Gesprek : Themasessie ambassadeursconferentie

De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Tweede Kamer hebben besloten om op 22 januari 2014 van 10.30 – 13.30 uur een rondetafelgesprek te organiseren over vakmanschap.

Directe aanleiding voor dit rondetafelgesprek is een brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake haar bevindingen tijdens de WorldSkills 2013 te Leipzig (Kamerstuk 31 524, nr. 183; zie het attachment bij deze mail). De commissie, die haar gevraagd had om deze brief, was met name geïnteresseerd in mogelijke 'best practices' om vakmanschap op de kaart te zetten. Om hier dieper op in te gaan, wil de commissie graag een rondetafelgesprek voeren met studenten, vaklieden, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en beleidsmakers uit het onderwijsveld. Centrale vraag daarbij is hoe vakmanschap in Nederland beter op de kaart kan worden gezet.

Meer specifiek wil de commissie van studenten en vaklieden graag horen welke belemmeringen jongeren ervaren in het realiseren van hun droom in het vakmanschap en wat de kritische succesfactoren zijn voor het slagen daarin. Van vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven wil de commissie weten wat het belang van vakmanschap is voor Nederland en wat het bedrijfsleven kan bijdragen om vakmanschap beter op de kaart te zetten. Van beleidsmakers uit het onderwijs wil de commissie graag horen welke belemmeringen zij op dit vlak ervaren en wat de politiek kan of zou moeten doen.
 

De commissie is ook zeer geïnteresseerd in de ontwikkelingen op dit terrein in de ons omringende landen en overwegen een werkbezoek.

De commissie OCW overweegt een buitenlands werkbezoek inzake ontwikkelingen rond Omroepbestellen, in afwachting van de nog te ontvangen kabinetsvoorstellen voor de volgende concessieperiode die ingaat in 2015. Dit zal onder meer betrefen: het aantal netten, de vorm van lidmaatschap van de omroepverenigingen en de bovengrens van 400.000 leden.
Er wordt in eerste instantie gedacht aan een bezoek aan de landen Groot-Brittannië en België, met beide een duaal bestel (staatsomroep en commerciële omroep), maar ook andere landen zijn mogelijk.
Als datum werkbezoek wordt voorgesteld: eerste week zomerreces.
 

Achtergrondinformatie:

Met de komst van de Europese richtlijn audiovisuele mediadiensten is er in 2009 door de wetgever gewerkt aan het implementeren van deze richtlijn in de Mediawet. Samen met het Verenigd Koninkrijk loopt Nederland voorop met het vaststellen van een heldere definitie en criteria voor de diensten die onder de werking van de wet komen te vallen.

Voorgeschiedenis:
- 2003: rapport Commissie/impact assessment/publieke consultatie
- December 2005: Definitief voorstel Commissie
- 18 december 2007: inwerkingtreding richtlijn
- Januari 2008: nationale consultatie marktpartijen
- November 2008: wetsvoorstel naar Raad van State
- Februari 2009: nader rapport + verzending naar de Kamer

Het voorstel behelst een actualisering van de EU-Richtlijn 'Televisie Zonder Grenzen' uit 1989 (herzien in 1997). Deze Richtlijn heeft als doelstelling een gemeenschappelijke Europese markt voor omroepdiensten te realiseren door minimumharmonisatie van een set basisregels voor de omroepwetgeving (zowel publiek als commercieel) in alle lidstaten en toepassing van het 'land van oorsprong-beginsel'.
De terreinen van harmonisatie betreffen: wetgeving toegepast op omroepdiensten, promotie en distributie van Europese werken, toegang van het publiek tot belangrijke evenementen, televisiereclame en sponsoring, bescherming van minderjarigen en het recht op weerwoord. Tegen de achtergrond van ingrijpende technologische- en marktontwikkelingen in de audiovisuele sector, acht de Commissie het noodzakelijk om de Richtlijn te actualiseren.

Omroepbestel Nederland en omringende landen (en de VS)

Nederland heeft een uniek omroepbestel, nergens anders is de zendtijd verdeeld op levensbeschouwelijke grondslag.

In het buitenland zijn er drie soorten omroeporganisaties te onderscheiden: commerciële omroep, duaal bestel en de staatsomroep.

Groot-Brittannië en België hebben een duaal bestel; commercieel en staatsomroep staan naast elkaar. Staatsomroep wordt bijna geheel betaald uit belastingsgelden, en reclame is niet toegestaan of aan strenge regels gebonden. Het aantal commerciële stations is beperkt en zij worden geheel uit reclamegelden betaald, de regering benoemt de besturen van de staats omroepen, maar bemoeit zich in de praktijk niet met de programmering.

Duitsland heeft een staatsomroep met weinig overheidsinvloed. De bondsrepubliek bestaat uit een aantal deelstaten die allemaal hun eigen omroeporganisatie hebben.

De V.S , bijvoorbeeld, heeft een commercieel bestel. De zendtijd op radio en televisie wordt voor het overgrote deel gevuld door de zuiver commerciële ondernemingen. De invloed van de overheid is zeer gering, maar voor de oprichting van een zendstation is wel een vergunning nodig omdat de overheid de zendkanalen moet verdelen zodat ze elkaar niet storen. 

• Bern - De heer mr. E.F.M. (Bart) Twaalfhoven
• Brussel (Amb.) - De heer mr. H.J.J. (Henne) Schuwer
• Helsinki - De heer drs. H.W. Swarttouw (Henk)
• Kopenhagen - De heer mr. E.J.M. (Eddy) Middeldorp
• Oslo - Mevrouw drs. B.M. (Bea) ten Tusscher
• Parijs PV UNESCO - De heer mr. R. (Rob) Zeldenrust
• Rome - De heer mr. drs. M. (Michiel) den Hond
• Stockholm - De heer dr. Ph. (Flip) de Heer
• Wenen Ambassade/PV - De heer drs. P.P. (Peter) van Wulfften Palthe