Brief regering : Verslag Landbouw- en Visserijraad 27 januari 2025 en vierde kwartaalrapportage 2024
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 1696
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2025
Op 27 januari jl. vond de Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) plaats in Brussel.
Met deze brief informeer ik de Kamer over de uitkomsten van de Raad. Daarnaast ontvangt
u, als bijlage bij deze brief, de vierde kwartaalrapportage met de stand van zaken
van Europese Commissievoorstellen op LVVN-terrein.
Verslag Landbouw- en Visserijraad d.d. 27 januari 2025
Werkprogramma Pools voorzitterschap
Het Pools voorzitterschap presenteerde zijn programma en prioriteiten voor de eerste
helft van 2025 op het gebied van landbouw en visserij. Ik heb de presentatie aangehoord.
Het motto van het Pools voorzitterschap is «Security, Europe!». Op het gebied van
landbouw en visserij zal de nadruk liggen op het verbeteren van het concurrentievermogen
van de sector en het vergroten van de crisisbestendigheid van de sector, mede om de
voedselzekerheid van de EU te waarborgen. Over de Visie op Voedsel en Landbouw, die
de Europese Commissie (hierna: Commissie) naar verwachting op 19 februari a.s. zal
presenteren, zal het Pools voorzitterschap een beleidsdebat organiseren. Ik zal de
Kamer informeren over de Visie en de inhoud daarvan middels een appreciatie.
Vereenvoudiging van wet- en regelgeving staat ook hoog op het prioriteitenlijstje
van het Pools voorzitterschap. Dit sluit goed aan op de prioriteiten van het kabinet,
dat vereenvoudiging en vermindering van administratieve lasten voor boeren en de overheid
ook erg belangrijk vindt. Verder benadrukt het Pools voorzitterschap de rol van innovatie
in het vergroten van het concurrentievermogen van de EU-landbouwsector en het waarborgen
van voedselzekerheid. Dit sluit goed aan op de visie van het kabinet.
Verordening Grensoverschrijdende handhaving van oneerlijke handelspraktijken en verordening
tot wijziging van de Gemeenschappelijke Marktordening (GMO) ter versterking van de
positie van de boer in de keten
De Commissie gaf een toelichting op de op 10 december jl. gepresenteerde voorstellen
voor het versterken van de positie van de boer in de keten. Het voorstel over grensoverschrijdende
handhaving van oneerlijke handelspraktijken richt zich op het verbeteren van samenwerking
en informatie-uitwisseling tussen de handhavende autoriteiten in de verschillende
lidstaten om oneerlijke handelspraktijken aan te pakken als een leverancier en afnemer
zich niet in dezelfde lidstaat bevinden. Het wijzigingsvoorstel van de Gemeenschappelijke
Marktordening (GMO) ziet op het versterken van de (onderhandelings)positie van de
boer in de keten, het vergroten van het inkomen, het vergroten van de samenwerking
van boeren en producenten en het vergroten van het vertrouwen in de voedselvoorzieningsketen.
In de Raad was brede steun voor de voorstellen en hun doel. Ik heb de voorstellen
in het algemeen verwelkomd. Veel lidstaten gaven aan nog bezig te zijn met het bestuderen
van de voorstellen. De Kamer wordt binnenkort geïnformeerd over de Nederlandse positie
ten aanzien van de voorstellen door middel van BNC-fiches.
Lidstaten hadden een aantal vragen en bedenkingen bij de voorstellen. Ten aanzien
van het GMO-wijzigingsvoorstel vroegen veel lidstaten aandacht voor het verplichte
karakter van de schriftelijke contracten. Sommige lidstaten zijn hier voorstander
van, andere lidstaten gaven juist aan niets in een verplichting te zien. Ook stelden
lidstaten vragen bij het voorziene bemiddelingsmechanisme en riepen wijn producerende
lidstaten de Commissie op om de aanbevelingen van de High Level Group on Wine mee
te nemen bij deze herziening. Ten aanzien van het voorstel over grensoverschrijdende
handhaving van oneerlijke handelspraktijken heb ik onderstreept dat het belangrijk
is dat het voorstel alleen ziet op handhaving van oneerlijke handelspraktijken die
op dit moment zijn opgenomen in de richtlijn Oneerlijke handelspraktijken, en dus
niet op aanvullende, door specifieke lidstaten toegevoegde oneerlijke handelspraktijken.
Een aantal lidstaten dat de lijst met oneerlijke handelspraktijken op nationaal niveau
heeft uitgebreid, lijkt aan te sturen op een verbreding van het toepassingsgebied.
Verder vroegen lidstaten aandacht voor het beperken van administratieve lasten en
kosten die met dit voorstel gepaard gaan en riepen lidstaten op tot duidelijkheid
over definities.
Verder gaf een aantal lidstaten aan het ontbreken van een impact assessment van deze
voorstellen te betreuren. In reactie hierop gaf de Commissie aan dat dit vanwege de
snelheid die bij deze voorstellen geboden is, niet is gebeurd. De Commissie gaf aan
dat er in het voorjaar een staff working document komt waarin de effecten van de voorstellen worden toegelicht en waarin de reactie
van stakeholders wordt weergegeven.
De Commissie benadrukte tot slot het belang van een snelle goedkeuring van de voorstellen,
in ieder geval voordat de discussies over het GLB na 2027 van start gaan. Het Pools
voorzitterschap is voornemens om het komend half jaar tot een Raadspositie te komen.
Noodzakelijke herziening van de prestatiegoedkeuringsprocedure en de milieu- en klimaatarchitectuur
en verdere vereenvoudigingsbehoeften
De Raad sprak over de noodzakelijke herziening van de prestatiegoedkeuringsprocedure
en verdere wensen ten aanzien van vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB).
Ten aanzien van de prestatiegoedkeuringsprocedure was de Raad eensgezind dat deze
moet worden aangepast. Lidstaten concludeerden dat de inspanningen van de Commissie
tot nu toe om dit probleem te adresseren, namelijk door de prestatiegoedkeuringsprocedure
te handhaven en slechts te schrappen onder een lage drempelwaarde, onvoldoende zijn
geweest. Ik heb, samen met een paar andere lidstaten, in de Raad gepleit voor het
volledig schrappen van de prestatiegoedkeuringsprocedure uit de basisverordening met
ingang van begrotingsjaar 2025. De Commissie heeft toegezegd een eind te zullen maken
aan de jaarlijkse prestatiegoedkeuring, als onderdeel van het vereenvoudigingspakket
dat voor de zomer gepresenteerd zal worden. De Commissie benadrukte wel dat de prestatie-evaluatie,
het vaststellen van de prestaties, behouden zou moeten blijven. Het nieuwe prestatiemodel
kan nog steeds rekenen op brede steun van lidstaten, bleek uit de discussie in de
Raad.
De bredere roep om vereenvoudiging van het GLB werd unaniem gesteund in de Raad en
lidstaten kwamen met tal van suggesties hiervoor, zoals verdere wijzigingen van de
goede landbouw- en milieucondities (GLMC’s), aanpassing van de termijn waarbinnen
fondsen uit de tweede pijler mogen worden uitbetaald (N+2 naar N+3) en vergoedingen
voor nationale eisen die verder gaan dan EU-verplichtingen. Een enkele lidstaat noemde
verdere externe convergentie van directe betalingen als belangrijk aandachtspunt.
Ik heb benadrukt dat het beter belonen van publieke diensten die boeren leveren een
prioriteit is voor mij en dat langjarige vergoedingen cruciaal zijn om boeren een
stabiel en zeker verdienmodel te geven. Verder heb ik gepleit voor meer flexibiliteit
tussen pijlers en jaren om zo de ecoregeling en het agrarisch natuurbeheer beter op
elkaar te laten aansluiten, en voor doelgerichte betalingen voor ecosysteemdiensten
op bedrijfsniveau in plaats van alleen per hectare.
Tot slot heb ik het belang van stabiliteit van het GLB en zekerheid voor boeren benadrukt.
Deze oproep werd door veel van mijn collega’s en door de Commissie herhaald. De Commissie
gaf aan de prestatiegoedkeuringsprocedure volledig te willen schrappen en dat zorgvuldig
moet worden bekeken welke andere aanpassingen op dit moment haalbaar en opportuun
zijn, en welke grotere veranderingen beter kunnen worden bewaard voor het toekomstige
GLB. Vereenvoudiging voor zowel begunstigden als overheden moet het doel zijn, aldus
de Commissaris, maar dit moet niet ten koste gaan van de ambities en doelstellingen
van het GLB.
Handelsgerelateerde landbouwvraagstukken (incl. diversenpunt: Invoertoleranties voor
residuen van gewasbeschermingsmiddelen)
Zoals gebruikelijk bij de bespreking van dit reguliere agendapunt informeerde de Commissie
de Raad over de stand van zaken van haar werkzaamheden op het gebied van internationale
handel in landbouwgoederen, lopende bilaterale onderhandelingen over handelsakkoorden
en multilaterale onderhandelingen. De Commissie gaf aan dat de EU een positieve handelsbalans
heeft met (tussen januari en september 2024) een handelsoverschot van 50,6 miljard
euro1 en dat de vooruitzichten erg goed zijn. Toenemende geopolitieke spanningen en onzekerheden
vormen wel een aandachtspunt. Lidstaten onderstreepten de positieve effecten die handel
met derde landen heeft op de EU-landbouwsector. Ik heb benadrukt dat handel veel kansen
biedt voor onze boeren, direct of indirect, en dat handel belangrijk is voor het versterken
van onze voedselzekerheid en onze economie, inclusief de invoer van landbouwgrondstoffen.
Verder gaven lidstaten aan dat het concurrentievermogen van de EU-landbouwsector niet
onder druk mag komen te staan.
Ten aanzien van het in december gesloten onderhandelaarsakkoord tussen de EU en Mercosur
benadrukte de Commissie de enorme geopolitieke waarde van dit akkoord en de positieve
impact die het akkoord zal hebben. Lidstaten reageerden wisselend: een aantal lidstaten
onderstreepten hun zorgen, terwijl andere lidstaten het akkoord juist verwelkomden.
Ik heb in de Raad aandacht gevraagd voor de zorgen van de Tweede Kamer ten aanzien
van een EU-Mercosur-akkoord. Ik heb aangegeven dat het kabinet de voor- en nadelen
van het akkoord weegt, inclusief voor wat betreft landbouw, en dat Nederland een definitieve
positie zal innemen wanneer het akkoord ter besluitvorming wordt voorgelegd aan de
Raad.
Verder heb ik nogmaals aandacht gevraagd voor het Chinese anti-dumping-onderzoek naar
varkensvleesproducten uit de EU en het anti-subsidieonderzoek naar zuivelproducten
uit de EU. Ik heb de Commissie bedankt voor haar inzet en coördinatie ten aanzien
van deze kwestie en haar opgeroepen om de onderzoeken nauwlettend te blijven volgen
en de WTO-conformiteit ervan te beoordelen.
Een aantal lidstaten onderstreepte tot slot nogmaals het belang van EU-steun aan Oekraïne.
Lidstaten die grenzen aan Oekraïne gaven aan dat hierbij ook oog moet worden gehouden
voor de boeren in de EU.
Onder dit agendapunt deed Luxemburg een oproep aan de Commissie om geen nieuwe importtoleranties
vast te stellen en bestaande importtoleranties te verlagen tot onder de detecteerbare
drempelwaarde voor werkzame stoffen die niet zijn goedgekeurd in de EU om gezondheids-
of milieuredenen. Verder vroeg Luxemburg de Commissie om ambitieuze en bindende eisen
op te nemen in hoofdstukken over duurzame voedselsystemen in handelsakkoorden tussen
de EU en derde landen en, waar nodig, begeleidende maatregelen op te nemen om handelspartners
te helpen zich te committeren aan meer duurzamere praktijken. Dit punt werd gesteund
door een groot aantal lidstaten. Ook de Eurocommissaris sprak zijn steun uit voor
de oproep van Luxemburg en benadrukte het belang van een wereldwijd gelijk speelveld.
Ik heb dit punt aangehoord.
Diversenpunt: Visserijbeheer in het westelijk Middellandse zeegebied: juridische en
wetenschappelijke maatregelen
Een aantal landen grenzend aan de Middellandse Zee deed een oproep om het Meerjarenplan
voor de Westelijke Middellandse Zee aan te passen. Dit, met het oog op verbeteren
van de rechtszekerheid voor vissers en het bieden van een langdurig sociaaleconomisch
perspectief aan de vissers. Ik heb, samen met een aantal collega’s, steun uitgesproken
voor de oproep van deze lidstaten. Ik heb daarbij verwezen naar vergelijkbare problematiek
in andere Meerjarenplannen en het belang van juridische duidelijkheid benadrukt. De
Commissie gaf in haar reactie aan een mogelijke wijziging van het Meerjarenplan niet
op voorhand uit te sluiten, maar benadrukte eerst de evaluatie van het Gemeenschappelijk
Visserijbeleid (GVB) af te wachten.
Diversenpunt: Mond-en-klauwzeer (MKZ) uitbraak in Duitsland (Brandenburg)
Duitsland informeerde de Raad over de op 10 januari jl. ontdekte MKZ-uitbraak in Brandenburg.
Duitsland ging in op de aanpak en de getroffen maatregelen na het ontdekken van het
virus. Tot op heden zijn er gelukkig geen nieuwe gevallen van MKZ ontdekt in Duitsland
en ook in Nederland waren alle testresultaten negatief.
Een aantal lidstaten en de Commissie bedankten Duitsland expliciet voor het snelle
handelen en de getroffen maatregelen. Ook ik heb waardering uitgesproken richting
mijn Duitse collega voor de afhandeling van de uitbraak en aangegeven dat ik, en vele
Nederlanders, zeer geschrokken zijn van deze gebeurtenis. Lidstaten prezen de samenwerking
tussen verschillende lidstaten en benadrukten de noodzaak van een gecoördineerde aanpak
van dierziektenuitbraken. Dit werd door de Commissie onderschreven. De Commissie riep
ook op tot transparantie en samenwerking om de economische impact en verspreiding
van dierziekten te voorkomen, en drukte lidstaten op het hart het principe van regionalisatie
te blijven respecteren. Verder gaf een aantal lidstaten aan dat het van belang is
om voldoende financiële middelen te hebben voor maatregelen op het gebied van diergezondheid,
binnen het landbouwbudget of daarbuiten.
Ik heb deze mogelijkheid aangegrepen om aandacht te vragen voor vaccinatie en om de
afzet van producten van gevaccineerde dieren onder de aandacht te brengen, zoals ook
toegezegd aan het lid van Campen (VVD) in het commissiedebat Landbouw en Visserijraad
van 21 januari 2025. Producten van gevaccineerde dieren kunnen in de EU, onder strenge
eisen, verhandeld worden. Dit vraagt veel van sectoren, gaat gepaard met afwaardering
van producten en surveillance vraagt veel inzet. Ik heb mijn collega’s en de Commissie
daarom opgeroepen om te bezien of er ruimte is voor enige versoepeling, zonder het
veterinaire risico te vergroten.
Diversenpunt: Vermindering van de administratieve lasten voor biologische boeren en
verwerkers
Onder dit agendapunt vroeg Duitsland aandacht voor de complexiteit van regelgeving
en de administratieve lasten voor biologische boeren en verwerkers. Meer specifiek
vroeg Duitsland aandacht voor de aanbevelingen uit het rapport van het Fit for Future
Platform gericht op het verlagen van lasten voor boeren en verwerkers in de biologische
sector. Duitsland riep de Commissie op om opvolging te geven aan de aanbevelingen
uit het rapport en concrete stappen te zetten om wetgeving op het gebied van biologische
productie te versimpelen en lasten te verlagen. Een aantal lidstaten sprak steun uit
voor de oproep van Duitsland. Een paar lidstaten benadrukten wel dat versimpeling
er niet toe mag leiden dat de hoge standaarden voor biologische producten in gevaar
komen.
De Commissie onderschreef de noodzaak voor versimpeling van wetgeving en benadrukte
dat dit in het algemeen een prioriteit is voor de Commissie. DG AGRI zal de aanbevelingen
bestuderen en in nauwe samenwerking met de sector en lidstaten bezien waar en hoe
de regels versimpeld kunnen worden. Ik heb dit punt aangehoord.
Diversenpunt: Noodzaak om oneerlijke handelspraktijken beter te bestrijden en misbruik
van machtspositie door bepaalde actoren in de keten te voorkomen
Slowakije, met steun van enkele andere lidstaten, vroeg aandacht voor oneerlijke handelspraktijken.
Deze lidstaten deden een aantal concrete voorstellen om oneerlijke handelspraktijken
verder tegen te gaan. In de Raad benadrukten ook enkele andere lidstaten het belang
van het beter beschermen van boeren tegen oneerlijke handelspraktijken, zoals het
moeten verkopen van producten onder de productiekosten.
Ik heb aangegeven de voorstellen van Slowakije met belangstelling te bekijken. Het
versterken van de positie van de boer in de keten en een eerlijke waardeverdeling
vind ik ook erg belangrijk. Ik heb duidelijk gemaakt dat ik na de evaluatie van de
richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken wil bezien welke concrete maatregelen genomen
kunnen worden om de positie van de boer in de keten te versterken.
De Commissie benadrukte dat de evaluatie van deze richtlijn al in volle gang is en
dat de ze op basis van de uitkomsten hiervan zal nadenken over concrete maatregelen.
De Commissie onderstreepte ook dat de eerder die dag gepresenteerde voorstellen (wijziging
GMO-wetgeving en verordening over grensoverschrijdende handhaving van oneerlijke handelspraktijken)
een stap in de goede richting zijn om de positie van de boer in de keten te versterken.
Diversenpunt: Brief van MED9-ministers over de behoefte voorbereid te zijn en te kunnen
reageren op toegenomen risico’s van klimaatverandering in het Middellandse Zeegebied
Cyprus bracht een gezamenlijke brief met een verklaring van MED9-ministers onder de
aandacht over klimaatrisico’s in het Middellandse Zeegebied, o.a. door overstromingen
en lange periodes van droogte. Deze Ministers riepen op tot een EU-brede aanpak van
klimaatrisico’s en nieuwe klimaatadaptatie en -mitigatie instrumenten omdat het huidige
kader volgens hen ontoereikend is. Ik heb aangegeven dat extreme weersomstandigheden
in toenemende mate ook een uitdaging vormen voor Nederlandse boeren. Ik heb ervoor
gepleit dat we het GLB moeten inzetten voor een toekomstbestendige en weerbare landbouw
en heb gewezen op het belang van inbedding van klimaatadaptieve maatregelen in regulier
beleid. De focus moet daarbij liggen op innovatie (zoals nieuwe genomische technieken),
geïntegreerd waterbeheer en maatregelen die het water- en bodemsysteem versterken.
Ook de Commissie onderstreepte het belang van bovengenoemde zaken.
Ook riepen de MED9-ministers op om de aanpak op het gebied van duurzaam waterbeheer
te verbeteren. Zij gaven hierbij aan uit te kijken naar de Water Resilience Strategy
van de Commissie. Ook ik heb aangegeven uit te kijken naar deze strategie en aangeboden
om de Nederlandse kennis en ervaring op het gebied van water te delen met de andere
lidstaten. De Commissie gaf aan de strategie naar verwachting in de zomer te publiceren.
Tot slot benadrukten de MED9-lidstaten het belang van voldoende financiële middelen
voor het beheersen van klimaatrisico’s en voor waterbeheer, binnen of buiten de landbouwreserve.
In reactie hierop heb ik aangegeven dat de landbouwreserve vooral bestemd moet blijven
als een vangnet voor ernstige marktverstoringen.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur