E-mailprocedure : Voorstel inzake uitstel beantwoording feitelijke vragen ProRail

Geachte leden en plaatsvervangend leden van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu,
 
Het lid Van Helvert (CDA) stelt voor, naar aanleiding van de onderstaande brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, om de staatssecretaris te verzoeken de feitelijke vragen over ProRail uiterlijk op 31 oktober 2015 te beantwoorden en de Kamer vóór 27 oktober te 12.00 uur te bevestigen dat ze dat zal doen.
 
Hij doet dit voorstel mede namens de leden Bashir (SP), Madlener (PVV) en Van Veldhoven (D66). Deze leden hebben begrip voor het door de staatssecretaris gevraagde uitstel, maar vinden uitstel tot 6 november te lang.  
 
Ik verzoek u mij uiterlijk MORGEN, vrijdag 23 oktober 2015, te 12.00 uur te laten weten of u met het voorstel kunt instemmen (graag een Allen beantwoorden op dit emailbericht). Spoedig daarna zal ik u informeren of het voorstel is aangenomen*.
 
Met vriendelijke groet,
Leonie Tijdink
Adjunct griffier vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu
Griffie commissies Internationaal en Ruimtelijk
Tweede Kamer der Staten-Generaal
 
*Toelichting
De e-mailprocedure is geregeld in artikel 36, vierde lid, van het Reglement van Orde, luidende:
   4. Indien een voorstel eenvoudig en spoedeisend van aard is, kunnen de leden van de commissie langs schriftelijke weg over dat voorstel besluiten. De voorzitter van de commissie beslist of een voorstel eenvoudig en spoedeisend van aard is. Het besluit, bedoeld in de eerste volzin, wordt genomen als ware de Kamer in voltallige samenstelling bijeen en zou zij stemmen als bedoeld in artikel 69, derde lid.
 
Dit betekent dat in een e-mailprocedure  een voorstel is aangenomen indien het door een absolute Kamermeerderheid wordt gesteund.