Brief regering : Voortgang programma Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond
32 849 Mijnbouw
Nr. 268
BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 maart 2025
De diepe ondergrond speelt een belangrijke rol in hoe we in Nederland energie opwekken
en opslaan. Dat is op dit moment zo en dat zal ook in de toekomst zo zijn. De winning
van olie en gas neemt in de transitieperiode af en in het kader van de energietransitie
ontstaan nieuwe toepassingen, zoals geothermie en waterstofopslag. Ook hebben we de
diepe ondergrond nodig voor grondstoffenwinning. Bijvoorbeeld ten behoeve van medicijnontwikkeling,
batterijen en industriële processen. Met het nationaal programma Duurzaam Gebruik
Diepe Ondergrond wil het kabinet duidelijkheid en perspectief bieden over de ruimtelijke
inrichting van de diepe ondergrond en welke randvoorwaarden daarbij horen.
In januari van dit jaar heeft de Kamer een brief ontvangen met betrekking tot de herziening
van de Mijnbouwwet.1 Met voorliggende brief geef ik u aanvullend toelichting op de voortgang van het programma
Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond (hierna: programma DGDO).
Het programma DGDO
De ambitie van het programma DGDO is te zorgen voor voldoende ruimte voor toepassingen
in de diepe ondergrond die de energietransitie en onze grondstoffenvoorziening faciliteren.
Dit gebeurt op basis van een ruimtelijke en maatschappelijke afweging met andere opgaven
en belangen.
In het programma worden de voorwaarden voor het maatschappelijk en ruimtelijk verantwoord
gebruik van de diepe ondergrond nader uitgewerkt. Dit sluit aan bij de aanbeveling
van de Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen waarin wordt opgeroepen
tot meer sturing op de ruimtelijke inrichting van de ondergrond.2
Het programma DGDO is een traject dat nauw samenhangt met de herziening van de Mijnbouwwet.
De uitkomsten van het programma kunnen resulteren in aanpassingen de Mijnbouwwet.
Gezien de samenhang en afhankelijkheid tussen het programma DGDO (uitwerking ruimtelijk
beleid) en de herziening van de Mijnbouwwet (wetgeving) laat het kabinet deze trajecten
samen oplopen. Deze trajecten tezamen geven invulling aan het veilig en verantwoord
gebruik van de diepe ondergrond.
Procedurele eisen voor vaststelling programma
Het programma DGDO is een beleidsprogramma onder de Omgevingswet en is bindend voor
het Rijk. De Omgevingswet stelt een aantal procedurele eisen aan de vaststellen van
het programma, zoals een milieueffectrapportage (planMER rapport). Onderdeel van de
plan-mer procedure is het opstellen van een Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD).
Bij de NRD gaat het om welke milieuaspecten relevant zijn voor de besluitvorming voor
het programma DGDO.
Ook het betrekken van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding
van een programma is verplicht bij de totstandkoming van programma’s onder de Omgevingswet.
De publicatie van het ontwerpprogramma is voorzien in het tweede kwartaal van 2026.
Het planMER rapport wordt als onderdeel van het ontwerp-programma tegelijkertijd ter
kennisgeving gepubliceerd. Na formele inspraak volgt dan vaststelling en inwerkingtreding
van het programma.
Raakvlakken andere beleidstrajecten met betrekking tot de diepe ondergrond
Voor nieuwe ontwikkelingen die de energietransitie mogelijk maken, zoals de opslag
van waterstof en geothermie, is ruimte nodig. De Structuurvisie Ondergrond (STRONG)
uit 2018, het huidige kader op dit punt, biedt hiervoor onvoldoende kaders. Het nationaal
programma DGDO wordt, samen met het nationaal programma Bodem, Ondergrond en Grondwater
(BO&G) van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, een beleidsmatige opvolger
van de Structuurvisie Ondergrond (STRONG). Het programma DGDO focust zich op de diepe
ondergrond (met als wettelijk kader voor vergunningen de Mijnbouwwet), en het programma
BO&G focust zich op de ondiepere ondergrond (met als wettelijk kader voor vergunningen
de Omgevingswet). Het programma DGDO is daarmee het instrument voor meer regie door
de rijksoverheid op de inrichting van de diepe ondergrond.
Resultaten programma DGDO
Het programma DGDO werkt aan een visie op het toekomstig gebruik van de diepe ondergrond.
Het programma leidt tot inzicht in de potentie van het gebruik van de diepe ondergrond
in relatie tot de verwachte toekomstige vraag naar energie en grondstoffen. Inzicht
in deze opgave maakt dat we het gebruik van de diepe ondergrond zorgvuldig kunnen
afwegen ten opzichte van andere nationale en regionale onder- en bovengrondse opgaven.
Bestaand beleid wordt gebundeld, verduidelijkt en waar nodig aangescherpt. Dit kan
bijvoorbeeld leiden tot een bepaalde voorkeursvolgorde voor activiteiten dan wel prioriteringen
in gebruik van de diepe ondergrond. Het programma DGDO maakt daarmee inzichtelijk
welke toekomstige activiteiten kunnen plaatsvinden en onder welke voorwaarden.
Betrokkenheid mede-overheden, brancheverenigingen, operators, maatschappelijke organisaties
en burgers
Gezien de toegenomen maatschappelijke aandacht voor het gebruik van de diepe ondergrond
vindt het kabinet het van groot belang om een brede groep belanghebbenden te betrekken
bij het ontwikkelen van een visie op het toekomstig gebruik van de diepe ondergrond.
Naast de formele inspraak mogelijkheden organiseren we hiervoor binnen het programma
DGDO een zogenaamde maatschappelijke dialoog. In verschillende dialoogateliers worden
het komende jaar gesprekken gevoerd met medeoverheden, maatschappelijke organisaties
en bedrijven. Het organiseren van de maatschappelijke dialoog is daarmee een belangrijk
middel om in gesprek te zijn en te blijven over het toekomstig gebruik van de diepe
ondergrond. De inzichten uit de dialoog wil het kabinet gebruiken om tot keuzes en
prioriteringen in het gebruik van de ondergrond te komen, die worden vastgelegd in
het programma DGDO. De maatschappelijke dialoog gaat niet over concrete projecten
maar over toekomstige activiteiten in algemene zin en wordt gebruikt om tot een visie
en afwegingskader hiervoor te komen.
Het kabinet heeft bij de totstandkoming van het programma ook aandacht voor de perspectieven
en zorgen van inwoners. Door middel van een Participatieve Waarde Evaluatie (PWE)
kunnen inwoners online hun mening geven over belangrijke randvoorwaarden voor het
gebruik van de diepe ondergrond (het «waarom») alsmede over belangrijke aandachtspunten
voor de ruimtelijke afweging (het «wat» en «waar»). Op basis van deze uitkomsten worden
de criteria voor maatschappelijke en ruimtelijke afwegingen aangescherpt.
Stand van zaken en informeren van de Kamer
Het kabinet werkt momenteel aan een zorgvuldige voorbereiding van de plan-mer procedure
en de maatschappelijke dialoog Zo zijn vorig jaar verkennende gesprekken gevoerd met
verschillende stakeholders. Op basis van een stakeholderanalyse en omgevingsanalyse
is de structuur en opzet van de maatschappelijke dialoog vormgegeven.
Ik zal de Kamer conform de eerdere gedane toezegging tenminste jaarlijks en zo nodig
vaker informeren over het programma DGDO. De eerste concrete mijlpaal waarover het
kabinet de Kamer zal informeren betreft de Notitie Reikwijdte en Detailniveau binnen
de plan-mer-procedure komend najaar. Ondertussen blijft natuurlijk ook de herziening
van de Mijnbouwwet doorlopen en zullen de inzichten uit het programma DGDO gebruikt
worden om het wetsvoorstel te verbeteren.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei