Brief regering : Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024-2030
30 950 Racisme en Discriminatie
Nr. 429
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID, VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN DE STAATSSECRETARISSEN VAN ONDERWIJS,
CULTUUR EN WETENSCHAP, VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, VAN VOLKSGEZONDHEID,
WELZIJN EN SPORT EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2024
Antisemitisme bestaat al eeuwenlang in Europa met de Holocaust als extreem dieptepunt.
Dat er mensen zijn in Nederland die te maken hebben met haat, intimidatie, uitsluiting
en geweld vanwege hun Joods-zijn, is onacceptabel.
Het afgelopen jaar, met de terroristische aanval op 7 oktober 2023 van Hamas op Israël
en de daaropvolgende gewelddadigheden en het leed in het Midden-Oosten, is in Nederland
antisemitisme helaas weer opgelaaid.1 De geweldsincidenten in Amsterdam tegen de supporters van de Israëlische club Maccabi
Tel Aviv in de nacht van 7 op 8 november 2024 zijn ontoelaatbaar. Alles wijst erop
dat in die nacht mensen om hun nationaliteit en hun Joods-zijn zijn aangevallen, bedreigd,
mishandeld en opgejaagd. Deze verschrikkelijke gebeurtenissen hebben een enorme angst,
woede en verdriet bij de Joodse gemeenschap veroorzaakt, maar tevens heeft het de
samenleving als geheel geraakt. Het benadrukt de noodzaak voor deze brief en deze
strategie. Dit is het moment om ondubbelzinnig te laten zien dat we achter de Joodse
gemeenschap staan.
Antisemitisme komt voor in verschillende groepen in de samenleving, bijvoorbeeld in
extreemlinkse groepen, extreemrechtse groepen en in delen van de moslimgemeenschap.
Specifieke groepen staan met hun rug naar de samenleving, delen de normen en waarden
van onze samenleving niet en handelen daar ook naar. Een klein deel daarvan gaat over
tot strafbare feiten, waaronder geweld. Het is belangrijk dit te benoemen en ons hier
duidelijk tegen uit te spreken. Deze vormen van intolerantie kunnen en zullen wij
niet met tolerantie bestrijden. Het kabinet heeft zich duidelijk uitgesproken tegen
de verschrikkelijke gebeurtenissen in Amsterdam. De politie en het Openbaar Ministerie
geven de hoogst mogelijke prioriteit aan het opsporen en vervolgen van de daders.
Tegelijkertijd moeten we met elkaar in verbinding blijven. In het debat van 13 november
jl. heeft de Minister-President daarom ook het voornemen geuit om breder in de samenleving,
met tal van maatschappelijke organisaties, het gesprek aan te gaan over discriminatie,
het tegengaan van polarisatie en hoe we ons verhouden tot de ander. Welke waarden
en normen delen wij? Wat beroert ons in de samenleving? Alleen zo brengen wij de samenleving
verder en houden wij iedereen, ongeacht afkomst, geloof of leeftijd, erbij.
Daarom is het belangrijk om naar de toekomst te kijken. Het kabinet benadrukt dat
daadkrachtig moet worden opgetreden tegen degenen die zich schuldig maken aan alle
vormen van discriminatie en racisme. Ook is expliciet uitgesproken dat de bestrijding
van antisemitisme wordt versterkt. Er is dringend behoefte aan een nieuwe, brede aanpak.
De strijd tegen antisemitisme vraagt een integrale aanpak en de strategie behelst
daarom vele beleidsterreinen en is gebaseerd op drie pijlers. Het is belangrijk dat
deze elementen in evenwicht blijven. Met deze strategie wil het kabinet uitstralen
dat voor antisemitisme in onze samenleving geen plek is. Het betreft een meerjarige
aanpak waarbij we als kabinet ieder jaar opnieuw zullen kijken naar de effectiviteit
van de maatregelen en verdere versterkingen. De strategie is opgesteld samen met de
Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB). Naast de inzet op maatregelen,
is de strategie normstellend. Als kabinet geven we aan welke normen in Nederland gelden.
Nederland is een open en vrije samenleving, en het kabinet verwacht dat iedereen in
Nederland deze normen onderschrijft. Joden moeten zich vrij en veilig voelen om Joods
te zijn. Dat is nu helaas niet het geval. En dat zullen wij nooit accepteren.
Onderstaande initiatieven met bredere strekking, dragen (in aanvulling op de strategie)
bij aan de bestrijding van antisemitisme. Ook wordt hieronder ingegaan op de relevante
moties aangenomen bij het debat van 13 november jl.
Beschermen en bestrijden
Taskforce Bestrijding Antisemitisme
Het kabinet zal onder verantwoordelijkheid van de Minister van JenV op korte termijn
de Taskforce Bestrijding Antisemitisme oprichten. Deze Taskforce gaat op hoog niveau
het komend jaar aan de slag met het doen van gerichte voorstellen voor de maatregelen
ten behoeve van de veiligheid van Joden, waaronder de veiligheid van Joodse studenten
op hogescholen en universiteiten, het weren van antisemitische sprekers op hogescholen
en universiteiten en veiligheidsconsequenties van de sit-ins op de NS stations. Het
kabinet vindt het belangrijk dat de Taskforce uit vertegenwoordigers bestaat van de
betrokken ministeries, de NCAB, burgemeesters, de onderwijssector, de sportsector,
de cultuursector, de OV-sector en andere maatschappelijke partijen, zodat zij vanuit
de eigen verantwoordelijkheid met de maatregelen aan de slag kunnen.2 Ook vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap zijn onderdeel van deze Taskforce.
Het secretariaat van de Taskforce zal ingebed worden bij de NCAB. De Taskforce wordt
ingesteld voor een periode van een jaar.
Strafbaarstelling verheerlijking van terrorisme
In het regeerprogramma heeft het kabinet kenbaar gemaakt het verheerlijken van terrorisme
strafbaar te willen stellen, met een hoog strafmaximum. Gelet op het feit dat in verschillende
extremistische en terroristische ideologieën en stromingen antisemitisme een prominente
rol speelt, kan de voorgenomen strafbaarstelling van het verheerlijken van terrorisme
in bepaalde gevallen ook bijdragen aan de bestrijding van antisemitisme. De wetgeving
tot strafbaarstelling van verheerlijking van terrorisme is op dit moment in voorbereiding.
Hierbij zal de mogelijke uitwerking op het tegengaan van antisemitisme nadrukkelijk
in ogenschouw worden genomen. Beoogd wordt om het wetsvoorstel in het voorjaar van
2025 in consultatie te brengen.
Joods Politie Netwerk
Binnen de politie bestaat er, binnen het Netwerk Divers Vakmanschap, het Joods Politie
Netwerk, dat collega’s adviseert en ondersteunt in zaken waar Jodendom en antisemitisme
een rol spelen. Daarnaast speelt het netwerk een verbindende rol tussen de Joodse
gemeenschap en de politie. In de brief van de Minister van JenV van 14 november jl.
is aangegeven dat er voor het ECAD-P en voor het Netwerk divers vakmanschap (waaronder
het Joods Politie Netwerk) extra middelen ter beschikking komen.
Aantal strafzaken antisemitisme
Het is bekend dat er veel meer meldingen van antisemitisme worden gedaan dan er strafzaken
zijn. In 2023 registreerde de politie 880 keer antisemitisme bij de discriminatie
incidenten.3 Het gaat hier zowel om meldingen als aangiften. Bij het Openbaar Ministerie (OM)
stroomden er in het jaar 2023 in totaal 181 feiten binnen waarbij de discriminatiegrond
«antisemitisme» werd geregistreerd. Dit betrof 122 specifieke discriminatiefeiten
(zoals groepsbelediging) en 59 commune delicten met een discriminatieaspect (zoals
vernieling).4 Het verschil in aantallen geregistreerde meldingen bij de politie en het aantal ingestroomde
feiten bij het OM komt mede doordat slechts een deel van het gemelde antisemitisme
in de maatschappij valt onder de reikwijdte van het Wetboek van Strafrecht. Weliswaar
zijn er 181 feiten (dus niet zaken: in een zaak kunnen immers meerdere feiten voorkomen)
bij het OM binnengestroomd waarbij door het OM de classificatie «antisemitisme» werd
geregistreerd (het kan hierbij gaan om allerlei soorten feiten), maar dat wil niet
zeggen dat al die feiten ook zijn voorgelegd aan de rechter. Het OM heeft ook andere
afdoeningsmogelijkheden. Het aantal feiten dat aan de rechter is voorgelegd is onbekend.
Wel is bekend dat in 2023 door de strafrechter in eerste aanleg in 45 zaken – waarin
één of meerdere feiten door het OM waren voorzien van de classificatie «antisemitisme»
– één of meerdere feiten bewezen zijn verklaard. Op dit moment spreekt de rechter
zich bij commune feiten met een discriminatieaspect niet specifiek uit over de vraag
of een antisemitisch aspect bewezen kan worden verklaard, omdat dit in beginsel geen
onderdeel van de tenlastelegging is. Het initiatiefwetsvoorstel dat bij uw Kamer in
behandeling is en een wettelijke strafverzwaringsgrond introduceert bij een discriminatoir
aspect, zorgt ervoor dat de rechter zich expliciet moet uitspreken of het discriminatieaspect
bewezenverklaard kan worden en dat dit ook zo geregistreerd kan worden.
Initiatiefwetsvoorstel Timmermans (GL/PvdA) en Bikker (CU) strafverzwaringsgrond bij
discriminatoir, waaronder antisemitisch, aspect (Kamerstuk 35 709)
Daders van strafbare feiten met een discriminatoir aspect moeten hard worden gestraft.
Het kabinet vindt het positief dat de parlementaire behandeling van het initiatiefwetsvoorstel
dat een wettelijke strafverzwaringsgrond regelt bij een discriminatoir aspect is gestart
en ondersteunt het initiatiefwetsvoorstel zeer. Bij de voortzetting van de parlementaire
behandeling zal de Minister van JenV het kabinetsstandpunt presenteren. De strafverzwaringsgrond
is ook van toepassing op commune delicten met een antisemitisch karakter. Als het
initiatiefwetsvoorstel wordt aangenomen, wordt ook bij antisemitisme de maximaal op
te leggen vrijheidsstraf die op het desbetreffende delict is gesteld met een derde
verhoogd.
IHRA-definitie
Of een uiting of handeling een strafbaar feit is, betreft een juridische beoordeling
waarbij wordt getoetst aan het Wetboek van Strafrecht en relevante jurisprudentie.
Een uiting of handeling wordt daarbij beoordeeld in het geheel van feiten en omstandigheden
en in de context waarin deze is gedaan. Het kabinet ondersteunt de IHRA-definitie
als niet juridisch bindende werkdefinitie. Bij het beoordelen van wat antisemitisme
is, kan – indachtig motie Stoffer5 – onder andere deze definitie6 behulpzaam zijn. Als er sprake is van vormen van discriminatie, waaronder antisemitisme,
wordt in beginsel een hogere straf geëist. Zoals hierboven genoemd, steunt het kabinet
het wetsvoorstel van de leden Timmermans en Bikker om de wettelijke strafmaxima te
verhogen bij een strafbaar feit met een antisemitisch of anderszins discriminatoir
aspect.
Inzet van het snelrecht
Lik op stuk-beleid kan een effectief middel zijn om snel op te treden tegen antisemitisme.
Snelrecht leent zich voor bewijstechnisch eenvoudige zaken, waarbij de verdachte in
voorlopige hechtenis kan worden gehouden. Dat geldt bijvoorbeeld voor ernstige geweldsmisdrijven
waar direct voldoende bewijs voorhanden is. Dit kan zich onder andere voordoen bij
heterdaadsituaties. Indien snelrecht kan worden toegepast bij misdrijven met een antisemitisch
– dus discriminatoir – aspect, wordt dit uiteraard gedaan.
Wetgevingstraject gegevensvergaring politie openbare-orde domein
De Minister van JenV bereidt een wetsvoorstel voor om de informatiepositie van de
politie op het terrein van de openbare orde te moderniseren. Het streven is om in
de eerste helft van 2025 het voorstel in consultatie te brengen. Het wetsvoorstel
bevat de bevoegdheid tot stelselmatige informatievergaring in publiek toegankelijke
online bronnen. Dit voorstel zal met een zorgvuldige onderbouwing van nut en noodzaak
en een kader van checks and balances worden voorbereid. Daarnaast zal worden gewerkt
aan de mogelijkheid om de politie ook (meer) toegang tot besloten app- en chatgroepen
te geven, indachtig de motie Yeşilgöz-Zegerius c.s.7
Intrekken Nederlanderschap
Het kabinet onderzoekt de mogelijkheden tot uitbreiding van het intrekken van het
Nederlanderschap naar andere ernstige misdrijven waarvoor het Europees Verdrag inzake
Nationaliteit (EVN) dit toelaat. Daarbij wordt ook gekeken naar ernstige misdrijven
met een aspect van discriminatie, zoals antisemitisme.
Onderzoek demonstratierecht
Het kabinet wil kijken hoe er een scherper onderscheid gemaakt kan worden tussen vreedzaam
demonstreren en ordeverstorende acties. De concrete uitwerking van dit deel van het
regeerprogramma zal in belangrijke mate gebaseerd worden op de uitkomsten van eerder
aangekondigde onderzoek dat zal wordt uitgevoerd via het Wetenschappelijk Onderzoek-
en Datacentrum (WODC).
Aanleiding hiervoor is het toenemende aantal protestacties waarbij demonstranten vaak
bewust de grenzen van het recht opzoeken of overschrijden of waarbij andere grondrechten
of de nationale veiligheid in het gedrang kunnen komen. De verwachting is dat het
onderzoek in de zomer van 2025 gereed zal zijn.
Verbod op gezichtsbedekkende kleding (en demonstraties)
Op basis van de Wet openbare manifestaties is het nu al mogelijk voor de burgemeester
om bij een demonstratie een verbod op gezichtsbedekkende kleding op te leggen wanneer
dat noodzakelijk is om bijvoorbeeld de dreiging van wanordelijkheden te voorkomen.
Dit doen burgemeesters ook als ze daar aanleiding toe zien. Daarbij is het zoeken
naar een balans tussen de wens om overtreders effectief aan te kunnen spreken en tegelijkertijd
de bescherming te blijven bieden aan hen die onder mogelijke vrees voor persoonlijke
represailles bij voorkeur onherkenbaar gebruik willen kunnen maken van hun grondwettelijke
demonstratierecht. Denk bijvoorbeeld aan mensen die in Nederland worden gevolgd door
het overheidsapparaat van het land van oorsprong. De Ministers van BZK en JenV zullen
op een landelijk verbod ingaan in de brief met voorbeelden van waar het demonstratierecht
wordt uitgedaagd, zoals toegezegd aan uw Kamer tijdens het debat van 13 november jl.
Verbieden Samidoun, soortgelijke organisaties en instellingen die oproepen tot vernietiging
van het Joodse volk en Israël
Het kabinet hecht eraan te benadrukken dat er in onze open samenleving geen ruimte
en tolerantie is voor organisaties die tot doel hebben om onze democratische rechtsstaat
te ondermijnen, bijvoorbeeld door het zaaien van haat of aanzetten tot geweld. In
Nederland kan het Openbaar Ministerie op grond van artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek
de rechtbank verzoeken over te gaan tot verbodenverklaring. Hierbij moet het gaan
om een rechtspersoon waarvan het doel of de werkzaamheid in strijd is met de openbare
orde. Dat kan dus ook gelden voor instellingen die oproepen tot geweld of vernietiging
van het Joodse volk en Israël.
De mogelijkheden tot het verbieden van organisaties is per land verschillend; ten
aanzien van Samidoun geldt dat andere landen banden met terroristische organisaties
hebben vastgesteld. In Duitsland is deze organisatie verboden. De Minister van JenV
heeft uw Kamer toegezegd in gesprek te gaan met Duitsland om te leren hoe zij omgaat
met Samidoun en soortgelijke organisaties en hoe mogelijk in internationaal verband
verder kan worden samengewerkt. We kijken naar de rol die de EU hierin kan spelen.
Binnen de EU worden in Q4 2024 best practices en informatie opgehaald om dergelijke
organisaties tegen te gaan. Aan de hand daarvan wordt onderzocht of aanvullende wetgeving
nodig is om de genoemde organisaties binnen onze grondwettelijke kaders te verbieden.8
Daarnaast heeft de Minister van JenV uw Kamer toegezegd, conform de motie Van Dijk
en Eerdmans,9 motie Stoffer,10 motie Van der Plas c.s.11 en motie Yeşilgöz-Zegerius12 c.s., zo spoedig mogelijk in gesprek te gaan met het Openbaar Ministerie en de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten om te bezien of organisaties als Samidoun kunnen worden verboden.
Tevens zal de Minister van Justitie en Veiligheid – in lijn met motie Van der Plas
c.s.13– met het Openbaar Ministerie in gesprek gaan over de mogelijkheden van ontbinding
van rechtspersonen die de vernietiging van het Joodse volk en Israël prediken.
Intrekken subsidies aan organisaties met antisemitisch karakter
Het is onwenselijk als subsidies of ander overheidsmiddelen terecht komen bij organisaties
die in strijd handelen met de wet of algemeen maatschappelijk aanvaarde waarden, bijvoorbeeld
door discriminerend (waaronder antisemitisch) handelen. Bij overheidsopdrachten –
dus niet zijnde subsidies – kan een anti-discriminatiebepaling opgenomen worden als
dit, gelet op de Aanbestedingswet 2012 en Gids Proportionaliteit, in het licht van
de aard van de overeenkomst proportioneel is. Zoals toegezegd bij het debat van 13 november
jl., zal de Minister van BZK zich maximaal inzetten dat deze mogelijkheid wordt benut.
Tevens zal de Minister een aanvullend kader formuleren, waarover de Kamer in het eerste
kwartaal van 2025 wordt geïnformeerd.
Daarnaast zal worden verkend in hoeverre het mogelijk is om bij nieuw te verstrekken
subsidies die vanuit de rijksoverheid worden verstrekt, getoetst kan worden of de
ontvanger een organisatie is waarvan rechtens is vastgesteld dat deze is betrokken
bij strafbare feiten met een antisemitisch of anderszins discriminatoir karakter.
Uw Kamer zal voor de zomer van 2025 hierover worden geïnformeerd.
Aanscherpen beoordelingskader voor VOG’s taxichauffeurs
De Staatssecretaris Rechtsbescherming gaat – in lijn met motie van het lid Van Vroonhoven14 – onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om het beoordelingskader voor VOG’s van taxichauffeurs
aan te scherpen. Dit neemt hij mee in de uitwerking van een risicomethodiek om een
uniform en op risiconiveau toegespitste screening te realiseren, zodat bij gelijke
risico’s gelijk wordt gescreend. De Staatssecretaris Rechtsbescherming informeert
de Kamer hierover in 2025.
Internationale inzet op tegengaan antisemitisme
Naast de nationale inspanningen zet Nederland zich al geruime tijd internationaal
in om antisemitisme te bestrijden en Joods leven te bevorderen. Nederland benadrukt
deze inzet in diverse internationale fora, waaronder de Verenigde Naties, de Europese
Unie, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de International
Holocaust Remembrance Alliance (IHRA). In het licht van het recente geweld dat plaatsvond
in Amsterdam, heeft Nederland tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 18 november jl.
het belang van antisemitismebestrijding opgebracht en de EU-buitenlandministers opgeroepen
om hun netwerken in te zetten voor een gezamenlijke inspanning op dit gebied. Ook
was er een apart beraad waaraan naast Nederland, Frankrijk, Duitsland, Portugal, Polen
en Zweden deelnamen, evenals de Coördinator Antisemitismebestrijding en bevorderen
Joods Leven van de Europese Commissie, mw. Von Schnurbein. Binnen de EU heeft Nederland
zich voorts actief ingezet voor de aanname van de Raadsverklaring van EU-lidstaten
over het bevorderen van Joods leven en het bestrijden van antisemitisme en draagt
Nederland bij aan het opvolgen van het recente EU-statusrapport, waarin de effectiviteit
van nationale strategieën tegen antisemitisme in lidstaten wordt beoordeeld. Zo neemt
de NCAB deel aan de EU-werkgroep antisemitismebestrijding. Daarnaast heeft Nederland
op 17 juli 2024 samen met 33 andere landen de Global Guidelines for Countering Antisemitism onderschreven. Deze juridisch niet-bindende richtlijnen helpen landen om hun aanpak
van antisemitisme verder te verbeteren. Ook organiseerde de NCAB in juni 2024 de eerste
Europese conferentie over de strafrechtelijke aanpak van antisemitisme in Den Haag,
waar openbaar aanklagers uit vijftien Europese landen ervaringen en oplossingen uitwisselden.
De NCAB organiseert in 2025 de volgende editie van deze bijeenkomst.
Onderwijs en preventie
Interreligieuze dialoog
Het kabinet wil onze open en vrije samenleving beschermen en opkomen voor onze waarden
en normen. We leven in een rechtsstaat waar iedereen geloofsvrijheid heeft en waar
iedereen zich vrij zou moeten voelen om zonder angst wel of niet te geloven. Iedereen
mag zichtbaar zichzelf zijn. Helaas moeten we vaststellen dat in Nederland diverse
groepen de waarden en normen van onze open en vrije samenleving niet respecteren,
en zelfs openlijk bestrijden. Het is een opgave van ons allemaal om deze normen en
waarden door te geven in de opvoeding, in het onderwijs en het jongerenwerk.
We moeten met elkaar het gesprek aan gaan over hoe wij ons tot elkaar verhouden. Het
is niet altijd vanzelfsprekend dat mensen van verschillende geloofsgemeenschappen
elkaar opzoeken en vertellen wat hen in de maatschappij beroert. Na de moord op Pim
Fortuyn in 2002 zijn er, als voorbeeld, in Rotterdam intensieve gesprekken gevoerd
tussen verschillende geloofsgemeenschappen. Zulke initiatieven stimuleren wij als
kabinet extra. Daarnaast is van het van belang dat we elkaar leren kennen. In Nederland
hebben veel jongeren nog niet eerder kennisgemaakt met een andere cultuur. Dit geldt
ook voor het Joods leven. In verschillende Joodse gebruiken, kunnen andere culturen
en religies herkenning vinden. De onderlinge herkenning van deze elementen, kan bijdragen
aan onderling begrip en acceptatie. En daarmee kunnen vooroordelen en stereotyperingen
worden voorkomen. Om de kennismaking met Joods leven verder te professionaliseren
worden er jaarlijks middelen beschikbaar gesteld voor projecten zoals «Leer je buren
kennen». De NCAB wordt betrokken bij de besteding van deze middelen.
Naast aandacht voor bescherming en bestrijding en onderwijs en preventie is het ook
belangrijk het Joodse leven te vieren en Joods erfgoed te beschermen. In de strategie
wordt op deze onderwerpen ingegaan.
Maatschappelijke samenhang
In een open en vrije samenleving moet iedereen zonder angst naast elkaar kunnen leven.
Daarbij is het van belang dat iedereen in Nederland kennis heeft van de normen en
waarden. Dit geldt ook voor nieuwkomers. Via het inburgeringstraject doen inburgeraars
kennis op over onze Nederlandse normen en waarden.
Momenteel werkt de Staatssecretaris Participatie en Integratie aan een Actieagenda
Integratie. Naar verwachting worden de contouren van de Actieagenda voor het kerstreces
met uw Kamer gedeeld. In deze Actieagenda wordt extra ingezet op taal en werk voor
nieuwkomers, zodat zij sneller integreren in Nederland. Ook zal de Actieagenda focussen
op het versterken van onze open en vrije samenleving en het bevorderen van de maatschappelijke
samenhang en gelijke kansen in Nederland. Dit raakt onze gehele samenleving. Voor
de uitvoering van de Actieagenda Integratie is samenwerking met maatschappelijke partners
belangrijk. Ook wordt de motie van de leden Yeşilgöz-Zegerius en Bontenbal15, de motie van lid Dijk16 en de motie van lid Van Vroonhoven c.s.17 hierin betrokken.
Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie en inzet Herinneringscentra
De Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben samen met de NCAB op 24 juni 2024 het
«Nationaal Plan Versterking Holocaust-educatie» aan de Tweede Kamer gestuurd. Het
plan levert een bijdrage aan het vergroten van de kennis over de Holocaust, het bewustmaken
van de gevolgen van vooroordelen en antisemitisme en het verminderen van onwetendheid.
Het bevat meerdere concrete acties, waaronder een docentenpeiling en een vierjarige
subsidieregeling Holocausteducatie en vergeten verhalen WOII. Ook bekijken we – in
het licht van de moties Bikker18 en Timmermans19 – hoe de herinneringscentra toekomstbestendig kunnen worden gefinancierd, hoe we
kunnen waarborgen dat alle leerlingen een bezoek kunnen brengen aan zo’n herinneringscentrum
en hoe een bezoek aan herinneringscentra in het kader van Holocausteducatie onderdeel
kan worden van inburgering.20 Voor de uitvoering van deze laatste twee moties zijn inmiddels twee onderzoeken gestart.
De uitkomst van beide onderzoeken is naar verwachting in het voorjaar van 2025. Uw
Kamer wordt hierover geïnformeerd.
Geen ruimte voor antisemitisme in het onderwijs
Het recht op demonstreren is een groot goed en een ieder moet zich kunnen uitspreken,
maar uiteraard is elke vorm van racisme, discriminatie of antisemitisme daarbij uit
den boze. De demonstraties die plaatsvonden bij verschillende instellingen door het
hele land om aandacht te vragen voor de situatie in het Midden-Oosten en het leed
in Gaza, hebben helaas voor sommige Joodse studenten gezorgd dat zij zich vanwege
hun Joods-zijn niet prettig of soms zelfs onveilig voelen op de instelling. De Minister
van OCW heeft persoonlijk gesproken met studenten die dit meemaken en wijst bestuurders
op het belang van het doen van aangifte op het moment dat iemand zich schuldig maakt
aan antisemitisme en het treffen van maatregelen binnen de instelling als iemand zich
in strijd met de huisregels gedraagt. In de strategie wordt in den brede aandacht
besteed aan de veiligheid van Joodse studenten, ook op de onderwijsinstelling.
De bestrijding van antisemitisme is helaas een zaak van lange adem. De aanpak van
antisemitisme verdient daarom onverminderd en structureel aandacht. Het kabinet waardeert
de inzet van hen allen die een bijdrage leveren aan deze missie, in het onderwijs,
in het veiligheidsdomein, in de culturele sector, vanuit maatschappelijke organisaties
en alle anderen.
De bredere aanpak, waarin het kabinet de ambities voor de langere termijn uiteenzet,
is neergelegd in de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030, die wij met deze
brief aan uw Kamer doen toekomen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
I. Coenradie
Indieners
-
Indiener
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Medeindiener
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Medeindiener
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Medeindiener
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Medeindiener
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport