Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van het Comité Schone Lucht NL (CSL), FERN EU en ClientEarth aan de ministeries van Economische Zaken en Klimaat, van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over “'Verstandiger met Hout'; handleiding voor verdergaande implementatie herziene EU Richtlijn hernieuwbare energie (RED III) bij onderdeel biomassaverbranding”
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
31 239
Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 1423
BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2024
Van de vaste Kamercommissie voor Klimaat en Groene Groei ontving ik het verzoek een
afschrift te ontvangen van mijn antwoord op de brief d.d. 28 mei 2024 van het Comité
Schone Lucht NL (CSL), FERN EU en ClientEarth aan de Ministeries van Economische Zaken
en Klimaat, van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
over ««Verstandiger met Hout»; handleiding voor verdergaande implementatie herziene
EU Richtlijn hernieuwbare energie (RED III) bij onderdeel biomassaverbranding»1.
In hun brief wijzen het CSL, FERN EU en ClientEarth mij op hun handleiding «Verstandiger
met Hout». In de handleiding doen de briefschrijvers aanbevelingen om «een verdergaande
implementatie van de herziene Europese richtlijn voor hernieuwbare energie (REDIII)
op het onderdeel biomassaverbranding in de Nederlandse wetgeving» te realiseren. Ook
doen de briefschrijvers aanbevelingen om «de biomassa-sector te helpen bij de transitie
van laagwaardige toepassingen van hout (houtverbranding voor energie) naar hoogwaardig
gebruik (vastlegging van koolstof) en de inzet van het cascadeprincipe hierbij, conform
het Nederlandse SER-advies (2020)».
Het kabinet waardeert de betrokkenheid van het CSL, FERN EU en ClientEarth bij het
onderwerp biogrondstoffen. Bij het bepalen van het beleid rondom het onderwerp biogrondstoffen
worden de bijdragen van verschillende stakeholders betrokken, waaronder die van het
CSL, FERN EU en ClientEarth. Naar aanleiding van hun brief van 28 mei 2024 heeft op
4 september jongstleden een gesprek plaatsgevonden tussen CSL en het Ministerie van
Klimaat en Groene Groei. Omdat de inhoud van de brief daarbij mondeling is besproken,
is geen schriftelijke reactie opgesteld en kan ik u deze dus ook niet doen toekomen.
Hierna volgt mijn reactie op de brief zoals dit tijdens het gesprek is gecommuniceerd.
Tijdens het gesprek is het proces van de REDIII-implementatie besproken. In het gesprek
is aangegeven dat het kabinet besloten heeft2 om het Fit for 55-pakket, waar de REDIII onderdeel van is, zuiver te implementeren
conform de Aanwijzingen voor de Regelgeving. Dit betekent dat bij de implementatie
geen andere regels worden opgenomen dan voor de implementatie noodzakelijk (artikel
9.4). Om deze reden is er dus ook geen sprake van verdergaande implementatie van de
REDIII voor biomassaverbranding in Nederlandse wetgeving. In de uitwerking van de
artikelen omtrent de duurzaamheid van biomassa wordt daarom van marktpartijen die
biogrondstoffen voor energietoepassingen gebruiken gevraagd om gebruik te maken van
certificatieschema’s die door de Europese Commissie worden erkend. Deze certificatieschema’s
zijn door de Europese Commissie getoetst of ze voldoen aan de duurzaamheidseisen in
de REDIII. Dit is eerder ook met de Kamer gedeeld3.
Het is voor het kabinet noodzakelijk voor de transitie naar een klimaatneutrale en
circulaire economie dat biogrondstoffen duurzaam zijn geproduceerd en dat biogrondstoffen
zo hoogwaardig mogelijk worden ingezet. Daarom heeft het kabinet in het regeerprogramma
aangekondigd dat het zo snel mogelijk stopt met het subsidiëren van laagwaardige toepassingen
van biogrondstoffen. Hierin vervolgt het kabinet het afbouwpad uit het duurzaamheidskader
biogrondstoffen4, dat tot stand is gekomen naar aanleiding van het door de briefschrijvers genoemde
SER advies uit 2020 (Biomassa in Balans). Ondertussen wordt de beleidsinzet rondom
de opbouw van hoogwaardige toepassingen voortgezet, onder andere via het duurzaamheidskader
biogrondstoffen en binnen het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE). Via de Nationale
Aanpak Biobased Bouwen (NABB) wordt de (tijdelijke) vastlegging van koolstof in hout
gestimuleerd, bijvoorbeeld door het te gebruiken als bouwmateriaal. Daarnaast gaat
het kabinet verder met het vormgeven van robuuste en uitvoerbare duurzaamheidseisen
voor biogrondstoffen. Hier zal de Kamer dit najaar nader over worden geïnformeerd.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei