Register moet kwaliteit en positie leraren verbeteren

5 oktober 2016, wetsvoorstel - Erkenning van de professionele ruimte van leraren en hen verantwoording laten afleggen over het onderhoud van hun bekwaamheid. Dit wil staatssecretaris Dekker (Onderwijs) bereiken met het instellen van een lerarenregister.

Met zijn wetsvoorstel legt staatssecretaris Dekker drie zaken wettelijk vast:

  • de omschrijving van het beroep van leraar

  • de erkenning van de professionele ruimte van de leraar

  • het lerarenregister en het registervoorportaal

Om ingeschreven te blijven in het lerarenregister moeten leraren hun bekwaamheid op peil houden. De beroepsgroep stelt zelf de criteria hiervoor vast. Het register is van, voor en door de leraren, benadrukt Dekker.

De invoering moet volgens de staatssecretaris zorgvuldig plaatsvinden. Leraren verliezen niet zomaar hun registratie. Aantekeningen over onvoldoende bijscholing komen pas vanaf 2022 in het register. Tot 2026 is er dan nog tijd voor herstel.

Noodzaak lerarenregister

Er is al een vrijwillig lerarenregister. Is het een goed idee om dit register verplicht te stellen, zoals de staatssecretaris wil? Een aantal woordvoerders zijn positief.

  • Straus (VVD): het legt een fundament voor professionalisering van het vak

  • Ypma (PvdA): een belangrijke eerste stap in verbetering van het onderwijs

  • Beertema (PVV): de regering moet het niet overlaten aan de beroepsgroep

Sommige woordvoerders twijfelen over het nut van een verplicht lerarenregister.

  • Rog (CDA): heeft de leraar er zelf wel iets aan?

  • Van Dijk (SP): de intentie is goed, maar is er voldoende draagvlak?

  • Bisschop (SGP): dat slechts 20% van de leraren zich vrijwillig heeft ingeschreven, toont aan dat er weinig behoefte aan is

  • Bruins (ChristenUnie): het is een middel en moet geen doel op zich worden

  • Grashoff (GroenLinks) en Van Meenen (D66): betere scholing en het wegwerken van het lerarentekort zijn randvoorwaarden om een register goed te laten werken

Voorportaal

Een deel van de leraren die voor de klas staan, is (nog) niet bevoegd om les te geven. Zij kunnen zich niet laten opnemen in het lerarenregister, maar wel in het registervoorportaal.

Dat er een registervoorportaal komt, geeft meer inzicht in de praktijk, verwacht Beertema. Hoeveel onbevoegde leraren heeft een school in dienst? En wat doen scholen om meer bevoegde leraren te krijgen?

Het registervoorportaal wekt de schijn van erkenning van onbevoegde leraren, stelt Rog, die dit ongewenst vindt. Ook Grashoff heeft twijfels over het voorportaal. Het verandert niets aan de praktijk dat veel leraren onbevoegd zijn, zegt Van Dijk.

Bij- en nascholing

Het is belangrijk dat leraren hun kennis op peil houden na het behalen van hun diploma. Het lerarenregister stimuleert vakmanschap en de drive om je te blijven ontwikkelen, betoogt Straus.

Krijgen leraren voldoende tijd en ruimte voor bij- en nascholing? Veel woordvoerders vinden dat het daar vaak nog aan schort. Regelmatig vindt scholing niet in werktijd maar in de eigen tijd plaats, constateert Ypma. Bisschop betoogt dat sancties, zoals verwijdering uit het lerarenregister, pas aan de orde kunnen zijn als de bijscholing goed is geregeld.

Scholen krijgen tijd én geld voor scholing van hun leraren, verzekert de staatssecretaris.

Professionele ruimte

In het professioneel statuut, opgesteld door schoolbesturen en leraren, wordt de professionele ruimte van leraren vastgelegd. Hoe pakt dit in de praktijk uit?

Het professioneel statuut benadrukt het belang van de rol van de leraar, verwacht Beertema. Leraren krijgen zo volgens hem "meer zeggenschap over de kern van het beroep".

De vrijheid van leraren wordt juist minder als alles op papier wordt vastgelegd, vreest Van Meenen: het professioneel statuut veroorzaakt extra regels en bureaucratie. Leraren hebben vooral behoefte aan "rust, ruimte en autonomie", zegt Bruins.

De Kamer stemt op 11 oktober over het wetsvoorstel en de moties.

Zie ook:

  • Het overzicht van de laatste debatten in het kort
  • De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.