Brief regering : Reactie op de aangenomen ontraden gewijzigde motie van de leden Van Zanten en Rooderkerk over een curriculum binnen lerarenopleidingen waarin de nadruk ligt op vakinhoud en didactiek (Kamerstuk 27923-508)
27 923 Werken in het onderwijs
Nr. 510
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2025
Op 4 februari 2025 heeft uw Kamer een motie aangenomen, terwijl ik de oorspronkelijke
motie tijdens het tweeminutendebat op 29 januari 2025 heb ontraden. Zoals gebruikelijk
informeer ik u over de wijze waarop ik uitvoering zal geven aan de motie.
De gewijzigde motie van de leden Van Zanten (BBB) en Rooderkerk (D66) verzoekt de
regering te zorgen voor een curriculum binnen lerarenopleidingen waarin de nadruk
ligt op vakinhoud en didactiek1. Ik ben het met de indieners van de motie eens dat vakinhoud en didactiek belangrijke
onderdelen zijn van het curriculum op alle lerarenopleidingen (pabo’s, eerstegraads
en tweedegraads).
Ik heb de oorspronkelijke motie echter ontraden, omdat ik als Minister van OCW geen
rol heb in het bepalen van de curricula van hogeronderwijsinstellingen en ik dus geen
(wettelijke) mogelijkheden heb om lerarenopleidingen te verplichten met een voorgeschreven
curriculum te werken. Met de aanpassing van de motie door niet meer te spreken over
een verplicht curriculum komen de indieners tegemoet aan deze constatering.
Wat blijft is dat ik de inhoud van het curriculum niet kan opleggen. Het hogeronderwijsstelsel
kent autonomie voor opleidingen om het curriculum zelf vorm te geven en daarbij flexibel
in te spelen op specifieke behoeftes van de eigen studenten en het specifieke onderwijsveld
waarvoor ze opleiden. Hoewel instellingen autonoom zijn in het bepalen van de curricula
en de curricula onderling kunnen verschillen, hebben instellingen niet geheel de vrije
hand; zo moeten alle lerarenopleidingen zich verplicht richten naar de bekwaamheidseisen
die door de beroepsgroep van leraren worden geformuleerd en gelden er kennisbases
voor de hbo-lerarenopleidingen waarin de lerarenopleidingen meer specifiek hebben
afgesproken welke kennis en vaardigheden elke lerarenopleiding aan zijn studenten
dient aan te bieden. Voor de universitaire lerarenopleidingen geldt dat zij de vakinhoudelijke
kennis van hun studenten bewaken via de vakinhoudelijke instroomeisen die zij hanteren
voor hun opleidingen.
Ik begrijp door het aanvaarden van de motie dat uw Kamer tegen de achtergrond van
de wettelijke verantwoordelijkheidsverdeling hecht aan het belang van vakinhoud en
didactiek op de lerarenopleidingen. Ik zal daarom de nadrukkelijke wens die uw Kamer
heeft uitgesproken voorleggen aan de beroepsgroep en opleiders. Ik zal dit onder andere
doen via het vorig jaar opgerichte Opleidingsberaad Leraren waarin overheid, beroepsgroep,
opleidingen en werkgevers afspraken maken over hoe de verschillende kaders voor lerarenopleidingen
optimaal op elkaar en de behoeftes in het onderwijsveld en de maatschappij kunnen
aansluiten. Het Opleidingsberaad Leraren heeft onder andere als doel om de curricula
van de lerarenopleidingen nog beter te laten aansluiten op de in het werkveld noodzakelijke
ervaren kennis en vaardigheden en hier landelijk richting op te geven. Ook met het
samenwerkingstraject curricula lerarenopleidingen basisonderwijs wil ik samen met
het veld komen tot meer focus in de curricula. Een goede afstemming tussen de kerndoelen
po, de kennisbases voor de lerarenopleidingen en de bekwaamheidseisen van leraren
is daarbij van belang.
De bekwaamheidseisen worden op dit moment herijkt door de beroepsgroep. Onderdeel
van die opdracht aan de beroepsgroep is dat er duidelijker moet zijn aangegeven wat
een leraar moet kennen en kunnen en dit geldt dus ook voor de vakinhoudelijke en (vak)didactische
eisen aan leraren (en daarmee ook aan de opleidingen). Tenslotte zal uw Kamer te zijner
tijd over het advies van de beroepsgroep over de herijking van de bekwaamheidseisen
worden geïnformeerd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap