Brief regering : Verbeteraanpak WIA-kwaliteit
26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)
Nr. 793
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2024
Op 4 september 2024 heb ik u geïnformeerd over de problematiek bij de vaststelling
van WIA-uitkeringen, waarbij tienduizenden mensen een te lage of juist een te hoge
WIA-uitkering hebben ontvangen1. Op 1 oktober heeft u hierover een debat met mij gevoerd. Tijdens dit debat heb ik
toegezegd u voorafgaand aan de SZW-begrotingsbehandeling te informeren over de omvang
van de problematiek, de wijze waarop fouten worden gecorrigeerd en de aanpak om de
kwaliteit van de vaststelling van WIA-uitkeringen zo snel mogelijk te verbeteren.
Bijgaand treft u de Verbeteraanpak die UWV mij op 20 november jl. heeft aangeboden.
In het vervolg van deze brief geef ik u mijn appreciatie van de Verbeteraanpak. Tevens
geef ik inzicht in de invulling van de moties uit het Kamerdebat van 1 oktober en
ga ik in op de andere regelingen die UWV uitvoert: Wajong, Ziektewet en de WW. Tot
slot schets ik het proces voor de komende periode.
1. Verbeteraanpak
1.1. Algemeen
Zoals ik in de Kamerbrief en in het debat heb aangegeven betreuren UWV en ik de ontstane
situatie zeer, in de eerste plaats natuurlijk voor de mensen die het betreft. Helaas
is het onvermijdelijk dat in de uitvoering ook fouten worden gemaakt en dat zal in
de toekomst ook zo zijn. Dat neemt niet weg dat in deze situatie veel mensen in een
kwetsbare positie een hogere of lagere uitkering hebben ontvangen dan ze hadden moeten
krijgen. Het is van belang om hen op zowel een snelle als zorgvuldige manier herstel
te bieden en te zorgen dat de kwaliteit die van UWV verwacht mag worden weer wordt
geleverd. UWV heeft daartoe in de afgelopen maanden in nauw overleg met SZW en stakeholders
gewerkt aan de bijgevoegde Verbeteraanpak. UWV kiest hierbij voor een lerende aanpak,
waarbij stapsgewijs steeds meer inzicht ontstaat hoe de problemen op een zorgvuldige
manier op te lossen.
De Verbeteraanpak heeft UWV extern laten toetsen op haalbaarheid. Deze externe validatie
is uitgevoerd door de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) en is als bijlage
bijgevoegd. De NSOB begint en eindigt met de bevindingen uit onderzoeken van onder
meer OCTAS2 en de Algemene Rekenkamer3 dat wet- en regelgeving bij de WIA zo complex is geworden dat de uitvoerbaarheid
in het geding komt. In paragraaf 1.6 ga ik kort in op vereenvoudiging van wet- en
regelgeving, vooruitlopend op de kamerbrief over de uitwerking van de ideeën van OCTAS
die u op korte termijn ontvangt. NSOB analyseert de herstelaanpak van UWV aan de hand
van zes «principes van vertrouwenwekkend schadebeleid4» en geeft hierbij tal van waardevolle adviezen aan UWV om mee te nemen bij de verdere
aanpak en realisatie van herstel. In de bijlagen bij de Verbeteraanpak heeft UWV aangegeven
hoe zij omgaan met deze adviezen.
Hierna ga ik in op enkele specifieke aspecten.
1.2. Omvang problematiek
Het is de afgelopen maanden voor UWV zeer ingewikkeld gebleken een betrouwbare schatting
te geven van de omvang en impact van de fouten die zijn gemaakt. In essentie kunnen
de uitkomsten uit de steekproeven van UWV, die in de brief van september zijn genoemd,
niet worden vertaald naar de gehele populatie van WIA-gerechtigden. Liever hadden
UWV en ik op dit moment al preciezer geweten hoeveel WIA-gerechtigden geraakt zijn
en hoeveel zij te weinig of juist te veel hebben ontvangen. Bij de analyse door UWV
is gebleken dat de enige methode is om per dossier vast te stellen of er een fout
is gemaakt in de berekening van de WIA-uitkering. Dat is arbeidsintensief en kost
te veel capaciteit voor UWV om naast de reguliere dienstverlening te doen. Door met
steekproeven te onderzoeken in welke situaties deze fouten voorkomen, kan de groep
waar geen aanleiding is voor correctie steeds beter in beeld worden gebracht. Dit
biedt de onderbouwing voor welk deel van de correctie geen aanleiding is voor dossieronderzoek.
Deze methode is de basis voor de benadering die in de Verbeteraanpak staat toegelicht.
Dit betekent wel dat UWV op dit moment alleen nog een grove bandbreedte kan aangeven:
van tussen circa 25.000 en 50.000 mensen is de WIA-uitkering niet correct vastgesteld.
UWV verwacht deze bandbreedte de komende maanden steeds kleiner, preciezer en betrouwbaarder
te maken, omdat nader inzicht ontstaat in foutgevoelige situaties. De eerste groep
waarvoor UWV onderzoekt of er fouten zijn gemaakt in de WIA-vaststelling, is de groep
van 3.000 mensen die contact hebben gezocht met UWV, en hebben aangegeven dat er bij
hen mogelijk een fout is gemaakt. Op basis van de verschillende groepen die UWV onderzoekt
op fouten, maakt UWV nadere analyses die moeten leiden tot een scherper beeld van
de gemaakte fouten en van de omvang en impact van de problematiek.
1.3. Opzet van de hersteloperatie: lerende aanpak
De belangen van de WIA-gerechtigden en andere betrokkenen, zoals werkgevers en pensioenfondsen,
staan centraal bij de operatie die moet gaan plaatsvinden om gemaakte fouten te corrigeren.
In hun belang willen UWV en ik dat de hersteloperatie zo snel mogelijk verloopt. Daartegenover
staat dat er maar één kans is om het goed te doen.
Dat vergt naast snelheid ook zorgvuldigheid, die soms tijd meer tijd kost dan alle
betrokkenen, inclusief ikzelf, zouden wensen. Ook NSOB waarschuwt daar terecht voor.
Daarbij speelt mee dat de hersteloperatie deels moet worden uitgevoerd door dezelfde
UWV-medewerkers die de lopende WIA-vaststellingen moeten uitvoeren. In de Verbeteraanpak
wordt geschetst hoe de hersteloperatie wordt vormgegeven rekening houdend met deze
dilemma’s. WIA-gerechtigden hebben op dit moment het meeste behoefte aan duidelijkheid.
Behoren zij tot de groep die mogelijk geraakt is en zo ja, wat betekent dit voor hen
persoonlijk? In de Verbeteraanpak geeft UWV aan dat zij in het eerste kwartaal van
2025 zo ver zijn om een eerste vorm van duidelijkheid te verschaffen aan WIA-gerechtigden,
namelijk of zij tot de groep behoren waarbij mogelijk fouten zijn gemaakt bij de vaststelling
van de WIA-uitkering. Volgens de huidige verwachtingen krijgt een eerste groep mensen
vanaf het tweede kwartaalmeer duidelijkheid in hoeverre zij daadwerkelijk te veel
of te weinig hebben ontvangen. UWV zal de precieze invulling van de communicatie hierover
vooraf overleggen met de betrokkenen, zodat duidelijk is wat verwacht kan worden.
Voor andere belanghebbenden, zoals werkgevers, verzekeraars en pensioenfondsen geldt
dat er eerst meer inzicht nodig is in de omvang van de gemaakte fouten voordat duidelijk
wordt wat de hersteloperatie voor hen betekent. De komende periode onderzoekt UWV,
in samenwerking met SZW en betrokken partijen, al wel de verschillende scenario’s.
1.4. Scope van de hersteloperatie
Het herstel richt zich op fouten in de hoogte van de uitkering als gevolg van verkeerde
dagloonberekeningen en op andere administratieve fouten die van invloed zijn op de
hoogte van de WIA-uitkering, in de periode 2020 – 2024. De focus ligt op 2020–2024
omdat in die periode in steekproeven, waarvan het aantal vanaf 2020 flink was teruggeschroefd,
een substantieel aantal onjuistheden is aangetroffen met impact op de hoogte en de
duur van de uitkering van mensen zonder dat aan deze bevindingen opvolging is gegeven.
Dat ligt anders in de periode vóór 2020. Het foutpercentage lag destijds op een lager
niveau, en fouten werden opgespoord en hersteld. Daarbij is niet gezegd dat in de
periode voor 2020 alle incidentele fouten werden opgemerkt, denk bijvoorbeeld aan
het verkeerd invullen van een ingangsdatum. Het speuren naar alle mogelijke fouten
over een langere periode en het eventueel herstel daarvan zou tot een zodanig grote
exercitie leiden dat de reguliere werkzaamheden van UWV totaal tot stilstand zouden
komen.
Waar het gaat om het herstellen van uitkeringen met terugwerkende kracht ligt de focus
op administratieve fouten die van invloed zijn op de hoogte van de WIA-uitkering,
zoals een verkeerde dagloonberekening. In mijn brief van 4 september heb ik gemeld
dat er in de steekproeven ook het oordeel «nader te bepalen» voorkomt bij medische
en arbeidsdeskundige beoordelingen, omdat op basis van het schriftelijke dossier niet
kon worden vastgesteld of de beoordeling goed is verlopen. Hierbij kan het dus zowel
gaan om tekortschietende administratie als om fouten in de beoordeling. Graag had
ik gezien dat ook hier eventuele fouten konden worden opgespoord en hersteld. UWV
geeft aan dat dit niet mogelijk is. Het eerlijke en tegelijkertijd ongemakkelijke
verhaal is dat herstel dusdanig veel medische- en arbeidsdeskundige beoordelingen
met terugwerkende kracht zouden moeten plaatsvinden, dat de hele dienstverlening van
UWV zou vastlopen. Ik vind dit een pijnlijk dilemma, omdat mensen erop zouden moeten
kunnen vertrouwen dat zij een juiste beoordeling hebben gekregen.
1.5. Aanpak van de hersteloperatie: Nabetalingen en terugvorderingen
Binnen de scope van de hersteloperatie is de aanpak als volgt. Voor iedereen bij wie
een fout is gemaakt, wordt berekend wat de hoogte van de uitkering zou moeten zijn
en wordt de uitkering aan de hand daarvan voor de toekomst aangepast naar dat correcte
bedrag. Wanneer mensen de afgelopen jaren een te laag bedrag aan WIA-uitkering hebben
ontvangen, zal er ook sprake zijn van een bedrag dat moet worden nabetaald. Het is
belangrijk dat deze mensen krijgen waar zij recht op hadden. Uit eerdere hersteloperaties
weten we echter ook dat een nabetaling tot lastige en soms problematische situaties
kan leiden voor mensen. Het gaat dan vaak om keteneffecten bij andere instanties zoals
de Belastingdienst en gemeenten. UWV zet daarom nadrukkelijk in op het voorkomen van
onbedoelde inkomenseffecten en doet dat in samenwerking met de ketenpartners. Daarbij
worden opties onderzocht uit eerdere hersteloperaties, zoals het gebruik maken van
een eindheffing. Het is echter nog te vroeg om nu al te bepalen op welke wijze dit
het beste kan worden opgelost en hoe effectief en uitvoerbaar die oplossingen voor
deze problematiek kunnen zijn. Het is belangrijk om de verwachting hier uit te spreken
dat niet alle effecten van een wijziging in de hoogte van de WIA-uitkering altijd
voorkomen kunnen worden. UWV zal de gevolgen van een nabetaling daarom per cliënt
vooraf in beeld brengen en de keuze over een nabetaling altijd vooraf aan hen voorleggen.
Het is bijvoorbeeld denkbaar dat iemand om persoonlijke redenen de nabetaling niet
wenst, de nabetaling op een later moment wil laten doen of in meerdere termijnen wenst
te ontvangen. UWV zet daarom naast het aan de voorkant voorkomen van onbedoelde inkomenseffecten
ook in op goede clientondersteuning om mensen die dat willen te helpen bij hun keuze.
Wanneer mensen een te hoog bedrag aan WIA-uitkering hebben ontvangen, kan een terugvordering
ontstaan. Ik hecht eraan daar uitermate terughoudend mee te zijn, omdat de overheid
fouten heeft gemaakt en mensen daar niet de dupe van mogen worden. Het wettelijk kader
en de recente jurisprudentie5 daarover bieden ook die ruimte. Alleen als het mensen redelijkerwijs echt duidelijk
kon zijn dat er een fout werd gemaakt kan er aanleiding zijn voor een terugvordering.
Vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid en het belang van de menselijke maat zie ik
dat als een zware toets, zowel op de vraag of als op de mate waarin aanleiding voor
terugvordering is. UWV heeft deze aanpak in het afwegingskader als onderdeel van de
Verbeteraanpak nader omschreven.
Tot slot wil ik hier aan toevoegen dat op een later moment nog een afweging op doelmatigheidsgronden
zal moeten worden gemaakt. Zodra er een preciezer beeld is om hoeveel gevallen dit
gaat, wat de impact is van terugvorderen wel of niet meenemen in de hersteloperatie
voor de uitvoerbaarheid en wat de kosten zijn om deze afwegingen te maken zal ik uw
Kamer daarover informeren. Met het voorgaande wordt ook uitvoering gegeven aan de
motie Ceder (CU), Van Dijk (CDA) en Vijlbrief (D66) en aan delen van de motie Saris
(NSC). Ook de NSOB adviseert kritisch naar terugvordering te kijken, zowel vanuit
het perspectief van onzekerheid voor cliënten verminderen als het perspectief van
uitvoerbaarheid van de hersteloperatie.
1.6. Kwaliteit op orde brengen
Naast herstel over de voorgaande jaren is een andere pilaar onder de verbeteraanpak
de toekomstige kwaliteit van de sociaal-medische dienstverlening op orde te brengen.
UWV is hiervoor in oktober 2024 gestart met het inrichten en uitvoeren van een nieuw
kwaliteitssysteem voor de WIA-beoordeling. De kwaliteitscontroles zijn gericht op
alle aspecten van de beoordeling, zoals de administratieve beoordeling, de dagloonberekening,
en de medische- en arbeidsdeskundige beoordeling. Dit kwaliteitssysteem borgt op korte
termijn een verbetering in tijdige signalering en snel herstel van fouten in de WIA-beoordeling.
Daarnaast voorziet het nieuwe kwaliteitssysteem op de langere termijn in een periodiek
actueel inzicht van de meest gemaakte fouten, waardoor UWV hier gericht actie op kan
inzetten en het kwaliteitsbewust werken in de organisatie structureel wordt vergroot.
Deze nieuwe periodieke kwaliteitscontroles – de Meting Operationele Kwaliteit (MOK)
– worden binnen UWV al uitgevoerd voor enkele andere wetten zoals de WW. Het nieuwe
systeem zal het eerst op de beoordelingen van WIA-einde wachttijd en tevens ook Wajong
worden toegepast, omdat deze beoordelingen de hoogste prioriteit hebben. De WIA-herbeoordelingen
en de Ziektewet volgen daarna. Daarnaast scherpt UWV per direct het landelijke control-
en auditsysteem aan, nu gebleken is dat deze onvoldoende heeft gewerkt de afgelopen
jaren. Dit moet ertoe leiden dat het management structureel zicht heeft op fouten
en verbeterpunten, en gericht kan besluiten tot een verdiepend onderzoek en/of verbetering
of herstel als hier aanleiding voor is.
Hierbij realiseer ik mij dat een betere governance op kwaliteit, de onderliggende
problemen in de uitvoering van UWV – zoals de capaciteits- en productiviteitsproblemen
– nog niet oplost. Een ander zorgpunt is dat UWV het niet mogelijk acht om dit nieuwe
kwaliteitssysteem direct op alle sociaal-medische beoordelingen toe te passen, omdat
de hoge mate van betrouwbaarheid waar UWV naar streeft, veel tijd en inzet vraagt.
Dit betekent dat het nieuwe kwaliteitssysteem op een later moment ingericht gaat worden
voor de WIA-herbeoordelingen en de Ziektewet.
Ik ga de resultaten en opvolging van het nieuwe kwaliteitssysteem nauwgezet volgen
en blijf hierover structureel in gesprek met de Raad van Bestuur van UWV. Aan de hand
daarvan zal ik uw Kamer driemaandelijks rapporteren over de voortgang.
1.6 Vereenvoudiging wetgeving WIA en dagloonregels
De Verbeteraanpak van UWV en ook de validatie van de NSOB wijzen op complexiteit van
wet- en regelgeving als een van de oorzaken waarom fouten worden gemaakt. Dit sterkt
mij in mijn inzet op vereenvoudiging, zoals dat ook is verwoord in het Regeerprogramma
(bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96). De Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) is ingesteld
om te komen tot oplossingsrichtingen voor een toekomstbestendig stelsel dat uitvoerbaar,
betaalbaar en uitlegbaar is. In het Regeerprogramma heeft het Kabinet zich ten doel
gesteld om de WIA te verbeteren en te vereenvoudigen, geïnspireerd door de aanbevelingen
van OCTAS. Ik informeer uw kamer hier in december over.
Zoals UWV aangeeft in de Verbeteraanpak, wordt bij de uitvoering van de WIA, de WW
en de ZW gewerkt met het foutgevoelige dagloonbesluit. In eerdere Kamerbrieven hebben
mijn ambtsvoorgangers aangegeven dat de dagloonsystematiek inderdaad complex is. Deze
complexiteit wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door de wens om maatwerk te bieden aan
bepaalde situaties die zich tijdens de dienstbetrekking kunnen voordoen of verplichtingen
die voortvloeien uit jurisprudentie.
Ik ben mij ervan bewust dat de huidige regels tot ongewenste gevolgen kunnen leiden.
Daarom onderzoek ik graag samen met UWV op welke wijze de dagloonsystematiek vereenvoudigd
of geharmoniseerd zou kunnen worden. De analyse van UWV over de veel gemaakte fouten
in de WIA-daglonen zal hiervoor als mede input dienen. Dagloonregels en de vaststelling
van de hoogte van de uitkeringen hebben een belangrijke impact voor uitkeringsgerechtigden.
Ik hecht er daarom aan dat de uitkomsten van deze analyse ook worden besproken met
onder meer sociale partners.
2. Invulling van aangenomen moties
Naar aanleiding van het Kamerdebat op 1 oktober jl. is een zestal moties aangenomen6. Aan de moties Ceder/VanDijk/Vijlbrief CU/CDA/D66) en Saris (NSC) is hiervoor al
gerefereerd. Hieronder geef ik een toelichting op de invulling van de overige moties.
In de motie Ceder (CU) wordt verzocht lessen en inzichten uit het verleden toe te
passen in het verbeterplan. Naar aanleiding daarvan heeft UWV in bijlage 4 bij de
Verbeteraanpak de verschillende lessen en inzichten op een rij gezet en aangegeven
hoe deze zijn toegepast met een referentie naar de betreffende onderdelen in de Verbeteraanpak.
Daarnaast heeft UWV bij de ontwikkeling van de Verbeteraanpak gesprekken gevoerd met
cliënten, ketenpartners en publieke dienstverleners die de afgelopen jaren vergelijkbare
grootschalige herstelacties of verbeteracties hebben meegemaakt. Ook zijn UWV en SZW
aangesloten bij het Netwerk Erkenning & Herstel binnen de overheid, waar kennis en
ervaringen over herstel worden gedeeld met als uitgangspunt de burger waar het om
gaat. UWV zal lessen en aanbevelingen blijven betrekken bij de verdere aanpak van
herstel. UWV gaat hier in bijlage 4 van de Verbeteraanpak nader op in.
In het verlengde hiervan verzoekt de motie Van Kent (SP) om de vakbonden en belanghebbenden te betrekken bij de hersteloperatie bij het UWV
en zo min mogelijk consultancybureaus in te huren voor de hersteloperatie. Bij het opstellen van de Verbeteraanpak heeft UWV de relevante belanghebbenden betrokken.
Het gaat om cliëntorganisaties, werkgeversorganisaties, vakbonden, de ombudsman, individuele
experts en andere ketenpartners zoals verzekeraars, Belastingdienst Toeslagen en pensioenfondsen.
Ook bij de verdere realisatie van de verbeteraanpak en het herstel, zal UWV cliënten
en andere betrokken partijen structureel blijven horen en informeren. UWV voorziet
dat zij de betrokkenheid van deze partijen in de volgende fase intensiever gaat organiseren.
Daarnaast voert UWV sinds oktober driewekelijks het gesprek met sociale partners,
om hen bij te praten over de stand van zaken en om signalen vanuit de vakbonden en
werkgevers mee te kunnen nemen in de verbeteraanpak. Wat betreft de inhuur van consultancybureaus
geldt dat de insteek is en blijft om dit zo min mogelijk te doen. De hersteloperatie
vraagt wel om capaciteit en die capaciteit is binnen UWV al schaars. Zoals ik in het
debat al aangaf is het daarom niet uit te sluiten dat UWV gebruik moet maken van externe
inhuur van medewerkers. Ook voor elementen waar gerichte expertise nodig is als aanvulling
op hetgeen UWV zelf bezit (bijvoorbeeld auditaspecten) zal UWV niet ontkomen aan het
aantrekken van deze deskundige expertise. Deze keuzes zullen weloverwogen worden genomen.
Hierbij geldt het uitgangspunt dat UWV zoveel mogelijk de eigen organisatie wil versterken
en op kracht wil brengen, en niet afhankelijk wil worden van externe adviesbureaus
die op een gegeven moment weer vertrekken.
De motie Ergin (DENK) verzoekt de regering om bij de inrichting van de hersteloperatie
van het UWV een vraag- en adviespunt of iets soortgelijks in te stellen waar mensen
op een laagdrempelige manier terecht kunnen voor vragen en ondersteuning.
En de motie VanDijk/Vijlbrief/Saris (CDA/D66/NSC), welke het kabinet verzoekt te onderzoeken
of een vorm van rechtsbescherming met belangenbehartigers binnen de organisatie, ook
kan worden opgezet bij het UWV, zodat de rechten van kwetsbare inwoners beter kunnen
worden beschermd.
Met de Kamer vinden UWV en ik het belangrijk voor cliënten dat zij toegang hebben
tot laagdrempelige ondersteuning en advies, zeker wanneer zij te maken krijgen met
herstel en wellicht het gevoel hebben niet te kunnen vertrouwen op de overheid. Het
hersteldossier zal voor de cliënt toegankelijk zijn en UWV organiseert voor cliënten
die daar behoefte aan hebben persoonlijke ondersteuning via cliëntondersteuners. Zij
kunnen als vast aanspreekpunt dienen voor de cliënt om vragen te laten beantwoorden
en de cliënt te informeren over de voortgang van het proces. Ook kan de cliëntondersteuner
hulp bieden wanneer er aanvullende ondersteuning nodig is, bijvoorbeeld omdat mensen
meerdere zorgen en problemen ervaren die raken aan hun bestaanszekerheid. UWV biedt
in de reguliere dienstverlening ook meerdere vormen van persoonlijke ondersteuning
aan voor cliënten.
Op dit moment hebben zo’n 10.000 mensen gebeld met UWV met vragen naar aanleiding
van de berichtgeving over mogelijke fouten in WIA-uitkeringen. Voor 3.000 mensen wordt
de uitkering nader onderzocht, waarna UWV opnieuw contact met hen opneemt. De overige
7.000 mensen hebben aangegeven dat zij naar tevredenheid een antwoord op hun vraag
hebben gekregen en is er op dit moment geen aanleiding voor vervolgonderzoek.
Tot slot laat ik in lijn met de motie van Dijk (CDA) c.s. onderzoeken of aanvullende
initiatieven om de rechtsbescherming van cliënten te borgen een meerwaarde hebben,
waarbij in elk geval gekeken zal worden naar de belangenbehartiger, die voor Belastingen
en Toeslagen wordt ingericht. Ik verwacht dit onderzoek voor de zomer 2025 gereed
zal zijn.
3. Overige regelingen: Wajong, WW en Ziektewet
UWV heeft zoals toegezegd aan de Kamer naast de WIA ook onderzoek gedaan naar de kwaliteit
van de uitvoering van de WW, de Ziektewet (ZW) en de Wajong in de periode 2020–2024.
Daarbij zijn met name de WW en de Ziektewet van belang, omdat bij de uitvoering van
deze wetten ook gebruik wordt gemaakt van de berekening van het dagloon voor het vaststellen
van de hoogte van de uitkering. Bij de Wajong is sprake van een uniforme hoogte van
de uitkering (percentage van het minimumloon) en wordt geen gebruik gemaakt van de
dagloonsystematiek. Wel spelen daar mogelijk andere vraagstukken.
Het beeld dat uit dat onderzoek naar voren komt, is verwoord in bijlage 1 bij de Verbeteraanpak.
Kern van de bevindingen is dat het beeld rondom de kwaliteit en de kwaliteitsborging
wezenlijk anders is dan bij de WIA. Bij de WW en de ZW zijn in de periode 2020–2024
wel risicogerichte kwaliteitscontroles verricht en zijn de fouten die daaruit naar
voren kwamen hersteld. Dat neemt niet weg dat ook bij de uitvoering van die wetten
fouten worden gemaakt bij de dagloonvaststelling. Dat vormt mede de aanleiding voor
mijn inzet om samen met UWV de mogelijkheden voor vereenvoudiging van de dagloonvaststelling
te onderzoeken.
Bij de Wajong speelt dat de kwaliteitscontroles in de jaren 2020–2023 sterk zijn afgeschaald,
waardoor er geen betrouwbaar beeld is van de kwaliteit van Wajong-beoordelingen over
die jaren. Dit vind ik zorgwekkend, temeer omdat de evaluatie van de sociaal medische
centra uit 2024 indicaties bevat dat de kwaliteit mogelijkerwijs niet op orde is.
In die evaluatie wordt een gemiddeld foutpercentage van 10% genoemd en komt naar voren
dat er bij een fors deel van de beoordelingen niet duidelijk is hoe de beoordeling
tot stand is gekomen (de categorie «nader te bepalen»). De evaluatie van de sociaal
medische centra geeft geen representatief beeld van de Wajong-kwaliteit in zijn geheel,
dus mede daarom heb ik UWV gevraagd de kwaliteit nader te onderzoeken. Ik heb uw Kamer
hierover geïnformeerd in mijn brief over sociaal medisch beoordelen van 23 oktober
jl.7 In recente berichtgeving werd ook aandacht voor de kwaliteit van de Wajong beoordelingen
gevraagd. Het ging onder andere om de situatie in de jaren 2016–2019. Hier zijn destijds
ook Kamervragen over beantwoord8. UWV werkte daarna verder aan verbetering, maar doordat kwaliteitsmetingen vanaf
2020 zijn afgeschaald is het nu niet duidelijk hoe het precies gesteld is met de kwaliteit.
Het is verontrustend dat we nu onvoldoende kunnen zien of dat daadwerkelijk tot betere
resultaten heeft geleid in de periode 2020–2024. Het is daarom van groot belang dat
er meer duidelijkheid komt over de kwaliteit van de uitvoering van de Wajong. Op dit
moment voert UWV een auditonderzoek uit over de Wajong-dienstverlening over 2023 en
worden eind dit jaar de resultaten van de eerste MOK over de laatste maanden van 2024
verwacht. Op basis van de uitkomsten van deze beide onderzoeken wil ik met UWV bezien
wat er aanvullend aan maatregelen en/of onderzoek nodig is op het in gang gezette
verbeterde kwaliteitssysteem. Ik zal uw Kamer daar over informeren in mijn volgende
voortgangsbrief.
4. Vooruitblik
Zoals ik in de eerdere Kamerbrief en tijdens het debat heb aangegeven, betreur ik
de ontstane situatie zeer. Voor de mensen die het betreft, en voor belanghebbende
partijen die hun beleid baseren op het recht en de hoogte van de WIA-uitkering. Ik
vind het zeer belangrijk om hen op zowel een snelle als zorgvuldige manier herstel
te bieden, en ervoor te zorgen dat de kwaliteit van sociaal-medische beoordelingen
bij UWV spoedig op een acceptabel niveau komt en structureel wordt geborgd. Ik zal
uw Kamer periodiek informeren over de voortgang en de mogelijke dilemma’s die gaan
spelen. Voordat UWV daadwerkelijk correcties gaat doorvoeren, zal ik de Kamer hierover
informeren.
Periodieke voortgangsbrief aan de Kamer
Ik zal de Kamer in 2025 ieder kwartaal informeren over de voortgang en de stand van
zaken. De eerstvolgende voortgangsbrief ontvangt u in februari 2025. Ik verwacht u
dan te kunnen informeren over mijlpalen die UWV heeft bereikt op de volgende punten:
• Inzicht in de grootte van de groep mensen waarbij géén fout in de WIA-vaststelling
is gemaakt en de grootte van de groep mensen waarbij UWV nader onderzoekt of er een
fout in de WIA-vaststelling is gemaakt.
• Voor de groep die UWV nader gaat onderzoeken: een procesaanpak en planning ten aanzien
van welke dossiers (met welke kenmerken) UWV in welke volgtijdelijkheid gaat oppakken.
• Indicatie van de tijdsduur van de herstelactie.
• Indicatie van de omvang en kosten. Tijdens de lerende aanpak zal UWV deze inzichten
steeds nader bijstellen.
• Een concrete planning voor de analyse door UWV over de fouten in daglonen, welke als
basis dient voor SZW en UWV om mogelijkheden tot vereenvoudiging of harmonisatie te
onderzoeken.
Hierbij merk ik op dat zowel terugkijkend herstel als de kwaliteit voor de toekomst
op orde brengen een majeure operatie is voor UWV. We moeten daarbij een scherp oog
houden voor de uitvoerbaarheid en haalbaarheid van de geschetste aanpak, ook buiten
UWV voor bijvoorbeeld de impact op de rechtspraak en rechtsbijstand. De lerende aanpak
kan ook betekenen dat de koers moet worden bijgesteld indien dat nodig blijkt, alvorens
UWV start met het corrigeren van uitkeringen. Voor nu zie ik nadrukkelijk een verantwoordelijkheid
voor mijzelf om UWV in staat te stellen de in de verbeteraanpak geschetste koers te
kunnen varen. Ik ga daarom met UWV bespreken welke middelen er nodig zijn om deze
operatie goed te kunnen uitvoeren en welke afspraken over prioritering in de dienstverlening
moeten worden gemaakt. Ook ga ik met UWV onderzoeken welke andere werkwijzen de druk
op UWV kunnen verlichten. Ten aanzien van de benodigde middelen geldt dat het uitgangspunt
is dat de budgettaire gevolgen van de problematiek in principe opgevangen worden binnen
de begroting van het Ministerie van SZW, conform de begrotingsregels. Omdat budgettaire
omvang nog onbekend is, wordt dit in het voorjaar integraal gewogen. Deze aspecten
neem ik mee in de volgende voortgangsbrief.
Communicatie met betrokkenen
Zoals uit het voorgaande blijkt zal duidelijkheid geven aan betrokkenen over herstel
meer tijd zal gaan kosten dan UWV en ik wenselijk vinden. Vanuit eerdere hersteloperaties
vanuit de overheid leren we echter dat zorgvuldigheid van groot belang is, omdat mensen
anders te maken kunnen krijgen met meerdere opeenvolgende herstelacties (fout op fout).
UWV streeft ernaar om de komende maanden via de lerende aanpak duidelijk inzicht te
krijgen in de groep WIA-gerechtigden, bij wie géén fouten in de hoogte van de uitkering
zijn gemaakt en in de groep WIA-gerechtigden, voor wie dit nader onderzocht moet worden.
UWV geeft aan dat zij het eerste kwartaal van 2025 deze eerste vorm van duidelijkheid
kunnen verschaffen aan WIA-gerechtigden. Volgens de huidige verwachtingen krijgt de
eerste groep mensen – voor wie UWV nader gaat onderzoeken of er fouten zijn gemaakt
– vanaf het tweede kwartaal 2025 meer duidelijkheid in hoeverre zij daadwerkelijk
een te hoge of een te lage WIA-uitkering hebben ontvangen de afgelopen jaren.
Voor belanghebbende partijen, zoals werkgevers, verzekeraars en pensioenfondsen geldt
dat er eerst meer inzicht nodig is in de omvang voordat duidelijk wordt wat de hersteloperatie
voor hen betekent. Meer inzicht in de omvang is ook nodig voor de doelmatigheidsafweging
met betrekking tot het terugvorderen. UWV streeft ernaar om in het eerste kwartaal
2025 een tijdsindicatie te geven wanneer hier meer duidelijkheid over komt. In de
tussentijd zal UWV met hen contact houden over de voortgang.
Onafhankelijk onderzoek door de Algemene Rekenkamer
Naast de Verbeteraanpak heb ik in mijn brief van 4 september 2024 ook een onafhankelijk
onderzoek aangekondigd om terug te blikken hoe met name in de WIA-casus sturing (op
kwaliteit) en verantwoording heeft plaatsgevonden en welke lessen hieruit te trekken
zijn. Ik heb de Algemene Rekenkamer verzocht om dit onderzoek uit te voeren. Inmiddels
heeft het college van de Algemene Rekenkamer positief gereageerd op dit verzoek.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
Indieners
-
Indiener
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid