E-mailprocedure : Verzoek om inbreng ten behoeve van het Verslag wetsvoorstel herstel voorzieningen Sint Eustatius (TK 35 422) te leveren op vrijdag 10 april 2020 en de minister van BZK te verzoeken de Nota naar aanleiding van het Verslag zo mogelijk 17 april aan de Kamer te doen toekomen en daarna via een nieuwe e-mailprocedure te besluiten of het wetsvoorstel na deze schriftelijke behandeling als hamerstuk kan worden aangemeld voor plenaire afhandeling of dat een WGO alsnog gewenst is

Aan de leden en de plaatsvervangende leden van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
 
 
Geachte leden,
 
Het Kabinet heeft op 27 maart 2020 aan de Kamer een brief met spoedeisende wetsvoorstellen aangeboden, met het verzoek die indien mogelijk op zo kort mogelijke termijn af te doen. Bij die spoedeisende wetsvoorstellen hoort ook het wetsvoorstel herstel voorzieningen Sint Eustatius (TK 35 422). Dit wetsvoorstel moet door beide Kamers der Staten-Generaal vóór 1 juli a.s. zijn afgehandeld.
 
Op dit moment vindt in de verschillende Kamercommissies behandeling van de bovengenoemde brief van 27 maart en overige spoedeisende wetsvoorstellen plaats, en wordt per wetsvoorstel een vervolgprocedure afgesproken. Nu het voor uw commissie slechts om één spoedeisend wetsvoorstel gaat, neemt uw voorzitter aan dat er u mee kunt leven dat uw commissie via een e-mailprocedure over dit wetsvoorstel besluit.
 
Uw voorzitter stelt voor om op vrijdag 10 april inbreng ten behoeve van het Verslag te leveren, de minister van BZK te verzoeken de Nota naar aanleiding van het Verslag zo mogelijk 17 april aan de Kamer te doen toekomen en daarna via een nieuwe e-mailprocedure te besluiten of het wetsvoorstel na deze schriftelijke behandeling als hamerstuk kan worden aangemeld voor plenaire afhandeling of dat een WGO alsnog gewenst is. Ik verzoek u uiterlijk maandag 6 april a.s. om 14.00 uur  door een reply-all op dit e-mailbericht te laten weten of u met dit voorstel* kunt instemmen.
 
 
*Toelichting
De e-mailprocedure is geregeld in artikel 36, vierde lid, van het Reglement van Orde, luidende: 4. Indien een voorstel eenvoudig en spoedeisend van aard is, kunnen de leden van de commissie langs schriftelijke weg over dat voorstel besluiten. De voorzitter van de commissie beslist of een voorstel eenvoudig en spoedeisend van aard is. Het besluit, bedoeld in de eerste volzin, wordt genomen als ware de Kamer in voltallige samenstelling bijeen en zou zij stemmen als bedoeld in artikel 69, derde lid. Dit betekent dat in een e-mailprocedure een voorstel is aangenomen indien het door een absolute Kamermeerderheid wordt gesteund.
 
 
Met vriendelijke groet,
Mr. T.N.J. (Tim) de Lange
Griffier commissies Defensie en Koninkrijksrelaties