Brief regering : Fiscale knelpunten Wet toekomst pensioenen
36 067 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)
Nr. 200
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2024
Met deze brief informeer ik uw Kamer dat ik voornemens ben om een regeling te treffen
door middel van een goedkeurend beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving betreffende
technische fiscale knelpunten volgend uit de Wet toekomst pensioenen. Conform het
hierover met uw Kamer afgestemde afwegingskader stuur ik u deze brief.1
De Wet toekomst pensioenen is per 1 juli 2023 in werking getreden. Als gevolg van
de stelselwijziging moeten bestaande pensioenovereenkomsten (pensioenregelingen) aangepast
worden aan deze wet. Ook worden opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten via een
interne collectieve waardeoverdracht2 ingebracht in een gewijzigde regeling conform de Wet toekomst pensioenen, ook wel
invaren genoemd. De eerste pensioenfondsen willen per 1 januari 2025 gaan invaren.
Recentelijk zijn drie technische fiscale knelpunten bij invaren geconstateerd. Deze
technische fiscale knelpunten wil ik oplossen.
Technische fiscale knelpunten bij invaren
De knelpunten zien op het invaren van ingegane prepensioenen, ingegane tijdelijke
overbruggingspensioenen en ingegane wezenpensioenen.
Ingegane prepensioenen en ingegane tijdelijke overbruggingspensioenen
Als gevolg van toepassing van het nieuwe fiscale kader en overgangsrecht voor pensioenregelingen
uit de Wet op de loonbelasting 19643 (hierna: nieuwe fiscale kader) moeten prepensioenen en tijdelijke overbruggingspensioenen
bij invaren worden omgevormd naar een levenslang ouderdomspensioen. De waarde van
het prepensioen of tijdelijk overbruggingspensioen wordt hierbij omgezet in levenslang
ouderdomspensioen. (Gewezen) deelnemers kunnen het levenslange ouderdomspensioen eventueel
vervroegen en kiezen voor hoog-laag pensioen (als het levenslange ouderdomspensioen
nog niet is ingegaan. Hierdoor hebben (gewezen) deelnemers de mogelijkheid te kiezen
voor tijdelijk eerder ingaand hoger pensioen vergelijkbaar met het prepensioen of
tijdelijk overbruggingspensioen. Het omzetten van een ingegaan prepensioen of een
ingegaan tijdelijk overbruggingspensioen in levenslang ouderdomspensioen kan echter
leiden tot andere uitkomsten in de hoogte van de pensioenuitkeringen dan waarmee is
gerekend bij het laten ingaan van het prepensioen of tijdelijk overbruggingspensioen.
Bijvoorbeeld omdat het niet meer mogelijk is om te vervroegen en te kiezen voor hoog-laag
pensioen omdat het levenslange ouderdomspensioen al is ingegaan of omdat het prepensioen
of tijdelijk overbruggingspensioen een andere looptijd hebben (bijvoorbeeld van 62
tot 65 jaar) dan kan worden bereikt met het vervroegen van het levenslang ouderdomspensioen.
De Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en Invoerings- en aanpassingswet
Pensioenwet voorzien wel in het behouden van prepensioen en tijdelijk overbruggingspensioen
bij invaren.4
Ingegaan wezenpensioen
Voor het wezenpensioen geldt dat dit voor invoering van de Wet toekomst pensioenen
tot uiterlijk de 30-jarige leeftijd van het kind kon worden uitgekeerd. Met de Wet
toekomst pensioenen is dit teruggebracht naar 25 jaar. Voor reeds ingegane wezenpensioenen
die worden ingevaren betekent dit dat deze op grond van het nieuwe fiscale kader moeten
eindigen op de 25-jarige leeftijd van het kind. Dit kan onwenselijke financiële gevolgen
hebben. Het wezenpensioen wordt dan namelijk korter uitgekeerd dan waarvan bij de
ingang van het wezenpensioen kon worden uitgegaan. In de Pensioenwet en de Wet verplichte
beroepspensioenregeling is hiervoor wel overgangsrecht opgenomen.
Reparatiewetgeving en beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving
Het op korte termijn oplossen van deze knelpunten heeft een zwaarwegend maatschappelijk
belang. Op 1 januari a.s. zijn er drie pensioenfondsen die invaren en met verschillende
van deze knelpunten te maken hebben (afhankelijk per pensioenfonds). Het is niet redelijk
om vanwege deze technische fiscale punten te verlangen dat het invaren wordt uitgesteld
in afwachting van een wetswijziging. Het invaren vraagt veel uitvoeringscapaciteit
van pensioenuitvoerders en betrokken partijen. Vandaar dat ik voornemens ben in het
eerste kwartaal 2025 een beleidsbesluit te publiceren waarin een goedkeuring vooruitlopend
op wetgeving is opgenomen. Het beleidsbesluit zal de dag na publicatie in de Staatscourant
in werking treden met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2025. Uiterlijk op
1 januari 2026 zal de goedkeuring zoals opgenomen in het hiervoor genoemde beleidsbesluit
worden omgezet in wetgeving. Er zijn geen budgettaire consequenties verbonden aan
deze maatregelen.
De Staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen
Indieners
-
Indiener
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën