Brief regering : Geannoteerde agenda informele bijeenkomst van EU-transportministers 17-18 maart 2024 te Warschau
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1115
BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2025
Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van EU-transportministers
d.d. 17–18 maart a.s. te Warschau, Polen.
Er is nog geen formele agenda voor de informele bijeenkomst gepubliceerd. De inhoud
van deze geannoteerde agenda geeft daarom de meest recente stand van zaken weer, gebaseerd
op de eerste informatie die van het Poolse voorzitterschap is ontvangen. Mocht de
formele agenda op belangrijke punten veranderen, dan wordt u hierover geïnformeerd
in de beantwoording van het schriftelijk overleg dat gepland staat op 6 maart a.s.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
I. Geannoteerde agenda
Het Pools voorzitterschap organiseert op 17–18 maart a.s. de informele bijeenkomst
van EU-transportministers in Warschau, Polen. Tijdens de informele bijeenkomsten vindt
er geen besluitvorming plaats. In eerdere communicatie heeft het Pools voorzitterschap
aangegeven dat de bijeenkomst zich vooral zal richten op de weerbaarheid van transport.
Hierbij zal naar verwachting een sessie plaatsvinden over civiel-militaire transportinfrastructuur
en een sessie over weerbaarheid van transportinfrastructuur en cyberveiligheid.
Deze geannoteerde agenda geeft in brede zin een schets van de verwachtte onderwerpen
en de inzet hierop van het kabinet.
Civiel-militaire transportinfrastructuur
De internationale veiligheidssituatie is de afgelopen jaren verslechterd. Dit heeft
ook gevolgen voor de Nederlandse transportinfrastructuur, die nu geconfronteerd wordt
met een toename van hybride dreigingen, met onder meer het risico op sabotage. In
het kader daarvan is er binnen de EU een toenemende aandacht voor civiel-militaire
transportinfrastructuur. Het Pools voorzitterschap zal daarom naar verwachting tijdens
de informele bijeenkomst een sessie organiseren over dit thema. Van belang hierbij
is het EU-actieplan militaire mobiliteit 2.0 (2022–2026)1 dat streeft naar snelle en efficiënte verplaatsing van strijdkrachten.
In antwoord op vragen van de leden Olger van Dijk en Six-Dijkstra2 is aangegeven dat er voor het treffen van infrastructurele maatregelen voor zwaar
militair transport op dit moment geen specifieke (aparte) financiële middelen beschikbaar
zijn bij de Ministeries van Defensie en IenW. De Commissie beschikt over financieringsprogramma’s
voor co-financiering van infrastructurele projecten die zowel civiele als militaire
mobiliteit verbeteren (dual-use). Het belangrijkste instrumentarium van de Commissie dat ingezet kan worden voor
dual-use TEN-T projecten is het financieringsprogramma Connecting Europe Facility (CEF). Dual-use projecten zijn infrastructuurprojecten die bijdragen aan de doelstellingen van het
civiele en militaire TEN-T netwerk.
In het lopende Meerjarig Financieel Kader (MFK) (2021–2027) is er binnen CEF Transport
€ 1,69 miljard gereserveerd voor TEN-T militaire mobiliteit. Dit budget is inmiddels
al helemaal uitgeput. De hoogte van het toekomstige budget in het CEF voor militaire
mobiliteit wordt bepaald tijdens de onderhandelingen voor het nieuwe MFK (ingaand
in 2028). Naar verwachting zal de Commissie halverwege 2025 een voorstel presenteren
voor dit nieuwe MFK. Het Pools voorzitterschap zal naar verwachting het belang van
cofinanciering van dual-use infrastructuur onder de aandacht brengen.
De Europese Rekenkamer heeft op 5 februari jl. een speciaal verslag over militaire
mobiliteit gepubliceerd waarin geconcludeerd wordt dat het EU-actieplan een solide
basis biedt, maar dat de impact versterkt kan worden. De Rekenkamer heeft verschillende
aanbevelingen gedaan om de voorspelbaarheid van financiering en de selectie van dual-use projecten te verbeteren, waaronder door te onderzoeken of het mogelijk is het overige
(reguliere) CEF-budget van het nu lopende MFK in te zetten voor projecten die ook
een militair doel dienen. In eerste instantie wordt dit door het kabinet positief
ontvangen, gezien de geopolitieke dreigingen.
Europese cofinanciering van dual-use projecten is van groot belang voor het verbeteren van de militaire mobiliteit in
de EU. Deze projecten helpen de lidstaten hun transportinfrastructuur zo aan te passen
dat deze voldoet aan militaire vereisten. Het kabinet hecht hier bijzonder veel belang
aan, mede als trekker voor het PESCO-project militaire mobiliteit.3
Het is relevant om te vermelden dat Nederland een belangrijk doorvoerland voor de
NAVO is. Er zijn al meerdere militaire transporten via weg en spoor gefaciliteerd
middels het Host Nation Support.4 Deze transporten zullen naar verwachting in aantal en omvang toenemen. Om een soepel
verloop te waarborgen, onderzoeken de Ministeries van IenW en Defensie samen met ProRail
en Rijkswaterstaat hoe een soepel verloop van militaire transporten in verschillende
crisis- en conflictscenario’s kan worden gegarandeerd. Daarnaast zijn aanpassingen
in (internationale) wet- en regelgeving nodig, waarbij het kabinet inzet op Europese
samenwerking. Specifiek voor de havens vinden er diverse gesprekken plaats tussen
havenbedrijven en de Ministeries van Defensie en IenW inzake de militaire mobiliteit.
Weerbaarheid transportinfrastructuur en cyberveiligheid
Cybersecurity is één van de onderwerpen onder weerbaarheid. De weerbaarheidsopgave
dekt zowel cyber als security. Een adequate aanpak van cybersecurity van transport
is vanwege de huidige geopolitieke situatie van toenemend belang voor Nederland. Nederland
zet in op verbetering van de cybersecurity via de implementatie van de Network and
Information Security (NIS2) richtlijn in nationale wetgeving: de Cyberbeveiligingswet
(CBW).5 Via de implementatie van deze richtlijn en via deze wet wordt de transportsector
(alle modaliteiten: lucht, spoor, water en weg) weerbaarder gemaakt tegen cyberdreigingen
en cyberaanvallen.6
De NIS2-richtlijn volgt de NIS1-richtlijn op (sinds 2016 van kracht en geïmplementeerd
in de Wet beveiliging netwerk en informatiesystemen). De Commissie introduceerde NIS2
ten behoeve van betere minimumharmonisatie, een gelijker speelveld en een verbeterd
cybersecurityniveau in de EU. Alle EU lidstaten moeten de NIS2-richtlijn implementeren.
De implementatie van de NIS2-richtlijn is echter complex gebleken. Bijna alle lidstaten,
inclusief Nederland, hebben de implementatiedeadline van 17 oktober 2024 niet gehaald.
Ook onder de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS) wordt gewerkt aan het versterken
van de digitale weerbaarheid van de transportsectoren. Via meerdere cyberweerbaarheidsprogramma’s
wordt samen met de organisaties in de sectoren gewerkt aan het vergroten van de cyberweerbaarheid.
Een nadere toelichting per modaliteit is hieronder opgenomen.
Wegen
Voor wegen werken we aan een meerjarenprogramma instandhouding. Een groot aantal knelpunten
voor maatschappelijke weerbaarheid en militaire dreiging wordt in het meerjarenprogramma
aangepakt
Spoor
Ook de spoorsector moet zich wapenen tegen militaire en hybride dreigingen. De weerbaarheidsopgave
gaat over beschermen, beveiligen en herstellen van vitale infrastructuur, en omvat
governance, logistiek (opslag, elektriciteit, etc.) en cybersecurity. Het programma
ter verhoging van de weerbaarheid van de spoorsector7 wordt daarom verder geïntensiveerd.
Er is een kans dat Nederland, als NAVO-lidstaat, betrokken raakt bij een gewapend
conflict. Daarom heeft het kabinet hoge prioriteit gegeven aan de Rijksbrede Weerbaarheidsopgave.
IenW werkt hier reeds aan voor de spoorsector via het actieprogramma Spoor. Op basis
van de geopolitieke ontwikkelingen bekijkt IenW gezamenlijk met de spoorsectorpartijen
(m.n. ProRail) hoe dit programma verder geïntensiveerd kan worden en met welke nieuwe
ontwikkelingen rekening gehouden moet worden.
Luchtvaart
Naast de NIS2 gelden voor de luchtvaartsector specifiek nog andere eisen die zien
op het informatiebeveiligingsbeleid bij luchtvaartorganisaties en bevoegde luchtvaartautoriteiten,
waaronder Part-IS (Information Security) en AVSEC (Aviation Security). Part-IS richt
zich op het beschermen van gevoelige informatie tegen cyberdreigingen, ongeautoriseerde
toegang en datalekken. AVSEC heeft betrekking op beveiliging van de burgerluchtvaart
tegen opzettelijke dreigingen zoals terrorisme en sabotage. In EU verband (EASA8, Commissie en lidstaten) wordt er gekeken naar de overlap tussen de NIS2 richtlijn
en de verschillende luchtvaartregimes die zien op informatiebeveiligingsbeleid.
Maritiem
Voor de nautische en logistieke processen in de Nederlandse zeehavens vormen digitale
aanvallen een steeds groter risico. De Branche Organisatie Zeehavens (BOZ), het Ministerie
van IenW en de NCTV hebben daarom een aanpak ontwikkeld en vastgelegd in de Cyber
Strategie Nederlandse Zeehavens.9 Daarnaast is er een landelijk cybersecurityplatform genaamd «FERM» gelanceerd, dat
in november jl. een Havenbreed Incident Responsplan10 heeft gepresenteerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.