Brief regering : Wijziging regeling tegemoetkoming stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB)
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 523 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 maart 2025
Mijn doelstelling is dat iedereen in Nederland gezond en veilig werkt. Ik werk toe
naar nul doden door het werk («zero death»). Ondanks deze doelstelling worden jaarlijks
mensen ziek door het werk. Zo’n 3.000 mensen overlijden voortijdig door het werken
met gevaarlijke stoffen. Voor deze mensen is het lastig te bewijzen dat zij ziek zijn
door het werk, wat nodig is om compensatie te krijgen van de werkgever. Daarom biedt
de overheid hun met de regeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB), een eenmalige
financiële tegemoetkoming. Op deze manier erken ik het leed van die mensen. In de
eerste jaren waren het aantal aanvragen en toekenningen lager dan verwacht. Daarom
voer ik verbeteringen door. Ik bewaak hierbij de balans tussen het belang van een
redelijke bewijslast en de wens om erkenning te bieden.
In deze brief maak ik bekend met welke ziekten de regeling wordt uitgebreid. Daarnaast
kondig ik de openbare internetconsultatie aan voor de wijziging van de regeling. Ik
geef aan hoe ik na de wijziging van de regeling omga met aanvragen die eerder zijn
afgewezen en informeer u over een recent gestarte pilot additionele diagnostiek. Ten
slotte geef ik aan wat mijn voornemen is voor maatwerk in de TSB.
Uitbreiding
Per 1 juli 2025 worden drie nieuwe beroepsziekten toegevoegd aan de regeling. De Adviescommissie
Lijst beroepsziekten heeft ziekten gekozen uit de lijst met stoffengerelateerde beroepsziekten
die werd gepubliceerd voor de start van de regeling.1 De volgorde waarin de nieuwe ziekten worden toegevoegd, is gebaseerd op criteria
zoals het geschatte aantal ziektegevallen in Nederland en de beschikbaarheid van gegevens
voor de beoordeling van aanvragen. De uitbreiding per 1 juli 2025 gaat om de volgende
stoffengerelateerde beroepsziekten:
• Neus(bijholte)kanker door houtstof: een kanker in de neusholte of bijholtes, die kan leiden tot pijn in het gezicht,
dubbel zicht, blindheid en verandering van het gehoor. Deze ziekte kan ontstaan door
het inademen van houtstof, bijvoorbeeld tijdens het bewerken van hout, en bij het
maken van mulitplex en spaanplaten.
• Silicose: onherstelbare schade in de longen door ontstekingsreacties. Hierdoor worden de longen
minder elastisch en kunnen ze minder zuurstof opnemen. Deze ziekte kan ontstaan door
inademing van respirabel kristallijn silica (kortweg silica) tijdens het bewerken
van natuursteen, baksteen, composietsteen, beton en cement.
• Longkanker door silica: een longkanker veroorzaakt door inademing van silica. Asbest en silica kunnen samen
de kans op longkanker vergroten. Daarom wordt bij een aanvraag op basis van longkanker
gekeken naar zowel blootstelling aan asbest als silica.
De Adviescommissie heeft voor deze drie geselecteerde ziekten protocollen opgesteld.
De uitvoerders van de regeling hebben vervolgens een uitvoeringstoets gedaan. Uit
de toets blijkt dat de uitbreiding uitvoerbaar is voor de uitvoeringsorganisaties
ISBG, Bureau Lexces en de SVB.2 De uitvoerders benadrukken vooral het belang van een goede voorbereiding, zodat de
kennis en procedures op orde zijn voordat de eerste aanvragen binnenkomen. Ik vertrouw
erop dat deze voorbereidingen op tijd klaar zijn. De protocollen bij deze ziekten
gaan mee in de hierboven beschreven internetconsultatie.
Bijstelling huidige protocollen
Bij de Kamerbrief van 19 december 2024 zat een rapportage (Kamerstuk 25 883, nr. 518). Hierin stond welke verbeteringen er n.a.v. de rapportage in de huidige regeling
worden doorgevoerd. De verbeteringen zijn gericht op het verhogen van het aantal aanvragen
en de kans op een toekenning. Een belangrijk onderdeel hiervan is de aanpassing van
de huidige protocollen van de regeling. Deze protocollen worden gebruikt bij de beoordeling
van de aanvragen. Op hoofdlijnen gaat het om de volgende wijzigingen:
• Het in principe accepteren van de door een bevoegd arts vastgestelde diagnose, zonder
controle van onderliggend onderzoek.
• Het rekening houden met persoonlijke afwijkende blootstellingssituaties bij het bepalen
van de blootstelling aan asbest.
• Het Deskundigenpanel krijgt meer ruimte om, bij gebrek aan gegevens, op basis van
eigen expertise en ervaring te redeneren («expert judgement»).
Ondertussen werken de uitvoeringspartners samen aan de bekendheid van de regeling,
om te zorgen dat het aantal aanvragen stijgt. De verbeteracties uit de rapportage
bij de Kamerbrief van 19 december 2024 lopen zoals gepland.
Het is belangrijk dat het bredere publiek op de hoogte is van de wijziging van de
regeling, en de kans krijgt om commentaar te geven. Dit gebeurt via de internetconsultatie.
Ik heb besloten deze in april 2025 te openen, met een looptijd van vier weken. Voor
de start van de internetconsultatie komt er een persbericht op www.rijksoverheid.nl. Na de verwerking van de internetconsultatie verwacht ik de protocollen per 1 juni
a.s. te publiceren in de Staatscourant. De aanpassingen treden dan in werking per
1 juli 2025.
Zowel over de bijgestelde als de nieuwe protocollen zijn patiëntenorganisaties, sociale
partners, en medische- en blootstellingsdeskundigen, parallel aan de uitvoeringstoets
geconsulteerd. Hun feedback (en verwerking daarvan) betrek ik met de uitkomsten van
de internetconsultatie bij het schrijven van de toelichting op de wijziging van de
regeling.
Omgang met eerder afgewezen aanvragen
Tussen de start van de regeling (1 januari 2023) en de wijzigingen die per 1 juli
2025 ingaan, zijn sommige aanvragen afgewezen, terwijl zij in de nieuwe situatie mogelijk
wél in aanmerking komen voor een toekenning. De Kamer vroeg mij hoe ik hiermee wil
omgaan. Ik heb besloten om de eerder afgewezen aanvragers actief te informeren over
de wijziging van de regeling. Zij kunnen een nieuwe aanvraag indienen na ingang van
de wijziging, 1 juli 2025.
Niet alle eerder afgewezen aanvragen komen in de nieuwe situatie in aanmerking voor
een tegemoetkoming. Er blijft een groep waarvoor niet voorshands aannemelijk is vast
te stellen dat zij op het werk een ziekte hebben opgelopen die op de lijst staat van
de TSB. Daarom is verwachtingsmanagement een essentieel onderdeel van de communicatie
over de wijziging van de regeling.
Pilot additionele diagnostiek
Ik wil aanvragers waarbij een deel van de diagnostiek mist de mogelijkheid geven om
additioneel diagnostisch onderzoek te laten doen. De Zorgverzekeringswet staat vergoeding
van bepaalde (arbeidsgerelateerde) onderzoeken door zorgverzekeraars niet toe. Daarom
is per 1 maart 2025 een al eerder aangekondigde pilot gestart voor additionele diagnostiek
voor bepaalde aanvragers. Daardoor maken aanvragers toch een kans op een toekenning.
Deze situatie doet zich voor bij twee beroepsziekten: allergisch beroepsastma en CSE.
Het voornaamste doel is om te onderzoeken wat de bijdrage van aanvullend additioneel
onderzoek is op de vaststelling van beroepsziekten en toekenningen binnen de TSB.
De pilot duurt een jaar. De looptijd is van 1 maart 2025 tot 28 februari 2026. Na
een jaar evalueer ik de pilot samen met de ketenpartners.
Werkwijze voor maatwerk
Door alle wijzigingen binnen de regeling wordt de kans op een toekenning voor de aanvrager
groter. Er kunnen echter aanvragen zijn waar de standaard beoordelingsmethode onvoldoende
is. In deze gevallen voorzien de protocollen niet in voldoende grondslag om een aanvraag
te kunnen toekennen, ook niet na toepassing van «expert judgement». Momenteel worden
deze aanvragen afgewezen, terwijl dit niet altijd in lijn is met het doel achter de
regeling.
De introductie van een werkwijze voor maatwerk kan hier een oplossing voor bieden.
Daarom wil ik een werkwijze voor maatwerk ontwikkelen, binnen de algemene beginselen
van behoorlijk bestuur.
Ik houd uw Kamer op de hoogte van verdere ontwikkelingen in de TSB. In het najaar
stuur ik een volgende voortgangsbrief.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid