Brief regering : Derdelanders Oekraïne
36 394 Tijdelijke regels over de opvang van ontheemden uit Oekraïne (Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne)
36 045
Situatie in Oekraïne
Nr. 25
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2024
Op 29 november jl.1 is uw Kamer geïnformeerd over het verwachte arrest van het Hof van Justitie van de
Europese Unie (hierna: HvJEU) inzake prejudiciële vragen ten aanzien van derdelanders
met een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne. Op 19 december 2024 heeft het
HvJEU haar arrest gewezen. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de strekking
van het arrest en de vervolgstappen.
Arrest HvJEU
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) en de rechtbank
Amsterdam hebben prejudiciële vragen gesteld aan het HvJEU.2 De gestelde prejudiciële vragen gaan over het moment van het eindigen van de tijdelijke
bescherming van derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne en
over het moment van het versturen van de terugkeerbesluiten en of dit in overeenstemming
is met de Terugkeerrichtlijn.
Het HvJEU heeft in het arrest van 19 december 2024 als volgt geoordeeld. De tijdelijke
bescherming van derdelanders mocht worden beëindigd. Ten aanzien van de terugkeerbesluiten
die zijn genomen voorafgaand aan het eindigen van de tijdelijke bescherming oordeelt
het HvJEU dat dit niet mocht, omdat de bescherming op dat moment nog niet was geëindigd.
Vervolg
Het HvJEU heeft de rechtsvragen met betrekking tot het moment van beëindigen van de
tijdelijke bescherming en het vroegtijdig uitvaardigen van de terugkeerbesluiten beantwoord,
maar hoe de beantwoording hiervan doorwerkt in de door de IND genomen besluiten, zal
door de nationale rechters moeten worden beantwoord. De uitspraken van de Afdeling
en rechtbank Amsterdam (als verwijzende rechters) zijn dan ook bepalend voor hoe het
arrest van het HvJEU in het Nederlandse recht doorwerkt. De Afdeling en rechtbank
Amsterdam moeten nog uitspraak doen in de vier zaken waarin zij prejudiciële vragen
hebben gesteld en daarbij zullen ze moeten ingaan op wat het arrest van het HvJEU
betekent voor die (hoger) beroepszaken. Alvorens uitvoering kan worden gegeven aan
het arrest van de HvJEU dienen deze uitspraken van de Afdeling en de rechtbank Amsterdam
in de (hoger) beroepsprocedures te worden afgewacht en bestudeerd. Gelet op het oordeel
van het HvJEU over beëindiging van de bescherming van derdelanders onder de RTB en
de genomen terugkeerbesluiten zullen de inspanningen gericht zijn op de vormgeving
van het proces om te komen tot beëindiging van de opvang en verblijf in Nederland
op basis van de einduitspraken van de nationale rechter.
Na de uitspraken van de Afdeling en de rechtbank Amsterdam kan worden bepaald wat
de precieze vervolgstappen zijn. In afwachting van deze uitspraken en de afronding
van een voorbereidingstijd zal de bevriezing van de beëindiging van de tijdelijke
bescherming blijven gelden voor de gehele groep derdelanders die nu ook onder de bevriezing
valt. Dit betekent dat derdelanders voorlopig recht houden op opvang en voorzieningen
vanuit de RooO en dat zij mogen werken volgens de regels die gelden voor ontheemden
die onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (hierna: RTB) vallen. Indien de tijdelijke
bescherming beëindigd mocht worden en de bevriezing is beëindigd, kan het zijn dat
derdelanders met een toegewezen voorlopige voorziening nog langer gebruik kunnen maken
van de rechten onder de RTB, namelijk tot uitspraak is gedaan in hun beroepszaak.
Vóór het arrest op 19 december zijn de derdelanders per brief op de hoogte gesteld
van deze procedure en het voortduren van de bevriezing tot nader bericht. Ook gemeenten
en werkgevers zijn geïnformeerd. Ik zal uw Kamer nadat de Afdeling en de rechtbank
Amsterdam uitspraak hebben gedaan nader informeren over de exacte vervolgstappen en
tot wanneer de bevriezing van de gevolgen van de beëindiging zal gelden.
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Indieners
-
Indiener
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie