Brief regering : Geannoteerde Agenda informele JBZ-Raad 6-7 maart 2025
32 317 JBZ-Raad
Nr. 932
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN DE MINISTER
VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 februari 2025
Hierbij bieden wij, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
uw Kamer de geannoteerde agenda aan van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad)
op 6 en 7 maart 2025 in Brussel. De Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister
van Asiel en Migratie en de Staatssecretaris Rechtsbescherming zullen hieraan deelnemen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,
6 en 7 maart 2025
I. Binnenlandse Zaken
1. (Mogelijk) Verordening over de geleidelijke invoering van het Entry/Exit System
(EES)
= Aanname algemene oriëntatie
Op 4 december 2024 heeft de Europese Commissie (hierna Commissie) een voorstel gepubliceerd
voor een progressieve start, middels een geleidelijke invoering binnen 180 dagen van
het Europese in-en uitreissysteem (hierna EES). Uw Kamer is middels een BNC-fiche
geïnformeerd over de positie van het kabinet ten aanzien van dit voorstel.1 In de JBZ-Raad zal naar verwachting een voorstel voor een algemene oriëntatie voorliggen,
die het kabinet voornemens is te steunen.
Met de inwerkingtreding van het EES, als onderdeel van het slimme grenzenpakket,2 wordt een stap gezet in de digitalisering van het grensbeheer binnen Europa die bijdraagt
aan de verdere versterking van het geïntegreerde grensbeheer, zoals vastgesteld in
de EES-verordening. Het EES registreert de inreis en uitreis van onderdanen van derde
landen die de buitengrenzen van Schengenlidstaten passeren voor kort verblijf. Het
systeem slaat gegevens op zoals naam, reisdocumenten, biometrische gegevens (vingerafdrukken
en gezichtsopnamen), datum en plaats van in- en uitreis, en de toegestane verblijfsduur.
Hierdoor wordt real-time inzicht geboden in reisgeschiedenis en verblijfsstatus, en
kunnen identiteitsfraude en overschrijdingen van de verblijfsduur beter worden opgespoord.
Zoals toegelicht in het BNC-fiche, verwelkomde het kabinet het voorstel van de Commissie
en heeft het zich in de onderhandelingen hard gemaakt voor een aantal aanvullende
technische en operationele randvoorwaarden om de tenuitvoerlegging van het voorstel
te bevorderen: een aanvang van de progressieve start in de herfst van 2025, een stabiel
centraal IT-systeem beheerd door eu-LISA3, een ingroei naar 10% in de eerste fase van de progressieve start en een geautomatiseerde
administratieve opschoning van EES-gegevens na de progressieve start.
De voorliggende compromistekst waarborgt de rol van eu-LISA en draagt bij aan een
versterkte monitoring op het centrale systeem tijdens de progressieve start. Het voorstel
voor de algemene oriëntatie bevat ook de door het kabinet gewenste ingroei naar 10%
registraties in 30 dagen en de flexibiliteit voor gedeeltelijke EES-toepassing. Deze
flexibiliteit biedt Nederland de mogelijkheid om het EES gedeeltelijk toe te passen
binnen een grensdoorlaatpost. Met betrekking tot de administratieve sluiting van openstaande
uitreis-registraties is deels tegemoet gekomen aan de wensen van het kabinet met een
overweging waarin wordt bepaald dat in- en uitreisregistraties die tijdens de progressieve
start zijn aangemaakt, niet gebruikt worden voor geautomatiseerde rapportage of geautomatiseerde
processen, waaronder geautomatiseerde raadpleging door ETIAS. Opname in de artikelen
van de Verordening kon echter niet rekenen op voldoende steun binnen het Europese
krachtenveld.
Zoals reeds opgemerkt in het BNC-fiche, heeft de implementatie van EES in de beginfase
potentieel gevolgen voor de doorstroom van reizigers en de werkwijze van vervoerders.
Het kabinet hecht aan het faciliteren van bonafide reizigers en neemt de nodige maatregelen
om stagnatie te voorkomen. De in de algemene oriëntatie voorgestelde flexibele invoering
helpt hierbij. Tezamen met de gedane aanpassingen resulteert dit erin dat het kabinet
voornemens is de voorliggende compromistekst te steunen.
Het Europees Parlement heeft nog geen positie ingenomen. Naar verwachting zullen de
onderhandelingen tussen de Commissie, de Raad en het Europees Parlement (triloog)
plaatsvinden rond de zomerperiode, waarna de verwachting is dat het EES na de zomer
2025 van start zal gaan.
2. Staat van het Schengengebied
Barometer en uitvoering van de prioriteiten voor de jaarlijkse Schengenraadscyclus = Gedachtewisseling
De lidstaten en de Schengengeassocieerde landen zullen in de Schengenraad op basis
van een nieuwe Schengenbarometer van gedachten wisselen over in het oog springende
ontwikkelingen, trends en risico's in het Schengengebied. In de nieuwste Schengenbarometer
geeft de Commissie aan dat over heel 2024 het aantal irreguliere overschrijdingen
van de buitengrens met 38% gedaald is. Ook wijst de Commissie op de grote instabiliteit
in het Midden-Oosten en de veiligheidsrisico’s die dat meebrengt. De Commissie roept
op tot een strategische discussie op EU-niveau over het voorbereiden van noodplannen
en betere samenwerking op operationeel niveau ten aanzien van grensoverschrijdende
criminaliteit, mede in het licht van de herinvoering van binnengrenscontroles door
een aantal lidstaten. De Commissie vraagt in de Schengenbarometer ook aandacht voor
de toename van het aantal personen met de Russische nationaliteit dat op basis van
(langdurige) visa verblijft in de EU. De Commissie benadrukt het belang van de uniforme
toepassing van de richtsnoeren voor de afgifte van deze visa.
Daarnaast wenst het Voorzitterschap een bespreking over de in het kader van de Schengencyclus
vastgestelde prioriteit om de effectiviteit van het terugkeersysteem te vergroten.
In het bijzonder wenst het van lidstaten te horen welke uitdagingen binnen het huidige
wettelijke kader prioriteit zouden moeten krijgen en de ondersteuning die de EU daarbij
kan bieden.
Het kabinet verwelkomt dat de aantallen irreguliere grensoverschrijdingen zijn gedaald
en benadrukt dat moet blijven worden ingezet op een EU-beleid dat irreguliere migratie
nog verder doet dalen. Ook het verbeteren van effectieve terugkeer is een belangrijke
prioriteit van het kabinet; lidstaten moeten zeggenschap hebben over wie er wel en
niet mag verblijven in het Schengengebied. Voor een effectiever terugkeersysteem acht
het kabinet het van belang dat prioriteit wordt gegeven aan spoedige behandeling van
de aanstaande hernieuwde Terugkeerwetgeving. Daarnaast moeten de mogelijkheden binnen
het huidig juridisch kader optimaal worden benut. Het kabinet zal dan ook het belang
benadrukken van het ontwikkelen van innovatieve pilots, zoals terugkeer- of transithubs.
Ook het versterken van de EU-buitengrenzen via de implementatie van het Asiel- en
Migratiepact en het sluiten van partnerschappen met derde landen zijn van belang om
de terugkeersamenwerking te verbeteren. Met het oog op de uitvoering van de motie
van de leden van Campen en Boswijk 4 over het in Europees verband beperken van de toegang van Russen tot EU-landen, is
de inzet van het kabinet dat de afgifte van visa aan personen met de Russische nationaliteit
terughoudend en in lijn met de daartoe opgestelde richtsnoeren van de Commissie dient
te gebeuren. Ten slotte is het voor het kabinet, met het oog op veiligheidsrisico’s,
van groot belang dat lidstaten het Schengen-Informatie-Systeem volledig benutten en
dat er aandacht is voor de aanwezigheid van voldoende personeel.
Andere lidstaten zullen naar verwachting aansluiten op het belang van snelle behandeling
van de Terugkeerwetgeving. Een grote groep lidstaten zal zich naar verwachting ook
aansluiten bij de oproep om snel werk te maken van innovatieve oplossingen.
3. Vastelling aanbeveling Thematische Schengenevaluatie van 2024 op het gebied van
terugkeer
= Aanname zonder discussie
De JBZ-Raad zal naar verwachting instemmen met het voorstel voor een Uitvoeringsbesluit
van de Commissie met aanbevelingen voor verbeteringen die zijn geïdentificeerd in
de thematische Schengenevaluatie op het gebied van terugkeer. Nederland heeft eerder
gepleit voor deze thematische Schengenevaluatie. De aanbevelingen zien op het effectief
inrichten van nationale terugkeerprocedures, het digitaliseren van terugkeersystemen
en het stroomlijnen van nationale terugkeersystemen en het Schengen Information System.
De lidstaten wordt gevraagd een actieplan op te stellen om deze aanbevelingen te implementeren
en hier periodiek over te rapporteren. Het kabinet staat positief tegenover het uitvoeringsbesluit,
waarmee binnen de gehele EU en in Schengengeassocieerde landen het terugkeersysteem
kan worden verbeterd. In het rapport wordt de Nederlandse praktijk vaak aangehaald
als zo’n «best practice», bijvoorbeeld op het gebied van de «last minute asylum procedure». De aanbevelingen vloeien voort uit het rapport en gelden voor alle lidstaten.
4. Interoperabiliteit
= Gedachtewisseling
De JBZ-Raad van 12 december 2024 (Kamerstuk 32 317, nr. 925) heeft het agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige
IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) verzocht om
met een overzicht te komen van de herziene tijdlijn voor de tenuitvoerlegging van
grootschalige IT-systemen en hun interoperabiliteit. Het gaat hierbij bijvoorbeeld
om het Entry Exit Systeem (EES), het Europees Systeem voor Reisinformatie en – Autorisatie
(ETIAS) en het herziene Visum Informatie Systeem (VIS). Deze herziene tijdlijn dient
eerst te worden besproken en goedgekeurd door de management board van eu-LISA.
Het kabinet steunt een realistische en haalbare tijdlijn en ziet uit naar de presentatie
van de herziene planning door het agentschap.
5. Externe dimensie van migratie
= Stand van zaken
De Commissie zal naar verwachting een overzicht geven over alle lopende en komende
acties op de externe dimensie. Naar verwachting zal het Voorzitterschap van gedachten
willen wisselen over het bevorderen van terugkeer naar Syrië.
Het kabinet onderzoekt de mogelijkheden om vrijwillige terugkeer vanuit Nederland,
de EU en waar nodig de landen rondom Syrië zoveel mogelijk te faciliteren. Het kabinet
zet zich er in de eerste plaats op in om randvoorwaarden voor terugkeer naar Syrië
te creëren. Het zet daarbij in op nationale maatregelen en trekt daarvoor op in Europees
verband. In het geval dat terugkeer efficiënter en effectiever vorm gegeven kan worden
door betrokkenheid van internationale en Europese partners, zoals IOM en UNHCR en
Frontex, zal het kabinet hiervoor pleiten. Gezien de beperkte consulaire dienstverlening
en de erbarmelijke situatie in het land is dit een traject van de lange adem. Andere
lidstaten zullen naar verwachting een breed scala aan onderwerpen inbrengen.
Gelet op de onduidelijke situatie in Syrië na de machtsovername geldt voor Nederland
momenteel een besluit- en vertrekmoratorium voor een half jaar. Dit betekent dat asielaanvragen
worden aangehouden en gedwongen terugkeer niet plaatsvindt. Er wordt op korte termijn
een nieuw ambtsbericht verwacht. Op basis van dat ambtsbericht wordt bepaald of het
beleid moet worden aangepast en of de behandeling van de asielaanvragen kan worden
hervat.
6. Gevolgen van de huidige geopolitieke situatie op de interne veiligheid van de EU
a. Syrië
= Gedachtewisseling
Onder dit agendapunt spreekt de JBZ-Raad over de gevolgen van de val van de Assad-regime
in Syrië voor de interne veiligheid van de EU. Vanwege de mogelijke impact van de
ontwikkelingen in Syrië op de interne veiligheid van de EU is het van belang om de
situatie nauwgezet te volgen. Instabiliteit in Syrië, met name als het gaat om de
situatie in Noordoost Syrië, waar Nederlandse uitreizigers in kampen en detentiecentra
verblijven, kan op termijn potentieel ruimte bieden aan ISIS en andere groeperingen
met een terroristisch oogmerk. Het kabinet acht het van belang om hierover met Europese
partners informatie uit te wisselen en waar nodig te bezien hoe de gezamenlijke inzet
de nationale aanpak kan versterken.
b. Oekraïne
= Stand van zaken
Onder dit agendapunt zal het Voorzitterschap een toelichting geven op de gevolgen
van de Russische agressie tegen Oekraïne voor de interne veiligheid van de EU. Op
het moment van schrijven is er nog geen onderliggende document beschikbaar.
De oorlog tegen Oekraïne brengt op middellange en lange termijn risico’s met zich
mee voor de veiligheid van de EU. De onderhandelingspogingen die zijn geïnitieerd
kunnen er voor zorgen dat de oorlog een andere wending krijgt en daarmee deze risico's
beïnvloeden. Dit onderstreept de urgentie om hier tijdens de JBZ-raad bij stil te
staan.
Op dit moment zijn de directe gevolgen voor de nationale veiligheid van Nederland
nog beperkt en zijn maatschappij ontwrichtende gevolgen van de oorlog in ons land
niet aan de orde geweest. Tegelijkertijd zien we een toename in destabiliserende acties
gericht op Europese lidstaten en is het niet ondenkbaar dat de veiligheidssituatie
in Europa de komende periode verslechtert. Het kabinet acht het van groot belang de
gestructureerde EU-veiligheidsdialoog met Oekraïne voort te zetten en deelt de focus
op de vier prioritaire onderwerpen van die dialoog: de verspreiding van illegale wapens,
grensveiligheid, extremisme en terrorisme, en de gerechtigheid en verantwoording voor
internationale misdrijven. Daarnaast zet het kabinet in op versterking van maatschappelijke
weerbaarheid, zowel nationaal als in NAVO- en EU-verband.
7. EU-actieplan inzake de veiligheid van onderzeese kabels
= Stand van zaken
Naar verwachting zal de Commissie op korte termijn een EU-actieplan inzake de veiligheid
van onderzeese kabels publiceren. Tijdens de JBZ-Raad zal de Commissie de Raad informeren
over de huidige stand van zaken. Het kabinet zal de stand van zaken aanhoren. Uw Kamer
zal na publicatie middels een BNC-via geïnformeerd worden over het actieplan.
8. EU-Latijns Amerikaanse Comité voor Interne Veiligheid (CLASI)
= Werklunch
Tijdens de werklunch zullen de EU-Ministers en Ministers van een aantal Latijns-Amerikaanse
landen spreken over verdere samenwerking in de aanpak van georganiseerde criminaliteit.
Ook zal naar verwachting een nieuwe EU-CLASI5 verklaring worden ondertekend waarin de prioriteiten voor de komende 18 maanden worden
uiteengezet. Met deze gezamenlijke verklaring wordt politieke commitment uitgesproken
om de samenwerking tussen de EU en Latijns-Amerikaanse landen te versterken. Dit krijgt
vorm door bestaande operationele netwerken (zoals EMPACT en AMERIPOL6) te versterken en door gezamenlijk te werken aan prioritaire fenomenen, waaronder
de weerbaarheid van logistieke hubs, het tegengaan van criminele geldstromen en de
weerbaarheid van detentie inrichtingen.
CLASI wordt gefinancierd vanuit EL PACCTO, het EU samenwerking- en capaciteitsopbouwprogramma
gericht op het tegengaan van grensoverschrijdende, georganiseerde criminaliteit. Dit
programma heeft als doel om partnerschappen en netwerken te bouwen tussen de EU en
Latijns-Amerika en de Cariben. Nederland is lid van het consortium van EL PACCTO en
is verantwoordelijk voor de integratie van de Caribische regio in het programma.
Het kabinet zet zich zowel bilateraal als samen met Europese bondgenoten in op een
stevige, duurzame en gezamenlijke strategie samen met de bron-en transitlanden van
cocaïne. Het kabinet steunt dan ook de bredere EU-inzet om de samenwerking met Latijns-Amerika
en de Cariben te versterken en steunt de ondertekening van deze EU-CLASI verklaring.
Naar verwachting is er breed draagvlak onder de lidstaten en zal de nieuwe samenwerkingsverklaring
worden ondertekend.
9. De strijd tegen drugshandel en georganiseerde criminaliteit
= Stand van zaken
Naar verwachting zal het Voorzitterschap een stand van zaken geven van de prioriteiten
op het gebied van georganiseerde criminaliteit. Er is nog geen document beschikbaar.
De aanpak van georganiseerde drugscriminaliteit is een prioriteit van dit kabinet.
Het kabinet ondersteunt de EU-aanpak en blijft zich samen met de coalitie van zeven
Europese landen tegen georganiseerde criminaliteit inzetten voor voldoende ambitie
op EU niveau. Zodat er bijvoorbeeld binnen de Europese Havenalliantie (EU Ports Alliance) doeltreffend wordt gewerkt aan het gezamenlijk weerbaar maken van havens, om verplaatsingseffecten
tegen te gaan. Weerbare logistieke knooppunten, het verstoren van criminele geldstromen
en de bestuurlijke aanpak zijn drie van de Nederlandse prioriteiten die naar verwachting
ook een belangrijk onderdeel zullen vormen van de aanstaande EU-interne veiligheidsstrategie.7 Het kabinet zal de stand van zaken van het Voorzitterschap in de JBZ-Raad aanhoren.
Overige onderwerpen
a. Implementatie Asiel- en Migratiepact
= stand van zaken
Mede op verzoek van Nederland zal onder dit agendapunt de Commissie een stand van
zaken schetsen van de implementatie van het Asiel- en Migratiepact. Nu de nationale
implementatieplannen ingediend zijn, acht het kabinet het van belang de voortgang
in de lidstaten goed te monitoren en regelmatig op strategisch niveau te bespreken,
zodat eventuele knelpunten en risico’s op vertraging tijdig aan de orde komen. Hiervoor
is het nodig dat de Commissie over de voortgang op de verschillende elementen van
het Gemeenschappelijk Implementatieplan aan de lidstaten rapporteert. Ook hecht het
kabinet eraan dat naleving van de huidige regels, zoals de Dublin-verordening, al
in aanloop naar de inwerkingtreding van het Pact verbeterd wordt en dat waar mogelijk
onderdelen van het Pact die binnen het huidig acquis passen versneld worden ingevoerd.
II. Justitie
1. Richtlijn tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht
= Beleidsdebat
Het Poolse voorzitterschap is voornemens tijdens de JBZ-Raad een beleidsdebat te organiseren
over de richtlijn tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht.
Het is nog niet bekend wat precies zal worden besproken.
Het richtlijnvoorstel bevat acht titels die verschillende onderwerpen binnen het insolventierecht
harmoniseren. Tijdens de JBZ-Raad van december 2024 is er een gedeeltelijke algemene
oriëntatie bereikt op Titels I (algemene bepalingen), II (faillissementspauliana),
III (het opsporen van goederen behorend tot de boedel), V (verplichtingen van de bestuurder)
en VIII (factsheet met kerninformatie over het nationale insolventierecht van de richtlijn).
Uw Kamer is over dit gedeeltelijk akkoord geïnformeerd.8 Op dit moment lopen er op technisch niveau onderhandelingen over Titel IV (pre-pack
procedures), Titel VI (vereenvoudigde afwikkeling van micro-ondernemingen) en Titel
VII (schuldeiserscommissie). De discussie in de JBZ-Raad zal zich mogelijk op deze
titels richten.
In brede zin pleit het kabinet ter versterking van de kapitaalmarktunie onder andere
voor het wegnemen van barrières op de interne markt door standaardisering en waar
nodig harmonisering van wet- en regelgeving, met name daar waar er obstakels zijn
op het terrein van het ondernemingsrecht, faillissementsrecht, jaarverslaggeving of
recht inzake financiering en zekerheden. Bij de beoordeling van het richtlijnvoorstel
is aangegeven dat de doelstelling van het richtlijnvoorstel gesteund kon worden, omdat
het kabinet groot belang hecht aan verdere verdieping van de Europese kapitaalmarktunie.
Daarbij kan een goedwerkend en convergent systeem van het insolventierecht in de EU
bijdragen aan het verlagen van barrières voor grensoverschrijdende financiering en
investeerders. Dit kan ook bijdragen aan het verbeteren van de financieringsmogelijkheden
voor bedrijven. Door het beter faciliteren van marktfinanciering kunnen bedrijven
minder afhankelijk worden van bancaire financiering. Bovendien draagt een sterke kapitaalmarktunie
bij aan de financiering van de verduurzaming en digitalisering van de reële economie.
Met betrekking tot de resterende titels stelt het kabinet zich constructief op. Titel
IV ziet op de pre-packprocedure, waarin de toekomstig curator in stilte een aanstaand
faillissement kan voorbereiden. Vanuit verschillende lidstaten luidt kritiek op deze
titel. Deze kritiek ziet met name op het gebrek van betrokkenheid van schuldeisers
bij deze procedure. Vanuit lidstaten die ervaring hebben met de pre-pack, met inbegrip
van Nederland, wordt positief gereageerd op de pre-pack. Aandachtspunt voor Nederland,
is de mate van detail. Nederland pleit voor een regeling meer op hoofdlijnen.
Titel VI bevat een vereenvoudigde insolventieregeling voor micro-ondernemingen. Lidstaten,
met inbegrip van Nederland, zijn kritisch. Deze kritiek ziet met name op het beperkte
toezicht op de procedure en de daarmee samenhangende risico’s op fraude en misbruik
van de procedure. De Commissie heeft recentelijk een nieuw tekstvoorstel gepresenteerd
waarbij beoogd wordt om tegemoet te komen aan deze bezwaren. Het nieuwe tekstvoorstel
wordt eind februari op technisch niveau besproken. Nederland bestudeert de nieuwe
tekst nog, maar zal tijdens de verdere onderhandelingen met name aandacht vragen voor
misbruikrisico’s en praktische uitvoerbaarheid van de regeling.
Titel VII over de schuldeiserscommissie, die de belangen van de schuldeisers in een
insolventieprocedure vertegenwoordigt, kan Nederland voor het grootste deel steunen.
Het kabinet vraagt zich wel af of deze titel bijdraagt aan de doelstelling van de
richtlijn om grensoverschrijdende financiering in de EU te stimuleren.
2. De rechtsstaat als pijler voor democratie in Europa
= Gedachtenwisseling
De rechtsstaat is een van de prioriteiten van het Poolse voorzitterschap. Tijdens
de JBZ-raad staat een lunchbijeenkomst en gedachtewisseling over de rechtstaat als
pijler van de democratie in Europa op de agenda. Op moment van schrijven zijn er nog
geen stukken beschikbaar. Het kabinet waardeert het belang dat het Poolse voorzitterschap
hecht aan het verstevigen van de rechtsstaat in EU-verband.
De weerbaarheid van de democratische rechtsstaat staat in veel landen in Europa onder
druk en verdient daarom ook onze nadrukkelijke aandacht. Bij democratische weerbaarheid
gaat het om het verdedigen van de democratische beginselen en waarden, zoals betrouwbare,
integere, transparante en controleerbare verkiezingen, inspraakmogelijkheden en ruimte
voor maatschappelijke organisaties, weerbaarheid tegen des- en misinformatie en deepfakes
en het beschermen van grondrechten. In de context van veranderende geopolitieke verhoudingen,
waarin democratische beginselen steeds vaker onder druk staan, is het van belang dat
Europa zich sterk maakt voor het democratisch fundament als onderdeel van het EU acquis.
Hoewel democratie een nationale competentie is, is een gezamenlijk en proactief optrekken
in het verdedigen van de democratische waarden in Europees verband van groot belang.
De Commissie heeft al verschillende pakketten uitgebracht tijdens het vorige mandaat
(2019–2024), zoals het «Europese democratie actieplan», «Versterking Democratie en
Integriteit Verkiezingen» en «Defense of democracy». In navolging van deze initiatieven heeft de nieuwe Commissie-Von der Leyen aangekondigd
met meer maatregelen en acties te komen om de rechtsstaat en de democratie te beschermen
tegen interne en externe bedreigingen. Zo komt de Commissie onder meer met een voorstel
voor een European Democracy Shield. Dit schild moet de EU bescherming en waarborgen bieden tegen buitenlandse inmenging
(cyber en ontwrichtende propaganda) en heimelijke beïnvloeding en manipulatie (Foreign
Information Manipulation & Interference, FIMI). Het kabinet volgt deze ontwikkelingen
op de voet en levert hier ook actief een bijdrage aan.
De ervaring leert dat het herstellen van een afgebrokkelde rechtsstaat niet eenvoudig
is. Het bestaande rechtsstaatinstrumentarium binnen de EU heeft de potentie om lidstaten
«bij de les te houden». Het EU-rechtsstaat-instrumentarium is de afgelopen jaren ontwikkeld
en versterkt. Het kabinet vindt het van belang dat de Commissie, als hoedster van
de Verdragen, snel en effectief optreedt om terugval van lidstaten op rechtsstatelijk
vlak te voorkomen en aan te pakken en daarbij gebruik maakt van al het beschikbare
EU-rechtsstaatinstrumentarium. Nederland zet zich daarom in voor het blijven uitdragen
van de EU als waardengemeenschap (menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid,
rechtsstaat, mensenrechten en grondrechten). Ook zet het kabinet zich in voor de versterking
en verdere ontwikkeling van het EU-rechtsstaatinstrumentarium. Zo is het kabinet voorstander
van een koppeling tussen de ontvangst van EU-middelen en de eerbiediging van de beginselen
van de rechtsstaat en naleving van grondrechten uit het Handvest.
3. Russische agressie tegen Oekraïne: strijd tegen straffeloosheid
= Stand van zaken
Het Voorzitterschap zal de ontwikkelingen om straffeloosheid voor internationale misdrijven
in Oekraïne tegen te gaan toelichten. Op het moment van schrijven zijn er nog geen
onderliggende documenten beschikbaar.
Het kabinet hecht groot belang aan de opsporing, vervolging, uiteindelijk berechting
en compensatie van internationale misdrijven begaan in Oekraïne en zet hier in Europees
en internationaal verband actief op in. Het kabinet blijft zich inzetten om te komen
tot de oprichting van een tribunaal voor de vervolging van het misdrijf van agressie
en voor de oprichting van de Claimscommissie, een tweede stap naar een volledig compensatiemechanisme
volgend op het recent opgerichte Schaderegister voor Oekraïne.9 Het is belangrijk om hierin als EU gezamenlijk op in te zetten.
Daarnaast spelen de onderzoeken van het Internationaal Strafhof een belangrijke rol
voor straffeloosheid voor internationale misdrijven in Oekraïne. Mede in het licht
hiervan zal het kabinet bij dit agendapunt aandacht vragen voor het belang van onafhankelijk
functioneren en het mitigeren van de effecten van sancties tegen het International
Strafhof.
4. Conclusies over de toepassing van het EU-Grondrechtenhandvest: financiering ter
bevordering bescherming en handhaving van grondrechten
= Aanname
Tijdens de JBZ-Raad zullen Raadsconclusies over de toepassing van het EU-Grondrechtenhandvest
voorliggen ter instemming. De Raadsconclusies gaan over financiering ter bevordering,
bescherming en handhaving van grondrechten.
In de Raadsconclusies wordt, onder verwijzing naar maatschappelijke veranderingen,
sociale vooruitgang en wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, gesteld
dat de bevordering en bescherming van onder andere grondrechten neergelegd in het
EU-Grondrechtenhandvest moet worden versterkt. Omdat activiteiten die daaraan bijdragen
vaak niet-commercieel van aard zijn, zijn financieringsmechanismen essentieel. In
dat kader wordt het belang onderstreept van verschillende financieringsbronnen, waaronder
EU-financiering en financiering door lidstaten. Lidstaten worden onder meer opgeroepen
om binnen hun bestaande begrotingsprocessen en op transparante wijze financiering
beschikbaar te stellen, alsook om gelijke toegang tot die financiering voor het maatschappelijke
middenveld, mensenrechtenverdedigers en andere actoren te waarborgen. Daarnaast wordt
het belang benadrukt van de naleving van het Handvest en de relevante Uniewaarden
uit artikel 2 VEU, zoals eerbiediging van de beginselen van de rechtsstaat, bij de
besteding van EU-middelen. De Commissie wordt onder andere opgeroepen om synergiën
tussen EU- en nationale financiering te versterken en actief de dialoog met het maatschappelijk
middenveld en andere actoren te blijven opzoeken.
Het kabinet onderschrijft de Raadsconclusies en kan hiermee instemmen. Maatschappelijke
organisaties en andere actoren die zich inzetten voor de bevordering en bescherming
van grondrechten spelen een cruciale rol in een democratische rechtsstaat. Zij dragen
bij aan het pluralisme en versterken daarmee de kwaliteit van de representatieve democratie.
Het kabinet erkent de noodzaak van financiering voor de activiteiten van deze organisaties
en actoren en steunt de oproepen die in dat kader aan de lidstaten en aan de Commissie
worden gedaan in deze Raadsconclusies. Het kabinet vindt het daarnaast van belang
dat er een duidelijke link is opgenomen tussen de besteding van EU-middelen en de
eerbiediging van de beginselen van de rechtsstaat en naleving van grondrechten uit
het Handvest.
5. Overige onderwerpen
a. VN conventie tegen cybercrime
= Informatie van de Commissie
Op 24 december 2024 heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een nieuw
verdrag inzake cybercriminaliteit aangenomen. De Commissie heeft namens de EU en in
gezamenlijkheid met de lidstaten onderhandeld over dit verdrag waarmee cybercriminaliteit
kan worden voorkomen en bestreden, de internationale samenwerking kan worden verbeterd
en tegelijkertijd grondrechten kunnen worden gewaarborgd. Naar verwachting zal de
Commissie de JBZ-Raad informeren over het vervolgproces richting eventuele ondertekening
en de vraag of het verdrag al dan niet geratificeerd moet worden door de EU en de
lidstaten.
b. EU-VS onderhandelingen inzake e-evidence
= Informatie van de Commissie
De Commissie zal toelichting geven over de onderhandelingen tussen de EU en de VS
over grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijs voor justitiële samenwerking
in strafzaken (e-evidence). Het kabinet zal de toelichting van de Commissie aanhoren.
c. Versterking justitiële samenwerking derde landen
= Informatie van de Voorzitter
In juni 2024 zijn er Raadconclusies aangenomen over de versterking van justitiële
samenwerking met derde landen, met als doel de aanpak van georganiseerde criminaliteit
te verbeteren.10 Het Voorzitterschap zal de gezette stappen na aanname van deze Raadconclusies toelichten.
Het kabinet zal dit aanhoren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.