Stemmen
Op de dag van de Tweede Kamerverkiezingen mag u stemmen, als u 18 jaar of ouder bent en de Nederlandse nationaliteit heeft. Zo laat u weten welke politieke partij ú de komende vier jaar in de Tweede Kamer wil. En als de partij waarop u stemt genoeg zetels krijgt, komt die misschien ook in de regering.
Wie mag stemmen?
In Nederland hebben we sinds 1919 algemeen kiesrecht. Dat betekent dat iedereen mag stemmen die:
- 18 jaar of ouder is, én
- de Nederlandse nationaliteit heeft.
Iemand die mag stemmen heet officieel een kiesgerechtigde.
Oproepkaart of stempas
Uw gemeente houdt een kiesregister bij. Daarin staat welke inwoners stemrecht hebben. Als u in dit register staat, krijgt u uiterlijk 2 weken voor de verkiezingen een oproepkaart of stempas. Daarmee kunt u stemmen op een stembureau in uw gemeente.
Voor de verkiezingen krijgt u ook de kandidatenlijst. Dit is een overzicht van de politieke partijen die meedoen en de personen op wie u kunt stemmen. De kandidatenlijst staat ook in kranten en op de website van de Kiesraad.
Bij de Tweede Kamerverkiezingen stemt tussen de 60 en 80 procent van de kiesgerechtigde Nederlanders. Dat is best veel, vergeleken met andere landen. Tot 1970 hadden we in Nederland opkomstplicht: iedereen moest naar het stembureau komen. Maar het stemmen zelf was niet verplicht.
Op wie kunt u stemmen?
U stemt op één persoon op de kieslijst. Bijna alle personen op de lijst horen bij een politieke partij. Mensen mogen ook meedoen aan de verkiezingen zonder politieke partij, maar dat gebeurt niet vaak.
De meeste kiezers stemmen op een lijsttrekker: de eerste persoon op de lijst van een partij. Ook de tweede op de lijst krijgt vaak veel stemmen. U kunt natuurlijk ook stemmen op iemand die lager op de lijst staat. U leest daar meer over op de pagina Stemmen tellen.
Een politieke partij is een groep mensen die ongeveer hetzelfde idee hebben over wat er in Nederland moet gebeuren. Bijvoorbeeld over wat het beste is voor het milieu of voor het onderwijs. Niet iedereen denkt hetzelfde en dus zijn er verschillende politieke partijen. Voor de verkiezingen maken de partijen verkiezingsprogramma’s. Daarin staat wat een partij de komende jaren wil bereiken – en hoe. Partijen voeren ook campagne voor die ideeën: via posters en spotjes, door bijeenkomsten te organiseren en op straat mensen aan te spreken. En op televisie, op openbare bijeenkomsten en op scholen gaan de leiders van partijen met elkaar in debat.
Wie mag er meedoen aan de verkiezingen?
Iedereen die mag stemmen, mag ook als kandidaat meedoen aan de verkiezingen en zo proberen om in de Tweede Kamer te komen. Elke persoon of partij die wil meedoen, moet een aantal documenten inleveren bij de Kiesraad.
In Artikel 4 van de Grondwet staat: “Iedere Nederlander heeft gelijkelijk recht de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te verkiezen alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen, behoudens bij de wet gestelde beperkingen en uitzonderingen.” In gewoon Nederlands betekent dat: elke Nederlander mag stemmen bij verkiezingen. En elke Nederlander mag meedoen aan de verkiezingen zodat hij/zij gekozen kan worden. De wet kan hier wel grenzen aan stellen: onder de 18 jaar mag je bijvoorbeeld nog niet stemmen.
Door COVID-19 waren de verkiezingen in 2021 anders dan in eerdere jaren. Nederlanders konden niet één, maar drie dagen naar de stembus: op 15, 16 én 17 maart. Bovendien mochten mensen van 70 jaar of ouder stemmen per post. In totaal brachten 10,64 miljoen kiezers hun stem uit: dat is 78,7 procent van alle Nederlanders die mochten stemmen.