Soorten debatten
Er zijn verschillende soorten debatten, met verschillende regels. In de commissies gaat het over specifieke onderwerpen in bijvoorbeeld commissiedebatten, wetgevingsoverleggen en hoorzittingen. In de plenaire zaal vindt onder meer het vragenuur plaats. Ook zijn er meerderheids-, dertigleden en tweeminutendebatten.
Soorten debatten in de plenaire zaal
De plenaire zaal is de bekende, grote vergaderzaal. Alle 150 Kamerleden kunnen daar tegelijk aanwezig zijn. Maar dat is voor veel debatten niet nodig, omdat de Kamerleden tijdens een debat namens hun fractie spreken.
De plenaire vergaderweek begint dinsdag om 14.00 uur met het vragenuur. Kamerleden stellen dan mondelinge vragen aan de ministers of staatssecretarissen. Donderdagavond, aan het einde van de vergaderweek, sluit de Voorzitter de vergadering met een hamerslag. Meteen vanaf dat moment kunnen Kamerleden mondelinge vragen aanmelden voor het vragenuur. De Voorzitter van de Tweede Kamer kiest dinsdagochtend welke vragen aan de orde komen tijdens het vragenuur op dinsdagmiddag.
Elke week melden Kamerleden onderwerpen aan. Meestal zijn het rond de 25 onderwerpen per week. De Voorzitter kiest daaruit drie of vier onderwerpen die uiteindelijk in het vragenuur worden behandeld. Ze krijgt daarbij advies van de griffiers van de Tweede Kamer. Veel aangemelde onderwerpen vallen af. Dit kan komen doordat een ander Kamerlid eerder was met het aanmelden van een vraag over hetzelfde onderwerp. Ook kan het gebeuren dat het onderwerp binnenkort al behandeld wordt of juist net behandeld is, bijvoorbeeld in een debat of een schriftelijke vraag. Kamerleden waarvan de vraag is geselecteerd krijgen 2 minuten om hun vraag toe te lichten. Per vraag is er een bewindspersoon aanwezig om deze te beantwoorden.
Een tweeminutendebat is een kort debat waarbij iedere politieke partij twee minuten spreektijd krijgt. Zo’n kort debat wordt gebruikt om een onderwerp af te ronden waarover Kamerleden al eerder in een commissie hebben gedebatteerd. Tijdens het tweeminutendebat kunnen de Kamerleden moties indienen.
Elk jaar na Prinsjesdag zijn er debatten over de begrotingen van ministeries. U leest er meer over op de pagina de begroting bespreken.
Bij een dertigledendebat en bij een interpellatiedebat vraagt de Tweede Kamer een minister om uitleg over een belangrijke kwestie. Er zijn dertig Kamerleden nodig om zo’n debat aan te vragen. Voor een interpellatiedebat gelden specifieke regels. Zo is de aanvrager van het debat de enige die van de Kamer in de eerste termijn mag spreken. Hij mag niet worden geïnterrumpeerd. In de tweede termijn mogen andere leden zich in het debat mengen.
Soorten debatten in commissies
De meeste vergaderingen vinden plaats in commissies. Vaak worden commissiedebatten gebruikt om debatten in de plenaire zaal voor te bereiden.
Het commissiedebat komt het meest voor. In een commissiedebat vergadert de commissie met een minister of staatssecretaris. Kamerleden stellen vragen aan deze minister of staatssecretaris, die daar vervolgens op antwoordt. Een Kamerlid kan vragen het onderwerp van het commissiedebat te behandelen in de plenaire zaal: dat heet een tweeminutendebat. Tijdens het tweeminutendebat kunnen Kamerleden moties indienen.
In een notaoverleg praten Kamerleden met de minister of staatssecretaris over één beleidsnota; in een wetgevingsoverleg praten ze over een bepaald wetsvoorstel. Hierbij kunnen Kamerleden moties indienen, waarmee ze vragen om delen van de beleidsnota of wetgeving te veranderen. In deze debatten gaat het vaak over specifieke en technische details.
De commissies organiseren regelmatig hoorzittingen en rondetafelgesprekken. Daarbij vragen ze experts en/of betrokkenen om meer te vertellen over een onderwerp. Die informatie gebruiken de Kamerleden bijvoorbeeld bij het maken van nieuwe wetten. Bij een hoorzitting praat de commissie met één persoon; bij een rondetafelgesprek zijn meerdere personen tegelijk aanwezig. Deze personen kunnen ook reageren op elkaar, zodat verschillende meningen duidelijk worden.