Brief regering : Verslag van de buitengewone Europese Raad van 6 maart 2025
21 501-20 Europese Raad
Nr. 2216
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 maart 2025
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de buitengewone
Europese Raad van 6 maart 2025.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Verslag van de buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad van 6 maart 2025
Op donderdag 6 maart 2025 vond een buitengewone bijeenkomst van de leden van de Europese
Raad (ER) plaats om te spreken over de ontwikkelingen rondom de Russische agressieoorlog
in Oekraïne en over het versterken van Europese samenwerking op het gebied van veiligheid
en defensie, mede in het licht van de veranderde inzet van de nieuwe Amerikaanse regering.
Russische agressie tegen Oekraïne
De ER sprak, mede in aanwezigheid van de President van Oekraïne Volodymir Zelensky,
over de Russische agressieoorlog en de brede EU-steun aan Oekraïne. Hierbij onderstreepten
26 leden van de ER dat de EU Oekraïne onverminderd zal blijven steunen alsook het
belang om te komen tot een alomvattende, rechtvaardige en duurzame vrede. Hierbij
is en blijft het uitgangspunt: niets over Oekraïne, zonder Oekraïne en niets over
Europese veiligheid, zonder Europa. Een wapenstilstand zou alleen ingesteld moeten
worden als onderdeel van een breder vredesakkoord, waarbij robuuste en geloofwaardige
veiligheidsgaranties aan Oekraïne moeten worden gegeven die voldoende afschrikkend
zijn om toekomstige Russische agressie te voorkomen. Nederland en andere lidstaten
onderstreepten in dit kader het belang hierbij zeer nauw met de VS te blijven samenwerken
(in lijn met motie Eerdmans-Wilders1). De ER herhaalde de inzet om te komen tot «peace through strength» teneinde Oekraïne de best mogelijke uitgangspositie te geven gedurende en na onderhandelingen.
Er bestond een breed gedeelde visie dat Europa meer zal moeten gaan doen en in dit
verband werd afgesproken dat hiertoe Oekraïne politiek, militair, financieel, economisch,
diplomatiek en humanitair onverminderd ondersteund blijft worden. Nederland wees hierbij
op de invulling van de in het Regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96) vastgelegde onverminderde steun aan Oekraïne.
De sancties tegen Rusland moeten verder worden uitgebreid en handhaving van bestaande
sancties moet worden versterkt, waarbij Nederland opriep om het werk richting een
17e sanctiepakket actief op te pakken en de mogelijkheden voor het gebruik van de Russische
bevroren Centrale Banktegoeden te blijven onderzoeken. Gedegen onderzoek naar zowel
de juridische en financieel-economische risico’s als de aanvullende mogelijkheden
is hierbij van belang. De EU blijft Oekraïne ruimschoots financieel ondersteunen vanuit
de Oekraïne Faciliteit en vanuit het EU-aandeel in het door de G7 geïnitieerde Extraordinary Revenue Acceleration-initiatief, waarbij rente-inkomsten over de bevroren Russische Centrale Banktegoeden
aan Oekraïne ter beschikking worden gesteld voor afbetaling van leningen en rentebetalingen.
De ER verzocht de Commissie maatregelen te treffen om te zorgen dat deze steun eerder
kan worden uitbetaald. Ook op militair terrein onderstreepte de ER dat Oekraïne ondersteund
moet blijven worden en riep lidstaten op om militaire en defensiebijdragen te verhogen.
De ER riep in dit licht de Raad op om het werk aan EU-initiatieven voor militaire
steun spoedig voort te zetten. Ook werd herbevestigd dat de EU gecommitteerd is aan
het trainen en bewapenen van de Oekraïne strijdkrachten en de verdere ontwikkeling
van de Oekraïense defensie-capaciteiten. In het licht van een alomvattend vredesakkoord
verklaarden de EU en de lidstaten zich bereid bij te dragen aan veiligheidsgaranties,
gebaseerd op de nationale competenties van lidstaten en in lijn met het internationaal
recht. Hierbij werd het belang van samenwerking met Oekraïne, gelijkgezinde derde
landen en NAVO-partners onderstreept. Tot slot herbevestigde de ER de steun aan de
Oekraïense hervormingsagenda in het licht van het toetredingstraject van het land.
Veiligheid en defensie
Tijdens de discussie over veiligheid en defensie was er een breed gedeeld gevoel van
urgentie dat Europa meer moet doen aan zijn eigen defensie en zich beter moet toerusten
om meer autonoom huidige en toekomstige veiligheidsdreigingen het hoofd te kunnen
bieden. Europa moet meer verantwoordelijkheid nemen voor de afschrikking en verdediging
van het eigen continent; dat betekent dat de bijdrage van Europese bondgenoten aan
de NAVO vergroot zal moeten worden. De EU zal financiering mobiliseren voor een versterkt
defensie- en industriebeleid. Nederland wees er hierbij op dat dit ook in nauwe samenwerking
met partners van buiten de EU moet gebeuren. De ER heeft een aantal intenties van
de Voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen verwelkomd, met daarin
contouren van ideeën om substantieel defensie-uitgaven te verhogen (ReARM). De ER
heeft verder kennisgenomen van de intentie van de Commissie om een voorstel te doen
voor een nieuw instrument dat leningen verschaft aan lidstaten. Nederland benadrukte
hierbij de concrete uitwerking van de voorstellen af te wachten alvorens zich hierover
een inhoudelijk oordeel te kunnen vormen en herhaalde de kabinetspositie tegen eurobonds
te zijn. Het kabinet heeft kennisgenomen van de aangenomen motie-Eerdmans2 inzake ideeën van de voorzitter van de Commissie voor versterking van de Europese
defensie (REARM) en heeft uw Kamer vandaag hierover nader geïnformeerd in de Kamerbrief
inzake motie-Eerdmans (ReArm Europe) en de Europese Raad van 20–21 maart (Kamerstuk
21 501-20, nr. 2215).
De ER verwelkomde de intenties van de Commissie om met een voorstel te komen om de
bestaande flexibiliteit binnen de regels van het Stabiliteit- en Groeipact te gebruiken
in de vorm van de activatie van de landspecifieke ontsnappingsclausule om meer middelen
voor defensie te genereren, en riep de Commissie op om eventuele verdere mogelijkheden
te onderzoeken. Dit met inachtneming van de positie van de Raad en met de verzekering
dat schuldhoudbaarheid gewaarborgd blijft. Nederland wees in de discussie expliciet
op het grote belang van de schuldhoudbaarheid. Ook werd kennis genomen van de intentie
van een concreet voorstel van de Commissie voor een leningeninstrument voor defensieprojecten,
en van een concreet voorstel voor meer flexibiliteit in de besteding van cohesiefondsen
voor defensie-uitgaven onder bestaande EU-programma’s. Tot slot werden de plannen
verwelkomd van de president van de Europese Investeringsbank voor verruimde investeringsmogelijkheden
in de defensiesector en werd het belang van private investeringen benadrukt en het
belang van de kapitaalmarktunie daarvoor. Nederland wees erop dat het evenzeer van
belang is dat alle NAVO-bondgenoten nationaal zo snel mogelijk 2% van hun begrotingen
aan defensie-uitgaven besteden.
De ER concludeerde voorts dat investeringen op een aantal terreinen prioriteit hebben,
in lijn met de NAVO prioriteiten, waaronder luchtverdediging, artillerie-systemen,
raketten en munitie, cyber en de bescherming van kritische infrastructuur. Hierbij
werd benadrukt dat de bescherming van alle land-, lucht- en zeegrenzen bijdragen aan
de veiligheid van Europa. Nederland vroeg hierbij aandacht voor het belang van civiele
paraatheid als onderdeel van het versterken van de veiligheid van Europa. Verder werd
benadrukt dat er snel verder moet worden gewerkt aan harmonisatie van aanbestedingen,
en aan standaardisatie en interoperabiliteit om zo kosten te drukken en de Europese
industrie te versterken, waaronder het MKB. Dit draagt ook bij aan een versterkte
Europese markt voor industrie. Het Europese Defensie Agentschap (EDA) moet samen met
de Hoge Vertegenwoordiger, de Commissie en de lidstaten hiertoe de benodigde processen
onder de loep nemen.
Ook riep de ER op de onderhandelingen over het European Defence Industry Program (EDIP) snel af te ronden, om steun voor onderzoek, innovatie en ontwikkeling via
het European Defence Fund voort te zetten, en riep het de Commissie op om snel werk te maken van het versimpelen
van het juridische en administratieve raamwerk op gebied van defensie op het terrein
van o.a. aanbestedingen, industriebeleid, vergunningverlening. De Commissie zou op
korte termijn een defensie-omnibus moeten presenteren. Nederland ondersteunde dit
en wees op het belang van het bieden van mogelijkheden voor versnelde paraatheid van
defensie.
De ER wees vervolgens op het belang van complementariteit met de NAVO en goede coördinatie
in aanloop naar de NAVO top in juni 2025 in Den Haag, waaronder met de partners die
niet lid zijn van de EU. De ER keek tot slot vooruit naar het white paper dat de Commissie zal uitbrengen om de defensie in Europa te versterken, waaronder
de Europese defensie-industrie en technologische basis. De ER zal in maart en juni
2025 hierover verder spreken.
Indieners
-
Indiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken