Meneer Mooiman, voordat u verdergaat: er is een interruptie van de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Deze interruptie gaat over permanente bewoning op recreatieparken. Ik hoor de heer
Mooiman ertoe oproepen om gemeenten te laten stoppen met handhaven. Dat is een beetje
in lijn met wat ik richting de heer De Hoop zei. Gemeenten maken daarin eigen keuzes
en veel recreatieparken zijn ook echt verschillend. Er geldt geen bouwbesluit voor
die woningen. Soms is er maar één toegangsweg naar een enorm vakantiepark. Als mensen
daar permanent gaan wonen, zijn de hulpdiensten daar niet op voorbereid. Ik heb daar
met de stichting Vitale Vakantieparken uitgebreid over gesproken. Is de heer Mooiman
het met mij eens dat dit lokaal echt zo verschillend is dat we ook die beoordeling,
namelijk of een park geschikt is om permanent te bewonen, daar moeten laten?
De heer Mooiman (PVV):
Dank voor de vraag. Normaliter zou ik het met de heer Flach eens zijn waar het gaat
om de bevoegdheden van het lokaal bestuur, maar in dezen zijn het vaak zulke schrijnende
situaties, en zijn die ook zo groot van aard, dat we echt denken dat landelijke regie
nodig is. Ik zeg er wel bij dat er altijd bepaalde uitzonderingen zullen zijn. Naar
mijn weten heeft de Minister ook in de brief opgenomen dat het onder bepaalde voorwaarden
zo is. Het wordt dus niet allemaal over één kam geschoren. Maar wij vinden het wel
heel erg belangrijk dat het Rijk ervoor zorgt dat mensen niet uit hun woning worden
gezet, zeker niet in deze tijd.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik hoor deze oproep wel vaker: stop met handhaven, want dan staan er mensen op straat.
Maar als je naar de cijfers kijkt en naar de signalen die we uit het veld krijgen,
komt het nauwelijks tot nooit voor dat er mensen daadwerkelijk op straat belanden,
omdat er altijd wordt gezocht naar een maatwerkoplossing. Dus ik vind het wel een
beetje bijzonder om die tegenstelling te suggereren. Ik ben wel benieuwd naar de reflectie
van de heer Mooiman daarop.
De heer Mooiman (PVV):
Ik zou bijna zeggen: was het maar waar. Ik ben een jaar of zeven, acht Provinciale
Statenlid in Zuid-Holland geweest, waar ik ook altijd de portefeuille recreatiewoningen
onder me had. Ik vind het verschrikkelijk hoeveel mensen ik in al die tijd bij me
heb gehad – en nog steeds bij me krijg nu ik sinds enkele maanden het woondossier
mag doen – die gigantische problemen ervaren met de handhaving en met huisuitzettingen,
boetes, dwangsommen enzovoort. Dus dat is wel echt een serieus groot probleem. Het
is met betrekking tot dit probleem, denk ik, ook rechtvaardig dat de Minister inzet
op landelijke regie.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Mooiman (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik vervolg met de shortstay. Volgens verschillende verhuurplatformen
is het aantal advertenties met die shortstay in de omschrijving vorig jaar met maar
liefst 45% toegenomen. Steeds vaker staat er bovenaan advertenties «expats only»,
of een andere, soortgelijke disclaimer. Ik herken dat zelf ook heel erg vanuit mijn
kennissenkring. Ik ben inmiddels 29. Ook in die leeftijd heb je helaas dat mensen
geen woning kunnen vinden. Dat heb je heel veel zelfs dat er staat dat het niet kan
en het niet mag, als mensen eindelijk toch een keer een huurwoning kunnen vinden.
Hoewel het ministerie natuurlijk reeds heeft laten weten dat gemeenten moeten handhaven
op oneigenlijk gebruik voor een shortstay, vragen wij ons af of er binnen de huidige
wetgeving wel gehandhaafd kan worden. Zo nee, wat wil de Minister hieraan doen? In
de media gaf zij al aan dat er een reflectie zou komen op de effecten van de wet.
We zijn ook benieuwd of daarin het een en ander hierover wordt opgenomen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Goed. Ik zie geen interrupties meer. Dan gaan we door met de bijdrage van de heer
Vijlbrief van D66. Aan u het woord.
De heer Vijlbrief (D66):
Voorzitter, dank u wel. De Staat van de Volkshuisvesting is net uit. De dramatische
cijfers vliegen om je oren. Het woningtekort is nu opgelopen naar 400.000 woningen.
Dat zijn er ruim meer dan er in de hele provincie Groningen staan, om maar iets te
noemen. Parafraserend naar Hans van Mierlo: de wooncrisis in Nederland is niet zozeer
een drama van honderdduizenden, maar 100.000 keer het drama van één. Het is telkens
weer een Nederlander die zijn of haar leven niet kan opbouwen. Ik had voor dit debat
een gesprek met woningzoekenden. Ze zitten ook op de tribune. Wat me in dat gesprek
enorm opviel, was dat het hele gewone Nederlanders waren, gewoon met banen, die op
de een of andere manier niet verder kunnen. Ze moeten bij hun ouders blijven wonen.
Er was ook een oudere mevrouw die niet naar een woning kan die aangepast is aan haar
staat. Andere mensen zitten vast in hun woning en hebben te weinig ruimte, maar kunnen
niets vinden. Het is eigenlijk schandalig in een land zoals Nederland.
We hebben allemaal goede bedoelingen, maar daar kunnen mensen niet in wonen. Ik ga
dus een aantal grote punten noemen waarvan ik denk dat die helpen om hier wat aan
te doen. Dan ontkom je deze week niet aan het stikstofdossier. De Minister heeft haar
best gedaan om een Woontop te organiseren. Als je de gebeurtenissen van deze week
allemaal ziet en je hoort het doel van 100.000 woningen per jaar erbij, dan denk je
toch vooral: hoe dan? Dat denk je zeker als je tot je laat doordringen wat die Raad
van State-uitspraak eigenlijk betekent en wat die Greenpeace-uitspraak eigenlijk betekent.
Want die uitspraak is gewoon glashelder: het kabinet rijdt willens en wetens tegen
de muur van het stikstofbeleid op. Het stikstofgeld is grotendeels weg en er is niks
voor in de plaats gekomen. Ik zat net te denken of het kabinet Hans Klok heeft ingehuurd
in de ministeriële commissie, want het lijkt wel of ze hopen op een soort magische
oplossing. Ik hoor niks, maar dan ook echt niks, behalve een Minister die zegt: ik
heb wel een plan, maar dat moet nog concreet worden uitgewerkt, maar ik zit er ook
pas een halfjaar. Een andere Minister ontkent het half. Er moet op dit onderwerp echt
iets gebeuren nu. De tijd van het hopen op magie is voorbij. Het is tijd voor het
kiezen. Ik weet dat niemand houdt van oplossingen die wij hebben genoemd, maar het
zal niet kunnen met deze omvang van de veestapel in Nederland. Ik zeg het nog maar
één keer: het gaat niet. Ik geef ook toe aan de Minister dat dat niet de enige oplossing
is – daar heeft ze nog gelijk in ook – maar we moeten hier door de taboes heen. Het
kan niet anders.
Voorzitter. Dan kom ik bij het geld. De Minister stopt een enorme hoeveelheid subsidie
– ik kom straks nog even terug op de effecten daarvan – in de woningbouwsector. Daar
zijn we het natuurlijk mee eens, maar er is ook veel cofinanciering nodig. Ik schrok
erg van de vibe en de geluiden rond die Woontop. Gemeenten moeten flink cofinancieren,
maar dinsdag kregen we het onderzoek van BDO, een onderzoeksbureau, en daar bleek
uit dat driekwart van de gemeenten hun begroting niet rondkrijgt. Ik heb de afgelopen
maanden wat D66-collega's uit gemeenteraden gesproken en die geven aan dat zij van
hun vrij besteedbare ruimte, dus buiten het geld van de gemeente dat vastzit aan vaste
dingen, 10%, 15% of 20% moeten bezuinigen in het ravijnjaar, het beroemde jaar 2026.
Voor de mensen die het debat volgen en de term niet kennen: dat is het jaar waarin
gemeenten veel minder geld krijgen dan ze daarvoor kregen. Dat wordt omschreven als
het ravijnjaar. Hoe reëel zijn de plannen van de Minister en de plannen uit de Woontop
als tegelijkertijd dit het financiële beeld is bij gemeenten? Is zij in gesprek met
de Minister van BZK, die samen met de Minister van Financiën beheerder is van het
Gemeentefonds, om daarnaar te kijken? Is zij bereid om ons in de Kamer een doorrekening
te doen toekomen van wat het effect van het ravijnjaar is op de woonplannen? Ik ben
daar ontzettend benieuwd naar. Ik wacht heel even, want ik zie een interruptie.
De voorzitter:
Mevrouw Welzijn. U had een interruptie, maar u werd even gestoord door de bode.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ja, het was een dubbele interruptie. Het ene antwoord is: thee.
Dan richt ik me tot de heer Vijlbrief over de financiën van de gemeenten. We zouden
net zo goed in de BiZa-commissie kunnen zitten om het daar eens goed over te kunnen
hebben. Ik zoom even in op de woningbouwgelden. Waar ik echt voor vrees, is dat de
miljarden die we met elkaar vrijgespeeld hebben voor de woningbouw opgaan aan allerlei
gaten in begrotingen, of door de jeugdzorg, om maar wat te noemen. Bij zo'n realisatiestimulans
die niet geoormerkt is, denk ik aan de ene kant: oké, geen lastendruk. Maar aan de
andere kant is het risico dat dat geld verdampt. Hoe kijkt de heer Vijlbrief daartegen
aan?
De heer Vijlbrief (D66):
Ik denk dat mevrouw Welzijn gelijk heeft. Dat is inderdaad een risico. Het totaalplaatje
van het geld dat wij en de Minister naar woningbouw toe proberen te brengen, in combinatie
met het ravijnjaar en de effecten die mevrouw Welzijn beschrijft, ziet er niet goed
uit. Ik zal mijn vraag nog een keer herhalen. Ik zou van de Minister, of eigenlijk
van het kabinet – ik vraag het namelijk aan meerdere Ministers – een doorrekening
willen hebben van wat de situatie van de gemeentefinanciën, misschien inclusief de
effecten die mevrouw Welzijn beschrijft, eigenlijk betekent voor de woningbouwambities.
Dan weten we dat. Anders zitten we elkaar weer een verhaaltje te vertellen.
Dan wil ik het hebben over de effecten van geld. Ik wacht nog heel even.
De voorzitter:
Meneer Flach, dit is uw laatste interruptie.
De heer Flach (SGP):
Echt waar? Gaat het al zo snel?
De voorzitter:
Ja, het gaat zo snel.
De heer Flach (SGP):
Dan zal ik die goed gebruiken. Ik dacht dat ik net een taboe op tafel legde met de
hypotheekrenteaftrek, maar de halvering van de veestapel is een minstens even groot
taboe. Nadat we het eerder roerend eens waren, kunnen we nu constateren dat we mijlenver
uit elkaar liggen. Maar mag ik hier wel de hoop uit putten dat voor D66 en de heer
Vijlbrief ook andere zaken niet meer taboe zijn, zoals bijvoorbeeld fors minder vliegen
of misschien een forse rem op migratie aan de vraagkant van de woningmarkt? Als dit
soort grote zaken op tafel worden gelegd, zijn de andere zaken die ik noem dan ook
geen taboe meer?
De heer Vijlbrief (D66):
Nee, die zijn ook geen taboe meer. Ik zal een voorbeeld geven over de migratiekant,
het meest gevoelige onderwerp. Wij zijn erg groot voorstander ... Ik heb zelf de tweede
termijn van het demografiedebat mogen doen, zeg ik tegen de heer Flach, en daar heb
ik ook aangegeven dat ik vind dat ons beleid op het gebied van arbeidsmigratie gebaseerd
moet zijn op het uitgangspunt van wat je met je economie wil. Daar volgt uit wat je
aan arbeidskrachten nodig hebt en daar volgt je arbeidsmigratiebeleid uit. Dus daarin
vind ik ook dat je restrictief moet zijn, in de zin dat je het moet baseren op het
economische model dat je wil. En daar geldt ook weer voor dat er ook nare keuzes aan
zitten. Het betekent niet dat je iedere economische activiteit in Nederland die om
wat voor reden dan ook hier gedaan wordt maar onderdeel moet maken van je economie.
We hebben een enorm tekort aan arbeidskrachten. Dus ja, daar geldt hetzelfde voor.
Overigens wil ik nog iets zeggen over de veestapel, even voor alle helderheid. Het
gaat mij niet om het getal van een halvering. Ik zag gisteren Minister Wiersma die
hier wel degelijk over sprak. Het gaat mij om het feit dat ik van een aantal schragende
partijen van deze coalitie een soort ontkenning hoor van de relatie tussen die twee
zaken. Daar hebben we nu een paar jaar mee te maken gehad. Ik ken alleen maar voorbeelden
uit gemeentes waaruit blijkt dat het wel degelijk zo is dat stikstofruimte een belemmering
is voor het bouwen van nieuwe woningen of de daar bijhorende infrastructuur. Mijn
enige oproep is: slecht dat taboe, want met Hans Klok ga je het niet redden. Slecht
het taboe en probeer zonder taboes naar dit probleem te kijken.
Voorzitter. Ik ga verder. Het grondbeleid. We gaan een enorm bedrag in die woningbouw
stoppen, maar ik ben opgeleid als econoom en ga toch heel even één klein uitstapje
doen. Ik ga u vertellen wat David Ricardo, een beroemde econoom van 200 jaar geleden,
uitvond. Hij vond uit dat het altijd de meest schaarse factor is die het geld opstrijkt.
In zijn geval ging het over wat de effecten waren van een boycot van de Engelse export
door de Fransen, en dan met name de effecten op de graanprijzen en op de pacht. In
Nederland gebeurt het volgende. Als je geld blijft stoppen in de bouwsector, aan de
vraagkant van die bouwsector, dan komt dat maar bij één partij terecht. De heer Flach
zei dat net over de hypotheekrenteaftrek, maar het geldt eigenlijk voor alle subsidies:
het komt terecht bij de meest schaarse productiefactor en wat is er schaars in Nederland?
Dat is grond.
Het treft dat het CPB dat ook heeft uitgevonden, opnieuw, 200 jaar later. Het geldt
ook hier in Nederland. We hebben daar een instrument voor, en ik hecht helemaal niet
aan dat instrument. Ik merk dat mijn liberale vrienden aan de rechterkant of andere
mensen die van de markt houden, heel nerveus worden van het woord «planbatenheffing».
Maar het gaat mij dus niet om dat instrument. Het gaat mij er simpelweg om dat wij
moeten zorgen dat subsidies, die bedoeld zijn om meer betaalbare woningen te bouwen,
niet terechtkomen in de zakken van mensen die daar niets voor doen en speculeren met
grond. Volgens mij is iedereen het erover eens dat we dat niet willen, maar ik zou
het nog een keer aan de Minister willen vragen. Komt zij nou met een reactie op het
idee van die planbatenheffing? Nogmaals, het hoeft niet precies dat instrument te
zijn, maar iets om ervoor te zorgen dat het geld wel degelijk terechtkomt bij de mensen
die het nodig hebben.
De voorzitter:
U heeft niet veel tijd meer, nog twee seconden. Ik wil u verzoeken om te gaan afronden.
De heer Vijlbrief (D66):
Dan ga ik afronden. Ik wilde alleen maar zeggen dat het echt heel belangrijk is dat
we die woningzoekenden, de gewone mensen, centraal stellen en dat we proberen daar
taboes voor te slechten.
Dank u wel.
De voorzitter:
U heeft geen interrupties meer, zie ik. Dan gaan we door naar mevrouw Beckerman van
de SP. Aan u het woord.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag willen we aandacht vragen voor een aantal onderwerpen.
Eén, de bizarre huurverhoging van dit jaar. Twee, de achterblijvende bouw van sociale
huurwoningen. Drie, de sloop van goede woningen. Vier, de bizarre grondprijzen en
vijf, de kwaliteit van woningen.
Voorzitter, over de huurverhoging. Vorig jaar hadden we de hoogste huurverhoging in
30 jaar tijd en dit jaar volgen opnieuw hoge huurverhogingen. 1 juli komt er bijna
5% bij voor sociale huurders. Nederland heeft ook een hogere inflatie dan veel andere
landen. 20% daarvan komt door de huurstijgingen. Huurbevriezing is daarmee om meerdere
redenen nu een verstandig idee. We weten dat de Minister dat niet wil, maar hoe zit
het met de Kamer? Verschillende partijen hebben weliswaar tegen voorstellen gestemd
voor een lage huur of huurbevriezing, maar zeggen nu mondjesmaat toch iets anders
te willen. We hebben de PVV-leider gehoord. We hebben de NSC-Kamervragen gezien. Maar
ja, woorden zijn nog geen daden. Mijn oproep in dit debat is dus: maak haast. Corporaties
moeten hun huurders namelijk voor 1 mei laten weten wat zij doen met de huurverhoging.
We hebben dus niet heel veel tijd meer om te wachten.
Voorzitter. Dan over de achterblijvende bouw van sociale huurwoningen. Het is geen
geheim: de SP vindt dat er fors meer sociale huur moet worden gebouwd, en we vinden
ook dat de middeninkomens weer in sociale huur zouden moeten kunnen wonen. Maar de
realiteit is heel anders. De bouwcijfers wat betreft sociale huurwoningen zijn gewoon
echt dramatisch. Dat bleek gisteren opnieuw uit onderzoek van de Woonbond. Die keek
naar de afgelopen drieënhalf jaar. Toen bestond in 85% van de gemeenten minder dan
30% van alle nieuwbouw uit sociale huur. In 23 gemeenten werd in drieënhalf jaar tijd
geen enkele sociale huurwoning gebouwd. Dit zijn cijfers van de Woonbond, maar de
afgelopen jaren waren er ook onderzoeken van bijvoorbeeld dagblad Trouw. Dan kun je
zeggen: ja, maar dat is het verleden; nu gaat het allemaal beter worden. Maar vandaag
waarschuwt het EIB dat het doel om jaarlijks 100.000 woningen te bouwen de komende
jaren niet zal worden gehaald.
Voorzitter. Dan kunnen we wel gaan wensdenken en denken dat het allemaal wel gaat
lukken, maar hoe gaan we daarvoor zorgen? Dat vraag ik aan de Minister. Wanneer komt
de Wet versterking regie volkshuisvesting nou naar de Kamer? Welke punten neemt de
Minister mee in haar nota van wijziging en waarom? We horen namelijk elke keer wel
mooie woorden, zoals «nu gaan we echt meer sociale huur bouwen», maar kijk naar de
afspraken op de Woontop: er is een bijdrage van 50% vanuit de gemeenten nodig; hoe
reëel is dat, zeker nu er een ravijnjaar dreigt voor gemeenten?
Die sociale huurwoningen zijn zo hard nodig voor al die mensen die op een wachtlijst
staan, maar ook voor al die doelgroepen waar wij vaak aandacht voor hebben gevraagd.
Denk aan dakloze mensen en aan al die spoedzoekers die er nu gewoon niet tussen komen.
En terwijl het aantal gebouwde sociale huurwoningen veel en veel te laag ligt, gaat
tegelijkertijd de sloop van sociale huur door. Laat dit duidelijk zijn: af en toe
is het, met steun van huurders, noodzakelijk om slechte woningen te slopen. Maar heel
vaak is dat niet het geval. Kijk naar de stukken die bij de Woontop horen: volgens
de plannen van de Minister worden er tot 2035 nog 93.000 sociale huurwoningen gesloopt
en ruim 55.000 corporatiewoningen verkocht.
Voorzitter. De SP voert op heel veel plekken in het land met hechte buurten actie
tegen sloop. Dat zijn buurten die prima opgeknapt kunnen worden. Niet zelden hebben
die ook historische en architectonische waarde. Op dit moment gebeurt dat met de Pompenburgflat
in Rotterdam. Gisteren zagen wij een mooi stuk in de Volkskrant. Daarin lieten architecten
zien dat renovatie heel vaak veel beter is dan sloop. Het is beter voor de buurt,
maar het is ook veel duurzamer. Wij hielden hier ook al vaker het pleidooi om architecten
veel meer te betrekken bij de aanpak van de wooncrisis. Ik vraag dan ook: wat vindt
de Minister van het pleidooi van architecten om veel minder te slopen en veel meer
te renoveren? Daarbij bieden zij ook opties aan om meer woningen toe te voegen. Ziet
de Minister ook kansen om, juist door te renoveren, goede sociale huur toe te voegen?
Denk bijvoorbeeld aan leegstaande schoolgebouwen.
Voorzitter. Het zijn vaak juist sociale huurders die uit hun thuis gesloopt worden,
met alle impact van dien. Dat is ook niet gek, gezien die hoge grondprijzen. Daardoor
wordt er namelijk al snel naar bestaande grondposities gekeken. Gemiddeld bestaat
60% van de nieuwbouwwaarde van een nieuwbouwwoning uit de grondprijs. Dat liet het
ibo Woningbouw en grond zien. Onderzoek van Brink toonde aan dat de waarde van bouwgrond
elk jaar met 6 miljard euro stijgt. In dat onderzoek van Brink is een tussenhandelaar
gevonden – dat is gewoon één persoon, die helemaal niks heeft gedaan – die in één
jaar tijd een winst van 75% maakte. Waanzinnig! Nu heeft de Minister recent wel een
brief gestuurd over grond; er komt een klein beetje beweging. Maar de SP vindt dat
echt te traag, te langzaam en te weinig. Wanneer wil de Minister daadwerkelijk maatregelen
invoeren? Hoeveel winst zou er wat betreft de Minister op grond gemaakt mogen worden?
Voorzitter. Ik zie dat ik nog vijf seconden overheb voor kwaliteit. Wij hebben de
afgelopen jaren heel vaak aandacht gevraagd voor de kwaliteit van woningen. Dat hebben
we bijvoorbeeld samen met de VVD gedaan rond schimmel en brandveiligheid. Recent was
er weer een brand in zo'n containerwoning; dat is echt verschrikkelijk. Nu zagen wij
in de plannen van de Minister dat zij onder andere tweedehands flexwoningen wil inzetten
voor de flexcity's. Wij maken ons daar zorgen om, want als je dit echt gaat doen,
met dit type woningen, creëer je misschien wel de Nederlandse trailerparken van de
toekomst. Heeft de Minister aandacht voor de kwalitatieve problemen die er al zijn
met dit type woningen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik zie geen interrupties van de zijde van de Kamer. Dan gaan we door met de heer De
Groot van de VVD. Het woord is aan u.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil vandaag stilstaan bij twee groepen mensen op de woningmarkt
die in de verdrukking zijn gekomen door overheidsbeleid. Ik sta nu stil bij de middengroepen
op de huurmarkt en de mensen die al jarenlang in een recreatiewoning wonen en voor
wie uitzetting dreigt.
Ik begin met de desastreuze huurwet van voormalig Minister De Jonge, die breed gesteund
is in deze Kamer: de Wet betaalbare huur. Het is goed om stil te staan bij de inmiddels
desastreuze effecten die deze wet heeft. We weten inmiddels dat voorafgaand aan het
ingaan van deze wet de cijfers over uitponden van woningen te rooskleurig zijn voorgesteld.
Ook nu zien we cijfers waarvan we weten dat niet alle verkopen daarin zijn meegenomen.
De schatting is dat er in het afgelopen halfjaar 30.000 huurwoningen zijn verkocht.
30.000 huurwoningen: dan kun je inmiddels toch wel spreken van een heuse verkoopgolf?
Deze wet zorgt er dus voor dat middengroepen die niet willen of kunnen kopen geen
kant meer op kunnen op de woningmarkt. Deze wet zorgt er dus voor dat verhuur niet
meer loont, en daarom moeten we deze wet zo snel mogelijk aanpassen.
Eerder stond hier de linkerkant van de Kamer op de tafel te dansen, omdat de nieuwbouw
het verdwijnen van huurwoningen wel zou compenseren. Maar wat zegt u dan tegen die
mensen, tegen die gezinnen die we de afgelopen maanden in de krant hebben zien staan
omdat ze hun huurhuis uit moesten en nergens anders heen konden? Wat zegt u dan tegen
hen? Deze mensen kunnen vaak helemaal niet kopen en waren heel blij met hun huurhuis.
En die nieuwbouwwoningen zijn er helemaal niet. Dat heeft de VVD voorspeld bij de
behandeling van de wet. Het was en is nog steeds een knap staaltje wensdenken. Er
zijn twee redenen waarom die nieuwbouwwoningen er niet zijn. Ten eerste groeit het
aantal nieuwbouwwoningen dat wordt opgeleverd niet. Ten tweede zien we dat de investeringen
in de middenhuur extreem laag zijn. We moeten maar afwachten of er de komende jaren
überhaupt voldoende nieuwe middenhuurwoningen gebouwd worden, want de vergunningverlening
is fors afgenomen.
Voorzitter. Ik ben niet de enige met kritiek op deze wet. Peter Boelhouwer, Klaas
Knot, van De Nederlandsche Bank, vastgoedspecialisten en de NVM zien een groot probleem
in dit segment. Professor Boelhouwer zegt: «Het dreigt echt te ontsporen». Kortom,
zij stellen allemaal dat aanpassing van de Wet betaalbare huur noodzakelijk is. Dan
heb ik de volgende vraag: is de Minister het met al deze experts eens dat deze wet
zo spoedig mogelijk moet worden aangepast? Want als het aan de VVD ligt, passen we
deze wet vanwege deze effecten nog liever vandaag dan morgen aan. Nou hoor ik, ook
vandaag in het debat, partijen hier in de Kamer zeggen dat die woningen die verkocht
worden door verhuurders, allemaal op de koopmarkt terechtkomen. Dat moet de heer De
Groot als liberaal toch juist goedkeuren? Maar niets is minder waar. Het verdwijnen
van de private huursector in Nederland is juist een hard gelag voor middengroepen,
groepen die steeds verder in de verdrukking komen. De woningen die door verhuurders
verkocht worden, komen namelijk helemaal niet in handen van deze middengroepen. Neem
nou een mkb'er die, omdat hij bijna met pensioen gaat, een woning verhuurt. Die woning
kan door deze huurwet gewoon niet meer uit; het rekent niet meer rond. En als deze
woning in bijvoorbeeld Amsterdam staat, wordt deze al gauw voor vier, vijf of zes
ton verkocht. Zes ton is een bedrag dat middengroepen helemaal niet kunnen betalen.
Neem een gemiddeld stel. Hij is bijvoorbeeld verpleegkundige met een salaris van € 39.000.
Zij, hr-medewerker in deeltijd, verdient € 30.000. Dit stel zonder studieschuld kan
nog geen hypotheek van drie ton krijgen, dus wie kan die woning dan betalen? Zij kunnen
geen enkele woning betalen; niet in Amsterdam, niet in Utrecht, niet in Rotterdam
en ook niet in mijn eigen woonplaats Harderwijk.
Voorzitter. Is de Minister het met de VVD eens dat dit echt een onwenselijke situatie
oplevert? Dan vraag ik ook maar meteen binnen welke termijn we de onderzoeken vanuit
het ministerie kunnen verwachten over de effecten van deze huurwet. De laatste vraag
hierover: binnen welke termijn kan de Kamer aanpassingen aan de Wet betaalbare huur
verwachten?
De voorzitter:
Voordat u verder gaat, meneer De Groot, heeft u een interruptie van mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik heb veel begrip voor de worsteling van het rendabel houden van het verhuren van
woningen in het middensegment. Ik heb ook veel begrip voor huurders die aangeven dat
ze in de situatie voor de Wet betaalbare huur gewoon werden uitgeknepen. Nu wil ik
aan de heer De Groot vragen: is het de laatste druppel die we de schuld moeten geven
van het feit dat het niet meer rond rekent om woningen te verhuren, of zouden we onze
blik moeten richten op de grootste druppel, bijvoorbeeld de box 3-systematiek? Zouden
we niet op die manier dit probleem moeten oplossen, waarbij we én het recht van de
huurders beschermen én we ervoor zorgen dat het verhuren van woningen nog valt rond
te rekenen?
De heer Peter de Groot (VVD):
Dit is natuurlijk een hele mooie vraag, maar het feit is gewoon dat mijn neefje een
hele prima middenhuurwoning had waar hij € 990 voor betaalde. Dat vond hij zelf een
prima prijs voor het product dat hij had. De verhuurder moest volgens het nieuwe puntenstelsel
de prijs € 100 naar beneden bijstellen, wat net het laatste zetje gaf om die huurwoning
te gaan verkopen en mijn neefje uit het tijdelijke huurcontract te zetten. Hij komt
gewoon op straat te staan. Dat is feitelijk wat deze huurwet doet met het puntenstelsel.
Dat duwt de huur naar beneden zonder rekening te houden met het feit dat de verhuurder
dan nog de overweging heeft of hij zijn woningen blijft verhuren. Natuurlijk hebben
belastingmaatregelen daar een effect op. De VVD zou liever zien dat we gaan rekenen
met reëel rendement in plaats van met fictief rendement, maar mijn collega Welzijn
heeft ook al aangegeven: dat is niet van vandaag op morgen geregeld. Waar wel van
vandaag op morgen iets mee geregeld kan worden, zijn de negatieve effecten die deze
huurwet nu laat zien. Ik neem het voorbeeld van mijn neefje, maar ik zei het al: 30.000
woningen zijn in het afgelopen halfjaar naar schatting verkocht. Daar kunnen wij nu
als Kamer direct iets aan doen. We zouden allemaal heel graag iets aan die andere
maatregelen willen doen, maar dat gaat nog een tijdje duren.
Mevrouw Vedder (CDA):
In die 30.000 woningen woonden ook neefjes en nichtjes die niet € 990 huur betaalden
en dat wel prima vonden. Maar er woonden ook heel veel mensen die eigenlijk vrijwel
niets overhielden, omdat alles opging aan een exorbitant hoge huur. Mensen verdienen
het ook om beschermd te worden tegen uitwassen. Dat is wat deze wet doet. Dus ik herhaal
mijn vraag, want ik vind dat de heer De Groot daar eigenlijk niet voldoende antwoord
op geeft. Moeten we nou per se naar de laatste druppel kijken? Kunnen we geen en-ensituatie
hebben, waarin we én mensen beschermen én de businesscase nog levensvatbaar houden?
Dat moet toch gewoon mogelijk zijn?
De heer Peter de Groot (VVD):
De VVD heeft bij de behandeling van deze wet tegengestemd, maar dat niet alleen. De
VVD heeft ook gezegd: doe het op een andere manier, waardoor de huurder beschermd
wordt tegen excessen en het effect van uitponden, waar iedereen zijn ogen voor heeft
gesloten, veel minder zou voorkomen dan nu het geval is. Kijk, ik ben een realist;
een uitpondingseffect heb je altijd. Voor excessen is dat ook zeker terecht. Alleen
zou ik mevrouw Vedder van het CDA terug willen geven: u kunt uw ogen toch niet sluiten
voor wat er nu daadwerkelijk aan de gang is? We hebben al die mensen in de krant zien
staan, zoals de moeders met kinderen die een huurhuis hadden en eruit gezet worden.
We hebben allemaal die voorbeelden gezien. Maar nog veel belangrijker: we kunnen onze
ogen toch niet sluiten voor deze cijfers, zoals experts ook zeggen? Ik baseer me helemaal
niet op de laatste druppel. Ik baseer me op het algemene effect dat we nu zien. We
staan nog maar aan het begin, denk ik. We moeten dus heel snel ook wat doen aan deze
regulering en niet alleen maar naar de andere kant kijken als het gaat over belastingmaatregelen.
De voorzitter:
Is er nog een interruptie? Nee? Ja, de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Hoeveel interrupties heb ik nog?
De voorzitter:
Nog eentje.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Die bewaar ik nog heel even.
De voorzitter:
Met die lach erbij. Meneer De Groot, aan u het woord voor het vervolg van uw betoog.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik ga mijn betoog afronden met het laatste onderwerp. Dat is de permanente bewoning
van recreatieparken. Laat we dan toch ook afsluiten met iets positiefs voor vandaag.
Ik ben namelijk ontzettend blij dat de Minister er werk van heeft gemaakt om permanente
bewoning van recreatiewoningen mogelijk te maken en dat de Minister een brief heeft
gestuurd waarin zij vraagt om mensen niet op straat te zetten en om ze niet als criminelen
te behandelen. Het is goed dat er voor deze bewoners perspectief komt in de vorm van
omvormen of gedogen. Dank namens al die bewoners, zeg ik via u tegen de Minister,
voorzitter. Ik wil daar kort nog iets aan toevoegen. Ik heb veel vragen over de brief
gehad. Mijn mailbox zit wel helemaal vol met allemaal berichten van mensen die te
maken hebben met dwangsommen en problemen hebben met het wonen op een recreatiepark.
Ik zou daar in ieder geval aan toe willen voegen dat het in ieder geval niet mijn
bedoeling is dat we met elkaar op de kortverhuurparken zoals Europarcs, Roompot enzovoorts
gaan wonen. Volgens mij moeten we daarvan afblijven. Volgens mij heeft de Minister
het ook al gezegd, maar ik wil het hier toch benadrukken, omdat ik er heel veel vragen
over krijg: als er sprake is van verloedering, criminaliteit of sociaal onwenselijke
situaties op parken, moeten we daar in de uitwerking heel erg goed naar kijken. Maar
dat zijn eigenlijk de woorden van de Minister en ik hoop dus dat de Minister die straks
herhaalt.
Voorzitter. De komende maanden moet de Minister verder aan de slag om de woningmarkt,
de huurmarkt, de koopmarkt en alles wat daartussen zit te herstellen. De Minister
kan rekenen op steun van de VVD voor de goede plannen waar zij mee bezig is.
De voorzitter:
Daar komt dan nu toch de laatste interruptie van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Het gaat over de recreatiewoningen. Voor box 3 zou ik zo snel mogelijk een overbruggingsstelsel
van de vermogensbelasting van 1% willen voorstellen. Dan kun je die uitpondgolf voor
een heel groot deel stoppen.
Maar nu mijn vraag over recreatiewoningen. Ik snap het pleidooi en ik snap dat mijn
collega blij is met het besluit van de Minister om met een instructieregel te komen.
Dat helpt mensen die geen kant op konden op zo'n recreatiepark. Tegelijkertijd zet
het ook heel veel gemeenten voor een voldongen feit, terwijl zij een eindeloos moeizaam
proces zijn doorgegaan, zelfs inclusief bedreigingen en hele vervelende verhalen.
Ik had het net met de heer De Groot buiten de microfoon even over een hem welbekende
gemeente. Hoe dan ook, er zijn enorme processen doorlopen. Er zijn besluiten genomen.
Mensen hebben eieren voor hun geld gekozen en zijn met dure investeringen het huis
uit gegaan, terwijl anderen zijn blijven zitten. Zij willen soms weer terug en gaan
een schadevergoeding eisen. Bovendien creëer je met een bestemmingswijziging de facto
zomaar gratis waarde. Wat moet daarmee gebeuren? Hoe wil meneer De Groot het afgerand
hebben? Et cetera et cetera. Dus van achter deze eenvoudige aankondiging van een instructieregel
komt zo veel weg. Doen we dit wel zorgvuldig genoeg?
De heer Peter de Groot (VVD):
Het moet heel zorgvuldig. Ik heb al die kennis opgedaan bij het project Vitale Vakantieparken,
in de tijd dat ik in Harderwijk gemeenteraadslid was. Daar is ook gewerkt met de omvorming
van parken. Ik hoop dat de Minister in de instructieregels ook al die voorwaarden
die daarop van toepassing zijn, gaat meenemen, maar ik zie het met vertrouwen tegemoet.
Ik ben daar positief over. Je moet rekening houden met waardestijging. Je moet rekening
houden met brandveiligheid. Je moet met heel veel dingen rekening houden, want je
kunt niet zomaar zeggen dat een park morgen een woonpark is. Dat zijn jarenlange processen.
Eén groot verschil met de tijd dat ik daar nauw bij betrokken was, is wel dat de wooncrisis
zulke grote vormen heeft aangenomen dat wij niet kunnen wegkijken van die mensen die
inmiddels in andere parken wonen, soms al tien jaar, soms al twintig jaar, en die
geen kant op kunnen. Mijn mailbox zit echt vol met dit soort verhalen. Ik zou niet
de ombudsman van dit onderwerp willen worden, hoor. Maar als mevrouw Vedder vraagt
waar ik dat zie, zou ik zeggen: kom langs en ik zal het u laten zien. We kunnen die
mensen niet op straat zetten. We moeten die mensen beschermen en daar helpt het gedogen
bij. Dat zal ook niet overal goed gaan, daar ben ik het mee eens, maar de VVD werkt
er niet aan mee als gemeentes doorgaan met keihard handhaven, waarmee ze deze mensen
de vernieling in helpen.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, voor u dan ook de laatste interruptie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik wil niet te diep op dit onderwerp van vakantieparken ingaan, maar wel op de stelling
dat er geen alternatief is. Dat doet namelijk een beetje pijn. Heel veel van die mensen
zijn namelijk aangewezen op de sociale huur. Ik heb net een pleidooi gehouden waarin
ik de recente cijfers aanhaal over hoe slecht het gaat met de bouw van sociale huurwoningen,
terwijl ze tegelijkertijd wel gesloopt en verkocht worden. Ook de prognoses van het
EIB van vandaag zeggen dat we die 100.000 niet halen. Daarbij opgeteld komt dat gemeenten
voor een groot deel ook nog bij moeten betalen. Kijk, de VVD kan zeggen dat er voor
een deel van die mensen geen alternatief is, maar moet de VVD dan ook niet een klein
beetje naar zichzelf kijken? U weet dat van ons ook de middeninkomens toegang mogen
hebben tot de sociale huursector, met de inkomenseis die daar nu nog eens een keer
bij hoort. Wij vinden scheefhuren een bedacht politiek begrip; wij willen juist een
brede sector. Moeten we dan ook niet gaan zorgen dat we veel meer sociale huurwoningen
gaan bouwen? Dat wordt nu al jaren gezegd, maar als we naar de cijfers kijken, komt
daar helemaal niet veel van terecht. Dat gaat op deze manier misschien ook niet goed
komen voor de komende jaren.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik ben het helemaal met mevrouw Beckerman van de SP eens dat de corporaties harder
hun best moeten doen en meer moeten doorbouwen. We hebben afgesproken in het hoofdlijnenakkoord
dat 30% van de nieuwbouw moet bestaan uit sociale huurwoningen. Dus dat moet ook gebeuren;
daar is de VVD het helemaal mee eens.
Maar laat ik ook even stilstaan bij iets dat daarbij kan helpen. Het ABF-rapport dat
de Minister naar de Kamer heeft gestuurd, stelt dat er behoefte is aan 29% sociale
huurwoningen in Nederland en aan 27% betaalbare koopwoningen. Er zijn echt veel te
weinig betaalbare koopwoningen in Nederland. Dat zijn woningen onder de vier ton.
Die 27% is er bij lange na niet. Die betaalbare koop kan, als die beschikbaar is,
een hele goede bijdrage leveren aan de doorstroming vanuit de sociale huur naar die
betaalbare koop. Daarmee komt die, nu 27%, voorraad sociale huur ook meer vrij voor
die mensen de misschien niet kunnen wonen op een park, maar graag in een sociale huurwoning
zouden willen wonen. We moeten niet eendimensionaal naar de sociale huur kijken. Dat
doen we hier heel veel. We zitten alleen maar op: meer sociale huur, meer sociale
huur, meer sociale huur. Het onderzoek laat zien dat er in de voorraad een behoefte
is van 29%, dus ik ben het er helemaal mee eens dat we moeten stijgen. Maar we moeten
ook kijken of de hele woningmarkt goed functioneert, en dat doet die nu niet. Dat
is ook precies de reden waarom de VVD zegt: maak echt werk van betaalbare koop, want
dat helpt enorm in het oplossen van dit probleem.
De voorzitter:
Mevrouw Vedder had nog een interruptie. Dat is ook voor u de laatste.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik wilde ook nog even iets over de vakantieparken zeggen. Ik heb niet willen doen
alsof ik niet zie dat mensen in de knel komen. Ik ben als provinciaaltje gewend dat
provincies uiteindelijk zorgen dat er een maatwerkoplossing wordt gevonden als mensen
na heel veel vervelende ervaringen hun plek moeten verlaten, ook al is dat natuurlijk
heel naar. Dat is wat ik heb gezegd. Ik heb gelukkig niet meegemaakt dat mensen echt
letterlijk dakloos op straat rondlopen, maar ik accepteer direct dat dat in andere
provincies misschien wel het geval is. Dat onderstreept meteen het belang van regionaal
maatwerk. Tegelijkertijd wordt er in de Betuwe een park ontruimd waar ernstige, mensonterende
criminele activiteiten plaatsvinden. Daar wil ik mijn ogen ook niet voor sluiten.
Ik ben het dus helemaal eens met de heer De Groot dat we hier zorgvuldigheid in moeten
betrachten. Mijn vraag is: is een generieke maatregel vanuit het ministerie dan zorgvuldig
genoeg? Provincies maken zich er namelijk veel zorgen over, en daar zit mijn mailbox
dan weer helemaal vol mee.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik heb hierover ook gesproken met veel gedeputeerden die aan deze parken werken. Ik
heb ook gesproken met voorzitters van stuurgroepen van Vitale Vakantieparken. Naast
dat ik er veel mails over ontvang, ben ik al lang met dit onderwerp bezig. Ik ken
deze gevoeligheden dus heel erg goed. Die moeten we ook niet wegstoppen alsof ze niet
bestaan. Die zijn juist heel belangrijk bij het juist vormgeven van die instructieregel.
Ik ben het er ook mee eens dat het heel vaak grijs is. Je kunt zeggen dat er grofweg
drie soorten parken zijn. Ten eerste heb je de korteverhuurparken. Zoals ik net al
heb gezegd, moet je daarvan afblijven. Dan heb je de parken die in potentie woonparken
kunnen zijn. Laten we zorgen dat we die op een goede manier kunnen laten transformeren.
Daartussenin zijn er parken met bijvoorbeeld seizoensplaatsen waar het heel erg goed
kan gaan. Maar er zijn ook parken, en dat heb ik net in mijn bijdrage ook genoemd,
waar luikend criminaliteit ontstaat en waar zelfs luikend sociaal onveilige situaties
ontstaan. Ik heb het zelf ook meegemaakt in mijn in tijd in Harderwijk, waar ik net
al aan refereerde. Daar waren parken waar je 's avonds eigenlijk niet wilde komen.
Dat is juist opgelost met deze aanpak, dus ik zie de kansen die deze aanpak biedt.
De Minister kan het wat dat betreft nooit goed doen, want die gaat, denk ik, een generieke
aanpak voorstellen. Maar het moet er in ieder geval voor zorgen dat we een einde maken
aan de willekeur die er nu is en aan de handhaving, die wel degelijk veel plaatsvindt
en waardoor mensen op straat komen te staan. Daar moeten we ook aan de andere kant
wat voor geven Het is inderdaad een grijs iets, en ik zou willen zeggen dat we goed
moeten kijken waar we met elkaar de grens leggen.
De voorzitter:
Dank. Dan zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de heer De Groot. Ik zie
ook geen verdere interrupties meer. Dan gaan we nu naar de heer Grinwis van de ChristenUnie.
Het woord is aan u.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. De verwachtingen voor de Woontop waren hooggespannen. De verwachtingen
waren natuurlijk ook opgevoerd door grootse wensen uit onze Kamer. Er was een legioen
aan doelstellingen en onderwerpen en een bataljon aan aanwezige maatschappelijke partijen.
In dat licht kon de uitkomst van de Woontop niet anders dan teleurstellen. Je zou
het oude wijn in nieuwe zakken kunnen noemen, maar laat ik beginnen met de positieve
zaken. Het is een goede zaak dat een groot aantal partijen zich gecommitteerd heeft
aan de doelstellingen zoals deze Kamer en opeenvolgende kabinetten die hebben uitgesproken:
100.000 woningen per jaar, waarvan twee derde betaalbaar en 30% sociale huur. De noodzaak
om snel meer vergunningen af te geven, wordt erkend. Transformatie moet een zetje
krijgen. Premantelzorgwoningen moeten versneld geplaatst worden. Het mes gaat in de
regels en in de omgevingseisen. We zetten vaart achter industrieel bouwen.
Toch beklijft één vraag als je de afspraken doorleest, zelfs als je uitvoeringsbijlage
doorneemt: hoe dan? Hoe gaan we die extra vergunningen afgeven? Hoe gaan we die extra
studentenwoningen bouwen? Hoe gaan we de betaalbaarheidsopgave te lijf? In ieder geval
niet door het over de schutting naar gemeenten te gooien. Regering, asjeblieft. Enerzijds
worden gemeenten geconfronteerd met een ravijnjaar en restsommen van 2,6 miljard euro.
Het ene na het andere zwembad en de een na de andere sportclub sluit. Het mes gaat
in het welzijnswerk, cultuur en onderwijs en groenbeheer en wegonderhoud. Er is niks
mis met af en toe een stofkam halen door de begroting, maar dit is wel erg veel. Daarnaast
moet er ook nog eens 50 miljard opgehoest worden om de betaalbaarheidsopgaven te fixen,
en dat kan echt alleen met aanvullende financiering. Anders geef ik u op een briefje
dat het niet gaat lukken. Gaat de Minister zich daarvoor inspannen? Dat kan bijvoorbeeld
bij de Voorjaarsnota, al heb ik de indruk dat daar nog meer wensen en eisen liggen.
Mijn suggestie is in ieder geval om het eigen risico niet omlaag te doen en om dat
geld te investeren in ons land, in echte infrastructuur en in echt betaalbare woningen.
Maar dat is zomaar een gratis tip.
Wat erger is, is dat kwetsbare bewoners vergeten lijken. Er zijn geen afspraken gemaakt
over huisvesting van kwetsbare groepen, zoals dak- en thuislozen. Is de Minister bereid
dit alsnog te doen? Waar blijft de nota van wijziging op de wet over de regie eigenlijk,
zodat we die kunnen gaan behandelen en kwetsbare doelgroepen kunnen gaan huisvesten?
Wat is de reden dat het zo lang duurt voordat die nota van wijziging bij ons is? Hoe
belangrijk vindt de Minister zelf deze wet? Die heeft ze natuurlijk geërfd van haar
voorganger, dat besef ik. Wil zij toezeggen de nota van wijziging voor 1 maart aanstaande
naar de Kamer te sturen? Kan dat?
Met de Woontopafspraken is ook een hausse aan moties afgedaan. Over enkele ben ik
tevreden en over sommige ontevreden, bijvoorbeeld over mijn motie over het tegengaan
van lokale aanvullende eisen bij fabriekswoningen en het oprichten van een taskforce.
Typegoedkeuringen zijn een stap vooruit, maar hoe voorkomt de Minister dat gemeenten
alsnog extra toetsen gaan opleggen? Een bestaand team simpelweg «taskforce» noemen
is natuurlijk een beetje mager. Wanneer komt die taskforce met het middenveld er,
net als die ondersteuning voor gemeenten om industriële bouw te versnellen?
Kan de Minister exact aangeven hoe zij het experiment voor een voortoets naar Duits
model gaat vormgeven? Dit kabinet wil toch het eindeloze gezeur rond bezwaar- en beroepstrajecten
tegengaan? Grijp deze kans dan aan.
Dan de Wet betaalbare huur. Het Kadaster kwam met geruststellende berichtgeving dat
er netto geen daling van het aantal middenhuurwoningen was in het derde kwartaal,
maar Pararius kwam met heel andere gegevens. Mijn analyse is dat het probleem niet
primair zit in de Wet betaalbare huur, maar in box 3. Dat kunnen we heel eenvoudig
oplossen, als we dat willen. Inderdaad, dat kan op z'n vroegst waarschijnlijk ingaan
op 1 januari 2027, maar het kan, door gewoon een vermogensbelasting van 1% in te voeren
in het overbruggingsstelsel; een kwestie van willen. Dat scheelt heel veel in het
voorbeeld dat ik al gaf in mijn interruptie.
Voorzitter. Uitponden zou moeten worden gecompenseerd door nieuwbouw. Dat gebeurt
op dit moment natuurlijk niet, zo kort na inwerkingtreding van de wet. Bijkomend voordeel
is dat er veel meer betaalbare koopappartementen op de woningmarkt komen, maar het
vraagt veel inzet van de bouw om middenhuurwoningen op peil te houden, en daar zijn
zorgen over. Een partij als IVBN wijst al op terugloop, met name door het fiscale
klimaat rond nieuwbouw van middenhuurwoningen; ik noemde het al. Wat is de inzet van
de Minister in dit licht richting de Voorjaarsnota? Hoe staat het met de uitvoering
van mijn motie over indexatie van de WWS-tabel? Ook dit is een essentieel punt om
de nieuwbouw van middenhuurwoningen op peil te houden. Het Nationaal Fonds Betaalbare
Koopwoningen is opnieuw uitgesteld, begreep ik. Waarom? In een brief schrijft de Minister
dat er complexe zaken geregeld moeten worden. Wat is de stand van zaken en wanneer
kan dat fonds wel van start?
Dan de corporaties. Volgens de nieuwe Nationale Prestatieafspraken is 95% van de volkshuisvestelijke
opgaven van de corporaties haalbaar, en 5% dus niet. Dat klinkt gering, maar dat is
het absoluut niet. Het financieel tekort bij de corporaties is maar liefst 5,2 miljard euro.
Om hoeveel woningen die niet gebouwd worden gaat het precies? Ik heb vragen gesteld
over Waddinxveen en daar scheelt het alleen al 700 woningen. De Minister ontving inmiddels
een brandbrief van deze gemeente.
De financiële positie moet echt verbeterd worden. De belastingverlaging via bijvoorbeeld
de ATAD-wijziging of wat mij betreft via het schrappen van de vpb voor woningcorporaties
laat op zich wachten. De vpb-druk gaat oplopen naar 1,7 miljard euro in 2027. Heb
je de verhuurderheffing afgeschaft, word je gebeten door een andere hond. Die miljarden
zijn niet beschikbaar voor nieuwbouw, renovatie en verduurzaming van sociale huurwoningen.
Uiteraard kan projectsteun tussen corporaties hulp bieden. De vernieuwing daarvan
laat op zich wachten. Waar blijft het wetsvoorstel tot herziening van projectsteun?
Komt dat nog voor de zomer naar de Kamer?
Om permanente bewoning van vakantieparken mogelijk te maken, komt de Minister met
een instructieregel onder de Omgevingswet op de proppen. Ik heb me daar wel over verbaasd.
Ik weet dat dit thema al heel lang speelt, maar het kwam toch een beetje plompverloren
voor mij. Het gaat rechtstreeks in tegen afspraken van nog geen jaar oud van de aanpak
Eén park, één plan. Het levert nauwelijks extra woonruimte op, leidt tot slechte planologie
en houdt ook totaal geen rekening met de enorme waardestijging van deze vakantiehuisjes
door legalisatie. Hoe gaat de Minister deze winsten afromen en hoe komt ze gemeenten
tegemoet die met heel veel pijn en moeite, inclusief zelfs bedreigingen van bestuurders,
beleid hebben vastgesteld? Het is niet denkbeeldig dat mensen die eieren voor hun
geld hadden gekozen, weer terug willen of teruggaan en/of een schadevergoeding zullen
eisen.
Heb ik nog tijd of ben ik erdoorheen? Ik ben erdoorheen. Dan laat ik de rest mooi
liggen voor een volgend debat.
De voorzitter:
Helaas, die zes minuten zijn altijd zo voorbij. Ik zie een interruptie van de heer
De Groot. Het is wel uw laatste, meneer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
Die wil ik best aan de heer Grinwis besteden. De heer Grinwis stelt hier namelijk
wel heel erg zelfverzekerd – dat kan ik wel zeggen – dat er bij de omvorming van zo'n
park niks gebeurt met die winsten en zo. Ik bedoel: wie zegt dat, waar staat dat?
Ik heb dat nog niet kunnen lezen en ik heb alleen een aankondiging gezien. Ik ben
daar dus eigenlijk benieuwd naar. Nog veel belangrijker is het punt dat de heer Grinwis
stelt dat er daardoor geen woningen bij komen. Maar is de heer Grinwis het niet met
mij eens dat als we huisjes, woningen, chalets die er nu al staan ... Volgens een
schatting wonen er toch meer dan 100.000 mensen legaal, gedoogd of illegaal op die
parken. Die zitten in een woning en hebben een dak boven hun hoofd. Als we daar geen
nieuwe woningen voor hoeven te bouwen, hebben die mensen wel onderdak. Dat is een
behoorlijke afname ten opzichte van de situatie nu waarin we hen tellen. Het woningtekort
is 400.000. Dan kunnen we zeggen: die woningen hoeven we niet meer te bouwen en we
hoeven ook geen subsidie meer te steken in het bouwen van die woningen. Dat is toch
ook wat waard? Laat ik het anders vragen: dat is toch eigenlijk heel wat waard voor
ons omdat we dan een minder groot probleem hebben? Dat geldt zeker ook voor die mensen
die daar kunnen blijven wonen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Het is een dilemma, een groot dilemma. Ik ga daar zeker niet makkelijk over doen.
Dat mijn bijdrage zelfverzekerd overkwam, wil niet zeggen dat ik dit probleem bagatelliseer.
Integendeel. We hebben alleen nauwelijks een jaar geleden de aanpak Eén park, één
plan gehad. Dan komt dit dus nog best wel snel na die aanpak, waar gemeenten druk
mee bezig zijn, waar ze menen staat op te kunnen maken en op basis waarvan ze denken
beslissingen te kunnen nemen die heel gevoelig liggen. Die beslissingen zijn niet
altijd in dank aanvaard. Zo'n aankondiging van een instructieregel doorkruist eigenlijk
de uitvoering van zo'n plan. Dat is één. Het gaat dus over wel of niet behoorlijk
bestuur en over betrouwbaarheid en dat soort dingen.
Dan heb je de 100.000 mensen. Ja, inderdaad, op korte termijn zorgt dit ervoor dat
een aantal mensen die nu permanent in een recreatiewoning wonen, niet de woningmarkt
opgaan, die al oververhit is en een enorme schaarste aan betaalbare woningen kent.
Ik zal overigens geen jij-bak bezigen, maar ik vind natuurlijk dat er de afgelopen
jaren gewoon veel meer sociale huurwoningen gebouwd hadden moeten worden. Een deel
van de doelgroep zou daar terechtkunnen. Maar oké, dat daargelaten. Dat is het tweede
punt.
Het derde punt is het volgende. Als raadslid in Den Haag heb ik er ook mee te maken
gehad. Daar hebben we wel gepleit voor voorstellen om te werken met een soort uitsterfconstructie
waarin je de woning nog een tijdje beschikbaar houdt voor iemand die er al woont en
geen kant op kan. Dan nog is mijn stelling dat je dat het beste op gemeentelijk niveau
kunt bepalen, in de lokale democratie, die het dichtst bij de mensen staat, en niet
landelijk. Ja, ik erken dat je dan verschillen kunt krijgen tussen gemeenten. Maar
wij als gemeenteraadsleden werden bij wijze van spreken dagelijks aan ons jasje getrokken
met de vraag «doe ons recht». Uiteindelijk zou ik dus willen zeggen als er een instructieregel
komt: bezint eer ge begint; doe het zeer zorgvuldig en laat bewoners maar ook gemeenten
niet in de kou staan.
De voorzitter:
Dan was er ook nog een interruptie van mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik heb de heer Grinwis gehoord over de corporatiefinanciën en over de ideeën van de
ChristenUnie bij de vennootschapsbelasting. Mee eens dat daar op termijn een oplossing
voor moet komen. Daar moet je dan dus niet op termijn over gaan nadenken, maar je
moet vandaag beginnen met het nadenken. We hebben echter niet acuut een financieel
probleem in de corporatiesector, anders zou je ook geen 95% van de plannen kunnen
halen. Er is best wel een uitvoeringsprobleem en ik ben benieuwd hoe de heer Grinwis
aankijkt tegen het uitvoeringsprobleem. Ziet hij dat en wat zijn oplossingsrichtingen
waarin wij elkaar zouden kunnen vinden?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja. Gelukkig kunnen veel organisaties doorgaan met het uitvoeren van de prestatieafspraken,
ook als het gaat om nieuwbouw. Dan heb je andere kwesties zoals: is de grond beschikbaar,
is de grond betaalbaar, is er capaciteit, worden vergunningen tijdig verstrekt et
cetera. Ik heb me nu in mijn bijdrage even gefocust op corporaties waar er wel financiële
problemen zijn, vooral hier in het westen van het land. Soms gaat het dan over twee,
drie jaar, maar soms zijn die problemen heel acuut. Ik heb het voorbeeld van Waddinxveen
genoemd. Daar is het bestemmingsplan vastgesteld door de gemeente. Een corporatie
wil bouwen. Ze hebben rondgekeken voor projectsteun, omdat ze zelf de middelen niet
hebben. Vandaar mijn vragen over deze casus. Er zijn namelijk wel degelijk voorbeelden
van situaties waarin de uitvoering, de grond, het bestemmingsplan én de ambtenaren
die vergunningen verstrekken niet het probleem zijn. Als je je heil moet zoeken bij
marktpartijen die nepsociale huur moeten gaan bouwen, net onder de liberalisatiegrens,
en die woningen dan na 25 jaar alsnog worden uitgepond, zou ik zeggen: dat is niet
de manier waarop we de doelstellingen voor sociale huurwoningen moeten gaan realiseren.
Volgens mij zijn mevrouw Welzijn en ik het daarover eens. Dat is nu even het kernpunt
in mijn bijdrage vandaag.
Als mevrouw Welzijn vraagt hoe het met de rest zou moeten, is mijn stelling over de
verdere uitvoering van de Woontopuitspraken en van de afspraak dat twee derde betaalbaar
moet zijn, dat daar nog heel veel achter wegkomt. Bij heel veel gemeenten en woningcorporaties
die nu zeggen dat er geen acuut financieel probleem is, zullen er, als het project
concreet is, wel degelijk financiële leeuwen en beren op de weg komen, zeker hier
in het westen van het land. Ik denk dat dat voor een deel gelegen is in de grond.
Ambtenaren die bij de gemeente goed presteren, moeten niet solliciteren bij het ministerie,
maar moeten bij die gemeente blijven en vergunningen stempelen. Dat is een oproep
om bij de gemeente te solliciteren en niet bij het ministerie. Ook moet er betaalbare
grond beschikbaar worden gesteld. Dat zijn een paar van die zaken die nodig zijn.
Het is geen alomvattend antwoord, maar wel een begin van een richting. Maar onderschat
de financiële problemen hier in het westen niet.
De voorzitter:
Mevrouw Welzijn heeft een vervolgvraag. Dat is gelijk haar laatste interruptie. Gelet
op de tijd zou ik de heer Grinwis willen verzoeken om kort en bondig te antwoorden.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik kan zijn enthousiasme wel op prijs stellen, maar we hebben inderdaad ook nog een
klok.
Die betaalbare grond is juist in het westen van het land wel een dingetje. De gemeente
waarvan u nu de casus op tafel legt, is dus niet in staat om die grond betaalbaar
te krijgen. Dat is echt een heel groot probleem. Dat heeft weinig te maken met corporaties
die beter hun best zouden moeten doen. Het gaat er eerder om dat corporaties beter
gefaciliteerd moeten worden en dat gemeenten in staat gesteld moeten worden om betaalbare
grond te leveren. Zou de heer Grinwis dus nog even kunnen inzoomen op het probleem
van de veel te dure grond in het westen van het land? Wat kunnen we daarmee? Mijn
fractie zou bijvoorbeeld graag willen dat we ook afspraken gaan maken over wat een
sociale bouwkavelprijs is. Kunnen we daarin iets vaststellen of ontdekken met elkaar?
Want zoals het nu gaat, is het ontzettend lastig om aan betaalbare locaties te komen.
Je kunt niet bouwen, bouwen, bouwen als je de locaties niet betaalbaar krijgt.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Helemaal eens. Sterker nog, ik heb zo'n twee jaar geleden een motie ingediend over
betaalbare bouwgrond voor woningcorporaties, samen met collega Geurts toen nog; dat
is dus een poosje geleden. Die motie ging precies over dit punt, omdat deze zorg natuurlijk
al langer leeft en deze realiteit al langer bestaat. Ik ben het dus helemaal eens
met de analyse van collega Welzijn. Deels zullen de gemeenten het moeten doen, waarbij
er dan toch ergens iets verrekend zal moeten worden, en deels zal er geld bij moeten,
denk ik. Mijn stelling is: als je de doelstelling dat twee derde betaalbaar moet zijn
overeind wilt houden en je dus niet wilt terugvallen op 50–50 of op een andere verhouding,
dan lukt dat niet zonder publiek geld. De incidentele 5 miljard van het kabinet is
te weinig om structureel twee derde betaalbaar te bouwen. Je zult er structureel geld
bij moeten doen. Dat zul je niet over het land moeten «verschmerzen» in de zin van
«iedereen evenveel», maar dan zul je daar waar de problemen het grootst zijn, meer
moeten willen investeren, bijvoorbeeld in het westen van het land, waar het moeilijker
is om betaalbare woningen te bouwen. Ik vind dat we betaalbare woningen niet alleen
moeten bouwen waar de grond het goedkoopst is, maar ook juist in de duurdere delen
van het land, want we kunnen niet toelaten dat ons land steeds verder segregeert.
Maar dat is een andere afslag.
De voorzitter:
U heeft zich niet helemaal aan «kort en bondig» gehouden, maar ik zal het voor deze
keer door de vingers zien. Mevrouw Vedder, u bent aan de beurt namens het CDA.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank, voorzitter. We zijn op een punt gekomen waarop de term «wooncrisis» eigenlijk
een beetje bot begint te worden. Een gigantisch tekort aan huizen in alle sectoren
van de volkshuisvesting, een forse huurverhoging, een schrijnende dakloosheid: de
overheid voldoet niet aan haar grondwettelijke zorgplicht en begaat daarmee ernstige
mensenrechtenschendingen, zo hebben we gelezen in het VN-rapport. Dat zijn behoorlijk
pittige woorden. En dat terwijl er – gelukkig, zo wil ik onderstrepen – niemand in
deze zaal zit die tegen huizen is. Toch lukt het niet.
Voorzitter. De woningbouwvoornemens bij de start van dit kabinet hebben veel bijval
gekregen. Ook mijn fractie was er enthousiast over. Misschien ben ik in mijn enthousiasme
een beetje te ongeduldig, maar wat had ik er graag al meer van gezien! Er wordt bijvoorbeeld
om onverklaarbare redenen getreuzeld met de Wet versterking regie volkshuisvesting.
Een kant-en-klare wet, afgeleverd door de ambtsvoorganger van deze Minister, een wet
die heel veel oplossingen te bieden heeft om de regie op de volkshuisvesting te pakken
om die woningnood te lijf te gaan, blijft liggen, al meer dan een halfjaar. Wat mij
betreft is het essentieel dat er wordt vastgelegd dat 39% van alle nieuwbouw per gemeente
bestaat uit sociale huurwoningen, dat twee derde van de nieuwbouw betaalbaar moet
zijn en dat er veel meer betaalbare woningen in sociale huur, middenhuur en betaalbare
koop moeten worden gebouwd. Deelt de Minister mijn mening dat deze wet zo snel mogelijk,
per 1 juli 2025, in werking moet treden en dus voor 1 maart naar de Kamer moet worden
gestuurd? Waar wacht de Minister op? Waarom wel een Woontop met woningbouwplannen
die we eigenlijk al kenden en niet ondertussen ook volop energie steken in het schrijven
van een nota van wijziging, die blijkbaar nodig is? Van mij mag de wet ook zonder
nota van wijziging naar de Kamer worden gestuurd, maar dat terzijde.
Voorzitter. Inhoudelijk over de wet. Graag een reactie van de Minister. Ik wil graag
weten hoeveel woningbouwprojecten onder de categorie zwaarwegend maatschappelijk belang
gaan vallen. Ik heb er al eerder naar gevraagd en toen was het antwoord: alles boven
de twaalf woningen kan. Maar is de Minister dat ook voornemens? Hoe zorgen we er dan
voor dat deze nieuwe fast lane niet de nieuwe filerij wordt? Hoe gaat de Minister
zich tot het uiterste ervoor inspannen om de capaciteit bij de Raad van State te verhogen?
Welke acties onderneemt zij hiertoe, samen met de Minister van BZK?
Voorzitter. Het CDA is enthousiast over de invoering van parallel plannen. Maar ik
zie het nog niet, en dat zou ik wel heel fijn vinden. Hoe positioneert de Minister
zo veel mogelijk gemeentes om hier ook echt mee aan de slag te gaan? Hoe kan het ministerie
gemeentes helpen om die nieuwe werkwijze te internaliseren? Zijn er bijvoorbeeld richtlijnen
of komen er vliegende teams? Parallel plannen vergt in mijn ogen namelijk het doorbreken
van een houding van «we doen het nou eenmaal altijd zo», en dat is niet altijd makkelijk.
Hulp is denk ik nodig om te komen tot die nieuwe werkwijze.
Voorzitter. Er ligt ook al maanden een motie over het benutten van de door de ambtsvoorganger
van deze Minister bevochten staatssteunruimte om de middenhuur te helpen. Ik heb nog
geen resultaten gezien. Is de Minister hiermee al aan de slag? Kan zij ons informeren
over haar plannen hiermee? Dezelfde vraag heb ik over de aangenomen motie over de
conceptbeleidsregel om gemeentes te helpen bij het opstellen van beleid. Dan gaat
het om gemeentes die de voorwaarde willen laten vervallen dat er sprake moet zijn
van een toekomstige mantelzorgrelatie voor het toestaan van premantelzorgwoningen.
Welke concrete acties worden er uitgevoerd om gemeentes hierbij te helpen en ook om
ze te helpen bij het realiseren van bijvoorbeeld meer kangoeroewoningen of meer knarrenhofjes?
Voorzitter. Dan de vakantieparkenproblematiek; het zal de Minister niet verbazen dat
ik erover begin. Generiek legaliseren van permanente bewoning is geen goed idee, generiek
verbieden van permanente bewoning ook niet. Ik had hier net interruptiedebatjes over
met onder anderen de heer Mooiman en de heer De Groot. Ook ik was als Statenlid betrokken
bij Vitale Vakantieparken in Drenthe en ik accepteer ook direct dat mijn ervaringen
anders kunnen zijn dan die in andere provincies. Ik ken vakantieparken die al decennia
niet te onderscheiden zijn van een woonwijk, vakantieparken waar mensen heel fijn
wonen. Ik ken ook parken die, as we speak, ontmanteld worden vanwege mensonterende,
criminele activiteiten die de spuigaten uit lopen. Al die verschillende ervaringen
zijn even waar. Dat onderstreept het belang van lokaal maatwerk. Besluiten hierover
zou je op lokaal niveau moeten nemen. Dat vindt mijn fractie tenminste. Niet voor
niks is een gespreide verantwoordelijkheid dan ook een van de kernwaarden van het
CDA. Mij bekroop wel het gevoel dat de instructieregel van de Minister hier dwars
doorheen gaat. Ik zie provincies die met elkaar van mening verschillen over of je
wel of niet permanente bewoning zou moeten toestaan, maar ik zie wel eensgezindheid
in hun ongerustheid en verwarring over de aankondiging van die instructieregel. Ik
vraag de Minister dan ook om hierop te reflecteren. Hoe gaat de Minister de provincies
geruststellen dat die instructieregel niet de aanpak van Eén park, één plan dwars
doorkruist en in de prullenbak doet belanden?
Voorzitter. Tot slot. Als ik hiervoor nog tijd heb, wil ik nog één punt aanhalen,
namelijk de ETHOS Light-definitie. Is de Minister bereid om de ETHOS Light-definitie
leidend te maken voor alle maatregelen specifiek op het voorkomen en uitbannen van
dakloosheid? Daarbij nemen we voortaan niet alleen de mensen mee die buiten slapen
of in de opvang zitten, maar ook de mensen die noodgedwongen bij iemand op de bank,
in de auto of in de caravan slapen, en de mensen die op het punt staan uit huis te
worden gezet of uit een instelling worden ontslagen maar geen huisvestingsoplossing
hebben. Ik hoor daarop graag een reactie van de Minister.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu naar de heer El Abassi van DENK voor zijn eerste termijn.
Aan u het woord.
De heer El Abassi (DENK):
Dank, voorzitter. Ik zou vooral willen adviseren om geen vragen meer te stellen aan
de heer Grinwis, want ik heb het gevoel dat de heer Grinwis, die al een record op
zijn naam heeft staan, zijn eigen record nog kan breken. Maar dat siert de heer Grinwis,
moet ik zeggen. Het siert hem en zijn aanwezigheid siert hem ook. Er zijn ook Kamerleden
van een bepaalde partij die schitteren door afwezigheid, op kosten van de hardwerkende
Nederlander. Ik heb even gekeken waar de letters voor staan. Ik vind «Partij voor
de Vrijheid» niet helemaal passen. «Politici Vaak Verdwenen» past beter.
Voorzitter. Daar komt nog bij dat de hardwerkende Nederlander moet opdraaien voor
de grootste huurstijging in meer dan 30 jaar, en dit terwijl hun een huurverlaging
is beloofd van 20%. Dat is een historische stijging, die vooral huurders in de sociale
sector raakt. Mensen die vaak al worstelen om rond te komen, kregen afgelopen jaar
te maken met verhogingen van soms wel 5,8%. Voor velen was dit een klap. Wat zien
we nu? De huren gaan niet omlaag, ze blijven ook niet gelijk, maar ze gaan zelfs omhoog.
Het kabinet lijkt helemaal niets geleerd te hebben van de foute keuzes van afgelopen
jaar. Voor 2025 worden namelijk opnieuw forse huurstijgingen toegestaan. Vanaf 1 januari
zijn de huren in de middensector met 7,7% gestegen. In de sociale huursector is per
1 juli een stijging van maximaal 5% toegestaan. Huurders in de vrije sector gaan volgend
jaar maximaal 4,1% meer huur betalen. De grootste partij in het kabinet had, zoals
gezegd, een verlaging van 20% beloofd, maar we krijgen de grootste huurverhoging.
Voorzitter. Dan is er de belofte van de Minister: sturen op het versneld toewerken
naar de realisatie van 100.000 woningen per jaar. Uit de meest recente cijfers uit
de Staat van de Volkshuisvesting 2024 blijkt dat dit doel niet haalbaar is. Ongeveer
20% van de woningen die er in 2024 bij zijn gekomen, is erbij gekomen door splitsing.
In mijn ogen is dat gewoon een woning omzetten in twee of meer woningen of, beter
gezegd, studio's. Is de Minister het met mij eens dat we dat niet kunnen brengen als
een toename van het aantal woningen? Kan de Minister met plannen komen om dit anders
te presenteren, zodat woningen die gesplitst worden, niet worden meegenomen in het
aantal woningen dat erbij is gekomen?
Voorzitter. Wat gaat de Minister doen om het bouwtempo te verhogen? De plancapaciteit
op nationaal niveau blijft steken op 126%, terwijl die minimaal 130% zou moeten zijn
om vertraging op te vangen. Hoe denkt de Minister dit gat te dichten? Wat gaat de
Minister doen om provincies te ondersteunen die achterblijven met hun bouwplannen?
Het woningtekort blijft onverminderd hoog. Er worden wel stappen gezet, maar de vruchten
van de maatregelen plukken we pas over enkele jaren. Dit maakt de situatie voor huurders
alleen maar nijpender.
Voorzitter. De Woonbond waarschuwt dan ook terecht dat huurders hierdoor verder in
de problemen raken. Huurders kunnen het niet betalen. Dit beleid is niet alleen onrechtvaardig,
het is ook kortzichtig. Hoe is dit beleid uit te leggen? Terwijl het dagelijks leven
duurder wordt en de boodschappenprijzen torenhoog zijn, blijven de huurprijzen maar
stijgen. De regering lijkt dan ook geen oog te hebben voor de mensen die hierdoor
worden geraakt. De cao-ontwikkelingen zouden deze stijgingen rechtvaardigen. Maar
wie profiteert daarvan? Niet iedereen. Veel huurders blijven achter. De Minister belooft
aan de ene kant gouden bergen, maar aan de andere kant strooit de Minister met hogere
lasten voor de huurders. De Minister benadrukte de noodzaak om twee derde van de nieuwbouwwoningen
betaalbaar te maken, maar ondertussen zien we de huren alleen maar stijgen. Als het
erop aankomt, laat de regering de mensen die het hardst hulp nodig hebben, simpelweg
in de steek. Wat gaat de Minister doen om toekomstige huurstijgingen te voorkomen?
Het vervelende is dat dit weliswaar iedereen raakt, maar vooral de kwetsbare groepen:
ouderen met een klein pensioen, gezinnen die nauwelijks rondkomen en mensen met een
beperking, die ook nog eens beperkte opties hebben op de woningmarkt. Zij betalen
de prijs voor dit kabinetsbeleid. Dit beleid is dan ook een uitnodiging tot financiële
uitputting. Het is een beleid dat mensen afsnijdt van de basiszekerheid van een betaalbaar
dak boven het hoofd. Dit moet anders.
Dit was het, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Goed. Er zijn geen interrupties. Dan ga ik de heer De Hoop vragen om even het voorzitterschap
over te nemen in verband met mijn bijdrage.
Voorzitter: De Hoop
De voorzitter:
Vanzelfsprekend. Ik geef mevrouw Wijen-Nass van de BBB het woord.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Vandaag spreken we over de staat van de volkshuisvesting
van Nederland. Het is geen geheim dat er een enorm woningtekort is en dat deze coalitie
in het hoofdlijnenakkoord het oplossen van deze woningcrisis als prioriteit heeft
genoemd. Je hoeft maar naar een verjaardagsfeestje te gaan of het gaat over iemand
die geen passende woning kan vinden. Afgelopen dinsdag kreeg de commissie bij petitie
in de hal een kalender overhandigd. Daarin staat bij elke dag van het jaar een woningzoekende
afgebeeld met zijn of haar eigen verhaal. Ik vond dit wel een mooie actie, want dit
maakt heel tastbaar hoeveel mensen op zoek zijn naar zo'n woning en ook hoe verschillend
deze mensen zijn.
Ik wil vandaag een aantal punten meegeven aan de Minister, om te beginnen de Woontop,
waar ik zelf ook aanwezig was. Ik vond dit, in tegenstelling tot een aantal sprekers
voor mij, wel een positieve bijeenkomst. Deze Woontop kan een stevige basis bieden
voor het aanpakken van de woningnood. Ik zag een Minister die echt wil doorpakken
om die 100.000 woningen per jaar te gaan halen. Wel vraag ik er aandacht voor dat
bijna alle grootschalige woningbouwlocaties in de Randstad liggen. In de regio is
heel veel plek voor woningbouwinitiatieven. Ik noem Limburg Centraal als voorbeeld.
Daar willen ze rondom stations gaan bouwen. Die plannen bieden kansen en kunnen bijdragen
aan het oplossen van de woningcrisis. Het is ook superbelangrijk in het kader van
Elke regio telt! Wij willen graag dat onze jongeren kunnen blijven wonen in de regio
waar ze vandaan komen en niet noodgedwongen moeten vertrekken naar de Randstad. Hier
wil ik graag een reactie op ontvangen van de Minister.
Behalve de Woontop heb ik nog een aantal punten waar ik graag aandacht voor wil vragen
bij de Minister. Dan gaat het onder andere over de schimmelwoningen. Ik sprak met
bewoners van Rotterdam die last hadden van schimmel in hun woning. Dat is een heel
groot probleem. Ik ben nu toevallig in Rotterdam geweest, maar deze problematiek speelt
ook in andere steden. In de gesprekken viel mij op dat mensen die in die woningen
wonen, vaak niet de weg weten te vinden naar de Huurcommissie om deze problemen aan
te kaarten. In tijden van grote woningnood durven mensen soms ook niet aan de bel
te trekken bij hun woningcorporatie omdat ze bang zijn hun woning te verliezen. Ik
was ook op bezoek in Parkstad, waar het om de oude mijnkoloniën ging. Daar ligt ook
een heel grote opgave als het gaat om de woningvoorraad, want ook daar zie je veel
verouderde woningen, met alle problematiek van dien. Ik wil daarvoor extra aandacht
vragen bij de Minister.
Ik heb hierover een aantal vragen aan de Minister. Welke rol hebben woningcorporaties
bij de schimmelproblematiek? Kan de Minister deze problematiek aansnijden wanneer
zij in gesprek gaat met brancheorganisaties van de woningcorporaties? Wij horen dat
woningcorporaties voor het aankaarten van gebreken en het onderhoud van woningen verschillende
systemen gebruiken. Zou een uniform systeem dat door alle woningcorporaties gebruikt
kan worden, kunnen helpen bij het tijdig verwerken van mogelijke gebreken en het uitvoeren
van onderhoud aan woningen, vraag ik de Minister.
Voorzitter. De Wet betaalbare huur is ingesteld door het vorige kabinet, gesteund
door de Tweede Kamer. Deze wet was bedoeld om de woonruimte betaalbaar te houden,
maar in de praktijk blijkt hij averechts te werken. De BBB heeft daar ook altijd voor
gewaarschuwd. Ik had het er zojuist al over dat we vandaag een persbericht van NVM
hebben gezien waaruit blijkt dat in het laatste kwartaal van 2024 sprake was van een
daling in het huurwoningaanbod van 34%. Deze ontwikkeling leidt ertoe dat steeds meer
mensen moeite hebben om een betaalbare huurwoning te vinden. We hebben vanaf dag één
gewaarschuwd voor de negatieve gevolgen van deze wet en we maken ons nog steeds grote
zorgen. Bij de begrotingsbehandeling heb ik er ook al heel nadrukkelijk aandacht voor
gevraagd en ik wil dat vandaag nog een keer doen. Ik ben heel benieuwd of de Minister
de zorgen van de BBB-fractie deelt dat een opeenstapeling van ontwikkelingen ervoor
zorgt dat particuliere verhuurders hun woningen gaan verkopen, waardoor een deel van
de betaalbare huurwoningen verdwijnt.
De voorzitter:
U heeft een interruptie op dit punt van de heer Vijlbrief van D66.
De heer Vijlbrief (D66):
Ja, naar aanleiding van dit punt van mevrouw Wijen-Nass. Het is natuurlijk haar goed
recht om te wijzen op iets waarop ze al langer heeft gewezen. Ik ben het er niet mee
eens, maar het is haar goed recht. Maar ik wil haar wijzen op iets anders. Er wordt
al jaren door iedereen voor gewaarschuwd dat de stikstofproblematiek de woningbouw
tegenhoudt. De BBB blonk uit in de argumentatie dat dit niet waar was. Het was gewoon
niet waar, het was lelijke praat. Heeft de BBB na de afgelopen week la-la land verlaten?
Erkennen ze nou ook dat de stikstofproblematiek echt een belemmering is voor de woningbouw?
Of doet de BBB nog steeds alsof dat geen probleem is?
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ik wil vandaag een beetje voorkomen dat we in een stikstofdebat belanden, want ik
vind dat dit debat in een andere commissie en op een ander moment gevoerd moet worden.
Maar er is een ministeriële commissie ingesteld, waar meerdere ministeries bij betrokken
zijn. De Minister-President, Dick Schoof, heeft daar de leiding over. Deze commissie
zal bekijken hoe we hiermee om moeten gaan. Maar de BBB vindt nog steeds dat het niet
zo kan zijn dat stikstof ons hele land platlegt, zoals nu feitelijk wel gebeurt als
gevolg van die uitspraak. Dat heeft invloed op de economie, op wonen et cetera. Daarom
is die ministeriële commissie er nu ook die hiernaar gaat kijken.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Vijlbrief.
De heer Vijlbrief (D66):
De Raad van State heeft vorige week een uitspraak gedaan die wel degelijk aangeeft
dat er direct een gevolg is van de stikstofproblematiek voor de woningbouw. Ik heb
dus het volste recht om dat hier aan te snijden. Mevrouw Keijzer heeft daar ook op
gereageerd. Ik was het niet met haar reactie eens, maar het gaf wel aan dat de Minister
van Volkshuisvesting, die trouwens ook lid is van die commissie – dat hoop ik althans –
wel degelijk het probleem ziet. Mevrouw Wijen-Nass doet nu net alsof het probleem
wordt veroorzaakt door de regels, maar het probleem wordt veroorzaakt door een probleem
in de natuur. Daar volgen regels uit en vervolgens houdt het kabinet zich niet aan
die regels. Dat is het probleem. Het instellen van een ministeriële commissie lost
geen enkel probleem op. Problemen worden opgelost door beleid. Dus nog een keer de
vraag aan mevrouw Wijen-Nass: erkent de BBB nu, na deze week, na deze twee uitspraken,
dat de stikstofregels – van mij mag ze dat best zo zeggen – een probleem zijn voor
het bouwen van woningen?
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Het standpunt van de BBB wat dit betreft is volgens mij hartstikke helder. Dat heeft
ook mijn partijleider, Caroline van der Plas, gisteren helder gezegd. Het is hoog
tijd om de onwerkbare wetten en regels die in vorige kabinetten tegen alle waarschuwingen
in zijn bedacht, aan te passen. De BBB vindt namelijk dat we als burgers en ondernemers
weer normaal moeten kunnen leven, ondernemen en werken. We moeten niet alleen maar
sturen op stikstof, maar sturen op de staat van instandhouding van de natuur en de
sociaaleconomische gevolgen voor heel Nederland hier nadrukkelijk in meenemen. Het
Planbureau voor de Leefomgeving zei in 2021 al dat stikstof niet centraal gesteld
moet worden in het natuurbeleid. De BBB heeft dit ook altijd bepleit. Wij vinden dat
door die uitspraak van de rechter de urgentie van die koerswijziging nog duidelijker
is geworden.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik heb er nog één over, dacht ik.
De voorzitter:
Ja, u heeft nog een interruptie.
De heer Vijlbrief (D66):
Het is een beetje ironisch dat mevrouw Wijen-Nass dat moet controleren, maar dat is
geen probleem, want het is goed bedoeld. Maar toch even: dit mag allemaal. Dit is
een mooi stukje proza. Maar mijn punt is het volgende. Het gaat nog geeneens zozeer
om de uitspraak van gisteren; het gaat om de uitspraak van vorige week. De uitspraak
van vorige week gaat zo ver, dat je het zo zou kunnen interpreteren dat sommige mensen
op dit moment in illegale woningen wonen, door de stikstofproblematiek. Wat de BBB
nou denkt over natuur en stikstof maakt me allemaal niet uit. We zijn het er dus inmiddels
over eens dat de huidige stikstofwetten – daar wil de BBB vanaf, want dat is allemaal
fictie en niet waar, maar daar gaat het nou even niet om – de woningbouw in de weg
zitten. Dat is vooruitgang – ik probeer vooruitgang te boeken – want jarenlang heeft
mevrouw Van der Plas als leider van de BBB gewoon ontkend dat dat verband er was.
Mevrouw Keijzer zit zich met het debat te bemoeien, maar het gaat nu even tussen mevrouw
Wijen-Nass en mij. Mevrouw Van der Plas heeft dat verband ontkend. In een programma
waar ze met mij in zat, zei ze: «Nee hoor, er is helemaal geen verband tussen stikstofuitstoot
en woningbouw. Dat houdt het helemaal niet tegen. Dat is allemaal verzonnen door linkse
mensen.»
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Wijen-Nass.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik vraag dus of dat verband er wél is.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
BBB wil gewoon heel graag dat we aan de slag gaan met die wetgeving die ons land nu
in haar greep houdt. Het kan toch niet zo zijn dat mensen ergens wonen, maar dat dat
nu toch allemaal niet meer goed zou zijn qua vergunningen, met terugwerkende kracht
of al die tijd al niet? Wij vinden nog steeds dat er een realistisch, haalbaar en
uitvoerbaar beleid moet komen. Ik ben heel erg benieuwd naar de ministeriële commissie,
die hier volgens mij heel erg hard mee aan de slag is.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dan nog een puntje dat ik graag zou willen aanstippen. Dat gaat over de studentenhuisvesting.
Daar hebben we extra informatie over gekregen van de Minister. Een studentenkamer
is heel belangrijk, niet alleen om deel te nemen aan je studie, maar ook voor je persoonlijke
ontwikkeling en welzijn. Het baart ons wel echt zorgen dat er steeds meer studio's
worden gebouwd, omdat dat best wel interessant is voor projectontwikkelaars, maar
studenten veel en veel meer behoefte hebben aan kamers. Dat helpt meteen tegen eenzaamheid.
Ik ben heel benieuwd hoe de Minister dat ziet.
Dan nog de vakantiewoningen. Daar is het vandaag al heel erg vaak over gegaan, dus
ik zal niet in herhaling vervallen, maar ik wil de Minister hierbij wel hartelijk
danken voor het feit dat zij mijn door de Kamer aangenomen motie zó ontzettend snel
heeft aangepakt.
Daarbij wil ik het voor nu graag laten. Helemaal tot slot het allerbelangrijkste,
voorzitter. Ik zal me ervoor blijven inzetten dat iedereen een betaalbare, passende
woning krijgt en dus een dak boven het hoofd, want ik denk dat dat heel erg belangrijk
is.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage, mevrouw Wijen-Nass. Dan geef ik het voorzitterschap weer in
uw vertrouwde handen terug.
Voorzitter: Wijen-Nass
De voorzitter:
Dan schors ik de vergadering nu voor een halfuur. Daarna gaan we verder met de beantwoording
door de Minister.
De vergadering wordt van 16.49 uur tot 17.23 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug allemaal bij het commissiedebat over de staat van de volkshuisvesting.
De Kamer is aan de beurt geweest voor haar eerste termijn. Nu is het woord aan de
Minister voor de beantwoording. Aan u het woord, mevrouw de Minister.
Minister Keijzer:
Dank u wel, voorzitter. Ten eerste zie ik dat Annemarieke van Ettinger op de publieke
tribune zit. Zij heeft mij tijdens de Woontop de kalender aangeboden die u ook allemaal
heeft gekregen. Ik zag Kitty en Moreno net ook op de publieke tribune zitten. Dat
zijn twee mensen die ook aanwezig waren bij de Woontop. De kalender bevat voor elke
dag van het jaar een woningzoekende die een eigen plekje onder de zon zoekt. Volgens
mij is hij de afgelopen week ook aan de Kamerleden uitgereikt.
Ik vond het ook mooi om in de inbreng van alle Kamerleden elke keer weer gememoreerd
te horen waarom we dit doen. Waarom hebben we deze discussie? Waarom zit ik er zo
bovenop, maar waarom zit zeker ook u er allemaal zo bovenop? Dat is om deze mensen.
Dat is uiteindelijk waarom we met elkaar uit de problemen willen komen en het tekort
op de hoeveelheid woningen willen inlopen, zodat iedereen een redelijke kans heeft
op een betaalbare koop- of huurwoning.
Dat gezegd hebbende: ik begon deze vergadering met iets zeer ongebruikelijks, namelijk
me bemoeien met het debat voordat ik aan het woord was. Ik ben er inmiddels achter
dat het waarschijnlijk alleen te maken had met de microfoon die de heer De Hoop gebruikt.
Daar zat een soort plopje in, dat in ieder geval ik hoorde. Maar volgens mij voelden
vooral de aanwezige dames met mij mee. Dat geeft maar weer aan hoeveel beter wij luisteren!
Misschien is het goed als de facilitaire afdeling van de Kamer nog eens goed naar
die microfoon kijkt. Het lag uiteraard niet aan de heer De Hoop.
Dan het onderwerp van deze vergadering: de staat van de volkshuisvesting. Ik werd
Minister en algauw werd mij verteld dat ik op een gegeven moment de Staat van de Volkshuisvesting
2024 naar de Kamer zou sturen en dat er al zo'n zelfde rapport lag over 2023. Het
bijzondere is toch wel dat bijna niemand het daarover heeft gehad. We hebben het wel
gehad over de realisatiecijfers van 2024, maar voor de rest vooral over de toekomst.
Hoe gaan we met elkaar al die tekorten inlopen en hoe gaan we de betaalbaarheid vormgeven?
Voorzitter. Na deze inleidende woorden denk ik dat het vooral van belang is om alle
vragen te beantwoorden die aan mij zijn gesteld. Ik ga dat doen in een aantal blokjes.
Ik begin met de Wet regie en het programma STOER. Daarna spreek ik over de aantallen
en de voortgang ten aanzien van de plannen en het bouwen. Dan zal ik iets zeggen over
de Woontop, maar u moet maar zeggen wat u daar wilt, want half februari heeft u een
plenair debat daarover. Ja, zeg ik richting de heer Vijlbrief. Ik wil ook weer niet
alles gezegd hebben daarover en dat we dan tegenover elkaar staan en denken: wat gaan
we hier eigenlijk doen vandaag? Ik zal dat dus wat korter houden. Daarna heb ik een
blokje financiën, cofinanciering en grond. Daarna komt de Wet betaalbare huur en daarna
industrieel bouwen en flexcity's. Daarna is er een blokje Beter Benutten, waaronder
ouderenwoningen. Daarna komen de vakantieparken, waarover ik velen van u heb gehoord.
Daarna gaat het even heel kort over stikstof, omdat daar ook naar is gevraagd. Dan
de betaalbaarheid en dan nog een blokje corporaties. Tot slot heb ik het blokje overig.
Dan hoop ik dat er nog tijd is voor een tweede termijn. Voorzitter, u gaat mij kort
houden.
De Wet versterking regie volkshuisvesting ligt natuurlijk al bij de Tweede Kamer.
Het wachten is op een nota van wijziging. Mijn plan is om de nota van wijziging voor
1 maart – ik stuur op half februari – naar uw Kamer te sturen. Bij het toesturen van
die nota van wijziging ben ik ook voornemens om u te informeren hoe ik middels deze
wet, want dat zit niet in de wet maar in de onderliggende wetgeving, het «30% sociaal,
40% betaalbaar» wil borgen. Zoals u weet, is dat opgenomen in het hoofdlijnenakkoord
en in het regeerprogramma. 30% sociaal is uiteraard voor alleenstaanden met een inkomen
tot ongeveer € 49.000 en mensen die met z'n tweeën wonen met een inkomen tot € 54.000,
met een huur van € 900 in de maand. Twee derde betaalbaar is voor mensen met een middeninkomen,
dus daarboven. Wanneer we 40% sociale huurwoningen zouden realiseren, gaat dat ten
koste van de bouw van woningen voor middeninkomens of kan het financieel niet meer
uit. Want uiteindelijk moet het allemaal rond gerekend worden op locaties overal in
Nederland.
Ik ben in ieder geval heel erg blij dat een aantal van u het ook met name over betaalbare
huur of koop heeft gehad, dus boven de huurtoeslaggrens. Ik houd dus vast ... Daar
is eerder wat discussie over geweest: gaat de Minister dat nou wel doen? Toen heb
ik al tegen u gezegd dat ik zeer voornemens ben om die afspraak uit het hoofdlijnenakkoord
uit te voeren. Ik ben alleen bezig geweest met: kan het uit? Nu we in het kader van
de Woontop met elkaar hebben vastgesteld dat dat uit kan – ik kom straks terug op
de vraag hoe we dat dan macro gaan betalen – kom ik ook heel snel met die tweede nota
van wijziging.
Hoe ga ik ervoor zorgen dat gemeenten zich uiteindelijk in hun programmering gaan
houden aan de afspraken die regionaal gemaakt gaan worden over 30% sociaal, 40% betaalbaar?
Om te beginnen hebben we periodiek bestuurlijke gesprekken daarover in de woondealregio's.
Ze moeten daar in een woningbouwregio afspraken over gaan maken. Als die afspraken
gemaakt zijn en een gemeente achterblijft, ga ik natuurlijk eerst eens in gesprek
«wat is hier aan de hand, wat gebeurt hier», nadat de provincie dat gedaan heeft.
Die staan daarvoor als eerste aan de lat, maar uiteraard zal ik dat volgen. Als het
helemaal niet wil, dan heb ik uiteindelijk mijn instrumentarium op grond van de Omgevingswet.
Voorzitter. Er is mij ook gevraagd naar het programma STOER. Wat levert dat nou financieel
op? Wil de Minister dat onderzoeken? De afkorting STOER, een heerlijke afkorting vind
ik zelf, staat voor Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving. Ik
richt mij op het aanpassen van regels om uiteindelijk ervoor te zorgen dat de bouw
versneld wordt en dat we niet onnodige eisen stellen die de bouw duurder kunnen maken.
Dit is iets wat ik samen met markt, medeoverheid en corporaties doe. Er is een uitvraag
geweest en ik heb begrepen dat er maar liefst zo'n 500 voorstellen zijn gedaan door
markt, medeoverheid, corporaties en de uitvoeringspraktijk. Dit wordt dus een karwei,
maar ik ben blij met die belangstelling. Blijkbaar wordt het toch duidelijk ook als
overbodige, tegenstrijdige eisen en regelgeving ervaren.
Het gaat mij uiteindelijk om het doel waar ik het zojuist over had. Hoeveel dit financieel
oplevert, hangt af van vele factoren. Uiteraard zullen we bij de uitwerking van de
wijziging van de regelgeving de effecten zo goed als mogelijk kwantificeren zoals
te doen gebruikelijk, maar het ligt nogal aan de vraag. «Wil je dat er in alle woningen
twee watersystemen komen, eentje voor drinkwater en eentje voor regenwater» om maar
eens een kostenverhogend iets te noemen. Het zit niet in de wetgeving, maar dat zou
zo'n voorbeeld kunnen zijn. Dat is vaak makkelijk te kwantificeren en dat is ook eerder
gebeurd: een paar duizend euro. Maar als jij bijvoorbeeld iets doet aan de inspraak
of aan het beroep of op een andere manier dingen versnelt, bijvoorbeeld door parallel
plannen, dan wordt het al ingewikkelder om vast te stellen wat uiteindelijk de financiële
opbrengst daarvan is.
Onder anderen mevrouw Vedder vroeg aan mij: gaat een snellere gang naar de rechter
gelden voor alle plannen voor twaalf woningen of meer? Ja, de regeling in de Wet regie
over beroep in één instantie bij de Afdeling bestuursrechtspraak gaat gelden voor
alle besluiten over de bouw van twaalf woningen of meer. Ik ben in overleg met de
Raad van State over hoe ze dit kunnen realiseren. De Afdeling bestuursrechtspraak
heeft daarnaast onlangs uit eigen initiatief een aparte unit ingericht die, vooruitlopend
op de Wet regie, woningbouwplannen met voorrang behandelt.
Dan is mij ook nog gevraagd naar het zogenaamde verlofstelsel; er is ook een motie
over ingediend. Een verlofstelsel houdt in dat je voor het instellen van hoger beroep
bij de Raad van State toestemming nodig hebt van een rechter, in ruimtelijke procedures
vaak de rechtbank. Naar aanleiding van de motie-Grinwis, de Woontopafspraken en het
Rli-advies ben ik voornemens om daar een onderzoek naar te doen. Volgens mij heb ik
daarover net een brief afgedaan in uw richting of over de volgende stap in dat proces
waarin u dat ook gaat lezen. De Rli heeft een advies aan mij gestuurd met vijf voorstellen,
waaronder over het verlofstelsel. Het is nogal een verbouwing van ons procesrecht,
maar ik vind het dermate interessant dat ik ook echt een onderzoek wil doen hoe dat
te organiseren. Heel veel procedures, met alle respect naar alle betrokkenen, zijn
vaak juridisch niet heel erg ingewikkeld. Dan is het eigenlijk zonde dat we de hoogste
rechter daar elke keer bij betrekken. Maar het is makkelijker gezegd dan gedaan.
Mevrouw Vedder vroeg mij naar parallel plannen: hoe ga ik het voor elkaar krijgen
dat gemeentes dat doen? Er zijn een aantal pilots geweest met waardevolle ervaringen
en resultaten. We gaan daarmee verder en ik wil het ook opschalen. Het is bijzonder
dat als er een pilot gedraaid is en de resultaten positief zijn, de mens toch geneigd
is om door te gaan op de weg zoals ze het altijd gedaan hebben. Dat is eigenlijk heel
jammer, want parallel plannen betekent dat je de verschillende stappen in een proces
parallel aan elkaar gaat zetten. Ik wil het standaard maken en het wordt een voorwaarde
voor het krijgen van subsidies van mijn kant.
Hoe ga ik gemeenten en provincies ondersteunen? Ik heb een aantal van u heel goed
gehoord, in verschillende varianten trouwens, over de gemeentelijke autonomie om eigen
procedures te draaien. Een van de problemen op gemeentelijk niveau is een tekort aan
deskundige ambtenaren. Ik kom direct nog op de vakantieparken en op mantelzorgwoningen,
maar soms heb ik bijna de neiging om te zeggen: tel uw zegeningen; als ik het voor
u regel, hoeft u het zelf niet meer te doen en dat scheelt een hoop tijd. Maar dat
is al te voortvarend, weet ik heel goed. Dus ik kom direct terug op de vragen die
u mij daarover gesteld heeft. Sowieso worden gemeenten al ondersteund. In de Woontop
zijn daar ook afspraken over gemaakt. Met de realisatiestimulans krijgen gemeenten
middelen op basis van het aantal betaalbare woningen dat ze willen bouwen. In de 5 miljard
zit ook een bijdrage voor ambtelijke ondersteuning. Ik heb het hier voor mijn neus,
maar ik kan het zo snel niet vinden; ik kom er straks op terug. Via de versnellingstafel
wil ik ook echt elke keer met gemeentes bespreken: wat is de bottleneck en hoe kan
ik u helpen? Daarvoor is ook mijn ambtelijke voorraad niet onuitputtelijk, al was
het alleen maar omdat ik op grond van het hoofdlijnenakkoord ook moet bezuinigen.
Voorzitter. Dan kom ik bij het mapje aantallen, voortgang van het plannen en bouwen.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een vraag van de heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik twijfelde of ik het bij dit blokje of bij het volgende blokje moest doen. Maar
de Minister refereerde zelf aan de betaalbaarheid, de twee derde betaalbaar, die natuurlijk
een plek heeft in de Wet regie en ook naar voren kwam bij de Woontop. De Minister
en ik en anderen hebben ook een debat gehad over de betaalbaarheidseisen: kan dat
nou uit? De Minister zegt: we zijn erachter gekomen dat het wel uit kan en daarom
wil ik ook voor die twee derde betaalbaar gaan. Tegelijkertijd geven heel veel gemeenten
nu aan dat er eigenlijk een open rekening ligt, die zij niet op zich kunnen nemen.
Ik zou dus iets meer van de Minister willen horen over waar zij op baseert dat het
wel uit kan. En als het niet uit kan, waar komt die rekening dan te liggen?
Minister Keijzer:
Ik heb een change of plans. Ik ga niet de aantallen doen, maar ik ga nu het mapje
financiën en cofinanciering doen. Een aantal leden, waaronder trouwens de fractie
van D66, heeft aan mij gevraagd of het redelijk is om met 50% cofinanciering van gemeenten
te bouwen. Kan het uit? Ja, mits er geld van het Rijk bij komt en mits gemeentes de
cofinanciering doen. Gemeentes hebben, vanuit het belang van het realiseren van huizen,
enthousiast meegetekend aan de Woontopafspraken. Ze hebben daarbij wel gezegd: we
hebben een discussie te voeren met het kabinet in het kader van de Voorjaarsnota.
Is het redelijk om cofinanciering te vragen? Ja. Het is gewoon een taak van gemeenten
om te bouwen voor hun inwoners. Een gedeelde verantwoordelijkheid is dus gewoon logisch.
Financieel probeer ik dat haalbaar te maken. Door een realisatiestimulans, de Woningbouwimpuls
en het gebiedsbudget draag ik daaraan bij. Daarmee verlaag ik het publieke tekort
als gevolg van woningbouw voor medeoverheden.
Gemeenten hebben invloed op de omvang van het tekort. Nogmaals, als je meer dan 30%
sociaal gaat bouwen, en al helemaal als je dat al hebt, dan moet je niet bij mij komen
omdat je geld tekortkomt. Ik vind het trouwens altijd een hele bijzondere discussie.
Zeker in grote steden is het vinden van huizen voor onderwijzers, mensen die in de
zorg werken en mensen die bij de politie werken, namelijk een groot probleem. Zeker
mensen die al wat langer aan het werk zijn, zitten boven de grenzen van de sociale
huur die ik net genoemd heb. Met voor deze mensen sociale woningen bouwen schiet je
je doel voorbij. Uit behoefteonderzoek blijkt trouwens dat deze mensen vaak betaalbaar
willen kopen. Dan moet je het natuurlijk wel zo regelen dat iemand die ingeloot wordt
voor een betaalbare koopwoning, niet feitelijk de staatsloterij gewonnen heeft. Er
moet gewoon een non-speculatiebeding op gezet worden. Dit gesprek wil ik ook echt
met gemeenten gaan voeren. Ze hebben daarnaast ook nog op een andere manier invloed
op het tekort, namelijk door geen extra eisen te stellen die kostprijsverhogend zijn.
Ook daarover zal ik het gesprek aangaan.
Ik zie dat meneer Vijlbrief een vraag heeft, maar ik zal nog een paar zinnen uitspreken
over de vraag over het overgangsjaar, zoals wij het in het kabinet noemen. Ik denk
namelijk dat zijn vraag daarover gaat. Mijn collega, de Minister van Binnenlandse
Zaken, gaat dat gesprek voeren, uiteraard samen met de Minister van Financiën. Ik
ben wel bij het laatste overhedenoverleg aanwezig geweest, samen met een aantal van
mijn collega's, zoals de Staatssecretaris die verantwoordelijk is voor jeugdzorg,
de Minister die verantwoordelijk is voor de Wmo en de thuiszorg en de Staatssecretaris
die verantwoordelijk is voor de ouderenzorg. Wij waren daarbij aanwezig. Maar verder
moet ik alle vragen voor dit moment even parkeren. Ik moet namelijk echt afwachten
wat er uit die gesprekken komt.
De heer Vijlbrief (D66):
Dank aan de Minister voor dit antwoord. Ik ken haar inzet, maar ik wil het toch iets
preciezer. Zij zegt dat dit typisch iets is wat bij de Voorjaarsnota speelt. Daar
kan ik me iets bij voorstellen. Misschien speelt het ook nog wel in augustus, want
het betreft besluitvorming over het komende jaar. Toch heb ik de volgende vraag. Ik
ben het totaal met haar eens: het is logisch dat gemeentes die bijdrage leveren. Maar
als je door je oogharen kijkt, zie je dat ze die bijdrage waarschijnlijk niet kúnnen
leveren. Ik gaf net getallen over wat de bezuinigingen betekenen in dat overgangsjaar.
Als u het liever zo noemt, vind ik dat ook prima, maar voor die gemeentes is het een
ravijn. Daar kijken ze tegenaan. Dat betekent toch dat er geld bij moet ofwel dat
er een probleem ontstaat in de realisatie. Daar gaat de Minister nu natuurlijk geen
«ja» op zeggen; dat begrijp ik wel. Maar ik had een concrete vraag aan de Minister.
Kan zij ergens in de loop van de komende maand – het hoeft niet volgende week – aangeven
wat dat wat er uiteindelijk uit die afspraken komt, betekent voor de woningbouw? Dat
is een redelijke vraag, lijkt me.
Minister Keijzer:
Het overgangsjaar is 2026. Dat is sowieso niet aankomend jaar, maar het jaar daarna,
en het geldt voor een jaar. Mijn collega's zijn dus, zoals aangegeven, bezig met het
voeren van die gesprekken. De heer Vijlbrief gaf twee opties, maar de optie om iets
te doen aan taken of wensen op gemeentelijk niveau is natuurlijk ook nog een optie.
Het is voor mij op dit moment niet te doen om in te schatten wat het effect is. Ik
weet namelijk ook niet welke financiële afspraken er gemaakt gaan worden. Ik weet
ook niet welke afspraken gemaakt gaan worden op het gebied van andere taken en andere
keuzes die gemaakt kunnen worden. Dat is voor mij op dit moment dus gewoon niet te
doen.
Ik volg het nadrukkelijk, omdat het uiteindelijk ook van belang is voor de taak die
ik heb. Tegelijkertijd: de woningnood is zo hoog dat ik geen gemeentebestuur ken dat
geen woningen wil toevoegen of daar geen prioriteit aan wil geven. Het heeft namelijk
consequenties op elk vlak in de maatschappij. We hebben het vandaag gehad over de
mensen die op de kalender staan, maar er zijn ook doelgroepen die in de Wet regie
een van de voorrangsgroepen gaan worden en nu ook vastlopen. Er is bijvoorbeeld geen
uitstroom uit de maatschappelijke opvang omdat er te weinig woningen zijn. In die
zin raakt het alle mensen in een college van burgemeester en wethouders, omdat ze
dat allemaal zien.
Dus kort en goed: nee, dat kan ik op dit moment niet. Laten we echt even de afspraken
afwachten die gemaakt gaan worden tussen de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister
van Financiën en de koepel.
De voorzitter:
De heer De Hoop had ook nog een interruptie. Dat was eigenlijk een vervolgvraag op
zijn eerdere interruptie, maar ik weet niet of dat nog zo is.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Mijn vraag sluit aan op de vraag die de heer Vijlbrief ook stelde. Mij bekruipt het
gevoel dat we nog steeds niet helemaal zeker weten of het wel uit kan en dat het echt
afhankelijk is van wat gemeentes kunnen. Ik vind het ingewikkeld dat we niet scherp
hebben hoe groot die open rekening is die er nog ligt, wat er verwacht wordt van gemeentes
en wat het Rijk gaat doen. De subsidies waar de Minister aan refereerde zijn de al
bestaande subsidies, zoals de Startbouwimpuls en de Woningbouwimpuls. Ik heb het gevoel
dat daar nog wel iets extra's nodig is. Ik hoop dat de Minister het daarbij niet te
veel bij de verantwoordelijkheid van de gemeentes legt. Ik proef in haar antwoord
dat zij zich ook realiseert dat ze heel graag willen, maar dat de financiële capaciteit
gewoon niet zo groot is. Ik hoop dus dat de Minister bereid is om verder te kijken
dan de bestaande subsidies om dit mogelijk te maken.
Minister Keijzer:
Weet u, toen ik aantrad, is er vaak gezegd: die 5 miljard is onvoldoende, dat had
veel meer moeten zijn. Ik ben nog nooit politiek-bestuurlijk geweest voor iets waarvoor
ik niet meer geld had gewild. Zo is het leven. Tegelijkertijd: 5 miljard! Wauw! Laten
we ook gewoon met elkaar beginnen. Laten we met dit geld in ieder geval van wal steken
en beginnen met wat we wel hebben. Als je kijkt naar de financiële middelen, is het
niet zo dat er geen geld is. De komende tijd zal duidelijk worden hoe dat overgangsjaar
in 2026 uit gaat pakken. Dat is niet alleen een discussie van: er moet geld bij. Dat
is ook een discussie van: welke taken kunnen anders? Daar zal ook over gesproken worden.
Maar ik kan op dit moment gewoon niet zeggen: dat heeft deze consequentie. Dat kan
ik gewoon niet voor u doen, omdat het ook buitengewoon afhankelijk is van wat de gemeenten
gaan programmeren. Welke eisen gaan ze daaraan stellen? Zitten daar nog plussen op?
Hoe hebben ze onderhandeld met de ontwikkelaar? Wat is de grondprijs? Dat is dus gewoon
niet te doen vanuit mijn positie.
De voorzitter:
De heer Flach met een interruptie.
De heer Flach (SGP):
Nog even over de cofinanciering van gemeenten. De Minister zegt: zij hebben ook een
verantwoordelijkheid, dus er mag van hen ook wat verwacht worden. Ja, dat is misschien
zo, maar de financiering van gemeenten is opgebouwd op basis van het aantal taken
dat zij hebben. Cofinanciering van onrendabele toppen heeft nooit bij die taken gezeten.
Met andere woorden, er komt een nieuwe taak bij. De VNG heeft duidelijk gezegd: bij
nieuwe taken horen ook meer knaken. Dat is een belangrijke spelbreker als we ervan
uitgaan dat gemeenten zomaar geld op de begroting hebben waarmee ze onrendabele toppen
kunnen afdekken.
Dan het tweede deel van mijn vraag. De Minister noemde medeoverheden. Ik mis de provincies
in dat rijtje. Ik maak me echt zorgen over de provincie Zuid-Holland; die heb ik hier
al vaker geuit. De gemeenten in Zuid-Holland waar het percentage sociale huur lager
is dan 27, krijgen een brief van de provincie dat ze met een herstelplan moeten komen,
of een plan hoe ze denken toe te groeien naar 30% van het totale bestand. Dat betekent
dat die gemeenten in ieder project meer dan 30% sociale huur zullen moeten inbrengen,
anders gaan ze niet stijgen. Ik hoor de Minister net zeggen dat als een gemeente meer
dan 30% sociale huur gaat bouwen, die niet bij haar hoeft aan te komen omdat die meer
geld nodig heeft. Zou de Minister dan ook willen zeggen dat het uitgesloten is voor
provincies om dit soort aanvullende eisen op te leggen, bovenop de Wet regie?
Minister Keijzer:
Het antwoord daarop is ja. Wat ik ga doen, heeft u kunnen lezen in het hoofdlijnenakkoord:
30% sociaal en twee derde betaalbaar in de programmering in de woningbouwregio. Dat
is wat ik voornemens ben te gaan doen. Ik hoop, zoals gezegd, voor half februari de
regeling bij u te hebben. Dat wordt een onderliggende regeling. Dat hoeft niet via
een nota van wijziging. Maar ik probeer wel duidelijkheid te verschaffen. Als dat
om zo te zeggen wet is, kan daar niet nog eens een plus op gezet worden. Zo simpel
is het.
We moeten niet doen alsof cofinanciering van gemeentes iets totaal nieuws is, want
daar leek het een beetje op in de vraagstelling. Dat is niet zo. Er zijn ook tijden
geweest waarin er helemaal geen rijkssubsidies waren. Toen werd er ook gebouwd, ook
met onrendabele toppen. Ik ken dat woord zelfs uit 1998 – ja, zo oud ben ik – toen
ik wethouder was voor ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, dus zo is het ook
weer niet.
5 miljard is echt een flinke hoeveelheid geld. We gaan met elkaar aan de bak. Gemeentes
willen dat ook. De financiële discussie wordt in eerste instantie gevoerd met mijn
collega van Binnenlandse Zaken.
De voorzitter:
Mevrouw Welzijn met een interruptie.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik ben het roerend met de Minister eens als zij zegt dat gemeenten invloed hebben
op het tekort, door al dan niet extra eisen te stellen, al dan niet meer sociaal te
bouwen dan zou hoeven. Ik probeer te visualiseren wat dat betekent voor de subsidies.
We gaan ook voor regionale differentiatie, dus dat betekent dat er een gedifferentieerde
vraag ligt in gebieden. De ene gemeente moet dat percentage bouwen, de andere gemeente
moet weer een ander percentage bouwen. Dat is dan de vraag aan die gemeente. Hoe moet
ik voor mij zien dat het subsidie-instrumentarium rekening gaat houden met die differentiatie?
Het klinkt ingewikkeld, maar misschien maak ik het in mijn hoofd ingewikkeld. Vandaar
mijn vraag of de Minister informatie kan geven over hoe wij zo'n subsidie-instrument
dan wel een beetje eenvoudig gaan houden.
Minister Keijzer:
We moeten nog uitwerken hoe we die 5 miljard precies gaan opknippen. Er is eerst een
keuze hoe je dat gaat besteden en vervolgens moet je dat nog in een juridische regel
stoppen. Er komt een realisatiestimulans van zo'n 2,5 miljard. Ik maak even grote
stappen. Dat wordt een vast bedrag per betaalbare woning, op het moment dat de woning
gerealiseerd wordt. Ook de middelen voor opgaven zoals beter benutten van ouderenhuisvesting
en het versterken van de uitvoeringscapaciteit van medeoverheden waar ik het net over
had, plat gezegd: ambtelijke bijstand, zijn hierin geïntegreerd.
Naast die realisatiestimulans komt er een gebiedsgerichte aanpak, met zo'n 1,2 miljard
voor bestaande en nieuwe grootschalige woningbouwgebieden. Dat is een voortzetting
van het gebiedsbudget, dat ook wordt ingezet voor actievere rijksbetrokkenheid bij
grotere woningbouwprojecten.
Dan is er nog het verzilveren van de woningbouwpotentie in kwetsbare gebieden. Dit
verloopt via een extra bijdrage uit de realisatiestimulans. In NPLV-gebieden kunnen
zo'n 130.000 woningen worden gebouwd. Hiervoor is ruim 200 miljoen gereserveerd. En
dan hebben we nog 470 miljoen voor complexe gebiedsontwikkelingen. Dat is de voortzetting
van de Woningbouwimpuls. Er komt ook nog 150 miljoen voor het opschalen van woningbouwproducten
en het wegnemen van belemmeringen. En dan zijn er nog wat kleine plukjes geld, waarvan
een deel is ingezet voor het verlagen van de overdrachtsbelasting en gereserveerd
voor uitvoeringskosten.
Uiteindelijk gaan we een regeling maken voor hoe je overal in Nederland de programmering
30% sociaal, twee derde betaalbaar gaat realiseren. Dan kan het natuurlijk niet zo
zijn dat als een gemeente 40% sociale huur wil bouwen, dat vervolgens meer geld opsoupeert.
Dat is ook niet nodig, want we hebben op woningbouwregioniveau 30% sociaal en twee
derde betaalbaar vastgesteld. De financiële regeling wil ik daar ook aan verbinden.
Als u mij vraagt of ik de regeling al heb, zeg ik: nee, die heb ik nog niet. Maar
iedereen kan die natuurlijk krijgen, als u dat heel graag wil – dat moet u zelf weten,
zeg ik tegen mevrouw Welzijn – tenzij het bedrijfsvertrouwelijke informatie betreft.
Maar dan hoor ik dat graag van u.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik moet proberen mijn vraag duidelijker te stellen. We hebben dus al die subsidieregelingen.
Ik meen gehoord te hebben dat de Minister zegt dat zij die pas toekent als je het
percentage bouwt dat zij vraagt. Wil je meer bouwen, dan moet je je eigen zakken raadplegen.
Maar als de vraag van de Minister een gedifferentieerde vraag is, waarbij de ene gemeente
percentage x moet bouwen en de andere gemeente percentage y, dan zie ik niet voor
mij hoe dat subsidie-instrumentarium eruit moet gaan zien. Er worden verschillende
vragen aan verschillende gemeenten gesteld en dat wordt meegewogen in het al dan niet
toekennen van de subsidie. Daarom zei ik dat het nu zo in mijn hoofd zit, maar misschien
maak ik het in mijn hoofd veel te ingewikkeld. Mijn vraag is hoe je die subsidieregelingen
eenvoudig houdt, op het moment dat je een gedifferentieerde vraag stelt.
Minister Keijzer:
De ene gemeente bouwt 100 woningen en de volgende gemeente bouwt 10.000 woningen.
Uiteindelijk heeft dat natuurlijk effect op de hoeveelheid geld die je krijgt. In
de programmering zit een inschatting. Zo gaat het in de praktijk. Gemeentes maken
een programmering. Zij kijken naar de regelgeving en de subsidies die er zijn. Zij
maken vervolgens een rekensom. Wij maken uiteindelijk een regeling die duidelijk is
en zo eenvoudig mogelijk, want hoe ingewikkelder je het maakt, des te meer geld en
tijd is er vervolgens weer kwijt aan uitzoeken, aanvragen en verantwoorden. Als die
regeling af is, kan mevrouw Welzijn die krijgen, als ze die wil hebben. Uiteraard,
zo is het altijd, zo zijn de verhoudingen. Misschien helpt een klein beetje vertrouwen
in de manier waarop wij dat zullen gaan doen – zo verstandig en eenvoudig mogelijk –
ook wel.
Voorzitter. Dan zijn er nog vragen gesteld over de effecten van subsidies. D66 en
GroenLinks-PvdA vroegen naar het CPB-rapport. Dit rapport is van een week of twee
geleden. Daarin worden risico's op weglekeffecten van overheidssubsidies genoemd.
Deze risico's zijn minder groot bij het ondersteunen van onrendabele projecten en
bij het subsidiëren van kosten die niet mogen worden verhaald, want dan stop je het
geld gewoon in een plan om dat rond te rekenen en te betalen. Ook is er minder risico
op weglekeffecten bij het subsidiëren van onrendabele projecten waarvoor bestaand
vastgoed wordt gebruikt, zoals bij optoppen en transformeren. Alle subsidieregelingen
die de woningbouw moeten versnellen, richten zich op onrendabele woningtypes of onrendabele
projecten. Want ja, als je lekker een paar villa's neerzet, heb je natuurlijk geen
subsidie nodig. Toch is een weglekeffect niet altijd te vermijden, want als je dat
wel wilt, zit je vast aan een zeer gedetailleerde regeling, met allerlei verantwoording
achteraf. Bovendien is dat soms bewust omdat een stimulans noodzakelijk is om een
snelle realisatie te bewerkstelligen. Dat wordt ook door het CPB-rapport onderschreven.
Voorzitter. Er is ook gevraagd naar het flankerend grondbeleid en de stand van zaken
met betrekking tot planbatenheffing; mevrouw Beckerman gaat rechtop zitten. Het CPB
noemt flankerend grondbeleid als alternatieve oplossing voor publieke tekorten zonder
het risico dat de grondprijzen worden opgedreven. De inbrengwaarde van grond baseren
op het huidige grondgebruik en het invoeren van een planbatenheffing zijn twee concrete
oplossingsrichtingen. Ik ben hiermee bezig. Op 20 december is een voortgangsrapportage
gedeeld. In het tweede kwartaal van dit jaar deel ik een voorstel hoe ik dat deel
van het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma wil gaan vormgeven. Ik ben op zoek
naar een systeem dat zo veel mogelijk voortbouwt op wat de markt en gemeenten al kennen
en dat een drukkend effect zal hebben op grondprijzen, want dat is waar je uiteindelijk
naar toe wil. Sowieso geldt de eis van 30% sociaal en twee derde betaalbaar. Dat zal
al een drukkend effect hebben. Ik ben – dit is even een tussenzinnetje – op zoek naar
een manier om het kostenverhaal aan te scherpen en te verbreden.
Mevrouw Beckerman (SP):
Die brief van de Minister hebben we natuurlijk ook gelezen; ik noemde hem ook. Elke
keer als je over grond leest, dan zie je hoe gigantisch die impact is op de woningbouwprijzen.
Gemiddeld 60% van de nieuwbouwwaarde van een nieuwbouwwoning betreft de grondprijs.
Het rapport van Brink laat zien dat de bouwgrond per jaar – dan gaat het alleen over
grond waarop gebouwd wordt – 6 miljard in waarde stijgt. Dat heeft een enorme impact.
Daardoor zie je dat projecten vertragen en duurder worden en ook dat woningen kleiner
worden opdat ze nog betaalbaar zijn. Mijn zorg zit ’m er niet in dat de Minister niet
wil, maar dat we te traag gaan en dat we door de volgordelijkheid der dingen nog een
tijdlang te duur aan het bouwen zijn of dat die hoge grondprijs impact heeft op de
kwaliteit van de bouw. Daarom vragen we om tempo te maken en misschien maatregelen
gefaseerd in te voeren. Ik denk dat grond de afgelopen jaren te weinig aandacht heeft
gekregen in de strijd tegen de wooncrisis.
Minister Keijzer:
Kijk, heel veel grond in Nederland is allang van hand gewisseld, soms zelfs meerdere
keren. Dat is van hand gewisseld met in het achterhoofd het bouwen van hele mooie,
dure woningen. De algemene maatregel van bestuur, dus de regeling voor 30% sociale
en twee derde betaalbare bouw per woningbouwregio, gaat die verwachtingen temperen.
Dat heeft uiteindelijk ook effect op grondprijzen. Dat zou in sommige situaties trouwens
ook kunnen leiden tot afwaarderen van grondwaardes. Dat is wel een precair evenwicht.
Op welke manier ga je dat doen zodat het niet nog verder vertraagt? Dat is het ...
«Het spel» klinkt zo raar, want we hebben het natuurlijk over woningnood. Dat zijn
de onderhandelingen die de komende tijd vormgegeven gaan worden. Dus ja, de woningnood
helpt in die zin. Ik vind het een beetje lastig om op een vraag van ... De vraag van
mevrouw Beckerman was eigenlijk: is het feit dat er onvoldoende aandacht voor is geweest,
de reden dat we nu in deze situatie zitten? Ik vind het lastig om daar ja op te zeggen,
want volgens mij zit daar nog veel meer achter en aan vast.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Verwachte rendementen hebben natuurlijk een impact op de grondprijs. In theorie zou
je kunnen zeggen dat de grondprijs zou kunnen dalen als je als overheid heel erg gaat
sturen op meer betaalbare woningen. Maar dan moeten we daar wel heel gericht op sturen.
Waarom stel ik die vraag? Nou, omdat er ook veel vragen zijn gesteld over de Wet versterking
regie volkshuisvesting. Het maakt nogal uit of je ... We zien nu vaak gebeuren – mijn
partij is daar geen groot voorstander van – dat er bijvoorbeeld grote complexen en
buurtjes aan sociale huur worden gesloopt, omdat die nou eenmaal een lagere grondprijs
hebben. Die 30% sociaal hoeft dus niet per se een impact te hebben op al die grondprijzen,
zeker niet wanneer je het niet per gemeente verplicht maakt. Beleid hangt natuurlijk
wel sterk met elkaar samen. De Minister zegt: ik wil uitkijken met maatregelen, omdat
ze vertragend kunnen werken ... Maar ook voor de vertragende werking van grondeigenaren
is natuurlijk instrumentarium mogelijk.
Minister Keijzer:
Ja, maar dan ... Ik ben een beetje op zoek naar de concrete vraag van mevrouw Beckerman
aan mij.
Mevrouw Beckerman (SP):
Als ik hem dan mag verduidelijken zonder dat het telt als een extra interruptie ...
De eerste vraag is eigenlijk: moet je bij nieuwbouwprojecten niet heel scherp betaalbaarheidseisen
stellen, niet alleen maar in regio's of op gemeentelijk niveau, maar soms ook in detail,
om er maar voor te zorgen dat die grondprijs gaat dalen? Anders zul je misschien zien
dat er nog meer gekeken wordt naar de sloop van bestaande woningen die eigenlijk nog
goed zijn en waar bewoners prettig wonen. Dat is het eerste deel. Het tweede deel
van de vraag ging over instrumentarium om vertraging te voorkomen. Ik heb daar vrij
veel over gelezen. Ik zie bijvoorbeeld Finland en Frankrijk veel dingen doen. Wenen
is natuurlijk ook een beroemd voorbeeld. Die kunnen daarin vrij fors ingrijpen.
Minister Keijzer:
Misschien moeten wij gewoon weer eens een keertje koffiedrinken om de wereld die hierachter
zit te begrijpen. Het zijn namelijk de gemeenten die gaan over de programmering. De
gemeenten weten wat er in een locatie aan de hand is. Die kennen de eigenaar. Die
weten wat er eventueel gesaneerd moet worden, wat erop staat, en wat de programmering
moet gaan worden. Daar is allerlei instrumentarium.
Ik ben dus bezig met planbatenheffing/intensivering kostenverhaal. Ik ga invloed uitoefenen
via de gewenste programmering, die ook consequenties heeft. Maar ik ben toch een klein
beetje op zoek naar wat mevrouw Beckerman daarbovenop dan verder nog wil. Ik heb trouwens
– het is goed om dat eraan toe te voegen – ook instrumentarium in de Omgevingswet
om die programmering af te dwingen als die in strijd is met de regels die ik binnen
een week of drie aan uw Kamer ga sturen. We zijn ook nog aan het bekijken wat je nou
moet doen met grond die wel de bestemming wonen heeft, maar waarop niet gebouwd gaat
worden. Dat staat ook in het hoofdlijnenakkoord. Dat gaat nog een stap verder.
Het is een beetje dezelfde discussie als de discussie die ik altijd met mevrouw Beckerman
heb over leegstand. Mevrouw Beckerman zegt dan «nou, regel maar een leegstandboete»,
en ik zeg dan altijd: nou, als je een leegstandboete oplegt, woont er nog steeds niemand
in dat huis. Ik ben vooral heel erg op zoek naar de reden waarom iemand grond braak
laat liggen of een huis leeg laat staan, terwijl hij of zij geld kan verdienen, rendement
kan maken, door op die grond te bouwen of de leegstaande woning te verhuren.
In deze discussie gaat het ook altijd over de vraag wat nou een redelijk rendement
is, want daar begint het natuurlijk mee. Een van de vragen die mevrouw Welzijn aan
mij gesteld heeft over de Woontop, was: wat is nou een redelijk rendement? Ik heb
daar een antwoord op gegeven. Mijn antwoorden beveel ik altijd van harte bij u aan,
en dat geldt zeker ook voor dit antwoord.
Voorzitter. Ik ben bij voortgang en plannen. Daarbij gaat het om de vraag wanneer
we de 100.000 woningen halen. Ik heb nog geen tijd gehad om ernaar te luisteren, maar
ik zag voorbijkomen dat Taco van Hoek van het EIB daar vanochtend het een en ander
over heeft gezegd. Hij zegt dat het aantal woningen wel zal groeien tot 96.000, maar
dat dit later zal zijn dan de Minister zegt. ABF voorspelt volgens mij een groei naar
104.000 woningen in 2029. Dat zit, give or take a few, 4.000 woningen af van de 100.000
woningen die ik uiteindelijk wil en moet realiseren. Je zou dat een onzekerheidsmarge
kunnen noemen.
De economische omstandigheden voor de woningbouw zijn nu wel gunstiger. Er worden
ook meer woningbouwvergunningen verleend. Deze drie belangrijke graadmeters voor de
te verwachten woningbouw lieten in 2022 of 2023 een afname zien. Daarbij ging het
bijvoorbeeld om de verkoop van nieuwbouwkoopwoningen, om de bouwvergunningen en de
startbouwcijfers. Inmiddels laten deze indicatoren alle drie een robuuste stijging
zien. Laten we elkaar dus niet in de put praten. Het wordt wat om het voor elkaar
te krijgen, maar alle hands zijn aan dek.
Voorzitter. Mevrouw Welzijn vroeg mij nog of ik voornemens ben om met een dashboard
te komen. Is er een overzicht van de prognoses en de realisatie? Ja, dat is er: de
woningbouwprognose van ABF, de Primos-rapportage. Elk jaar stuur ik die naar de Kamer.
Het CBS publiceert elke maand realisatiecijfers. Deze bevatten cijfers over de nieuwbouw
en over de toevoegingen, waaronder transformatie, optoppingen en splitsingen. Ik geloof
dat het de heer El Abassi was die een gesplitste woning geen toegevoegde woning vond.
Volgens mij vindt degene die erin zit dat wel. En ik ook. Op de Woontop hebben we
ook met elkaar afgesproken dat we in een publiek-private monitor nog scherper gaan
bijhouden hoe het ervoor staat met de prognoses, met de start; waar zitten kinken
in de kabel? Overigens kan dat niet allemaal openbaar gemaakt worden, want daar zitten
ook bedrijfsvertrouwelijke gegevens bij. Maar daar zit ik bovenop.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat is er een interruptie van de heer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Volgens mij heb ik niet gezegd dat het geen toegevoegde woning is. Ik wil gewoon niet
dat het beeld wordt geschetst dat als we grote woningen maar omzetten in kippenhokken,
er heel veel nieuwe woningen bij komen. Ik wil dat onderscheid wat helderder hebben.
Ik heb hiervoor ook in de raad gezeten. Heel veel grotere woningen worden omgekat
in kleine studio's. Er is een woningtekort, dus natuurlijk gaan mensen dan voor zo'n
woning. Ik wil gewoon een strikt onderscheid, dat is alles wat ik van de Minister
vraag.
Minister Keijzer:
Wij hebben in dit land meer eengezinswoningen dan wij gezinnen hebben. We moeten dus
toegaan naar veel meer eenpersoonsappartementen. Het is overigens een tour de force
om dat voor elkaar te krijgen bij gemeenten; niet overal, maar vaak wel. Ik ga met
de VNG in gesprek, zo van: kan dit vlotter? Anders zal ik met maatregelen komen om
dat vlotter te laten verlopen. Ik ben er dus wel blij mee als er wordt gesplitst.
Naar ik heb begrepen kan ik onderscheid maken in realisatiecijfers en aangeven welke
aantallen voortkomen uit splitsingen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank aan zowel de voorzitter als de Minister. Ik snap heel goed wat de Minister hier
aankondigt. Tegelijkertijd zitten we hier met allemaal oud-raadsleden en hebben we
ook een andere ervaring. Hier in de stad Den Haag werd jarenlang in wat verouderde
wijken verkamerd bij het leven; met een enkele muur en dunne wandjes. Voordat arbeidsmigratie
hier een thema was, was het in Den Haag allang een thema, want hier woonden al vrij
snel in de jaren nul zo'n 50.000 Oost-Europese arbeidsmigranten, die voor ons als
samenleving heel veel klussen opknapten. Ik ga daar dus helemaal niks vervelends over
zeggen. Feit is wel dat dat niet kon en dat het een rommel werd in de huizen en buiten
de huizen. Hoe gaan we in alle woningnood het belang van leefbaarheid niet uit het
oog verliezen bij dit soort instructies vanuit het Rijk met al die verschillen in
ons land? Ik noem maar één voorbeeld van één gemeente.
Minister Keijzer:
Ik pak gelijk de discussie van de vakantiewoningen mee, want dat is precies wat ik
wel ga doen. Ik heb toevallig deze week een gesprek gehad met een wethouder uit een
van de gemeenten waar heel veel vakantieparken zijn. Ik dacht dat het vrij helder
in de brief stond die ik gestuurd heb. Het helpt dan om nog een keer te vertellen
dat je niet voornemens bent om overal in Nederland via een instructiebesluit mensen
een gedoogvergunning of zelfs een wijziging van het bestemmingsplan te geven als ze
op 16 mei 2024 in een vakantiewoning zaten. Dat is niet mijn doel. Mijn doel is een
persoonsgebonden vergunning in gevallen waarin mensen geen andere optie hebben. Als
iemand komt te overlijden of verhuist, dan houdt het dus op. Ik ga wel nadrukkelijk
rekening houden met ondermijnende criminaliteit. Ik ga ook bekijken hoe je het op
zo'n manier regelt dat daar waar het plan bestaat om te revitaliseren, je niet door
dat plan heen fietst. Ik ga rekening houden met deze situatie en ik ben me er zeer
van bewust dat in zijn algemeenheid regelen dat overal in Nederland tot in het oneindige
kan worden gesplitst, iets is wat je niet moet willen, precies om de redenen die de
heer Grinwis noemt. Als ik dat al doe, dan worden er ook eisen gesteld aan minimale
voorzieningen, kwaliteit en aanverwante artikelen.
Voorzitter. Zijn er voldoende woningbouwplannen in Noord-Holland, is mij gevraagd.
De inventarisatie van de plancapaciteit laat zien dat er in Noord-Holland 122% plancapaciteit
is ten opzichte van de woningbouwopgave zoals afgesproken in de woondeals. Er is 130%
nodig, hebben we met elkaar vastgesteld, om uitval en uitstel van plannen te kunnen
ondervangen. Op 11 december hebben we op de Woontop afgesproken om een realitycheck
uit te voeren op de plannen, samen met markten en corporaties. In Noord-Holland is
dat zelfs al gedaan en daar blijkt dat, zoals verwacht, niet de volledige plancapaciteit
voor eind 2030 gerealiseerd kan worden. Door de planuitval komt Noord-Holland 20.000
woningen tekort. Dat doet mij persoonlijk zeer, dat begrijpt u. In Noord-Holland moeten
plannen van na 2030 naar voren gehaald worden om aan de woondealafspraken te voldoen.
Daarover voer ik telkens het gesprek.
De heer Mooiman vraagt aan mij of er provincies zijn die niet genoeg doen aan «een
straatje erbij». Ik maak mijn antwoord af, voorzitter, dan heb ik dit blokje gehad.
Met alle provincies heb ik afgesproken om «een straatje erbij» te benutten. Ze hebben
dit ook allemaal opgepakt. Hier past een bijzondere vermelding voor de provincie Noord-Holland,
die op dit onderwerp inmiddels de verordening heeft aangepast.
De heer Mooiman (PVV):
Dank voor dat laatste. Het is in ieder geval positief om te horen dat dat dan ook
in andere provincies op een goede manier gaat.
Eerst wil ik terug naar de realitycheck die in Noord-Holland was uitgevoerd. Is die
ook al in andere provincies uitgevoerd? Het is inderdaad jammer dat die in Noord-Holland
op een negatieve manier heeft uitgepakt, maar dan rijst wel de vraag hoe het in andere
provincies zit.
Minister Keijzer:
Nog niet.
Voorzitter. Dan de Woontop. Ik heb het woord «Woontop» al veel vaker gezegd dan dat
ik van tevoren van plan was. Hoe kijk ik er zelf op terug? Ik zie het toch als een
heel erg positief moment, waarin we, met alle verschillende meningen en belangen,
met elkaar een aantal discussies beslecht hebben. Met elkaar hebben we afgesproken
dat we ook echt die 100.000 woningen gaan bouwen. We hebben nog een aantal afspraken
kunnen maken. Dat heeft u ook kunnen zien. Het was echt niet eenvoudig, omdat de belangen
nou eenmaal ook groot zijn, maar het is ons uiteindelijk gelukt. Ik ben een positief
mens, dus ik tel mijn zegeningen, een voor een, elke dag. Dit was er zeker één.
Voorzitter. Mevrouw Welzijn begon over een wooncrisisaanpak. Alle elementen daarvan
zitten in alle afspraken die we met elkaar gemaakt hebben. Ik heb ook echt wel even
nagedacht over hetgeen mevrouw Welzijn mij heeft gevraagd. Ik heb nog eens gekeken
wat er nou in de Crisis- en herstelwet zat. Zat daar nog iets in wat we extra zouden
kunnen doen? Heel veel van hetgeen toen bedacht is, is uiteindelijk ook opgenomen
in de Woningwet. Dus ja, tenzij ik een toren naast die van mij zet, gevuld met ambtenaren
die het over gaan nemen van gemeentes, weet ik eigenlijk niet wat ik nog meer zou
kunnen doen op dit moment. Dat is een beetje overdreven, zeg ik er maar meteen even
bij, voordat gedacht wordt dat ik dat van plan ben, maar ik gebruik het als beeldspraak.
Voorzitter. Er is ook nog aan mij gevraagd hoe het nou zit met de pensioenfondsen.
Met de Pensioenfederatie is van tevoren uitgebreid gesproken. De pensioenfondsen zijn
wettelijk gehouden om te beleggen in het belang van hun deelnemers. Voor elke investeringsoptie
zal beoordeeld moeten worden of daarmee wordt voldaan aan de gestelde eisen die voor
die fondsen gelden. IVBN heeft wel de afspraken ondertekend. Een groot deel van de
inleg van de fondsen van de leden van IVBN komt uit de Nederlandse pensioenfondsen.
Zo waren ze dus wel degelijk betrokken, voorzitter.
Dan kom ik bij de Wet betaalbare huur. Nu gaan de heer De Groot en mevrouw Wijen-Nass
overeind zitten. Daar kan ik op dit moment gewoon niet zo heel veel over zeggen eigenlijk.
We hebben gehoord, mijnheer De Groot, dat u daar veel over kunt zeggen, net als mevrouw
Wijen-Nass. Alleen ben ik op dit moment in afwachting van de cijfers van het Kadaster.
De cijfers over het vierde kwartaal van 2024 krijg ik begin februari. Zoals aan u
beloofd is, is dat een eerste moment waarop ik ga kijken hoe het eruit ziet en of
dat van mijn kant leidt tot voorstellen tot aanpassing van de wet. Daar kan ik op
dit moment niet op vooruitlopen.
De voorzitter:
Meneer De Groot met een interruptie.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik had het antwoord natuurlijk al een beetje verwacht, want dit wist ik al. Ik doe
nog bijna geen noodoproep, maar de cijfers van het Kadaster van het derde kwartaal
hebben we al een beetje gezien. We weten ook dat de mensen met een enkele woning niet
in de cijfers zaten die we eerder gezien hebben. Met de cijfers van het Kadaster wordt
dat zicht al veel beter. Dus ik zou dan ook wel graag het volgende van de Minister
willen horen. Als ze die cijfers heeft en ze gaat ernaar kijken, wanneer kan de VVD
dan over de voorstellen die u gaat bedenken iets verwachten op papier, in een brief?
Dat is dan toch het minste wat ik zou willen vragen. Anders is het straks weer maart,
april of mei. Dan duurt het wel heel erg lang voordat we die voorstellen zien.
Minister Keijzer:
Ik denk dat ik de cijfers voorbij de helft van februari ga krijgen. Dan moet ik die
natuurlijk goed gaan bekijken en bezien hoe dit zich verhoudt tot de voorraad die
we met elkaar wensen.
Ik zit opeens ook omhoog te kijken, mevrouw Beckerman. Er brandt hier opeens één spot.
Nou ja, dat maakt niet uit. Als we maar niet opgebeamd worden met z'n allen – of misschien
juist wel; dat ligt er maar aan waarheen.
Even weer serieus: ik ga daarnaar kijken. Mijn toezegging aan u is ook geweest dat
ik in het eerste kwartaal bij u op de lijn kom. Als ik dit nu zo met u doorloop, zal
mij dat ook lukken. Vooropgesteld: ik volg het uiteraard ook. Er wordt uitgepond;
daar is geen twijfel over mogelijk. Soms gebeurt dat tegen prijzen die middeninkomens
niet kunnen betalen. Soms kunnen ze dat wel; dan is het mooi. Soms kunnen ze het wel
betalen, maar is de voorraad die verkocht wordt dermate slecht dat je je afvraagt
hoe mensen het ooit up-to-date en voldoende geïsoleerd krijgen. Ik ga kijken of ik
al die verschillende aspecten in beeld kan krijgen. Ik zet dat uiteraard ook af tegen
de realisatie van middenhuurwoningen, want dat is uiteindelijk het overzicht dat je
moet krijgen.
Een aantal van u heeft ook aan mij gevraagd hoe het zit met de box 3-situatie. We
weten met elkaar dat de malaise in dit deel van de markt grof gezegd een combinatie
is van drie dingen: de Wet betaalbare huur, de fiscaliteit en het verbod op tijdelijke
huurcontracten. Dat is wel iets waar ik gewoon mee te dealen heb. Dat is wetgeving
die u heeft aangenomen. Daar heb ik gewoon mee te dealen. Maar ik ga dit wel heel
goed tegen het licht houden.
De voorzitter:
Ik zie best een aantal interrupties. Eerst is er nog een vervolgvraag van de heer
De Groot. Daarna ga ik naar de heer Grinwis.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik hoop dat de Minister zo ook nog even terugkomt op mijn vraag over nieuwbouw. Het
punt met betrekking tot het Kadaster is het volgende. Daar ging mijn vraag ook over.
We hebben in het derde kwartaal gezien dat met name bij tweede woningen niet goed
geregistreerd wordt dat het eigenlijk om uitponden gaat. Het Kadaster meldde een kleine
6.000 woningen, maar als je er goed naar kijkt, zou het ook weleens om meer dan 10.000
woningen kunnen gaan. Dat gaat wel hard. Kan de Minister kijken hoe dat wordt geregistreerd?
Want als we een heel groot deel dat uitgepond wordt niet zien, dan klinkt het leuk,
maar dan zijn de mensen uiteindelijk nog steeds de dupe, omdat we het niet goed registreren.
Ik hoef daar niet meteen antwoord op, maar dat is wel mijn vraag.
Minister Keijzer:
Ik ga hiernaar kijken. Dank voor de tip voor dit moment.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Zoals u weet, hecht ik aan de bescherming van de huurder en aan voldoende betaalbare
woningen. Ik heb er dus moeite mee om zomaar in te leveren op regulering, waar nadelen
aan zitten. Wat ik op dit moment het meest terughoor, gewoon met de boeken open, is
een enorme stijging van de belastingdruk in box 3 in een paar jaar tijd. Ik kan deze
Minister inderdaad niet aanspreken op wat er in het verleden is gebeurd, maar ik kan
haar wel aanspreken op het volgende. Wat schetst mijn verbazing? De Woontop is nog
niet geweest of er komt een brief van haar collega, die volgens mij door de ministerraad
is gegaan, waar deze Minister ook bij zat, met daarin een verhoging van het fictieve
rendement in de categorie overige beleggingen van 5,88% in het afgelopen jaar naar
7,66% dit jaar, en misschien nog een verdere verhoging in 2026. Het is weliswaar een
stelpost, maar dat zou je erin kunnen lezen. En dit terwijl de belasting in het voorbeeld
dat ik in mijn interruptie schetste, met de drie ton en de € 150.000 et cetera, al
is verhoogd van ruim € 500 in 2022 naar € 7.000 in 2026. Dat is een verhoging van
1.200%. € 534 was misschien erg weinig voor de woning die ik schetste, maar € 7.000
is bizar. Dan kun je zo'n woning überhaupt niet betaalbaar verhuren. Dat heeft niet
te maken met de Wet betaalbare huur en niet met die tijdelijke huurcontracten, maar
louter met die extreme belastingstijging in box 3, die nota bene, zij het in een stelpost,
een paar dagen na de Woontop nog eens werd opgeschroefd.
Minister Keijzer:
Wat de heer Grinwis over het percentage zegt, klopt. Zoals u weet, is er op een gegeven
moment vastgesteld dat het invoeren van het werkelijk rendement niet gehaald kon worden
in het geplande jaar. Dat heeft een derving van 2,3 tot 2,5 miljard tot gevolg. Hoe
werkt het dan in de financiële werkelijkheid zoals de heer Grinwis die ook kent? Daar
moet – ik heb echt een nieuw woord geleerd – een «placeholder» voor gevonden worden.
Zo heet dat. Wat is dan een placeholder? Ik heb thuis placemats en onderzetters; dat
was het niet. Een placeholder is een stelpost. In het kader van nette overheidsfinanciën
moet het kabinet dan aangeven waar dekking kan zitten voor zo'n post. In de brief
heeft u ook nadrukkelijk gelezen dat dit een technische dekking is die bij de Voorjaarsnota
tegen het licht wordt gehouden. Dan wordt er gekeken hoe wij dat als kabinet oplossen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Maar de Minister gaat toch niet meemaken dat die stelpost blijft staan? Ik heb namelijk
ook ervaring met placeholders dan wel stelposten. Die worden heel netjes in potlood
opgeschreven, maar die krijg je met geen mogelijkheid meer weg, omdat de diverse betrokken
partijen het niet eens kunnen worden over een alternatief. Daar heb ik echt grote
zorgen over. Dat is eigenlijk de problematiek die we nu bespreken, die misschien inderdaad
wel is verergerd met de Wet betaalbare huur en de wet over tijdelijke contracten.
Maar dat staat niet in verhouding tot wat we op dit moment met box 3 aan het doen
zijn.
Een eenvoudige oplossing zou kunnen zijn om in het overbruggingsstelsel, waar een
besluit over genomen moet worden, zo snel mogelijk toe te gaan naar een vlakke vermogensbelasting
van zeg 1%. De grondslag waar je het over hebt in box 3 – sorry voor het technische
verhaal – is 600 miljard euro. Reken daar 1% over, en je hebt ruim voldoende opbrengst
om alles te dekken. Dan kan die verhuurder gewoon eenvoudig blijven verhuren.
Minister Keijzer:
Dank u wel voor de tip. Het kabinet spreekt met één mond, zoals u weet. Ik heb u goed
gehoord, en binnen het kabinet komen wij hier verder over te spreken met elkaar. De
zorg die ik in de woorden van de heer Grinwis hoor doorklinken, namelijk «dit kan
niet uit», om die woorden nog maar een keer te gebruiken ... Ik maak me daar in heel
veel situaties ook zorgen over. Dit moet gewoon een vervolg krijgen in de discussie
in het kabinet.
De voorzitter:
De heer De Hoop had ook nog een interruptie.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Over de consequenties van de Wet betaalbare huur ben ik het met de Minister eens dat
we nog geen conclusies kunnen trekken en dat we die de komende periode nog moeten
bezien. Het is lastig in te schatten hoe stevig het beeld is dat de heer De Groot
schetst over uitponden. We hebben gezien dat er tussen 2018 en 2022 bijvoorbeeld 75.000
starterswoningen opgekocht zijn om te verhuren. Je kunt dus ook zeggen dat het logisch
is dat daar nu een andere ontwikkeling tegenover staat, en dat dat misschien niet
eens zo heel raar is. Maar ik zou eigenlijk het volgende willen vragen aan de Minister.
Stel dat we wel met elkaar zouden constateren dat er te veel uitponding is of dat
er te weinig woningen in de middenhuur terechtkomen. Is de Minister dan bereid om
te bekijken of bijvoorbeeld woningbouwcorporaties een rol kunnen krijgen om een extra
stap te zetten voor de middenhuur? Hierover is ook een aangenomen motie van mevrouw
Welzijn en mij, uit mijn hoofd van februari 2024. Zijn dat dingen waar de Minister
over nadenkt?
Minister Keijzer:
Naarmate de tijd vordert, lopen er allerlei discussies door elkaar heen. Zoals u wellicht
heeft meegekregen, ben ik in Brussel geweest. Een van de discussies die ik daar nadrukkelijk
gevoerd heb, ging over het mogelijk maken voor corporaties om een lagere rente te
krijgen op leningen om middenhuurwoningen te bouwen, en de mogelijkheid om dat onder
de staatssteunregels vandaan te halen. Dat zit ook in de opdracht van Eurocommissaris
Jørgensen. Ik zit er bovenop om dit mogelijk te maken.
Daarmee heb ik dat onderwerp ook meteen gehad, voorzitter. Althans, ik kijk meneer
De Hoop even aan.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik weet niet of dit me een interruptie kost, maar ik was benieuwd op welke termijn
we dat kunnen verwachten. Dat hoeft voor mij niet per se een toezegging te zijn, maar
ik zou daar graag een beeld van krijgen.
Minister Keijzer:
Ik ga niet over de Europese Commissie. O, wat zou ik dat graag willen, maar zover
ben ik nog niet gekomen. De heer De Hoop voelt mijn pijn, zullen we maar zeggen.
Sowieso gaan wij met de sector zelf en met het Ministerie van Financiën onderzoek
doen naar het investeringsklimaat. Ik heb daarover al gesproken met de Staatssecretaris
die over de fiscaliteit gaat. Dat onderzoek doen we niet alleen ambtelijk en met ministeries,
maar nadrukkelijk ook met marktpartijen zelf. Daar kan ik niet op vooruitlopen, maar
ook daar ben ik echt zeer gemotiveerd om te kijken wat wij nog kunnen doen bovenop
het verlagen van de overdrachtsbelasting en het verhogen van de renteaftrek in de
vennootschapsbelasting.
Dan kom ik bij de vraag over de indexatie van de WWS-tabel, de woningwaarderingsstelsel-tabel.
Ik heb de motie van de heer Grinwis hierover op het netvlies. De maximale huurprijzen
uit het WWS moeten ook op lange termijn voldoende opbrengen om te kunnen blijven investeren
in middenwoningen. Daarbij is de indexatie van deze tabel van belang. De invulling
hiervan is voorzien in het derde kwartaal van dit jaar.
Dan kom ik bij de volgende vraag. Nou kijk, hier staat alles wat ik al zei in antwoord
op een vraag van het CDA en de SGP van zonet. Dan heb ik nog een aantal vragen liggen
die ik ook al heb beantwoord. Zo langzamerhand blijk ik toch al een heleboel gezegd
te hebben.
De projectsteun voor corporaties is misschien nog een onderwerp dat op dit moment
relevant is. Het gaat over de financiële positie van de corporatiesector. Zij hebben
op dit moment voldoende middelen om de opgave tot 2035 te financieren. Ik heb met
Aedes afgesproken om, als dit in de toekomst een probleem wordt, een verdiepende analyse
te doen naar de beleidsopties om corporaties indien gewenst financieel tegemoet te
komen binnen de Europese staatssteunregels.
Projectsteun tussen corporaties kan ook hulp bieden. De eerste stap is dat een corporatie
die te weinig geld heeft voor de opgave die de corporatie heeft, een beroep kan doen
op vrijwillige solidariteit tussen corporaties onderling. Het kan bijvoorbeeld gaan
om het overdragen van woningen die gerenoveerd moeten worden. Daar moeten goede voorwaarden
voor worden geschapen. Als vrijwillige solidariteit geen oplossing biedt, kan er een
beroep worden gedaan op projectsteun. Hiervoor wordt dan wel een heffing opgelegd
aan de hele corporatiesector. Het is een zwaar instrument. Ik wil er daarom voor zorgen
dat dat goed en zorgvuldig wordt ingezet, en dat er ook draagvlak voor is binnen de
sector. De afgelopen periode heb ik gebruikt om de uitwerking daarvan met de partijen
te bespreken. Ik heb een wijziging in voorbereiding van het Btiv, het Besluit toegelaten
instellingen volkshuisvesting. Die wil ik dit voorjaar in consultatie brengen. Ik
zal deze wijziging, zoals de Woningwet mij verplicht, bij de Kamer in voorhang brengen.
Het gaat dus over de regelgeving die de corporaties regelt.
Voorzitter. Het Noodfonds Energie.
De voorzitter:
U heeft nog één interruptie, meneer Grinwis. Mevrouw Welzijn heeft er nog twee. Zij
wil heel graag.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik weifel enigszins, omdat ik denk dat ik misschien te vroeg ben. Ik had ook een vraag
over de 30.000 sociale huurwoningen door corporaties in 2027 of vanaf 2027. Dat valt
samen met het moment dat de sector juist in zwaar weer terechtkomt, gelet op het duurzame
bedrijfsmodel voor de corporaties. Hoe kunnen we dan verwachten dat ze juist op het
moment dat ze in zwaar weer zitten in verband met die vpb-last die olympische prestatie
gaan leveren? Ik denk dat we die vraag gemist hebben.
Minister Keijzer:
Tot 2035 – dat heb ik net ook gezegd – is er voldoende geld voor de opgave. Dus ik
begrijp niet zo goed waar deze vraag van mevrouw Welzijn vandaan komt. Er is op dit
moment geen noodzaak om de sector aanvullend financieel te ondersteunen. Wel zijn
er enkele regio's waar sprake is van een tekort. Er zijn echter ook regio's met een
overschot, die dit financieel kunnen opvangen. En om de opgave volledig te kunnen
realiseren, zullen corporaties bereid moeten zijn om regio-overstijgend samen te gaan
werken. Er is dus geen noodzaak om dat financieel verder te ondersteunen, want de
opgave kan gehaald worden binnen de middelen die er zijn, waarbij huuropbrengsten
uiteraard ook onderdeel zijn van de kasstroom.
De voorzitter:
Dit is uw laatste interruptie, mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dit is inderdaad mijn laatste interruptie, maar die is in ieder geval voor mijn fractie
wel belangrijk. We hebben namelijk het vermoeden dat er impliciet misschien toch in
zit dat er minder gebouwd wordt tot dat moment, en dat je het probleem dus eigenlijk
naar de toekomst verschuift. Wat wij willen, is dat de corporaties ook nu al die prestatie
gaan leveren. In de berekeningen uit het veld bleek dat vanaf vijf jaar na ’22 – dat
is dus ’27 – de vpb zou gaan knellen. Als blijkt dat die niet knelt, dan wil dat zeggen
dat de opgave tussen ’22 en ’27 verschoven wordt in de tijd. Dus ik toets even bij
de Minister of daar sprake van is. Ik vind het samen met mijn fractie namelijk niet
wenselijk dat we tot ’27 die prestatie niet zouden vragen van de corporaties.
Minister Keijzer:
Dat heeft in mijn beleving niet te maken met onvoldoende geld, want de opgave van
110 miljard die in de Nationale Prestatieafspraken is afgesproken met de corporaties
is financieel haalbaar. Het heeft veel meer te maken met de dip in de woningmarkt
van de afgelopen jaren, het vinden van voldoende locaties en het verlenen van voldoende
bouwvergunningen. Wat daarbij gaat helpen is hetgeen in de Wet regie wordt opgenomen,
namelijk 30% sociale woningbouw op regioniveau. Dat werpt zijn schaduw trouwens nu
al vooruit.
Voorzitter. Ik heb ook nog de vraag gekregen van de heer Flach of ik bereid ben om
met mijn collega van Sociale Zaken te onderzoeken of het Noodfonds Energie via woningcorporaties
kan worden ingezet voor woningverbetering. De financiële doorrekening van de nieuwe
Nationale Prestatieafspraken heeft laten zien dat woningcorporaties over voldoende
middelen beschikken om aan de slag te gaan met de verduurzaming. Daarom is het volgens
mij ook geen financieel knelpunt om voldoende bij te dragen aan het terugdringen van
energiearmoede.
De voorzitter:
Daar heeft de heer Flach meteen een vraag over.
De heer Flach (SGP):
Er is wel een budget van 60 miljoen euro. Wat gaat de Minister, niet deze maar een
andere Minister, daar dan mee doen? En waarom zou je dat niet inzetten om samen met
corporaties te komen tot de voortzetting van een dergelijke regeling?
Minister Keijzer:
Dat budget is van de Minister van Sociale Zaken; daar ga ik niet over. Ik begrijp
het rationale die erachter zit, namelijk energiearmoede, maar ik ben verantwoordelijk
voor wat corporaties doen en daar heb ik net over gezegd wat ik erover gezegd heb.
Ik kom bij de vragen over de schimmelwoningen. Mevrouw Beckerman is daar altijd buitengewoon
geïnteresseerd in en ook de fractie van de BBB stelde me hier vandaag een vraag over.
We kennen natuurlijk allemaal de beelden. Het is afgrijselijk. We moeten dat echt
serieus nemen; het heeft een groot effect op welzijn, welbevinden, huurgenot en volksgezondheid.
En toch is er niet altijd snel een oplossing te vinden, omdat het verschillende oorzaken
kan hebben. Het kan ermee te maken hebben dat de woning niet goed is. Als het huur
is, gaan de verhuurder en in dit geval corporaties aan de slag. Maar soms is de technische
oorzaak niet duidelijk, bijvoorbeeld omdat er een samenhang is met achterstallig onderhoud,
en wordt vanwege de efficiency gewacht met een structurele aanpak tot het moment dat
groot onderhoud of verduurzaming plaatsvindt, omdat er nou eenmaal geen simpele oplossing
is. En soms is het het gevolg van het gedrag van de verhuurder zelf. Ik deel de afschuw
die de foto's soms bijna oproepen, en toch is het heel moeilijk om vast te stellen
waar het door komt en wie aan de lat staat om hier wat aan te doen. Huurders kunnen
de verhuurders vervolgens aanspreken als het wel aan hen ligt. Verhuurders dienen
daarop te reageren. Als dat niet gebeurt, kunnen huurders naar de Huurcommissie. De
Huurcommissie kan dan vaststellen of daarvan sprake is. Je kunt ook naar de gemeente
gaan als het om een gebrek in een woning gaat, want de dames en heren van de afdeling
Bouw- en Woningtoezicht hebben daar een functie in.
Voorzitter. Dit is ook aan de orde gekomen in de Nationale Prestatieafspraken die
ik met corporaties heb gemaakt. We hebben afgesproken dat woningcorporaties zich echt
maximaal gaan inzetten om dit op te lossen en beheersbaar te houden. Woningcorporaties
steken hier jaarlijks 200 miljoen extra in tot en met 2030. Het heeft dus zeer de
aandacht, niet alleen in overdrachtelijke zin, maar ook in financiële zin.
Voorzitter. Dan kom ik bij de vragen over industrieel bouwen en innovaties. De fractie
van de SGP vroeg mij om de keuringen voor industriële bouw, zoals voor de Wet kwaliteitsborging
voor het bouwen – zo heet die wet toch? – te stroomlijnen. Wat betreft die afkortingen:
ik weet wel waar het over gaat, maar waar de afkorting precies voor staat, is af en
toe nog even zoeken. Dat doet deze jurist eigenlijk best een beetje zeer.
In de Woontop ... Het is elke keer weer de Woontop, voorzitter. Staat u mij dit toe
of gaan we dit op een ander moment doen? Zegt u het maar. Oké, ik sla het over. Het
staat in de brief. Ik heb daar een uitgebreide brief over gestuurd. Vindt de heer
Flach dat ook goed? Nee, hij vindt dat niet goed.
Daar ga ik. Het stimuleren van industriële bouw is onderdeel van de Woontopafspraak
en het programma Innovatie en Opschaling Woningbouw. Typegoedkeuring breder toepasbaar
maken is hier nadrukkelijk onderdeel van. Het is eeuwig zonde dat elke keer opnieuw
het wiel moet worden uitgevonden. Zeker bij gestapelde bouw is er vaak sprake van
een net iets andere samenstelling van woongebouwen. Ik ga daarom bekijken in hoeverre
de Wkb een aanvulling kan zijn op de landelijke typegoedkeuring. Eventuele afwijkingen
van de standaard kunnen dan eenmalig door een kwaliteitsborger worden beoordeeld en
goedgekeurd. Afhankelijk van de resultaten in de komende tijd wil ik onderzoeken of
gestapelde modulaire industriële bouw eraan kan worden toegevoegd, zoals ik ook recent
aan de Eerste Kamer heb medegedeeld. Dat is nog best een discussie.
Dan de motie over een taskforce voor industrieel bouwen. Dat was een vraag van de
heer Grinwis van de ChristenUnie. Hij vindt de afdoening onvoldoende. Hij zei: een
bestaand team kun je geen taskforce noemen. Ja, die opmerking heb ik opgeslagen. Die
opmerking deed best een beetje pijn. Er moet hier sprake zijn van een misverstand.
Er is geen sprake van een bestaand team dat ik nu een taskforce noem. Ik heb er juist
voor gekozen om uniformering in taskforces en aanjaagteams aan te brengen, en deze
te verenigen in een landelijke versnellingstafel. We gaan hier een beetje lachen met
z'n allen, maar het is af en toe ook echt een beetje om te lachen.
Nieuw is dat ik binnen de landelijke versnellingstafels een bestuurlijke aanjager
heb aangesteld, specifiek gericht op innovatie, waar ook de industriële bouw onder
valt. Met een team van experts van de Bouwcampus, BouwLab, digiGO, TKI Bouw en Techniek
en met technieken uit de topsectoren is de bestuurlijke aanjaging gestart met het
nieuwe programma Innovatie en Opschaling. Tenzij dit niet voldoende is, wil ik het
hier nu bij laten. Over typegoedkeuring heb ik dus nu ook het een en ander gezegd.
Heb ik aandacht voor de kwalitatieve problemen bij dit type woningen? Dit gaat over
flexcity's, flexwoningen. Ik dacht dat iemand van u zei: dit zijn tweedehands woningen.
Toen dacht ik: oeh. Maar het kan in de toekomst uiteindelijk gebeuren dat woningen
ergens worden neergezet, vervolgens worden opgetild en op een andere plek weer worden
neergezet. Dat zou je «tweedehands woningen» kunnen noemen. Tegelijkertijd is dat
juist waar we met dit soort woningen naartoe willen. Je kunt ze snel verplaatsen en
ze nog een keer gebruiken. In het kader van duurzaamheid is dat natuurlijk heel mooi,
maar de kwaliteit mag hier niet onder lijden. De verplaatsbare woningen moeten voldoen
aan het Besluit bouwwerken leefomgeving. Doordat ze voldoen aan dit besluit zijn ze
kwalitatief aan de maat en brandveilig.
Tot slot in dit blokje: als je een bestaande woning koopt, koop je ook een tweedehands
woning.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, u had een interruptie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb geen enkel probleem met tweedehands dingen. Ik koop heel veel kleding tweedehands
en vind in het kader van duurzaamheid ook dat we bouwmaterialen moeten hergebruiken.
Mijn probleem zit ergens anders. «Flexwoningen» is eigenlijk een containerbegrip,
al is het woord «containerbegrip» misschien in dezen een beetje pijnlijk. Maar het
is een containerbegrip. Wij praten heel graag over de mooie flexwoningen die we kennen,
die we in een fabriek hebben zien ontstaan. Tegelijkertijd zien we dat er in de praktijk
ook plekken zijn waar containers als woning staan. De afgelopen jaren hebben we gezien
dat daar grote problemen mee zijn. We hebben branden gezien. Ik heb recent een brand
gezien in Groningen, waar werd gezegd: dat waren tweedehands containerwoningen, die
eerst in Amsterdam hadden gestaan. Hoe en wat is nog niet helemaal duidelijk, daar
wordt nog onderzoek naar gedaan. Maar die woningen worden nu voor shortstay verhuurd,
want daarvoor liggen de eisen net iets lager. Daar zit eigenlijk mijn angst, dat wij
heel mooi het woord «flexwoningen» gebruiken en allemaal denken aan woningen die snel
in fabrieken gemaakt kunnen worden en van goede kwaliteit zijn, terwijl in de praktijk
ook woningen van dit type onder deze noemer vallen. Ik wil aan de Minister vragen
hoe zij dat ziet. Dat kwaliteitsverschil is er namelijk wel degelijk. We hebben de
afgelopen tijd hele nare situaties gezien, met onveiligheid, met branden, en ik wil
daar nogmaals aandacht voor vragen. Ik denk namelijk echt dat je ze ook niet voor
shortstay zou moeten mogen inzetten, want ook dan wonen er gewoon mensen in.
Minister Keijzer:
Ik vind het heel lastig om hierop te reageren, want dan ga ik speculeren. De woningen
die vallen onder de zogenaamde flexcity's moeten gewoon voldoen aan het Besluit bouwwerken
leefomgeving. Daarmee zijn ze van voldoende kwaliteit en brandveilig. Ik begrijp uit
de woorden van mevrouw Beckerman dat er recent incidenten geweest zijn. Ik weet nu
niet of dat te maken heeft met het feit dat het flexwoningen zijn geweest en vind
het heel lastig om daarover te speculeren. Eigenlijk zou ik van mevrouw Beckerman
willen weten wat zij van mij verlangt. Dan kan ik kijken of ik aan haar wens kan voldoen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik hoop dat dat niet van mijn interrupties afgaat. Ik heb ooit een sneer gekregen
van voormalig Minister De Jonge, omdat ik zo veel vragen stelde over de brandveiligheid
en de veiligheid van flexwoningen. Daarom dacht ik: ik doe het nu een keer in een
debat, dan kan het korter. Maar de Minister vraagt nu om extra informatie. Misschien
is het goed als ik over deze casus toch even een setje schriftelijke vragen indien.
Laten we het op die manier doen, anders zitten we hier te lang een technisch debat
te voeren.
Minister Keijzer:
Graag. Als het onveilig is en die onveiligheid heeft te maken met de regels die namens
mij of mijn voorganger opgesteld zijn, dan moeten we het daarover hebben, en dat kan
alleen als ik duidelijk heb wat mevrouw Beckerman bedoelt.
Voorzitter. Ik ga verder. Beter benutten, splitsen en hospita's. Over het splitsen
hebben we het al gehad. Over de hospita en over mantelzorg- en familiewoningen gaan
we het nu hebben. Wat is de status van de instructieregel? De instructieregel gaat
uit van inachtneming, dus de gemeenten moeten die regel in acht nemen. Met deze formulering
zorg ik ervoor dat de gemeenten in het omgevingsplan móéten regelen dat mantelzorgwoningen
vergunningvrij kunnen worden gebouwd en gebruikt op het achtererf bij een woning.
Dat geldt ook voor familiewoningen, zeg ik meteen tegen mevrouw Vedder, want daar
heb je dan meteen ook de pre-mantelzorg mee geregeld. Als het familie is, kan het
dus ook als er nog geen daadwerkelijke behoefte aan mantelzorg is. Daarmee werkt deze
bepaling dus dwingend voor de omgevingsplannen van gemeenten.
De heer Flach stelde deze vraag ook aan mij. Hiermee grijp ik natuurlijk wel in op
de autonomie van gemeenten. Maar ja, soms vind ik dat je dat moet doen om iets vlot
te trekken wat anders in heel veel gemeenten niet van de grond komt. Vaak niet eens
uit onwil, maar omdat het bijvoorbeeld in strijd is met het bestemmingsplan/omgevingsplan
of omdat vaak de ambtelijke capaciteit er niet is om het allemaal van de grond te
krijgen.
Voorzitter. Dan heb ik nog dit. Er is nog aan mij gevraagd hoe ik kijk naar het slopen
en verkopen van sociale woningen.
De voorzitter:
Voordat u daarmee verdergaat, heeft de heer Flach nog een vraag over het vorige volgens
mij.
De heer Flach (SGP):
Het vergunningsvrij bouwen van mantelzorgunits juichen wij van harte toe. Komt daar
dan nog wel enig kader voor? Want ik kan me voorstellen dat dat in een landelijk gebied
veel makkelijker is in te passen dan in dichtbebouwde steden, waar iemand het in zijn
tuin van 40 vierkante meter moet doen. Komen daar nog kaders voor?
Minister Keijzer:
Ja, uiteraard. Sowieso heb je het dan over wat het minimum aan vierkante meters is,
wat er van tuinen moet overblijven, wat de eisen zijn die je stelt aan het bouwwerk,
wat de consequenties zijn voor bijvoorbeeld bedrijvigheid in de buurt. Dus zeker,
dat ben ik absoluut van plan.
Voorzitter. Aan mij is ook nog gevraagd over het slopen van sociale woningen. Ik ga
ervan uit dat een woningbouwcorporatie alleen sloopt als daar een noodzaak toe is,
want waarom zou je woningen slopen die het, om het maar eens even simpel te zeggen,
nog prima doen? Ik ben een groot voorstander van het beter benutten van de bestaande
voorraad, ook middels renovatie. Dus als het met renovatie kan, heeft dat om allerlei
redenen natuurlijk de voorkeur. Maar het moet uiteindelijk wel haalbaar zijn. Om meer
inzicht te krijgen in sloop op nieuwbouw van corporaties en de potentie ervan, heb
ik in de prestatieafspraken met Aedes afgesproken om onderzoek uit te voeren naar
sloop en vervangende nieuwbouw. Daarbij wordt ook onderzocht wat de potentie is van
het beter benutten van de bestaande grond van woningbouwlocaties, bijvoorbeeld doordat
je kunt gaan verdichten, woningen kunt optoppen of op een andere manier kunt toevoegen
of splitsen. Ik verwacht dit onderzoek dit jaar en zal dit ook met u delen.
Dan heb ik nog het kopje betaalbaarheid. Dat ging over de huurstijgingen. Daar hebben
een flink aantal Kamerleden het over gehad. Ik heb antwoord gegeven op de Kamervragen
van NSC en de PVV; uiteraard die van de PVV. Ook gezien de klok verwijs ik daarnaar.
Ik heb mij gebaseerd op wetgeving die u hier heeft aangenomen. In die vragen kunt
u ook lezen dat het best wel ingewikkeld is om daar nu een ander besluit in te nemen,
deels omdat het geld – de huurpenningen – ook gebruikt wordt voor het bouwen van nieuwe
woningen en voor andere opgaven die corporaties hebben, zoals het verduurzamen en
renoveren van woningen waarvan de kwaliteit onvoldoende is.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman. Dit is wel uw laatste interruptie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, voorzitter. Maar de Minister maakt nu wel een gekke situatie, want die Kamervragen
van PVV en NSC gingen over de huurverhoging van de middenhuur en de vrije sector.
Dat zijn huurverhogingen die ingaan op 1 januari. We hebben hier in dit debat vragen
gesteld over de verhoging van de sociale huur, en die gaat in op 1 juli. Voor 1 mei
moeten huurders daarvoor een brief krijgen van hun sociale verhuurder. Dat betekent
dat we, als we hier nog iets aan willen doen als Kamer, vrij snel zullen moeten zijn.
De vorige keer dat het gelukt is om een huurbevriezing door te voeren, kwam onze motie
in stemming in februari. Dus ik snap dat de Minister zegt «omwille van de tijd liever
niet», maar hier zit wel echt urgentie bij voor als we dat nog zouden willen. En als
er zo breed signalen komen, van PVV, NSC, GroenLinks-PvdA, SP, deelt de Minister het
dan niet dat hier daadwerkelijk een probleem ontstaat, als je na een recordhuurverhoging
vorig jaar nu weer zo'n hoge huurverhoging bij de sociale huur voorschotelt? Zeker
ook gelet op het feit dat de inflatie in Nederland hoger is dan in andere landen en
dat 20% van het inflatiecijfer bepaald wordt door die huurverhoging. Daarmee tref
je dus niet alleen die sociale huurders, maar je ziet ook gewoon dat dit een breder
probleem aan het worden is.
Minister Keijzer:
Op grond van het hoofdlijnenakkoord had ik een hogere huur mogen doorvoeren. Ik heb
uiteindelijk afspraken gemaakt met Aedes, die de Woonbond uiteindelijk niet ondertekend
heeft, om de huurverhoging te verlagen naar 4,5%. Als je iets anders wilt, zul je
ook moeten compenseren. Ik baseer me ook gewoon op het hoofdlijnenakkoord, het regeerprogramma
en de opgave die woningcorporaties hebben in verduurzaming en het bouwen van nieuwe
woningen. Het geld moet ook ergens vandaan komen. Dus ja, dit is de huurverhoging
die er uiteindelijk staat. De afgelopen jaren is die huurverhoging uiteindelijk beperkt
geweest, als je kijkt naar de verschillende percentages die voortvloeien uit de cao-loonontwikkeling
of inflatie. Ik heb hier percentages staan van 0,3% in 2021, 2,6% in 2022, 1% in 2023
en 5,6% in 2024 en dan nu 4,5%. Ik ben wat dat betreft een uitvoerder van de wetgeving,
zoals u die voor mij neerlegt. Zoals ik eerder in het debat, toen het ging over de
huurverhoging in de middenhuur, geantwoord heb, vloeit die voort uit de Wet betaalbare
huur en tot nader order van uw kant voer ik wetten uit. Daarbij zeg ik wel nadrukkelijk:
je kunt niet zomaar ingrijpen in dit soort situaties, omdat je dan ook moet compenseren
richting verhuurders en dat zijn in dit geval de corporaties.
Ik mag verder?
De voorzitter:
Van mij wel.
Minister Keijzer:
Van u wel, voorzitter. Dan heb ik nog twee mapjes.
De voorzitter:
Ik zie inmiddels wel een hand van de heer El Abassi. Voordat ik u het woord ga geven,
meneer El Abassi, wil ik even het volgende bespreken met de commissie. De commissievergadering
zou eigenlijk duren tot 19.15 uur. Nu hebben we het zojuist gevraagd aan de bode en
het zou kunnen dat we tot ongeveer 19.30 uur in deze zaal doorvergaderen. Dan zouden
we een kwartiertje extra hebben. Maar ik moet ook even kijken naar de Minister of
dat kan qua tijd. Is 19.30 uur prima? Ja. Dan zou het kunnen dat we die tijd waarschijnlijk
nog nodig gaan hebben voor de beantwoording van de Minister in eerste termijn en dat
we dan de tweede termijn eventueel laten vervallen, maar dat we dan een tweeminutendebat
inplannen waarin we de tweede termijn doen. Maar dan kijk ik even naar de commissie
om te zien of ze daarmee kan instemmen. Ja? Dan gaan we het zo doen.
Meneer El Abassi, aan u het woord.
De heer El Abassi (DENK):
Ik hoor de Minister verwijzen naar de wet. Ik zat te twijfelen of ik hier een interruptie
zou gaan plegen. Ik ben ook bang dat we hier in een discussie gaan komen waar we niet
uit gaan komen. Ik zou de Minister toch het volgende willen vragen. De Minister verwijst
wel naar de afspraken die er staan, maar ze heeft ook de belofte gedaan om twee derde
van de nieuwbouwwoningen betaalbaar te maken. Ze wekt ook de indruk dat zij de Minister
is die de woningen betaalbaar maakt, maar we zien het tegenovergestelde gebeuren.
We zien woningen alleen maar duurder worden, jaar op jaar, nu twee jaren achter elkaar.
Langer is de Minister hier ook niet. Ik zou toch aan de Minister willen vragen: wat
kunnen we nu doen om te voorkomen dat die huurstijging er komt? Want we willen u helpen.
Volgens mij is er zelfs een meerderheid voor. Dan moeten we snel zijn. Anders zou
ik inderdaad wel het debat willen afwachten dat er straks komt, maar dan zijn we waarschijnlijk
te laat.
Minister Keijzer:
Het is elke keer wel heel goed om met elkaar vast te stellen waar we het over hebben.
We hebben drie verschillende systemen, drie deels wettelijke afspraken met woningcorporaties
over sociale huur. Er zijn dus drie systemen op basis waarvan huren verhoogd mogen
worden. Over de sociale huur heb ik afspraken met woningcorporaties gemaakt en die
huurverhoging is uiteindelijk vastgezet op 4,5%. Daar heb ik mijn handtekening onder
gezet en op grond van het hoofdlijnenakkoord had ik mogen gaan tot 6,1%. Daarom vind
ik het nog steeds heel jammer dat de Woonbond er niet bijgebleven is. Voor een flink
aantal huurders gaat dat leiden tot een hogere huurtoeslag; die werkelijkheid zit
hier natuurlijk ook aan vast.
Bij betaalbaar bouwen heb je het over betaalbare koop en betaalbare huur. De betaalbare
huur hebben we afgetopt op pak ’m beet € 1.157 en betaalbare koop op iets meer dan
vier ton. Vier ton is geld! Heel veel mensen starten sowieso al niet en zelfs voor
mensen met middeninkomens is dat vaak te hoog gegrepen. Een van de redenen waarom
de woningprijzen zo hoog zijn, is heel simpel de wet van vraag en aanbond. Er is meer
vraag dan aanbod en dus stijgen de prijzen. Wat moet je daaraan doen? Zo veel mogelijk
bouwen! En daar kan ik niet zo veel over zeggen.
Realiseert u zich alleen heel erg goed dat ik niet zomaar van gemaakte afspraken weg
kan lopen. Ik heb gesprekken gevoerd met de Woonbond en met Aedes, de vertegenwoordiger
van woningcorporaties. Ik heb met hen uiteindelijk de afspraak gemaakt om de huur
met niet meer dan 4,5% te laten stijgen. Dat geld wordt gebruikt om nieuw te bouwen
én om bestaand bezit te verduurzamen. Als je als politiek van mening bent dat dat
een lager bedrag moet zijn, dan zul je dus ook moeten nadenken over compensatie. Zo
simpel is het. Elke 0,5% huurverlaging kost de corporaties grofweg 75 miljoen structureel
per jaar.
De voorzitter:
Meneer El Abassi met een vervolgvraag.
De heer El Abassi (DENK):
Een heel verhaal. Ik wil de Minister toch nogmaals aangeven dat dit niet matcht met
de geest waarin alles wordt uitgelegd door dit kabinet, namelijk «de zon gaat weer
schijnen» en «we zorgen ervoor dat woningen weer betaalbaar worden voor iedereen».
Ondertussen zien we de ene na de andere huurverhoging. Mijn collega van de SP heeft
gewoon gelijk dat er een enorme inflatie is. Dat betekent dat producten duurder zijn
geworden en dat mensen dus minder uit te geven hebben. En wat gebeurt er op het gebied
van wonen? We maken alles maar duurder. Mensen moeten meer huur gaan betalen. Dat
is toch niet uit te leggen als je kijkt naar wat er in het regeerakkoord staat?
Minister Keijzer:
Het lastige in deze discussie is dat je nooit in de portemonnee van een individuele
huurder kan kijken. De lonen zijn namelijk ook gestegen. Aanzienlijk ook! Maar er
zijn ook huurders die geen baan hebben en daar pakt het dan weer anders uit. Je kunt
ook niet zeggen «hoe pakt het nou in een situatie uit?», want de huurtoeslag is ook
weer deels afhankelijk van het inkomen van mensen. Dus ja, de huurverhoging is best
hoog. Maar tegelijkertijd staan daar een loonsverhoging en een hogere huurtoeslag
tegenover.
Voorzitter. Dit zal ook de heer El Abassi zich moeten aantrekken: uiteindelijk kun
je niet zomaar een greep doen in de kas van woningcorporaties. Want dat is wat je
doet als je de huur nu verlaagt zonder die verlaging te compenseren. Dat zul je moeten
compenseren, want zoals ik net aangaf, is 0,5% huurverlaging structureel 75 miljoen euro
per jaar. Het betekent dus dat de woningcorporaties minder in kas zouden hebben – we
hebben er aan het begin van de avond tijd aan besteed – om nieuwe huurwoningen te
bouwen. Ze hebben dan ook minder geld in kas om woningen te isoleren. Maar ze hebben
ook minder geld in kas om iets te doen aan de schimmelproblematiek en achterstallig
onderhoud.
Dus ja, zoals het bij u thuis in uw eigen portemonnee is, is het uiteindelijk hier
ook. Je zult uiteindelijk de tering toch naar de nering moeten zetten en als je meer
of minder wilt uitgeven, zul je moeten nadenken over hoe je dat dekt. Dat geldt hier
ook voor.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van de heer De Hoop. Zijn laatste.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik wil even voortborduren op dit punt, want ik voel heel veel voor de suggesties die
van mevrouw Beckerman komen. In 2021 werden uitgaven geloof ik gedekt uit een deel
van de verhuurderheffing die er toch nog was. Toen is er voor een huurbevriezing gezorgd.
Als je nu vooruitkijkt naar 2026, zul je bij de Voorjaarsnota zo meteen al iets moeten
doen. Ik doe dan ook een oproep aan de Minister. Als u echt wilt kijken naar die matiging,
dan zou u ook kunnen kijken naar de ATAD of de vpb. Dat zijn mogelijkheden om die
kosten voor een deel te dekken. Er zijn dus echt wel mogelijkheden die de woningbouwcorporaties
meer lucht geven, zodat je wat kunt doen voor huurders. Ik hoor graag van de Minister
of zij bereid is daar serieus naar te kijken. We hebben de afgelopen jaren echt exorbitant
hoge huurstijgingen gezien en nu zien we dat de inflatie mogelijk weer hoog wordt.
De lonen volgen de inflatie, dus dat gaat echt weer gevolgen hebben voor de portemonnee
van huurders. Ik zou een dringende oproep aan de Minister willen doen om daar ook
op die manier naar te kijken.
Minister Keijzer:
Eigenlijk niet, voorzitter. Ik heb een hoofdlijnenakkoord meegekregen waarin staat
dat ik tot 6,1% mag gaan. Ik heb dat weten af te toppen op 4,5%. Daar heb ik ook voor
getekend, mij gesteund wetend door de vier partijen die het hoofdlijnenakkoord gesteund
hebben. Ik zou wel heel makkelijk omvallen als ik hier nu ter plekke zeg: laat maar
zitten. Ik heb daar mijn handtekening onder gezet.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Minister Keijzer:
Dan heb ik nog stikstof en een rapport van een VN-rapporteur over de Tweebosbuurt.
Volgens mij is daar door mijn voorganger een reactie op gestuurd. Daar heb ik niet
zo heel erg veel aan toe te voegen.
Even zien. Dan heb ik nog een mapje stikstof. Hier zit ook niet veel meer in. O, dat
zijn overige vragen. Oké, dan doe ik eerst stikstof. Tot 18 december was stikstof
niet zo'n probleem voor het realiseren van woningbouwlocaties. Dat is gewoon een feit.
Dat is meerdere keren gefactcheckt en dat is gewoon zo. Toen kwam 18 december de uitspraak
van de Raad van State, op basis waarvan er een verbod kwam op intern salderen. Inmiddels
hebben we een uitspraak van de rechter in de zaak van Greenpeace. Die twee bij elkaar
zijn gewoon een probleem, voor woningbouw, voor Defensie-oefenterreinen, voor infrastructuur,
voor de industrie en voor de luchtvaart.
Wij gaan in een ministeriële commissie heel goed kijken hoe we hiermee omgaan, op
de korte termijn en op de lange termijn. Volgende week hebben wij in het kader van
die commissie de eerste officiële bijeenkomst hierover. Maar uiteraard wordt er nu
ook al nagedacht over wat dit betekent voor Nederland. Mij moet toch wel een klein
beetje van het hart dat, toen ik las dat Greenpeace dit «een overwinning voor de natuur»
noemde, ik dacht: ja, voor de natuur zoals wij die in dit land vastgesteld hebben.
Daar heb je mee te dealen; dat is een werkelijkheid die een feit is. Maar als dat
zou betekenen dat Nederland dermate maatregelen moet gaan nemen dat er een heleboel
eigenlijk gewoon ook stukgaat, dan is dat wel een hard gelag voor alle mensen die
daarbij betrokken zijn.
Maar wij zitten in een kabinet om problemen op te lossen in dit land en dat gaan wij
met z'n allen gewoon doen. Alle betrokken Ministers, of je nou verantwoordelijk bent
voor LVVN, IenW, VRO, Economische Zaken, staan met z'n allen aan de lat en ook de
Minister-President voelt zich betrokken bij dit onderwerp. De analyse die je hebt
kunnen lezen dat Nederland nu toch wel redelijk op slot zit, is denk ik correct.
De voorzitter:
De heer Grinwis was eerst. Daarna kom ik bij u, meneer Vijlbrief.
Mevrouw Beckerman (SP):
Over een halfuur, dus!
(Hilariteit)
De voorzitter:
Er is nog maar één interruptie van de heer Grinwis, dus dat scheelt.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Die stikstofcrisis duurt al veel langer! Wanneer de Minister treurt over het feit
dat Nederland 25 jaar geleden 162 Natura 2000-gebieden heeft aangewezen, waaronder
ook hele kleine stukjes hoogveen die elders in Europa nog worden afgegraven, voel
ik met haar mee. Maar daar lossen we nu de crisis niet mee op. We zullen nu moeten
handelen. Ik wens deze Minister en ook dit kabinet veel daadkracht toe. Mijn vraag
nu – we gaan er geen stikstofdebat van maken – is heel eenvoudig. Volgens mij wil
het kabinet nog voor het voorjaarsreces een brief sturen met een eerste reactie op
de diverse uitspraken van de Raad van State. Mijns inziens zijn die nog veel impactvoller
dan de uitspraak van gisteren. Is de Minister bereid om een inventarisatie te maken
van, of een eerste inzicht te geven in de gevolgen van die uitspraken voor woningbouw,
voornamelijk die van de Raad van State over intern salderen? Tot nu toe was namelijk
de stelling dat stikstof voor woningbouw nog wel het kleinste probleem is. Slechts
10% tot 25% van de projecten heeft daar last van, maar het meeste kan doorgaan. Maar
ik wil wel weten wat met deze uitspraak de gevolgen zijn voor woningbouw, ook indachtig
het intern salderen waarmee hier in Den Haag, aan de kust en bij twee duingebieden,
de afgelopen jaren volgens mij best wel veel is opgelost. Hoe moet het dan bijvoorbeeld
verder in het westen van het land, waar honderdduizenden woningen moeten worden bijgebouwd?
Dus ik ben heel benieuwd of de Minister bereid is daar aandacht aan te besteden in
die brief die breder vanuit het kabinet zal worden verstuurd.
Minister Keijzer:
Ik zou het niet kies vinden om vooruit te lopen op hetgeen wij in de ministeriële
commissie gaan doen. Morgen wordt die officieel ingesteld en dan gaan we met elkaar
ook een opdracht formuleren. Natuurlijk gaan we beginnen met het in beeld brengen
van de consequenties voor alle functies waar ik het net over had. Dat geldt voor woningbouw,
voor alles wat er moet gebeuren op het gebied van defensie, voor onze nationale veiligheid,
voor onze industrie, waar heel erg veel mensen niet zoals wij het geld verdienen met
praten en achter laptops zitten, maar met het werken met hun handen, voor de luchtvaart;
al die verschillende aspecten zullen natuurlijk ook in beeld gebracht gaan worden.
Maar wanneer je dat weet, moet je vervolgens bedenken wat dat betekent voor zowel
nationale als Europese wetgeving.
Dus ik voel me zeer betrokken bij dit onderwerp, omdat ik het ook gewoon belangrijk
vind dat wij in Nederland kunnen blijven wonen, werken, recreëren en dat we ook van
de natuur kunnen blijven genieten. Er ligt gewoon een gigantische opdracht voor ons
allemaal. Ik ga dus zeker kijken wat de consequentie is voor woningbouw, maar ik hoop
dat u mij toestaat voorzichtig te zijn met eigen toezeggingen over wat er uit die
ministeriële commissie komt. Dan lijkt het namelijk net alsof ik een eigenstandige
positie heb in die commissie, maar zo is het niet. We gaan dit echt met elkaar doen,
want het heeft op velerlei vlak consequenties.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb een puntje van orde. Vanochtend hebben we een debat gehad met de collega-Minister
van LVVN. Die heeft gezegd dat nog voor het voorjaarsreces een brief door het kabinet
wordt gestuurd met daarin een reactie op de rechterlijke uitspraken. Daarom vraag
ik om een toezegging om in die brief aandacht te besteden aan dit aspect. Is er een
eerste indicatie over woningbouw te maken?
Minister Keijzer:
Aandacht kan ik er altijd aan besteden. Ik vind het gewoon heel lastig om heel concreet
te zijn over wat we daar dan in gaan opnemen, want dat kan ik op dit moment nog niet
overzien. Ik deel de zorg om de consequenties voor de woningbouw, specifiek vanuit
mijn verantwoordelijkheid voor volkshuisvesting, maar als coördinerend Minister voor
ruimte heb ik die zorg ook voor al die functies. Want woningbouw zonder wegen en spoor
daarnaartoe of zonder plekken om te werken, gaat hem ook niet worden. Dat is ook waarom
ik mij hier bijzonder bij betrokken voel.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik dank de Minister voor haar heldere antwoord. Nu even over haar bezoek in Brussel
aan de Eurocommissaris, die we nog kennen. Over dat bezoek zei de Minister van tevoren:
ik wil de balans in de huidige wetgeving terugbrengen. Haar voornaamste boodschap
zou zijn: hoe zorgen we ervoor dat de woningnood wordt opgelost en dat de natuur de
plek krijgt die deze verdient? Ik neem aan dat de Minister hier wél wat over kan zeggen,
over wat zij daar heeft besproken en wat daar uitkwam. Dat is namelijk haar portefeuille.
Minister Keijzer:
Ja, dat kan ik zeker en dat liet ik net al even doorschemeren toen ik het had over
«de natuur zoals wij die hebben aangewezen»; quote, unquote. Dat was letterlijk wat
ik net zei. In onze wet- en regelgeving is het nu zo geregeld dat de natuurgebieden,
de Natura 2000-gebieden, en alles wat daaromheen hangt, boven alles staan. Die moeten
eerst een bepaalde staat bereikt hebben voordat je mag nadenken over het bouwen van
huizen, het aanleggen van bedrijventerreinen, het bouwen van fabrieken en het aanleggen
van oefenterreinen voor Defensie; noem het allemaal maar op. Ik vind dat eigenlijk
vrij bijzonder, want politiek gaat over belangenafweging. Die belangenafweging is
er niet meer. Wat we eigenlijk met elkaar moeten zien te bereiken, is dat je weer
een belangenafweging kunt maken. Nou, dit gesprek heb ik in Brussel gevoerd met de
voorzitter van de EVP-fractie, omdat mijn politieke smaldeel daar deel van uitmaakt,
en met drie Eurocommissarissen.
Voorzitter. Het is niet netjes om verslag te doen van dat soort gesprekken, maar in
de opdracht die de voorzitter van de Europese Commissie in de mission letter heeft
neergelegd bij de verschillende Eurocommissarissen, staat heel nadrukkelijk: kom tot
simplification, kom tot vereenvoudiging. In mijn tekst is dat: kom tot deregulering.
Kijk bijvoorbeeld naar de discussie die nu in Duitsland gevoerd over de industrie
daar en hoe wetgeving daarop ingegrepen heeft. We zullen maatregelen moeten nemen;
laat ik daar glashelder over zijn. Ik heb er wel vertrouwen in dat het nu een moment
is om daar op een positieve manier een keer het gesprek over te voeren.
De heer Vijlbrief (D66):
Voorzitter, ik moet er even over nadenken. Het is 19.21 uur. Ik denk dat ik hierover
een set nadere schriftelijke vragen ga stellen. Ik begrijp wat de Minister zegt, maar
het antwoord is niet geheel duidelijk en ik begrijp ook waarom. Ik zal dus wat nadere
vragen stellen. Dank u wel.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Minister Keijzer:
Het is gewoon niet chic – de heer Vijlbrief weet dat als geen ander – om verslag te
doen uit gesprekken. Ik kan alleen vertellen wat mijn conclusie geweest is. Voor de
rest zult u de brief moeten afwachten die door de Minister van LVVN is toegezegd – u
hoorde het net allemaal van de heer Grinwis – over de activiteiten die wij als ministeriële
commissie met elkaar gaan ondernemen. Daar zullen we ook verslag van doen. U hoort
het al aan mijn stem: het is wel wat waar we nu met elkaar in zitten. Goed.
Voorzitter. Dan heb ik nog een paar vragen. De heer Flach vroeg mij nog naar de herziening
van de hypotheekrenteaftrek. Daar hebben we al meerdere debatjes over gehad en daar
wil ik graag naar verwijzen.
Dan de discussie over de startershypotheek van 40 jaar. Volgens mij is daarover een
motie van de heer Flach aangenomen. Nee, hier staat «Flach», maar het was de heer
De Groot. Ik zat al te denken ... Heel scherp van u op dit tijdstip nog, meneer De
Groot, zeg ik via de voorzitter. Dit zal ik binnenkort bespreken met het Platform
hypotheken en ik ga u daarover informeren in het tweede kwartaal.
Het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen is uitgesteld. Binnenkort stuur ik een
brief aan de Kamer waarin ik verder uitleg wat er aan de hand is en wanneer ik naar
verwachting het fonds ga lanceren.
Voorzitter. Dan vroeg de fractie van de BBB nog nadrukkelijk aandacht voor het bouwen
in de regio en noemde daarbij met name Limburg Centraal, de plannen van de provincie
Limburg om in de buurt van de stations te gaan bouwen. Die zijn zeker interessant,
dus daar ga ik absoluut de komende tijd naar kijken.
Voorzitter. Dan tot slot, helemaal als laatste, vroeg de fractie van de PVV aan mij
hoe het zit met het verbod op voorrang voor statushouders en het schrappen van de
taakstelling. Ik ben druk bezig met de vormgeving daarvan. Deze twee zijn juridisch
niet zo ingewikkeld, dus puur wetstechnisch heb je dat zo geregeld, maar daar hangt
nog wel wat aan vast, waaronder de inburgering. Daar heb ik dus ook de Staatssecretaris
van Justitie voor nodig, want die is daarvoor verantwoordelijk. We moeten dit in het
kabinet nog met elkaar gaan bespreken, maar als dat positief verloopt, kan ik het
voorstel over het verbod op voorrang al heel snel richting de ministerraad en als
vervolgstap het hele gebeuren richting de Raad van State sturen. Uiteraard moet ik
hier ook het gesprek over voeren met gemeentes, want voor hen heeft het uiteraard
ook consequenties.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de Minister voor de uitvoerige beantwoording. Ik zie dat mevrouw Vedder nog
een vraag heeft. Dan gaan we die eerst horen voordat ik naar de toezeggingen ga.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik had nog een vraag gesteld over de problematiek rondom dakloosheid en het leidend
maken van de ETHOS Light-definitie over dakloosheid in de maatregelen daaromtrent.
Daar heb ik geen antwoord op gehad.
Minister Keijzer:
Ik zie hem hier wel voor mij liggen. Excuus, ik had hem overgeslagen. Het belang van
de ETHOS Light-definitie wordt gezien en het Ministerie van VWS financiert de toepassing
van die definitie. We willen alleen wel voorkomen dat vanuit het Rijk een methode
gaat worden voorgeschreven, want het zijn de gemeenten die er uiteindelijk mee moeten
werken en die moeten zelf hun analyse kunnen maken. Dus hier laat ik graag de ruimte
aan gemeenten.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik ben wel een klein beetje in verwarring. Waar zit ’m de methode dan in? Bij mijn
weten gaat het vooral over de definitie van wanneer je mensen als dakloos beschouwt.
Die definitie zou breder gehanteerd moeten worden dan alleen voor mensen die op dat
moment daadwerkelijk geen dak boven hun hoofd hebben, namelijk ook voor die andere
categorieën die ik beschreef. Dat kan volgens mij gewoon als standaard meegenomen
worden in al het beleid dat ziet op dakloosheid, toch?
Minister Keijzer:
Dit is een onderwerp dat u volgens mij veel beter kunt bespreken met de Staatssecretaris
die over dit onderwerp gaat. Daar hoort dit onderwerp thuis. Toen we plenair vergaderden
en daar met z'n tweeën stonden, is het hier ook uitgebreid over gegaan. Wat ik doe,
is in de Wet regie een voorrangsregeling opnemen en woningen toevoegen. Deze discussie
hoort echt thuis in een debat met Staatssecretaris Maeijer, uit mijn hoofd gezegd.
De voorzitter:
Dan is er nog een vervolgvraag ...
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Nou nee, ik heb nog een vraag die is blijven liggen, ook over dak- en thuislozen.
Mevrouw Vedder (CDA):
Maar ik heb wel een vervolgvraag. Het is de laatste; dat beloof ik. Die ETHOS Light-definitie
is dus geen onderdeel van die voorrangsregeling. Kan dat dan?
Minister Keijzer:
U overvraagt mij. U overvraagt mij echt. Ik regel in een wet dat er een voorrangdefinitie
geregeld wordt, maar de inhoud van het beleid ligt bij de Staatssecretaris van VWS.
Dat is geen onwil of zo, want ik snap het belang van goed omgaan met dakloze mensen
wel, maar ik moet ook een klein beetje voorkomen dat ik over alles ga. Dat wordt toch
wel een dingetje.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Er is ook een vraag van mij over dak- en thuislozen blijven liggen. Die koppel ik
er, met uw welnemen, dus gelijk even aan vast. Ik snap de hybride verantwoordelijkheidsverdeling
tussen het Ministerie van VWS, de gemeenten, die primair verantwoordelijk zijn, en
het Ministerie van deze Minister. Maar er zijn bij de Woontop geen afspraken gemaakt
over de huisvesting van kwetsbare groepen als dak- en thuislozen. Is de Minister niet
toch bereid om hier samen met haar collega nog een inspanning op te verrichten, zodat
ook over de huisvesting van dak- en thuislozen, net zoals op andere terreinen, duidelijke
afspraken worden gemaakt?
Minister Keijzer:
Dit debat heb ik ook eerder met mevrouw Beckerman gehad. Ik ben verantwoordelijk voor
volkshuisvesting. Daarin zitten allerlei verschillende groepen mensen. In de Wet versterking
regie volkshuisvesting zit een voorrangsregeling. Daarin zitten mensen uit de maatschappelijke
opvang, ex-gedetineerden, ouderen, daklozen en noem het allemaal maar op. Ik probeer
mijn leven toch enigszins hanteerbaar te houden en de beleidsverantwoordelijkheid
voor die verschillende onderwerpen bij mij collega's te houden. Dat doe ik om twee
reden: ik wil niet grasduinen in een ander zijn portefeuille en ik probeer te voorkomen
dat ik echt overal over ga. Dus vandaar mijn terughoudendheid – dat is het toch een
klein beetje – hierover. Maar misschien kunt u schriftelijke vragen stellen, meneer
Grinwis. Ik kan het niet mooier maken. Maar misschien – voordat we weer schriftelijke
vragen krijgen! – is het volgende nog een oplossing. Bij de Wet versterking regie
volkshuisvesting, die we wat mij betreft heel snel gaan behandelen, zullen we het
hier vast over hebben. Dan zal ik zorgen dat ik tot de tanden gewapend ben. Zullen
we dat dan maar afspreken?
De voorzitter:
Dank. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Hoop voor de tweede termijn.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik zou graag een tweeminutendebat aanvragen.
De voorzitter:
Dank u wel. We hadden als commissie al besloten dat we de tweede termijn tijdens dat
tweeminutendebat gaan doen, niet nu.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik had beloofd om te noemen dat de kalender van de woningzoekenden die mensen dinsdag
hadden meegenomen, er nog is voor de mensen die hem nog niet hadden gehad. Ik had
beloofd dat te zeggen in de tweede termijn, dus dat wilde ik toch nog even genoemd
hebben.
De voorzitter:
Oké, bij dezen. Top.
Dan doe ik nog snel de toezeggingen. Er is een tweeminutendebat aangevraagd door het
lid De Hoop.
– De Minister geeft in het derde kwartaal een update over de motie van het lid Grinwis
over de indexatie van de WWS-tabel.
– De Minister gaat in het tweede kwartaal een brief sturen over een hypotheek van 40
jaar voor starters. Dat is een toezegging aan de heer Flach.
– De Minister gaat met betrekking tot bezwaarprocedures een onderzoek laten uitvoeren
naar het verlofstelsel.
Ik heb hierover nog een vraag aan de Minister. Gaat zij hierover schriftelijk rapporteren
aan de Kamer? Zo ja, wanneer?
Minister Keijzer:
Er komt een brief naar de Kamer waarin ik reageer op dat Rli-rapport. Daar zal het
in staan.
De voorzitter:
Heeft u daar ook een termijn bij?
Minister Keijzer:
Die brief is op een haar na gevuld, dus die komt snel, binnen een paar weken. Nu ik
toch de microfoon aan heb staan: ik ben nog vergeten «dank je wel» te zeggen tegen
de SGP-fractie. Ik ga het met aandacht lezen.
De voorzitter:
Er is nog één toezegging.
– De Minister zegt toe te gaan kijken naar hoe het uitponden naar aanleiding van de
Wet betaalbare huur wordt geregistreerd.
Ik ga ervan uit dat dat schriftelijk gaat gebeuren. Welke termijn kunnen we daaraan
koppelen?
Minister Keijzer:
Dat loopt mee in de brief van eind maart.
De voorzitter:
Prima. Dank u wel. Dan sluit ik bij dezen de vergadering.
Sluiting 19.33 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.L. Postma, voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.