E-mailprocedure : Voorstel van het lid Van Weyenberg (D66) over de behandeling van de Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking (35 216)

De vergadering is geweest

15 april 2020
14:00 uur
Commissie: Financiën
Aan de leden van de vaste commissie voor Financiën
 
Geachte leden,
 
In reactie op de e-mailprocedure hebben de volgende fracties aangegeven het voorstel van het lid Van Weyenberg (D66) over de behandeling van de Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking (35 216) te steunen: GroenLinks, SP, PvdA, ChristenUnie en 50PLUS.
 
De overige fracties hebben niet gereageerd.
 
Dat betekent dat het voorstel is verworpen en het wetsvoorstel niet voor het zomerreces 2020 in een wetgevingsoverleg zal worden behandeld.
 
 
Met vriendelijke groet,
Jeroen Freriks
Adjunct-griffier commissie Financiën en commissie SZW
Tweede Kamer der Staten-Generaal

 
 
----------------------------------------------------------------------
 
Aan de leden van de vaste commissie voor Financiën
 
Geachte leden,
 
Het lid Van Weyenberg (D66) stelt voor de Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking (Kamerstuk 35 216) op korte termijn, maar in ieder geval voor het zomerreces 2020 te behandelen in een wetgevingsoverleg.
De commissie Financiën heeft dit wetsvoorstel op 25 september 2019 aangemeld voor plenaire behandeling.
 
Ik verzoek u mij uiterlijk op woensdag 15 april 2020 om 14.00 uur te laten weten of u met het voorstel kunt instemmen (graag een Allen beantwoorden op dit e-mailbericht). Spoedig daarna zal ik u informeren of het voorstel is aangenomen.* Conform de Kamerbrede lijn die op dit moment gehanteerd wordt ten aanzien van de behandeling van wetsvoorstellen verzoek ik u in uw reactie aan te geven of het uw voorkeur heeft het wetsvoorstel 1) voor 29 mei 2020 te behandelen 2) het wetsvoorstel voor 2 juli 2020 te behandelen 3) het wetsvoorstel niet voor het zomerreces 2020 te behandelen.
 
 
*Toelichting
De e-mailprocedure is geregeld in artikel 36, vierde lid, van het Reglement van Orde, luidende:
4. Indien een voorstel eenvoudig en spoedeisend van aard is, kunnen de leden van de commissie langs schriftelijke weg over dat voorstel besluiten. De voorzitter van de commissie beslist of een voorstel eenvoudig en spoedeisend van aard is. Het besluit, bedoeld in de eerste volzin, wordt genomen als ware de Kamer in voltallige samenstelling bijeen en zou zij stemmen als bedoeld in artikel 69, derde lid.
Dit betekent dat in een e-mailprocedure een voorstel is aangenomen indien het door een absolute Kamermeerderheid wordt gesteund.
 
 
 
Met vriendelijke groet,
Jeroen Freriks
Adjunct-griffier commissie Financiën en commissie SZW