Brief regering : Tweede voortgangsbrief regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB)
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 518 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2024
Voor veel mensen vervult werk een belangrijke rol in het leven. Het is de manier waarop
je iets kan bijdragen en jezelf kan ontwikkelen. Dit moet gezond en veilig gebeuren.
Dat is helaas niet altijd het geval. Vooral het werken met gevaarlijke stoffen leidt
tot veel leed. Jaarlijks sterven hierdoor gemiddeld 3000 mensen, vaak doordat ze lang
geleden zijn blootgesteld aan een gevaarlijke stof.
Daarom zet ik de doelstelling van «zero death» in de Arbovisie 2040 voort. Ik blijf
mij inzetten voor preventie. Voor hen die nu ziek zijn is preventie echter te laat.
Daarom is het belangrijk dat mensen met bepaalde ernstige beroepsziekten door blootstelling
aan gevaarlijke stoffen op het werk, sinds 1 januari 2023 gebruik kunnen maken van
de regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB). In korte tijd
is er een regeling met meerdere uitvoerders tot stand gekomen. Deze regeling biedt
een laagdrempelige en snellere route naar erkenning van hun beroepsziekte. Momenteel
kunnen mensen aanvragen indienen voor de beroepsziekten longkanker door asbest, allergisch
beroepsastma en schildersziekte (CSE). De regeling wordt de komende jaren gestaag
uitgebreid.
Op belangrijke punten wordt de doelstelling van de regeling nog niet bereikt (zie
ook de brief van 29 april 20241 van mijn ambtsvoorganger hierover). Het aantal aanvragen is veel lager en het aantal
afwijzingen veel hoger dan voor de invoering was voorzien. Eerdergenoemde brief van
29 april ging in op de voornaamste redenen hiervan en benoemde de belangrijkste oplossingsrichtingen:
een betere en gerichtere communicatie, het verbeteren van de dossiersamenstelling,
het belang van maatwerk, het breder betrekken van patiëntenorganisaties en het gebruik
van begrijpelijke taal in de communicatie met aanvragers.
In deze brief ga ik in op de voortgang in de verbeteracties. Ik heb deze brief toegezegd
in het commissiedebat van 26 september 2024 (Kamerstuk 25 883, nr. 504).
Samen met de uitvoerders is binnen de uitvoering van de regeling een scala van verbeteringen
ontwikkeld en deels ook al voltooid. De verbeteringen zien op het vergroten van het
aantal kansrijke aanvragen en het verhogen van het percentage toekenningen. Een uitgebreide
beschrijving en de nadere details hiervan vindt u in de rapportage bij deze brief.
In deze brief geef ik de grote lijnen van de meest relevante verbeteringen weer.
Aanstaande verbeteringen
In de afgelopen maanden zijn de oplossingsrichtingen verder uitgewerkt. Het centrale
uitgangspunt hierbij is «de basis op orde brengen». Het is noodzakelijk om eerst voortgang
te boeken met het realiseren van een stabiel fundament, voordat een verdere uitbreiding
van de regeling plaatsvindt.
De hoofdlijnen zijn uitgewerkt in drie sporen, waar de uitvoerders gelijktijdig en
met evenveel prioriteit aan werken. Het Ministerie van SZW voert de regie op de realisatie
van de verbeteringen.
Het eerste spoor betreft de andere gerichtere manier van communiceren. Daarmee hoop
ik meer kansrijke aanvragers te kunnen bereiken en motiveren tot het doen van een
aanvraag. Het tweede spoor betreft het aanpassen van de protocollen voor de beoordeling
van de aanvragen om de kans op een toekenning te verhogen. De onafhankelijke Adviescommissie
Lijst beroepsziekten stelt die protocollen op. Met de wijzigingen maken aanvragers
met beperkte bewijsvoering meer kans op een toekenning. Het derde spoor bevat verbeteringen
in de (werkwijzen door en samenwerking in de) uitvoeringsketen, waaronder een betere
informatievoorziening voor aanvragers. Hierdoor worden aanvragen kansrijker en krijgen
aanvragers beter grip op de behandeling van hun aanvraag. Hieronder vallen ook het
optimaliseren van de interne afstemming tussen uitvoerders en het verduidelijken van
ieders rol en verantwoordelijkheid. Daarnaast komt er een ketenbrede klankbordgroep
met o.a. patiëntenorganisaties. Hiermee betrek ik de doelgroep van de TSB directer
bij de doorontwikkeling van de regeling.
Spoor 1: Communicatie; beter bereik potentiële aanvragers en zorgprofessionals
De communicatie wordt gefaseerd uitgebouwd. In de afgelopen maanden is een inventarisatie
gedaan onder de doelgroep, om te kijken welke vormen van communicatie het meest effectief
zal zijn. Daardoor kunnen we nu de zorgprofessionals (waaronder medisch specialisten,
huisartsen en arboprofessionals) intensiever op verschillende manieren informeren
over de TSB-regeling. Die informatie ziet ook op de manier waarop hun patiënten informatie
kunnen opvragen over het doen van een aanvraag. Ik verwacht dat het aantal kansrijke
aanvragen zal stijgen door deze nieuwe inzet. Het aantal aanvragen waarbij voor de
start van de regeling vanuit is gegaan, is gebaseerd op gegevens uit het buitenland.
Het zijn dus geen harde gegevens. Mogelijk zitten deze geschatte aantallen in Nederland
aan de hoge kant.
Eén van de voorwaarden van succes van de communicatie is dat mensen zich bewust zijn
van het mogelijk hebben van een beroepsziekte. De curatieve zorg in Nederland richt
zich meestal niet op het leggen van de relatie tussen werk en ziekte. Zodoende zet
ik binnen het bestaande programma innovatieve arbozorg aan tot richtlijnontwikkeling
als bijdrage aan kennisvergroting en meer eenvormig handelen van zorgverleners. Zo
kan het herkennen van beroepsziekten en werkgerelateerde aandoeningen worden verbeterd.
Daarnaast probeer ik de samenwerking tussen de arbeidsgerelateerde zorg en de curatieve
zorg te stimuleren2.
De informatie op de website van het Instituut Slachtoffers Beroepsziekten door Gevaarlijke
stoffen (ISBG) is geactualiseerd en meer toegespitst op de potentiële aanvragers en
de zorgprofessionals waar de aanvragers contact mee hebben. Daarnaast biedt de website
inmiddels een heldere checklist. Daarmee kan iemand snel en eenvoudig bekijken of
hij in aanmerking komt voor de regeling. Het ISBG fungeert als centraal contactpunt
voor de aanvrager. Dat geeft (potentiële) aanvragers een duidelijk en vast loket.
Spoor 2: Vergroten van de kans op een toekenning
Op basis van de ervaringen uit het eerste jaar van de regeling worden de protocollen
op meerdere punten aangepast. Hierdoor sluiten ze beter aan bij het doel van de regeling.
De uitvoeringstoetsen hiervoor lopen op dit moment. Het streven is dat de bijgestelde
protocollen per 1 juli 2025 in werking treden. De belangrijkste aanpassingen zijn:
• Een door een bevoegd medisch deskundige gestelde diagnose van een ziekte op de lijst
van de regeling wordt in principe geaccepteerd, zonder controle van onderliggend onderzoek.
Daarmee voorkomen we dat de diagnostisering van de ziekte wordt overgedaan in de regeling.
• De berekening van de blootstelling aan asbest3 houdt meer rekening met individuele verschillen in blootstelling op de werkvloer,
tussen mensen met hetzelfde beroep.
• Bij onzekerheden over de beschikbare gegevens krijgt het deskundigenpanel meer ruimte
om een afweging te maken op basis van haar expertise en ervaring.
Naast de aanpassingen in de protocollen is van belang dat in het eerste kwartaal van
2025 een pilot start voor additionele diagnostiek voor bepaalde aanvragers4. Daardoor maken aanvragers toch een kans op een toekenning als niet alle noodzakelijke
diagnostiek vergoed wordt door de zorgverzekeraar. Dit is bijvoorbeeld relevant voor
aanvragen in het kader van allergisch beroepsastma. Onderzoek naar werkgerelateerde
allergenen wordt zelden gedaan en niet vergoed door de zorgverzekeraar. De pilot zal
na een jaar worden geëvalueerd.
Door alle elementen van spoor twee wordt de kans op een toekenning groter. Toch kan
het nog voorkomen dat een aanvrager volledig buiten de eigen schuld om bepaalde (medische)
bewijsstukken niet kan leveren, en deze ook niet meer kunnen worden opgevraagd of
verkregen via additionele diagnostiek. Ook voor deze uitzonderingsgevallen moet een
toekenning mogelijk zijn. Ik informeer u hier begin 2025 over.
Spoor 3: Verbeterde uitvoering; betere informatievoorziening voor aanvragers en betrokkenheid
patiëntenorganisaties
De uitvoeringspartijen hebben onderling goed overleg en monitoren de uitvoering van
de regeling. Regelmatig wordt nagegaan of de uitvoering beter kan. Sinds de vorige
voortgangsbrief heeft dit geleid tot onder meer de volgende verbeteringen:
• De relatie tussen het werk en de ziekte moet «voorshands aannemelijk zijn» voor toekenning
van een aanvraag. Uit de evaluatie is naar voren gekomen dat dit criterium op zichzelf
goed hanteerbaar is. Tegelijk blijkt dat die relatie niet altijd duidelijk te leggen
is. Dit geldt met name voor aanvragers ten aanzien van wie buiten hun vermogen onvoldoende
gegevens beschikbaar zijn. Daarom is het belangrijk om alle ondersteunende gegevens
in het dossier van de aanvrager te verwerken. Dit gebeurt tijdens huisbezoeken bij
aanvragers door het ISBG. Deze huisbezoeken bij aanvragers worden inmiddels verbeterd,
door een intensievere samenwerking tussen de huisbezoekers van het ISBG en de medisch-
en blootstellingsdeskundigen van Bureau Lexces. De kennisdeling tussen deze organisaties
zorgt ervoor dat meer gerichte en specifiekere informatie wordt opgevraagd over de
situatie op de werkplekken. Hiervoor is ook een interne helpdesk ingericht, waardoor
de organisaties directer met elkaar in contact staan.
• De onderbouwing van oordelen is uitgebreid. Alle communicatie naar de aanvrager gebeurt
in begrijpelijke taal. Alle brieven zijn hiervoor herschreven. Daarnaast loopt er
een pilot om te kijken of afgewezen aanvragers een mondelinge toelichting kunnen krijgen
van een medisch deskundige.
• In 2025 start een klankbordgroep met een vertegenwoordiging van patiëntenorganisaties,
medisch- en blootstellingsdeskundigen en sociale partners. Deze klankbordgroep raadpleeg
ik bij de verdere uitbreiding van de regeling. De verwachte deelnemers aan de klankbordgroep
zijn al betrokken bij de aanstaande aanpassingen en uitbreiding.
In de rapportage leest u uitgebreider over bovenstaande en andere acties. Deze veranderingen
hebben tijd nodig om tot effect te leiden. Als verantwoordelijke voor de regeling
monitor ik de effecten van de verbetermaatregelen in de uitvoering nauwgezet. Maandelijks
worden de uitvoeringsdata gerapporteerd. De uitvoerders zijn hierover in contact met
elkaar en mijn ministerie.
Doordat de aanpassingen een verhoogde kans bieden op een toekenning, kan het zijn
dat eerder afgewezen aanvragen in de nieuwe situatie toegekend zouden worden. Ik beraad
mij nog over de vraag hoe hier mee om te gaan. Ik verwacht hierover in de eerste helft
van 2025 een besluit te kunnen nemen.
Toekomstige uitbreiding
De aanpassingen in de protocollen vereisen een nieuwe publicatie in de Staatscourant.
Ik laat dit proces parallel lopen aan de uitbreiding van de regeling met nieuwe ziekten.
Met het oog daarop zijn inmiddels bij de uitvoeringsorganisaties uitvoeringstoetsen
uitgezet. Zodra deze leiden tot een positieve uitkomst, zal ik bekendmaken welke ziekten
worden toegevoegd aan de regeling. Tot die tijd wil ik echter geen verwachtingen wekken
over uitbreiding met ziekten die misschien niet of pas later kunnen worden gerealiseerd.
Ik streef ernaar de uitbreiding en aanpassing per 1 juli 2025 in werking te laten
treden. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is een positieve uitkomst van de Uitvoeringstoets.
Ik zal uw Kamer daarover informeren. Bij de verdere uitbreiding richt ik me primair
op de stoffen van de lijst die voor de start van de regeling is gepubliceerd.5 De afstemming tussen de uitvoeringspartners, patiëntenverenigingen, medische- en
blootstellingskundige professionals en sociale partners is een onderdeel van dit proces.
Uit evaluaties blijken mensen zich soms aan te melden met een beroepsziekte die in
symptomen erg lijkt op een ziekte in de regeling, maar toch net anders is. Nu leidt
dat nog tot een afwijzing. Om dit op te lossen, zal de Adviescommissie ziekten die
vergelijkbaar zijn met ziekten die nu op de TSB-lijst staan, meer prioriteit geven.
Het is belangrijk om erkenning te geven aan mensen die ernstig ziek zijn geworden
door het werken met gevaarlijke stoffen. Het is goed dat we in deze fase meteen aan
de slag gaan met knelpunten. Zo zorg ik ervoor dat de regeling die ernstig zieke (ex-)werkenden
erkenning biedt, doet wat zij moet doen. Ik zal uw Kamer ook in 2025 informeren over
de voortgang van de uitvoering van het verbeterplan.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid