Brief regering : Verslag EU-transportraad d.d. 5 december 2024
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1107
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2024
Hierbij ontvangt u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, het verslag
van de EU-Transportraad van 5 december 2024. Als Minister van IenW heb ik ook deelgenomen
aan deze raadsbijeenkomst.
De bijeenkomst stond in het teken van drie algemene oriëntaties: de richtlijn wederzijdse
erkenning rijontzeggingen, de herziening verordening handhaving passagiersrechten
in de Unie en de verordening inzake passagiersrechten bij multimodale reizen. Verder
werd een beleidsdebat gevoerd over de verordening passagiersrechten luchtvaart en
een voortgangsrapportage gepresenteerd over de wijziging van de richtlijn intermodaal
vervoer (Combined Transport).
Daarnaast waren verschillende diversenpunten geagendeerd, waaronder een hernieuwd
Europees beleid voor de auto-industrie, een adviesverzoek van de Europese Commissie
aan het Europees Hof over de bevoegdheidsverdeling bij luchtvaartverdragen met Oman,
een gezamenlijk non-paper over de Connecting Europe Facility, de weerbaarheid van
EU-transportinfrastructuur tegen extreme klimatologische en geofysische gebeurtenissen, vervoersarmoede
binnen de EU, de aanwezigheid van ongeautoriseerde objecten uit derde landen zoals
drones en weerballonnen en het risico op koolstoflekkage binnen het EU-emissiehandelssysteem
(ETS) voor de maritieme sector.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener
I. Verslag Transportraad d.d. 5 december 2024
Richtlijn wederzijdse erkenning rijontzeggingen
De Raad heeft een algemene oriëntatie bereikt op de richtlijn wederzijdse erkenning
rijontzeggingen binnen de Europese Unie.1 Deze richtlijn, onderdeel van het bredere Verkeersveiligheidspakket,2 is bedoeld om bestuurders die ernstige verkeersovertredingen begaan in een ander
EU-land, zoals rijden onder invloed of te hard rijden, effectiever aan te pakken.
Het doel is om een systeem te creëren waarin rijontzeggingen die in één lidstaat worden
opgelegd, in alle lidstaten worden erkend. Met dit akkoord is nu op alle drie de voorstellen
uit het Verkeersveiligheidspakket van maart 2023 door de Raad een algemene oriëntatie
bereikt.
Het Hongaars voorzitterschap onderstreepte dat de richtlijn een belangrijke bijdrage
kan leveren aan de verkeersveiligheid in de EU. De tekst is opgesteld om zowel juridisch
kloppend als praktisch uitvoerbaar te zijn. Hierbij wordt rekening gehouden met de
verschillen tussen de nationale systemen van lidstaten. Nationale procedures blijven
daarbij gerespecteerd, zodat lidstaten hun eigen implementatiemethoden kunnen kiezen.
Tegelijkertijd worden administratieve lasten verminderd door eenvoudige meldings-
en rapportageverplichtingen. Lidstaten behouden flexibiliteit om uitzonderingsgronden
toe te kunnen passen.
Ook de Europese Commissie (hierna: Commissie) sprak steun uit voor de voorgestelde
compromistekst. De Commissie gaf aan dat de tekst flexibel genoeg is om rekening te
houden met nationale verschillen zonder de administratieve lasten te vergroten.
De lidstaten waren positief over de voorgestelde richtlijn, met een brede steun voor
het idee dat ernstige verkeersovertredingen EU-brede gevolgen moeten hebben. Sommige
lidstaten benadrukten het belang van robuuste handhaving en eenvoud in implementatie.
Andere lidstaten wezen op technische en juridische uitdagingen en benadrukten het
belang van digitalisering en duidelijke procedures. Enkele lidstaten pleitten voor
meer ambitie, met name rond uitbreiding van de reikwijdte van de richtlijn.
Nederland sprak steun uit voor de algemene oriëntatie en benadrukte het belang van
flexibiliteit voor lidstaten. Zo stelde Nederland dat de duur van rijontzeggingen
door lidstaten afgestemd moet kunnen worden op nationale wettelijke maxima en strafvorderingsrichtlijnen
en dat er ruimte moet blijven voor uitzonderingen om een rijontzegging niet over te
nemen. Daarnaast pleitte Nederland ervoor dat de kosten voor implementatie in verhouding
moeten blijven tot de beoogde effectiviteit van de richtlijn.
Verordening handhaving passagiersrechten & Verordening passagiersrechten multimodale
reizen
De Raad heeft algemene oriëntaties vastgesteld voor twee voorgestelde verordeningen
die gericht zijn op het versterken van de handhaving van passagiersrechten3 en stimuleren van multimodale reizen binnen de EU4. Het Hongaars voorzitterschap benadrukte dat deze voorstellen gaten in de huidige
regelgeving dichten en tegelijkertijd hoge beschermingsniveaus voor passagiers waarborgen.
Belangrijke verbeteringen zijn o.a. vereenvoudigde procedures voor terugbetaling en
compensatie aanvragen en het gebruik van de taal van de boeking van de reis hiervoor.
Het voorzitterschap gaf aan dat voor multimodale reizen5 de reikwijdte van de regelgeving is verduidelijkt. Ook wordt voor een hoge mate van
bescherming voor personen met een beperking gezorgd, door middel van o.a. verplichtingen
voor vervoerders en terminalbeheerders om kwaliteitsnormen op te stellen voor informatieverschaffing
en toegankelijkheid.
De Commissie gaf aan dat de voorstellen een directe, positieve impact zullen hebben
op het dagelijks leven van Europese burgers. De Commissie verwelkomde de verbeteringen,
zoals duidelijke regels voor terugbetalingen van tickets geboekt via tussenpersonen
en het gedeelde standpunt dat vervoerders gedeeltelijk de kosten moeten dragen voor
begeleiders van passagiers met een beperking, hoewel de Commissie wel pleitte voor
volledige kostendekking hiervan. De Commissie uitte echter zorgen over het gebrek
aan ambitie in handhaving, zoals het schrappen van bepalingen over kwaliteitsnormen,
monitoring door nationale handhavingsinstanties, en real-time verstrekking van informatie
bij verstoringen. Ook betreurde de Commissie de verlenging van de terugbetalingsdeadline
en het ontbreken van verplichte, centrale contactpunten voor personen met een beperking.
Ondanks deze bezwaren waardeerde de Commissie dat veel van de voorgestelde maatregelen
behouden zijn gebleven.
Onder de lidstaten is er brede steun voor de algemene oriëntaties. Veel lidstaten
waardeerden de balans die is gevonden tussen het versterken van passagiersrechten
en het beperken van administratieve lasten voor vervoerders en handhavingsinstanties.
De meeste punten vanuit lidstaten betroffen de handhaving, zoals het schrappen van
kwaliteitsnormen en het invoeren van een risico-gebaseerde benadering voor toezicht.
Sommige lidstaten benadrukten de noodzaak van striktere regels voor compensatie en
betere bescherming van personen met een beperking, inclusief gratis reizen voor begeleiders.
Andere lidstaten hechtten meer belang aan de economische haalbaarheid voor vervoersaanbieders
en wilden flexibiliteit behouden in nationale implementatie.
Ook Nederland ondersteunde de algemene oriëntaties. In de interventie gaf Nederland
aan te waarderen dat kernbegrippen zijn verduidelijkt, waardoor de regelgeving beter
toepasbaar, handhaafbaar en afgestemd is op de praktijk. Met betrekking tot multimodale
reizen steunt Nederland het creëren van uniforme en consistente bescherming voor consumenten
in de EU. Hierbij is gepleit voor vereenvoudigde definities en afstemming op bestaande
wetgeving, om administratieve lasten voor kleinere (overstap)stations te verminderen. Nederland benoemde dat er nog wel enkele vragen zijn
over terugbetalingsbepalingen.
Richtlijn intermodaal transport (voorheen gecombineerd vervoer)
Het voorzitterschap presenteerde een voortgangsrapport over de richtlijn voor intermodaal
transport6. De gewijzigde richtlijn heeft als doel het vergroten van het Europees intermodaal
goederenvervoer. Het voorstel introduceert onder meer een nieuwe definitie van intermodaal
en gecombineerd vervoer, gebaseerd op minimaal 40% besparing op externe kosten7. Ook stelt het verbeteringen in digitalisering voor, zoals nieuwe functies voor informatieplatformen.
Volgens het voorzitterschap voorzien lidstaten uitdagingen in de uitvoering en blijven
ze verdeeld over de definities en reikwijdte van het voorstel. Het voorzitterschap
concludeerde dat meer tijd nodig is voor een compromis.
De Commissie erkende dat de discussies intensief zijn geweest en betreurde dat er
geen compromis is gevonden. Ze stelde dat het handhaven van de huidige situatie niet
zal helpen om intermodaal transport te stimuleren. Alleen bewegingen die aantoonbaar
duurzaam zijn en negatieve effecten van transport verminderen, zouden onder de reikwijdte
moeten vallen. Volgens de Commissie bood het originele voorstel duidelijkheid voor
vervoerders en overheden en was het gericht op effectiviteit door een koppeling te
maken met een kostenbesparing op externe effecten. Alternatieve criteria, zoals besproken
in de Raad, zouden volgens de Commissie juist intermodaal transport kunnen verminderen.
De Commissie benadrukte dat versterking van duurzaam transport dringend nodig is om
de ambitieuze klimaatdoelen te halen.
Lidstaten geven aan dat er een gedeelde ambitie is om transport duurzamer te maken
en een modal shift te realiseren. Sommige lidstaten pleitten voor strikte definities en duidelijke kaders
om de administratieve lasten te verminderen, terwijl anderen juist flexibiliteit benadrukken.
Ook wezen lidstaten op het belang van digitale hulpmiddelen, die nog niet voldoende
ontwikkeld zijn om onderdelen van de richtlijn te ondersteunen. Terwijl sommige lidstaten
terug wilden naar het originele voorstel van de Commissie, riepen anderen op tot pragmatische
aanpassingen en uitzonderingen om een compromis te bereiken. Ook Nederland had enkele
kritische kanttekeningen. Zo pleitte Nederland bijvoorbeeld in de Raad voor een duidelijke,
juridisch houdbare en werkbare definitie van intermodaal en gecombineerd vervoer.
Verordening Passagiersrechten Luchtvaart
De Raad heeft een beleidsdebat gevoerd over de Verordening Passagiersrechten Luchtvaart.
In 2013 stelde de Europese Commissie een herziening voor van de regelgeving rond luchtvaartpassagiersrechten.8 Tijdens het Kroatisch voorzitterschap in juni 2020 leek een algemene oriëntatie haalbaar,
maar legde de coronapandemie het proces weer stil. Tijdens deze Transportraad werden
twee algemene oriëntaties aangenomen om de rechten van passagiers te versterken. Het
Hongaars voorzitterschap geeft aan dat het huidige systeem echter erg complex en ondoorzichtig
is met hoge kosten en verschillen in interpretatie. Het Hongaars voorzitterschap heeft
daarom dit beleidsdebat geagendeerd, om verdere stappen te bespreken.
De Commissie benadrukte het belang van de hernieuwde discussie over het voorstel uit
2013 om de regelgeving voor luchtvaartpassagiersrechten te herzien. De Commissie stelde
voor om prioriteit te geven aan technische onderwerpen zoals informatieverplichtingen
voor luchtvaartmaatschappijen, klachtenafhandeling en effectieve handhaving, alvorens
over te gaan op complexere politieke kwesties zoals compensatieniveaus en de definitie
van buitengewone omstandigheden.
Over het algemeen waren de lidstaten het eens over de noodzaak om de regelgeving te
vereenvoudigen, juridisch duidelijker te maken en beter af te stemmen op de hedendaagse
luchtvaartpraktijken. Een groep lidstaten legde hierbij de nadruk op sterkere consumentenbescherming
en duidelijke compensatieregels, terwijl anderen wezen op de noodzaak van een evenwichtige
benadering die ook de economische haalbaarheid voor luchtvaartmaatschappijen waarborgt.
Onderwerpen zoals de definitie van buitengewone omstandigheden, de rol van intermediairs,
bescherming van kwetsbare passagiers en uniforme toepassing van regels door nationale
instanties werden door lidstaten genoemd als belangrijke onderwerpen. Het hervatten
van de onderhandelingen bood volgens de lidstaten kansen.
In de inbreng benadrukte Nederland de noodzaak van een volledige herziening van de
regelgeving voor luchtvaartpassagiersrechten om een duidelijke, uniforme en handhaafbare
juridische basis te waarborgen. Nederland steunde het vereenvoudigen van het juridische
kader om een gelijke bescherming voor passagiers binnen de EU te garanderen en benadrukt
daarbij het belang van evenwichtige regels die zowel proportioneel zijn als praktisch
uitvoerbaar zijn. Specifieke aandachtspunten zijn de regels in geval van tarmac delays (vertragingen op de startbaan), het uitbreiden van passagiersrechten tot annuleringen
bij negatieve reisadviezen, een Europees ticketgarantiefonds en meer duidelijkheid
over de definitie van buitengewone omstandigheden.
Diversenpunten
Stand van Zaken lopende wetgevende voorstellen.
Tijdens de Transportraad gaf het Hongaars voorzitterschap een update over de voortgang
van enkele belangrijke wetgevende voorstellen.
Het voorzitterschap meldde dat er aanzienlijke vooruitgang is geboekt met de herziening
van de rijbewijzenrichtlijn. Na een eerste triloog met het Europees Parlement in oktober zijn tussen november
en december technische besprekingen gevoerd. De Raad heeft inmiddels een nieuw mandaat
gegeven voor een tweede triloog, die op 11 december a.s. zal plaatsvinden.
De triloog-onderhandelingen over de herziening van verordening over de European Maritime Safety Agency (EMSA) zijn gestart. Deze herziening is bedoeld om de structuur en werking van de EMSA te
moderniseren. Op 11 december a.s. beginnen de expertbesprekingen, waarmee gepoogd
wordt een stevige basis te leggen voor de verdere behandeling door het volgende voorzitterschap.
Het voorzitterschap gaf aan dat de eerste expertvergadering over de verordening Spoorweginfrastructuurcapaciteit op 3 december jl. plaatsvond, met een tweede bijeenkomst gepland op 10 december a.s.
Het doel is om de belangrijkste knelpunten te bespreken en het dossier voor te bereiden
op verdere behandeling onder het Poolse voorzitterschap. De Commissie benadrukte dat
het bereiken van een compromis op dit dossier een constructieve houding van alle betrokken
partijen vereist.
Daarnaast nam de Commissie het woord om aandacht te vragen voor de herziening van
de richtlijn gewichten en afmetingen. De Commissie riep op om de behandeling van dit dossier in de Raad te hervatten.
Hernieuwd Europees beleid automobiele industrie
Tsjechië en Italië brachten een diversenpunt in over een hernieuwd Europees beleid
voor de auto industrie. Beide landen roepen dringend op tot beleid om de industrie
te ondersteunen en te beschermen. Diverse lidstaten gaven blijk van steun voor het
behouden en versterken van de Europese auto-industrie. Nederland heeft aangegeven
begrip te hebben voor de uitdagende situatie waarin de sector zich verkeert.
De Commissie benadrukte het strategische belang van de auto-industrie als hoeksteen
van Europa's groei en welvaart. Met o.a. de komende Clean Industrial Deal wil de Commissie
een kader bieden voor groei, autonome mobiliteit en productie binnen de EU.
Adviesverzoek van de Commissie aan het Europees Hof inzake bevoegdheidsverdeling luchtvaartverdragen
– Oman.
Frankrijk bracht een diversenpunt in over het adviesverzoek van de Commissie aan het
Europees Hof inzake de bevoegdheidsverdeling betreffende luchtvaartverdragen en Oman.
Voorafgaand was een positiepaper met de 27 lidstaten afgestemd, waarin werd geconcludeerd
dat dit voornemen van de Commissie niet in lijn is met de belangen van de EU en haar
burgers. Tijdens de vergadering gaven alle 27 lidstaten, waaronder Nederland, hun
steun aan het verzoek om dit adviesverzoek in te trekken.
Gezamenlijke non-paper Connecting Europe Facility
Letland, Estland en Litouwen presenteerden samen met Roemenië, Malta, Tsjechië, Griekenland,
en Finland een gezamenlijk non-paper over het belang van de Connecting Europe Facility (CEF) voor grensoverschrijdende infrastructuurprojecten. Hoewel deze lidstaten benadrukten
niet vooruit te willen lopen op het Meerjarig Financieel Kader (MFK), werd het belang
van extra financiële ruimte voor het behalen van de TEN-T-doelen onderstreept. Enkele
lidstaten benadrukte daarnaast specifiek de noodzaak van militaire mobiliteit binnen
de context van CEF.
In haar reactie gaf de Commissie aan nota te hebben genomen van de roep voor een sterke
CEF. Het recente Draghi-rapport onderstreepte daarbij de noodzaak van maar liefst
845 miljard euro voor de komende 15 jaar voor TEN-T. De Commissie riep lidstaten op
om steun te bieden voor het MFK, ondanks onzekerheid over de toekomstige opzet.
Weerbaarheid van de EU-transportinfrastructuur tegen extreme klimaatgeoriënteerde
en geofysische gebeurtenissen.
Spanje bracht een diversenpunt in over de weerbaarheid van EU-transportinfrastructuur
tegen extreme klimatologische en geofysische gebeurtenissen, met verwijzing naar de
recente overstromingen in de regio Valencia. Verschillende lidstaten ondersteunden
dit punt en verwezen naar soortgelijke uitdagingen binnen hun eigen nationale transportinfrastructuur.
In haar reactie benadrukte de Commissie dat dergelijke gebeurtenissen vaker zullen
voorkomen door klimaatverandering en dat een proactieve aanpak nodig is. Het Niinistö-rapport9 onderstreepte volgens de Commissie de noodzaak om infrastructuursystemen veerkrachtig
te maken. De Commissie wees op initiatieven zoals de nieuwe TEN-T-verordening, die
klimaatproofing-vereisten bevat. Hoewel de aanpassing aanzienlijke kosten met zich
meebrengt, is het volgens de Commissie essentieel voor een weerbaar netwerk.
Vervoersarmoede
De Commissie vroeg in een diversenpunt aandacht voor vervoersarmoede binnen de EU
en verwees daarbij naar het Social Climate Fund (SCF). Dit fonds, dat tussen 2026 en 2032 minstens € 86,7 miljard beschikbaar stelt,
heeft als doel kwetsbare groepen te ondersteunen tijdens de groene transitie. Het
SCF biedt middelen om de impact van het emissiehandelssysteem voor wegvervoer en gebouwen
te verzachten en kan worden ingezet tegen energie- en transportarmoede via structurele
maatregelen en directe inkomenssteun. Voor de transportsector omvatten mogelijke toepassingen
het verbeteren van connectiviteit in afgelegen gebieden, investeren in openbaar vervoer
en laadinfrastructuur, en subsidies voor emissievrije voertuigen en fietsen. Lidstaten
hebben de vrijheid om hun prioriteiten vast te stellen en moeten hun plannen uiterlijk
in juni 2025 indienen.
Enkele lidstaten gebruikten de gelegenheid om hun aanpak tegen vervoersarmoede toe
te lichten. Hierbij verschilden de accenten: sommigen lidstaten focussen op landelijke
en geïsoleerde regio's, anderen op inclusieve mobiliteit en lokale samenwerking, en
weer anderen op maatregelen zoals sociale leasing, betaalbaar openbaar vervoer en
fietspaden.
Ongeautoriseerde objecten uit derde landen
Litouwen bracht een diversenpunt in over ongeautoriseerde objecten in het luchtruim
van de EU (weerballonnen en drones) die hybride dreigingen kunnen vormen uit Belarus
en Rusland op maritiem en luchtvaartvervoer. Verschillende lidstaten ondersteunden
dit punt en beschreven vergelijkbare problemen. De Commissie erkende de ernst van
de situatie en gaf aan dit verder te zullen bespreken met EU-Commissaris Andrius Kubilius
(Defensie en Ruimtevaart) om te onderzoeken of een algemene aanpak wenselijk is.
Risico op koolstoflekkage EU ETS Maritime
Negen EU-lidstaten (Italië, Bulgarije, Cyprus, Griekenland, Kroatië, Malta, Portugal,
Roemenië en Spanje), agendeerden een diversenpunt waarin ze waarschuwden voor negatieve
gevolgen van de uitbreiding van het EU-emissiehandelssysteem (ETS) naar de maritieme
sector, zoals koolstoflekkage en impact op logistieke ketens. Ze vroegen om aanpassingen
in de ETS-richtlijn en noodmaatregelen en benadrukten dat verduurzaming en economische
groei hand in hand moeten gaan. Het onderwerp kwam eerder aan bod tijdens de Transportraden
van december 2023 en juni 2024.
In haar reactie benadrukte de Commissie het belang van ETS, dat het afgelopen jaar
meer dan € 33 miljard opleverde, waarvan een deel kan worden gebruikt voor het verduurzamen
van de maritieme sector via investeringen in havens, infrastructuur en alternatieve
brandstoffen. De Commissie erkende de zorgen over ontwijking, zoals verplaatsing naar
niet-EU-havens en gaf aan risico’s te monitoren.
In haar interventie steunde Nederland de ETS-uitbreiding en wees Nederland op risico’s
zoals ontwijking bij overslaghavens, het gebruik van kleinere schepen onder 5.000 GT
en het uitwijken naar Britse havens. Nederland steunde het bredere monitoringsprogramma
van de Commissie en pleitte voor duidelijke en praktische regels om onbedoelde ontwijkingsprikkels
te voorkomen
Presentatie werkprogramma inkomend Pools EU-voorzitterschap
Het inkomend Pools voorzitterschap zette haar prioriteiten en werkprogramma uiteen
voor de eerste helft van 2025.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat