Plenair verslag Tweede Kamer, 30e vergadering
Dinsdag 5 december 2017

  • Begin
    14:00 uur
  • Sluiting
    16:21 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Arib

Aanwezig zijn 148 leden der Kamer, te weten:

Van Aalst, Agema, Amhaouch, Arib, Asscher, Azarkan, Azmani, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Bisschop, Den Boer, Van den Bosch, Martin Bosma, Bosman, Bouali, Van Brenk, Ten Broeke, Bruins, Bruins Slot, Buitenweg, Van Dam, Diertens, Tony van Dijck, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Dijkhoff, Dijksma, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Diks, Van Eijs, El Yassini, Ellemeet, Fritsma, Futselaar, Geluk-Poortvliet, Gerbrands, Geurts, De Graaf, Van der Graaf, Grashoff, Graus, De Groot, Groothuizen, Van Haersma Buma, Van Haga, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hennis-Plasschaert, Hermans, Hiddema, Hijink, Van den Hul, Jetten, De Jong, Karabulut, Van Kent, Klaver, Koerhuis, Kooiman, Koopmans, Kops, Kröger, Krol, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laan-Geselschap, Laçin, De Lange, Van der Lee, Leijten, Van der Linde, Lodders, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Von Martels, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Moorlag, Agnes Mulder, Anne Mulder, Edgar Mulder, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Van Ojik, Omtzigt, Van Oosten, Ouwehand, Özdil, Öztürk, Özütok, Paternotte, Pechtold, Peters, Ploumen, Popken, Van Raak, Van Raan, Raemakers, Roemer, Rog, Ronnes, Van Rooijen, De Roon, Arno Rutte, Sazias, Segers, Sienot, Sjoerdsma, Slootweg, Sneller, Snels, Van der Staaij, Tellegen, Thieme, Tielen, Van Tongeren, Van Toorenburg, Veldman, Verhoeven, Voordewind, Voortman, Aukje de Vries, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld, Weverling, Van Weyenberg, Wiersma, Wilders, Wörsdörfer, Van 't Wout, Yeşilgöz-Zegerius en Ziengs,

en de heer Dekker, minister voor Rechtsbescherming, mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, viceminister-president, en mevrouw Van Veldhoven, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.


Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.


Vragen Ziengs

Vragen van het lid Ziengs aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de GenX-vervuiling.

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van harte welkom en geef het woord aan de heer Ziengs, die spreekt namens de VVD, voor de vragen over GenX-vervuiling.

De heer Ziengs (VVD):
Voorzitter, dank. Mijn fractie maakt zich grote zorgen over het feit dat na anderhalf jaar berichtgeving over GenX het probleem niet af-, maar toeneemt. Na de vervuilde lucht en het vervuilde water is nu de grond aan de beurt.

Ik vraag aan de staatssecretaris waarom er naast onderzoek naar de gevaareigenschappen van en blootstelling aan stoffen die vrijkomen bij de GenX-technologie in de lucht, het oppervlaktewater en het drinkwater, geen onderzoek is gedaan naar de grond. Hoe kan het dat het RIVM de uitstoot van de stoffen van de fabriek van Chemours als geen risico voor gezondheid van omwonenden ziet, lettende op de huidige impasse met vervuilde grond? En wanneer zijn de normen te verwachten?

Voorzitter, tot slot. Volgens de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid zal aanvullend onderzoek zes maanden duren. Betekent dit nu echt dat de hoveniersbedrijven, aannemers, bouwers en bewoners zes maanden met vervuilde grond op hun erf blijven zitten, met alle gezondheids- en economische gevolgen van dien? Is er zicht op een speciaal depot, dat met spoed ingericht wordt en waar men met de vervuilde grond terechtkan? Als dit er niet komt, is dan de verwachting dat er illegale storingen gaan plaatsvinden?

De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven:
Voorzitter, dank u wel. Ook dank aan de heer Ziengs. Laat ik als eerste zeggen dat het vervelend is dat er nu weer onrust en last zijn van die vervuiling rondom Chemours. Niet alleen de heer Ziengs, de bewoners en de bedrijven in het gebied worden er al lang mee geconfronteerd. Ik sprak net ook een van mijn ambtenaren en die is er geloof ik al twee jaar mee bezig. Daar zou men ook graag wat anders willen doen.

Voorzitter. Ik ga in op de concrete vragen de heer Ziengs. Is er onderzoek gedaan naar de bodem en, zo nee, waarom niet? Ik kan de heer Ziengs geruststellen. Er is onderzoek gedaan, ook naar de bodem. Afgelopen mei is er een rapport verschenen en daaruit blijkt dat er geen gevaar is. We blijven qua bodemvervuiling ver onder de richtwaarde waarbij er een gevaar voor de gezondheid zou kunnen ontstaan. Maar er is geen hergebruiksnorm. Als je die grond daar weghaalt, weet je dus niet op welke manier je die veilig elders kunt benutten. Dat is waar nu die nieuwe norm voor ontwikkeld wordt en dat duurt inderdaad zes maanden.

Het punt van de gezondheid is dus beperkt, maar net als de heer Ziengs kan ik me heel goed voorstellen dat het gewoon bevreemdend is dat als een ondernemer jouw tuin komt aanpakken, die vervolgens een hele berg met grond op jouw stoep achterlaat. Dat is slecht voor de bewoner en ook slecht voor de ondernemer. Het lijkt me ook niet goed voor de klantrelatie tussen die twee. Waarom mag die grond dan toch niet worden meegenomen? De Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid heeft een transportverbod afgekondigd om te voorkomen dat grond waarvan we niet weten of die schoon genoeg is voor hergebruik, zomaar overal in Nederland terechtkomt. Maar daardoor blijft de ondernemer nu wel met een probleem zitten. Ik deel met de heer Ziengs dat een depot daarvoor een heel goede oplossing zou zijn. Dat is een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Ik begrijp dat nog niet in alle gemeenten die discussie wordt gevoerd en het lijkt me nu wel echt de voor de hand liggende optie dat er gesproken wordt over een depot, zodat de ondernemer weer door kan met zijn bedrijf en geen onnodige schade lijdt.

De heer Ziengs (VVD):
Dan blijft over de vraag over de periode van zes maanden waarin dat onderzoek plaatsvindt. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of die periode niet in te korten is. Is het echt zo noodzakelijk dat daar zes maanden overheen gaan, waardoor die mensen met die bergen zand blijven zitten zolang er geen depot is? Daar ben ik toch wel benieuwd naar.

Staatssecretaris Van Veldhoven:
Dat was een van de eerste vragen die ik stelde toen ik dit hoorde, over die zes maanden. Ik heb begrepen dat daar helaas niet zo veel aan te doen is. Er is niet heel veel bekend over deze stof en voordat je weet hoe je die stof op een goede manier weer uit de bodem krijgt of onder welke waarde er geen schade van of risico voor hergebruik is, ben je echt zes maanden verder. Daarom is het zo belangrijk dat we een tussenoplossing vinden, zodat mensen niet zes maanden lang met een berg zand op hun terrein blijven zitten en ondernemers niet zes maanden lang stilstaan. Dat kan natuurlijk niet de oplossing zijn. Daarom is het zo belangrijk dat in die gemeenten echt het gesprek wordt gevoerd over het depot, zodat mensen van die grond op hun stoep af zijn, ze daar ook geen veiligheidsvragen over hoeven te stellen en ondernemers ook gewoon door kunnen.

De heer Ziengs (VVD):
Ik begrijp uit de toezegging van de staatssecretaris dat ze actie gaat ondernemen richting de gemeentes om dat gesprek op zeer korte termijn te gaan voeren, zodat die termijn van zes maanden dik ingekort wordt en die gronden gedeponeerd kunnen worden in het daarvoor bestemde depot.

Staatssecretaris Van Veldhoven:
Dit is een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Ik kan hen daar zeker toe aansporen, maar het is hun verantwoordelijkheid. Ik kan de heer Ziengs wel het volgende toezeggen. Mochten er in de discussie die bij gemeenten plaatsvindt, kennisvragen zijn waar de Inspectie Leefomgeving en Transport de gemeenten nog bij zou kunnen helpen, dan mogen ze natuurlijk altijd bellen en ben ik graag bereid om hen te helpen, want mensen kunnen niet zes maanden met grond blijven zitten en ondernemers kunnen niet zes maanden stilstaan.

Mevrouw Van Eijs (D66):
We zien hier een casus waar we het eerder over hebben gehad, over Chemours bij Dordrecht. Eerst was er sprake van PFOA-vervuiling, toen van GenX-vervuiling. Dat is inderdaad nog een beetje een onbekende. Nu lijkt het erop alsof GenX niet alleen daar voorkomt maar ook op andere plekken. Dat baart ons als fractie wel zorgen, ook als we horen dat we naast de luchtvervuiling en de watervervuiling nu ook bodemvervuiling hebben. Mijn vraag is dus eigenlijk: kan de staatssecretaris in de toekomst — ik kan me voorstellen dat het niet meteen nu kan — naar ons toe komen met informatie over hoe dit op andere plekken geregeld is? Hoe krijgen we nou echt grip op waar stoffen worden uitgestoten en waar we dus naar moeten kijken als het gaat om lucht-, water- en bodemvervuiling?

Staatssecretaris Van Veldhoven:
Ik denk dat mevrouw Van Eijs een vraag stelt die voor een deel bij mij maar voor een belangrijk deel natuurlijk ook bij de bevoegde gezagen ligt die de vergunningen afgeven voor deze bedrijven. Dus het zorgvuldig in de gaten houden van die vergunning, wat er wel en niet uitgestoten mag worden en daar toezicht op houden, is natuurlijk ook het werk van de omgevingsdiensten. De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft dan weer een systeemverantwoordelijkheid en kijkt of de omgevingsdiensten dat goed uitvoeren. Ik denk dat daar in eerste instantie het aanknopingspunt ligt. Ik snap de zorgen van mevrouw Van Eijs heel goed. We willen meer helderheid krijgen met elkaar over wat er nou onze lucht ingaat, wat er het water ingaat, wat er de bodem ingaat en of onze leefomgeving veilig is. Voor mij — dat heb ik ook bij de begroting gezegd; ik zal snel afronden, voorzitter — is het schoner en veiliger maken van Nederland een prioriteit. Dat is nooit af. We zullen daar met elkaar aan moeten blijven werken. Ik weet ook zeker dat de Kamer mij daar scherp op zal houden.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Het is bijna iedere week raak met Chemours. Er is weer gedonder! En dan hebben we het nog niet eens over het artikel over dat er zes keer giftige stoffen zijn gelekt. Dat roept de volgende vraag op. Als je ziet dat er bij Chemours continu iets misgaat, of het nou gaat om emissies in de lucht en in het water, deeltjes die neerslaan of verschillende stoffen die lekken, moet er dan niet echt een keer een brede risicodoorlichting van het hele bedrijf en alle bedrijfsprocessen plaatsvinden door de ILT? En moeten we niet zeggen: wij weten als maatschappij eigenlijk helemaal niet wat er precies op dat bedrijventerrein gebeurt en welke gevolgen dat heeft voor de omgeving, natuur en milieu? Wij zouden als GroenLinksfractie echt graag een brede risicodoorlichting door de ILT zien zodat we precies weten wat er gebeurt en welke risico's daaraan zitten, en op basis daarvan naar de vergunning kijken.

Staatssecretaris Van Veldhoven:
Ik snap de vraag van mevrouw Kröger heel goed. Dat vind ik iets dat heel logisch in ons opkomt, alleen is daarvoor het bevoegd gezag aan zet. In het geval van Chemours ben ik dat niet maar is dat de provincie Zuid-Holland. Ik weet zeker dat zij alles heel nauwkeurig volgen, ook wat er in deze Kamer over gezegd wordt, en dat de suggestie van mevrouw Kröger zeker zal zijn opgepikt. Maar het is dus aan het bevoegd gezag.

De heer Laçin (SP):
Het verbaast mij eigenlijk niks dat de mondelinge vraag van de VVD vooral over ondernemers ging. Maar ik heb een heel andere vraag. De staatssecretaris zei dat een ambtenaar heeft aangegeven dat hij al twee jaar aan deze zaak werkt en dat hij ook wel iets anders zou willen doen. Ik wil u duidelijk maken dat er al bijna 50 jaar geloosd wordt door deze fabriek en dat de omwonenden dus al 50 jaar met lozingen te maken hebben. Ik zou dus willen voorstellen dat uw ambtenaar vooral op dit dossier blijft en dat er misschien wat extra ambtenaren op gaan zitten. En mijn vraag is ...

De voorzitter:
Dat was toch de vraag?

De heer Laçin (SP):
Nee, de vraag komt nog. Dit was mijn inleiding.

De voorzitter:
Nee, nee, nee, geen inleidingen. Nu de vraag.

De heer Laçin (SP):
De vraag aan de staatssecretaris is: wat gaat de staatssecretaris doen om met een plan te komen waarmee omwonenden gerustgesteld worden? Na het drinkwater ...

De voorzitter:
De staatssecretaris.

De heer Laçin (SP):
Na het drinkwater nu ook de bodem. Dus wat gaat deze staatssecretaris doen om omwonenden gerust te stellen en niet alleen de ondernemers?

De voorzitter:
De staatssecretaris. En de vraag moet echt kort zijn, geen inleidingen.

Staatssecretaris Van Veldhoven:
Ik ken de betrokkenheid van de heer Laçin en die prijs ik ook. We moeten er met elkaar voor zorgen dat Nederland steeds schoner en veiliger wordt en we moeten heel goed luisteren naar de zorgen van omwonenden. Ik heb een aantal dingen gedaan op dit terrein, bijvoorbeeld de termijn voor bloedonderzoek verlengd, juist om aan die zorgen van omwonenden tegemoet te komen. Dat is ook heel terecht. Ik ben het overigens niet met de heer Laçin eens dat de VVD alleen vroeg naar de bedrijfslevenkant. Ze vroeg ook nadrukkelijk naar de gezondheidskant.

Een laatste opmerking over die ambtenaar. Ik spreek hier natuurlijk niet over de ambtenaren. Het is allemaal mijn verantwoordelijkheid. Ik wilde alleen illustreren dat dit iets is waarvoor ook de ambtenaren op het ministerie zich al heel lang inzetten. We pakken alle punten die hier naar voren komen serieus op. Ik hoop dat het op een gegeven moment niet meer nodig zal zijn. Dat is de hoop die ik daarmee uitsprak. Het was niet "de ambtenaar" die zei: ik wil eens iets anders doen. Het is mijn hoop dat we op een gegeven moment van dat dossier af zijn en dat iedereen weet dat het is opgelost.

De heer Wassenberg (PvdD):
De staatssecretaris zei dat het heel vervelend was dat er nu alweer iets mis was. Ook mevrouw Kröger zei: kennelijk zijn de problemen structureel; we hobbelen echt van incident naar incident. De staatssecretaris zei dat ze vooral meer helderheid wil. Ik wil niet alleen meer helderheid. Ik wil vooral dat de problemen stoppen. Wat moeten we nu doen als Kamer om te zorgen dat die problemen tot het verleden zullen behoren? Moeten we kijken of we de vergunning kunnen intrekken of in laten trekken? Wat moeten we doen om te voorkomen dat we begin 2018 hier weer opnieuw staan om te praten over Chemours?

Staatssecretaris Van Veldhoven:
Het zou mooi zijn als je alle problemen met een toverstafje kon oplossen, maar de veiligheidscultuur binnen dat bedrijf is natuurlijk het allerbelangrijkste in het voorkomen van problemen. Ik denk dat het in eerste instantie nu aan het bevoegde gezag is, en dat is dus de provincie Zuid-Holland, om goed te kijken of alle vergunningen van het bedrijf goed op orde zijn en hoe die anders op orde gebracht kunnen worden. En ik weet zeker dat de continue aandacht hier in de Kamer voor al die problemen bij Chemours, hen daar ook zeker de nodige steun in de rug bij geeft.

De voorzitter:
Dank u wel.


Vragen Laçin

Vragen van het lid Laçin aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat over de geluidsoverlast op Schiphol.

De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Laçin namens de SP voor zijn vraag aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat over de geluidsoverlast op Schiphol. Nu mag u wel een inleiding houden.

De heer Laçin (SP):
Dank, voorzitter, daar ga ik gebruik van maken.

Ik begin met mijn inleiding. Afgelopen vrijdag zagen we in het nieuws dat de inwoners van Spaarndam meetgegevens van de geluidsoverlast van Schiphol hebben opgevraagd. En wat blijkt? De geluidsoverlast die gemeten is, is veel hoger dan wat jarenlang naar buiten is gebracht, omdat Schiphol zijn geluidsoverlast niet meet, maar berekent. Dat is natuurlijk belachelijk. Je ligt niet wakker van berekeningen. Je ligt wakker van vliegtuiglawaai. Schiphol is een belangrijke werkgever, maar dat is geen vrijbrief om omwonenden en de Kamer te piepelen, te bedonderen en te schiphollen. Ik wil elk debat met deze minister voeren, maar wel op basis van waarheden en van feiten. Is deze minister bereid om de overlast weer gewoon te meten in plaats van te berekenen? Die meetpalen staan er gewoon. Die zijn nota bene door Schiphol zelf geplaatst. Waarom worden die niet gebruikt?

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. De heer Laçin heeft gelijk. Je moet kunnen vertrouwen op de gegevens over geluidsbelasting, en niet alleen rondom Schiphol, maar overal. Daar mag geen onduidelijkheid over bestaan. Om die reden zou ik ook heel graag het gesprek aangaan met de Werkgroep Schiphol Spaarndam om de gegevens die zij hebben verkregen, naast die van ons te leggen om te kijken waar die verschillen vandaan komen. Moet je de systematiek veranderen? Voor de toekomst kun je natuurlijk niet anders dan gebruikmaken van modellen, van berekeningen. Dat wordt ook gedaan. Daarnaast worden de 500.000 radartracks die ieder jaar beschikbaar zijn van alle vluchten zoals ze hebben gevlogen, achteraf in kaart gebracht en vergeleken met die metingen. Als daar echte verschillen tussen zitten, wordt de rekenmethode daar wel degelijk op aangepast. Ik wil dus in dit geval heel graag eens kijken waar nu die verschillen zitten, want daar zou helemaal geen onduidelijkheid over moeten kunnen bestaan. Dat ben ik helemaal met u eens.

De heer Laçin (SP):
Dank, maar ik hoor het alweer! Ik hoor alweer dat de minister het boetekleed aandoet en vervolgens zegt: ja, ik wil in gesprek met de mensen en ik wil het vertrouwen van de mensen terugwinnen. Dat hebben we vaker gehoord, bijvoorbeeld in voorgaande debatten hierover. Maar als puntje bij paaltje komt, heb ik het gevoel dat deze minister niet kiest voor de mensen, maar toch weer voor de luchtvaartlobby en voor de ongebreidelde groei in de luchtvaart.

Deze metingen zijn door de bewonersvereniging opgevraagd en niet aan het licht gekomen door een vergelijking door het ministerie met de berekeningen. Nee, de bewonersvereniging heeft die metingen opgevraagd en dit duidelijk gemaakt. Uit die metingen blijkt dat 210.000 mensen ernstige geluidshinder ervaren. Dat staat tegenover het veel lagere aantal dat Schiphol heeft aangegeven, namelijk iets van 117.000 mensen. 210.000 mensen! Dat zijn net zoveel mensen als in een stad ter grootte van Tilburg, de zesde grote stad van Nederland. Is deze minister bereid om de uitbreidingsplannen van Schiphol te blokkeren, totdat er meer duidelijkheid is over deze aantallen en over de daadwerkelijke overlast? We hebben het namelijk de afgelopen maanden alweer gehoord. Schiphol roept keihard dat Schiphol kan en moet groeien, maar nu blijkt weer dat Schiphol zijn eigen normen aan het overschrijden is en aan de kant schuift.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Voordat ik ga zeggen dat het niet klopt, wil ik eerst even precies het naadje van de kous weten. Ik wil graag met de werkgroep om tafel om te kijken waar nu precies de verschillen zitten. Klopt het inderdaad dat het zo'n grote afwijking is? Ik sta namelijk aan de lat om ervoor te zorgen dat we ten aanzien van de geluidsbeperkingen binnen de wettelijk afgesproken maxima blijven. Daar ga ik dus echt naar kijken. Als dat nu niet zo is, dan zullen we moeten ingrijpen. Dat moet ik wel eerst zeker weten. Ik wil dus graag met de mensen in gesprek om te kijken hoe dat nou precies met elkaar te rijmen valt.

De voorzitter:
Tot slot, de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):
Dat begrijp ik. Ik begrijp heel goed dat u met de mensen in gesprek wilt, maar die metingen kloppen. Het gaat hier niet om aantallen die de mensen zelf verzinnen, maar om metingen die ze hebben opgevraagd. Daaruit blijkt dat 210.000 mensen ernstige geluidshinder ervaren.

Een ander punt is dat niet alleen in Spaarndam de mensen zijn gepiepeld, bedonderd en geschiphold, want ook in Gelderland, Overijssel en Friesland worden inwoners geschiphold. Ook daar zijn het weer doortastende inwoners en vrijwilligers van actiegroep HoogOverijssel geweest, die hebben aangetoond dat er niks klopt van de berekeningen die gemaakt zijn rondom Lelystad. Dit is dus niet het allereerste geval waarin berekeningen en metingen niet overeenkomen. Zij zeggen nu dat het luchtruim heringedeeld moet worden, voordat Lelystad Airport open kan gaan.

De voorzitter:
De minister.

De heer Laçin (SP):
Ik heb mijn vraag nog niet gesteld, voorzitter.

Is de minister bereid om de opening van Lelystad Airport te blokkeren tot dit is gebeurd?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nou, u schiet wel een klein beetje in de overdrive, want de mensen — ik heb ze al tweemaal mogen spreken — hebben niet gezegd dat er helemaal niks deugt van die berekeningen. Er zijn fouten gemaakt en er zijn inderdaad onvolkomenheden naar voren gekomen. We hebben ook echt erkend dat dat het geval is. Dat moeten we voor de toekomst zien te voorkomen. Ik vind het heel belangrijk om wat we in de praktijk hebben gemeten met die 30 meetpalen — de resultaten van die metingen zijn overigens gewoon op het internet terug te vinden — naast de berekeningen gaan leggen en gaan kijken waar de verschillen zitten. Afhankelijk daarvan gaan we dan bepalen of we tot aanpassingen moeten komen.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Laçin.

De heer Laçin (SP):
Ik heb nog één opmerking, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:
Nee, echt niet. U bent al over uw spreektijd heen.

De heer Laçin (SP):
Ik wil nog één ding zeggen.

De voorzitter:
U mag zo via de interruptiemicrofoon een aanvullende vraag stellen. Als ik u namelijk toesta nog een opmerking te maken, dan moet ik dat iedereen toestaan. Ik moet dus een beetje streng zijn, hoe hard dat ook klinkt. Dank u wel.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dit debat over meten versus weten en meten versus berekenen hebben we vorige week bij de begrotingsbehandeling ook gehad. Toen heb ik de minister het volgende gevraagd. Op dit moment worden alle plannen rond Schiphol en de luchtvaart gemaakt op basis van berekeningen. We meten in Nederland geluid, maar die metingen gebruiken we niet voor het versterken van de berekeningen. De minister zei dat dit wel het geval is. Nu gaat zij in gesprek met bewoners die op basis van NOMOS-gegevens over Schiphol hebben aangetoond dat berekeningen niet kloppen. Ik zou heel graag nogmaals vragen aan de minister om de Kamer een brief te sturen waarin zij uitlegt op welke manier meetpuntgegevens, dus metingen, op dit moment worden meegenomen in de berekeningen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Mevrouw Kröger gaf het aan: voor de plannen maak je gebruik van berekeningen. Dat kan ook niet anders, want die plannen liggen in de toekomst. Ondertussen zijn de meetpunten er en worden die in goed overleg met de omgeving geplaatst. Een gemeente kan vragen om een meetpunt op een bepaalde locatie, bijvoorbeeld omdat zij daarover de meeste klachten van geluidshinder binnenkrijgt. De vraag is om dat naast elkaar te leggen. Daar wordt naderhand ook naar gekeken. We voldoen aan alle Europese regelgeving, om standaard dit soort berekeningen te doen, maar ik sta open voor suggesties voor verbetering. Eerst moeten we alleen wel even kijken naar wat er nu is en even zorgvuldig zijn. Op basis van wat er in het nieuws is gekomen, kan ik dat niet doen, dus ik wil graag in contact met de werkgroep even zijn gegevens naast die van ons leggen en dan kijken waar de verschillen zitten.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik heb wel een suggestie aan de minister voor een verbetering. Schiphol kan zich uitstekend verbergen achter de uitspraak "we voldoen aan de wettelijke normen". Natuurlijk voldoet Schiphol daaraan; het zou heel raar zijn als het dat niet deed. Mijn vraag is of de minister, als zij gesproken heeft met de groep en geconstateerd heeft dat het halve land in opstand is, bereid is om naar aanleiding van het gesprek eens te kijken naar de wettelijke regels waarop Schiphol zich baseert. Kennelijk schort daar iets aan. Is de minister daartoe bereid?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Als uit het gesprek met deze werkgroepen blijkt dat er daadwerkelijk grote verschillen zijn, dan zullen we natuurlijk met elkaar om tafel moeten om te kijken hoe we dit hele systeem gaan verbeteren. Ik sta ervoor aan de lat om te zorgen dat de geluidshinder daadwerkelijk binnen de afgesproken normen blijft. Daar zal ik mij voor inzetten. Als de huidige systematiek daar niet afdoende voor is, zullen we die moeten wijzigen, maar dan moet ik wel eerst precies alle gegevens op tafel hebben. Het heeft geen zin om dat zomaar uit de losse pols te gaan doen.

De voorzitter:
Ik zie dat u nog een vraag wilt stellen, meneer Van Raan, maar de heer Wassenberg had ook al een vraag gesteld.

De heer Remco Dijkstra van de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik vind het eigenlijk wel goed dat we meten — meten is weten — maar ook dat we berekenen, want daarmee kunnen we veel meer data ontsluiten, die iedere keer onze modellen herijken. Mijn vraag aan de staatssecretaris gaat over de opmerking van de heer Laçin.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Die is er niet.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Aan de minister. Ik moet het goed zeggen! Excuus. De heer Laçin zegt aan de ene kant op te komen voor de omwonenden. Ja, dat voelen we allemaal met elkaar. De omwonenden willen transparante data hebben. Daar hebben ze recht op. De heer Laçin roept aan de andere kant moord en brand op het moment dat vrachtvluchten niet meer op Schiphol kunnen landen. Het is of het een of het ander. Hoe ziet de minister dat?

De voorzitter:
Aan wie is de vraag gericht, meneer Remco Dijkstra?

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Mijn vraag is aan de minister gericht. Is het niet een beetje hypocriet om ...

De voorzitter:
Nou ja.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
… te zeggen dat je opkomt voor de bewoners terwijl je tegelijkertijd moord en brand schreeuwt in de Kamer als er ontslagaanvragen worden ingediend bij cargo op Schiphol, terwijl meneer Laçin eigenlijk vliegvelden op slot wil zetten? Hoe oordeelt de minister daarover? Zit daar geen dubbele standaard in?

De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef eerst natuurlijk de heer Laçin het woord omdat hij aangesproken wordt. Hij is blij dat hij het woord krijgt.

De heer Laçin (SP):
Uiteraard. Daar ben ik altijd blij om.

De voorzitter:
Meneer Laçin, eindelijk!

De heer Laçin (SP):
Deze tegenstelling creëert de VVD zelf. Wij als SP staan ervoor dat wij goed kijken naar het beleid van Schiphol, dat de afgelopen jaren heel fout is geweest. Schiphol heeft allerlei lowcostcarriers en Midden-Oostencarriers binnengehaald ten koste van de vrachtvluchten, waar de heer Dijkstra het over heeft en waar wij voor opkomen. Wij komen op voor echte banen, voor genoeg vrachtvluchten op Schiphol zodat mensen hun baan kunnen behouden. Wij zijn niet zoals de VVD voor ongebreidelde groei zonder ook maar te luisteren naar de mensen waar het om gaat.

De voorzitter:
Dit was extra tijd voor de SP, gegeven door de VVD. Het wordt live uitgezonden, meneer Remco Dijkstra. Dan ga ik nu naar de minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Mijn opdracht is om tot een zuivere, integrale afweging van alle belangen te komen. In dat kader ben ik eraan gehouden om goed te bewaken dat de wettelijk afgesproken geluidsnormen gerespecteerd worden en dat we daar inderdaad niet overheen gaan. Ik denk dat we altijd een combinatie nodig zullen hebben van berekeningen en metingen, want je kunt nou eenmaal niet bij ieder huis een meetpunt neerzetten. Die 30 kunnen natuurlijk nooit alles bestrijken. Je zult dus altijd ook berekeningen nodig hebben. Maar ik sta ervoor open om te kijken of we het systeem ergens kunnen en moeten verbeteren. Daar kom ik naderhand graag bij uw Kamer op terug als ik precies het naadje van de kous weet.

De voorzitter:
Heeft u misschien een termijn in gedachten waarop u de Kamer kunt informeren?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik moet natuurlijk eerst overleggen met de groep uit Spaarndam. Ik kan niet overzien wanneer dat gesprek plaats kan vinden en wanneer we dan al die gegevens hebben kunnen valideren. Maar laten we zeggen dat ik het in ieder geval begin volgend jaar kan zeggen.

De voorzitter:
Oké. Dank u wel.


Vragen Verhoeven

Vragen van het lid Verhoeven aan de minister voor Rechtsbescherming over gegevensverzameling van burgers.

De voorzitter:
Dan ga ik nu naar de heer Verhoeven namens D66. Hij heeft een vraag over gegevensverzameling van burgers aan de minister voor Rechtsbescherming, die ik ook van harte welkom heet in vak-K.

De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter, dank u wel. Wat een levendig vragenuur dankzij de inbreng van de SP. Dat is mooi om te zien. Ik wil het graag hebben over digitalisering. De wereld digitaliseert in hoog tempo. Denk aan big data, blockchain, cryptocoins, het internet der dingen, artificial intelligence, robotisering en automatisering, drones en zelfrijdende auto's, en natuurlijk ook smart industry en smart cities. Deze ontwikkelingen bieden natuurlijk allemaal kansen, gemak en plezier, maar er is ook een keerzijde aan deze technologie. Daar hebben we het ook vaak over in deze Kamer. Eén daarvan is de ondermijning van onze privacy en de inperking van onze vrijheid, door commerciële bedrijven, maar ook steeds vaker door een controlerende overheid.

Voorzitter. Een nog niet zo vaak gehoord voorbeeld hiervan zijn digitale steden oftewel smart cities. Dit fenomeen grijpt snel om zich heen. Het gaat om slimme steden die volhangen met sensoren, trackers en camera's om verkeersstromen te monitoren, om de parkeercapaciteit te coördineren, om binnenstadbezoek te meten, om geluid en licht te sturen en om de veiligheid te vergroten. Dat lijken allemaal mooie doelen. Het is ook wel een beetje een hype aan het worden onder wethouders. Vroeger begon je als wethouder een vastgoedproject als lokale totempaal. Tegenwoordig ga je digitaal. Het lijkt vaak allemaal heel doelgericht, maar er is toch vaak weinig duidelijkheid over de afspraken met de leveranciers van deze instrumenten en apparaten. Gemeenten weten zelf vaak niet eens waar al die apparaten hangen en welke data ze verzamelen. Utrecht kent maar een kwart van zijn projecten en Rotterdam weet niet eens waar al die wifitrackers hangen. Oftewel: die smart cities hebben veel weg van black boxes.

Voorzitter. Ik heb een aantal vragen voor deze minister van privacy. Wat vindt hij van de smart-city-hype? Is er volgens hem sprake van een soort wildgroei? In hoeverre is zijn ministerie betrokken bij deze lokale initiatieven? En is er voldoende grip, of worden smart cities het volgende ICT-drama bij de overheid? Ik zou graag willen dat hij daarop antwoordt, als hij klaar is met meeschrijven, natuurlijk.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.

Minister Dekker:
Voorzitter, dank. Smart cities zijn een actueel thema. Er zijn inderdaad een hoop gemeenten die daar wat mee doen. Ik heb overigens de indruk dat in de steden die u net noemt, ook D66 in de colleges van burgemeester en wethouders zit. Ik kan me daar ook wel iets bij voorstellen, omdat het een hele nieuwe, moderne manier is om met heel veel vraagstukken in je stad om te gaan. Ik heb overigens de indruk dat ook D66 die vraagstukken belangrijk vindt. Denk bijvoorbeeld aan milieuzones. Daarbij moet je bijhouden wie je stad in- en uitgaan. Denk aan hoe je ervoor zorgt dat auto's niet eindeloos rondrijden in de stad. Die kun je misschien helpen door te laten zien waar er nog een parkeerplekje is in een garage. Of: hoe zorgen we ervoor dat de lichtmasten niet branden als het niet nodig is omdat er niemand op straat is? Dat zijn dan lichtmasten die beweging detecteren en daarop kunnen inspelen. Gelukkig biedt de moderne technologie wat dit betreft een hele hoop mogelijkheden. Ik zou dus niet over een hype of over wildgroei willen spreken. Ik vind het juist heel verstandig dat gemeenten over dit soort nieuwe ontwikkelingen nadenken.

Daarbij is wel van belang — dat is volgens mij het punt van zorg van de heer Verhoeven — dat bij al dit soort toepassingen van nieuwe technologie er steeds moet worden nagedacht over hoe je met het thema "privacy" omgaat. Het artikel in Trouw waaraan u refereert, heeft het over verschillende technieken. Sommige daarvan doen eigenlijk niet zo veel met de verwerking van persoonsgegevens. Dan heb je het veel meer over dingen als bewegingsmelders. Maar sommige verwerken wel persoonsgegevens. Daar moet gewoon goed toezicht op zijn. Er is ook een wettelijk kader: de Wet bescherming persoonsgegevens en vanaf mei Europese regelgeving, die nog wat strikter is. En de Autoriteit Persoonsgegevens ziet daarop toe.

De heer Verhoeven (D66):
Ik vind het natuurlijk heel positief dat wij in steeds meer gemeenten besturen. Het is ook leuk dat de minister mij daar opnieuw aan herinnert. Ik ben wel een duaal ingesteld persoon. Dus ik controleer niet alleen deze minister maar ook dingen in het land die niet goed gaan, ook als daarbij D66-bestuurders in het lokale bestuur betrokken zijn. Ik zie ook heus wel dat het een positieve ontwikkeling is dat er steeds meer digitale mogelijkheden benut worden. Maar ik wil toch nog even iets dieper ingaan op twee dingen. In de eerste plaats is het feit dat heel veel gemeenten niet weten waar die sensoren hangen, best wel een vreemde situatie. Dan heb je dus in je eigen gemeente geen overzicht van waar al die apparaten hangen. Moeten mensen niet door de gemeente gewaarschuwd worden? En hoe kunnen gemeenten nou waarschuwen als ze niet eens weten waar die apparaten hangen? Op die vraag zou ik toch een antwoord willen. Het tweede gaat over de veiligheid van die apparaten. We hebben het hier weleens gehad over het internet der dingen: allemaal dingen die op het internet zijn aangesloten. Vaak zijn het consumentenartikelen die niet veilig zijn. Maar hier gaat het ook om producten van fabrikanten die hun producten gewoon aan gemeenten willen verkopen. Die producenten hebben lang niet altijd belang bij veilige producten. Zij willen gewoon zo veel mogelijk producten afzetten. Wethouders zouden weleens gevoelig kunnen zijn voor mooi voorgespiegelde projecten, die ze dan maar snel moeten gaan uitvoeren. Hoe zit het dus met de veiligheid van die producten? Daar zou ik toch wel wat meer over willen weten. Waar hangen ze? Moeten de gemeenten dat niet weten? En hoe veilig zijn die apparaten?

Minister Dekker:
Laat ik met dat laatste beginnen: veiligheid. Misschien refereert dat ook aan het ICT-debacle waarover de heer Verhoeven het had. Ik vind het echt een lokale verantwoordelijkheid van wethouders: als zij geld uittrekken voor een project, dan moeten ze ook goed erover nadenken of dat welbesteed is. Gelukkig hebben we in Nederland heel kritische gemeenteraden, die op dat punt hun wethouders scherp moeten houden. Ik sluit niet uit dat er weleens een wethouder is die geld stopt in een project dat faliekant mislukt. Dat zou ik stom vinden en zonde van lokaal geld. Maar de gemeenteraad is op dat moment de aangewezen instantie om daarvoor een wethouder op zijn jasje te spugen. Vervolgens gaat het over een overzicht van alle technieken die er in een stad beschikbaar zijn. Dat zijn er natuurlijk legio. Ik weet niet of de gemeente de aangewezen instantie is om dat volledig in kaart te brengen. Iedere verwerker — of dat nu een overheid, een bedrijf of een winkel met wifitracking waar je loopt, is — valt onder de Wet bescherming persoonsgegevens. Volgens die wet moet je aan een aantal dingen voldoen. Je hebt bijvoorbeeld een rechtsgrond nodig om die persoonsgegevens te verwerken. Dan moet u denken aan toestemming die nodig is, of een goede uitvoering van een overeenkomst, of een gerechtvaardigd belang, of uitvoering van een publieke taak. De wet is daar heel helder over. Ik zie dat ook weleens: als ik op een NS-station de trein instap, dan staat er een bordje met "let op: hier is wifitracking". Dan hoeft niet per se de gemeente het totale overzicht te hebben, of de verantwoordelijkheid om mensen te waarschuwen. Degene die uiteindelijk de gegevens verwerkt, moet dat doen.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Verhoeven (D66):
De minister noemt het voorbeeld van uitstappen uit de trein. Er zijn ook voorbeelden van uitstappen uit de trein waarbij er een heel groot reclamebord hangt waarvan blijkt dat het jou filmt en jouw bewegingen volgt. Dat is de andere kant van het verhaal. Dit heeft ook meerdere kanten. Ik ben het er geheel mee eens dat de lokale verantwoordelijkheid leidend is. De kennis bij lokale bestuurders over ICT is niet altijd even goed. Ik zie ook wel een rol voor het ministerie weggelegd. Wat D66 betreft zouden er drie uitgangspunten moeten zijn: gemeenten moeten grip hebben op deze projecten, burgers moeten goed geïnformeerd zijn en privacy zou een van de centrale thema's moeten zijn bij het beginnen van zo'n project. Is de minister bereid om met de gemeenten over dit onderwerp te praten en om te kijken waar hij van meerwaarde kan zijn aan de hand van deze drie uitgangspunten? Dan kan hij vanuit de nationale overheid toch iets meer hulp bieden bij het tegengaan van een wildgroei aan mogelijkheden die ten koste van de privacy zouden kunnen gaan.

Minister Dekker:
Een aantal van de voorwaarden die de heer Verhoeven noemt, zijn gewoon wettelijke voorwaarden. Die zijn nu al geborgd, bijvoorbeeld als het gaat om de informatie richting personen, richting burgers. Ik heb sterk mijn twijfel of gemeenten nou een totaaloverzicht zouden moeten hebben van alles wat er speelt. Dan krijg je straks ook weer twee instanties die zich gaan bezighouden met de bescherming van persoonsgegevens. Ik wil wel graag wat langer en dieper stilstaan bij vraagstukken rond horizontale en verticale privacy in samenhang met technologische ontwikkelingen, maar dat is in het kader van een toezegging die ik vorige week bij de begroting heb gedaan aan de heer Sven Koopmans. U noemde zelf ook drones. Ik denk dat heel veel van dit soort vragen steeds actueler worden. In dat kader zal ik met gemeenten spreken, maar ook met bedrijven en andere overheden. Ik kom daarmee bij u terug in het voorjaar.

Mevrouw Helder (PVV):
Ik hoorde de minister zeggen dat hij twijfelde of gemeenten een totaalbeeld zouden moeten hebben van — ik citeer — alles wat er speelt. Nou gaat dat inderdaad wel erg ver. Bedrijven hebben een eigen verantwoordelijkheid. Maar het kan toch niet zo zijn dat gemeenten, wethouders of gemeenteraadsleden tot een project besluiten in hun eigen gemeente en niet het totaaloverzicht hebben van waar zij zelf toe hebben besloten? Ik hoop dat de minister het met mij eens is dat gemeenten dat overzicht wel moeten hebben, mede met het oog op de veiligheid, want daarvoor is de burgemeester de bevoegde instantie.

Minister Dekker:
Ik ben het met mevrouw Helder eens dat er wel overzicht moet zijn van de dingen die de gemeente als instantie zelf doet, al was het maar voor de democratische controle. Maar in het artikel waaraan de heer Verhoeven refereerde, gaat het over alles wat er gebeurt in steden. U moet zich voorstellen dat u in een parkeergarage komt, bijvoorbeeld van Q-Park. Daar hangen ook sensoren. Die kijken bijvoorbeeld naar je kenteken als je in- en uitgaat, zodat je niet meer heel lang in de rij hoeft te staan om je kaartje te betalen. Dat wordt dan automatisch van je creditcard afgeschreven. Dan is de vraag: moet de gemeente nou al dit soort dingen bijhouden? Ik denk haast dat dat een ondoenlijke taak wordt en dat het een soort schijncontrole of schijnzekerheid zal bieden. Dat lijkt me ook niet zinvol.

De heer Van Dam (CDA):
Ik hoor de minister zeggen dat hij er met gemeenten over wil gaan praten, maar ik heb al eerder naar voren gebracht dat ik het ook erg van belang vind dat er helderheid komt over de rol van de Autoriteit Persoonsgegevens hierbij. Ik denk dat er enorm veel behoefte is aan voorlichting en aan begeleiding in dit soort dingen. Zou de minister ook daaraan aandacht willen besteden?

Minister Dekker:
Een kort antwoord: ja.

De heer Koopmans (VVD):
Het artikel waar we het over hebben, heet iets met big brother, maar de voorbeelden die genoemd worden, gaan juist heel vaak over bedrijven, soms kleine bedrijven, die mensen in de gaten houden. Is het dus niet goed om de discussie te verbreden en niet meer te praten over big brother, dus de verticale privacy, de Staat die kijkt, maar over burgers en bedrijven onderling die elkaar bekijken? Mag ik de minister daarbij ook in herinnering brengen dat wij aanstaande donderdag een rondetafelgesprek hebben over horizontale privacy?

Minister Dekker:
Ik ben het helemaal met de heer Koopmans eens. Het gaat niet alleen over de relatie tussen burger en overheid, maar ook over de taak die de overheid heeft om de relatie tussen u en uw buurman of tussen u en een bedrijf te reguleren en te waarborgen. Ik ben dus blij met de verbreding van het debat. Ik ben ook heel blij dat ik een aantal partijen hoor zeggen dat dit niet alleen een debat is over bedreigingen, maar dat we ook moeten kijken naar de kansen die dit allemaal biedt. Wat gemeenten hier doen, maakt het leven van heel veel inwoners en bezoekers van die gemeenten beter, makkelijker en aangenamer. Het kan ook goed zijn voor het milieu. Het kan voor een stad ook goed zijn om slimmer, efficiënter en doelmatiger met zijn centen om te gaan. Er zitten dus ook heel veel kansen in de toepassingen, maar er moet steeds een afweging van belangen zijn. Het mag niet een te grote inbreuk maken op de persoonsgegevens van mensen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Den Boer van D66 voor haar vraag aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over druk belaste raadsleden.


Vragen Den Boer

Vragen van het lid Den Boer aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, viceminister-president over druk belaste raadsleden.

Mevrouw Den Boer (D66):
Voorzitter. Nederland kent ongeveer 9.000 raadsleden, mensen die zich met hart en ziel inzetten voor de lokale democratie. Ze doen dit dicht bij de mensen, voor het belang van hun gemeente en om die vooruit te helpen. Zij doen dat vaak naast hun reguliere baan. Maar tegen welke prijs? Onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau onder gemeentelijke griffiers toont aan dat raadsleden onder grote druk werken. Ze hebben een tekort aan tijd en daardoor soms ook een tekort aan kennis. In 40% van de onderzochte gemeenten is het volgens griffiers voor gemeenteraadsleden moeilijk om over voldoende tijd te beschikken voor de taken die zij moeten uitvoeren. Met name in kleinere gemeenten lijken griffiers vaker aan te geven dat gemeenteraadsleden niet over voldoende kennis en vaardigheden beschikken.

Door de decentralisaties in de zorg en het groeiend aantal samenwerkingsverbanden zijn de taken van gemeenteraadsleden toegenomen, maar de tijd en de vergoeding die zij daarvoor hebben niet, terwijl de rol van gemeenteraadsleden in een goed functionerende democratie onmisbaar is. We hebben hier in de Kamer al eerder over gesproken. Graag vraag ik aan de minister hoe zij het SCP-rapport duidt. Ik wil ook aan haar vragen of zij het met mij eens is dat het signaal dat het SCP afgeeft, verontrustend is. Vooral de griffiers in kleine en middelgrote gemeenten geven aan dat de druk op raadsleden hoog is. Ik vraag de minister wat zij van plan is te doen om deze kleinere gemeenten beter te ondersteunen.

In 2016 heeft uw voorganger, minister Plasterk, een actieplan gepresenteerd om raadsleden beter te ondersteunen en de druk te verminderen. Hoe beoordeelt de minister het SCP-rapport in samenhang met dat actieplan? Zijn we daarmee op de juiste weg of is een koerswijziging nodig? Gaat de minister nog verdere stappen ondernemen om de gemeenteraden te ondersteunen in kennis en deskundigheid?

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.

Minister Ollongren:
Voorzitter, dank u wel. Allereerst zou ik mevrouw Den Boer willen bedanken voor haar vraag. Ik heb het rapport van het SCP gezien. Het is een breder rapport over het sociaal domein en een onderdeel van het rapport is een enquête onder griffiers. Die enquête bevestigt wat al eerder is geconstateerd door andere commissies, onder andere van de VNG, namelijk dat er inderdaad een kwestie is voor veel raadsleden in Nederland. Nederland kent nog altijd veel gemeenten, ook veel kleinere en middelgrote gemeenten, waar raadsleden worden gezocht, en gelukkig ook gevonden, die naast hun andere werkzaamheden en hun leven veel tijd besteden aan hun raadslidmaatschap. Ik denk dat wij heel dankbaar moeten zijn dat zij dat doen. Ik denk dat we heel veel aandacht moeten hebben voor de toerusting van deze raadsleden. En daar zit dus een knelpunt.

Ik duid het SCP-rapport dus eigenlijk hetzelfde als eerdere rapporten. Ik wijs op de commissie-Van de Donk en de denktank van de VNG. Ook de Rob heeft hier eerder iets over gezegd. Mevrouw Den Boer wees al op de begrotingsbehandeling van BZK. Toen hebben we dit thema ook aan de orde gehad. Toen hebben we gezegd dat er al een aantal trajecten loopt. Een daarvan kwam voort uit de motie-Wolbert en daar is mijn voorganger al mee aan de slag gegaan. Daarbij is een eenmalige impuls gegeven om te zorgen dat de raadsleden straks goed aan de slag kunnen na de gemeenteraadsverkiezingen. Er zijn dus al wat dingen in gang gezet. Het gaat ook over opleidingen, bijeenkomsten waarop mensen van elkaar dingen kunnen leren, competentieprofielen en competentiescans. Ik denk dat het heel belangrijk is dat dit gebeurt en dit moet ook worden afgemaakt.

Tegelijkertijd heb ik zowel vanuit het regeerakkoord een opdracht om hier meer aan te doen, als ook vanuit de Kamer als resultante van het debat. Ik heb tijdens de begrotingsbehandeling geproefd dat er veel behoefte is om nog meer te doen. Zo is de motie-Van der Graaf aangenomen waarin gewezen wordt op de noodzaak van meer opleiding en maatwerk in de opleiding voor raadsleden. Met andere woorden: ik ben blij met het SCP-rapport. Ik denk dat de enquête bevestigt wat we al wisten, namelijk: heb nou aandacht voor die raadsleden en voor het feit dat zij met relatief weinig tijd en soms ook gebrekkige ondersteuning — ook vanwege weinig tijd, kleine gemeenten en relatief weinig ondersteuning — heel belangrijk werk doen voor Nederland en hun gemeenten. Daar moeten we aan werken.

De voorzitter:
En de minister heeft ook twee minuten spreektijd. Mevrouw Den Boer.

Mevrouw Den Boer (D66):
Voorzitter. Ik dank de minister voor haar beantwoording. Ik sprak hiervoor al even over de vergoeding die raadsleden ontvangen voor hun werk. Het is natuurlijk heel erg belangrijk dat raadsleden eerlijk beloond worden voor hun werk. De vergoeding die een raadslid krijgt, hangt momenteel af van de grootte van de gemeente. De vergoeding voor raadsleden in een kleine gemeente is tot wel negen keer lager dan de vergoeding in een van de grootste gemeenten, en vanzelfsprekend is ook daar heel veel werk te verrichten. Is het werk in grote gemeenten ook negen keer zwaarder dan dat van raadsleden in een kleine gemeente, waar toch ook de jeugdzorg geregeld moet worden? Ik vraag de minister hoe zij aankijkt tegen deze scheve verhouding. Is zij bereid te onderzoeken of raadsleden in een kleine gemeente een hogere vergoeding zouden moeten krijgen?

Aanvullend vraagt D66 zich af of de minister bereid is te kijken naar alternatieve oplossingen voor de werkdruk onder raadsleden; u gaf dat al een beetje aan toen u sprak over maatwerk. Een voorbeeld is het rechtstreeks verkiezen van leden van het algemene bestuur van grote samenwerkingsverbanden. Nu doen raadsleden dat vooral naast hun gewone raadswerkzaamheden en is dat een van de oorzaken van een hogere werkdruk. Als hiervoor aparte leden gekozen worden, zou dat kunnen bijdragen aan een verlichting van de werkdruk voor raadsleden. Hoe kijkt de minister hiertegen aan?

Daarnaast kan er gekeken worden naar digitaal vergaderen of online overleggen, ter vermindering van het aantal fysieke contactmomenten of bijeenkomsten, zodat er meer tijd is voor raadsleden om met de inwoners van gemeenten in gesprek te gaan. Graag een reactie.

Minister Ollongren:
Mevrouw Den Boer heeft in haar ene minuut drie vragen aan mij gesteld. Ik ga proberen die in één minuut te beantwoorden. Allereerst de vraag van de vergoeding voor vooral raadsleden in kleine gemeenten. Dat is inderdaad ook een punt dat eerder is gesignaleerd. De hoeveelheid werk in kleine gemeenten is niet per definitie minder dan in een wat grotere gemeente, en toch krijgen de raadsleden een lagere vergoeding daarvoor. Dat vind ik een punt om naar te kijken. Tegelijkertijd heb ik hier al eerder gezegd dat raadsleden dat werk niet doen om de vergoeding, maar ik vind wel dat je mag vragen dat de vergoeding in verhouding staat tot de hoeveelheid werk die je als raadslid verricht, dus dat heeft mijn aandacht.

Het tweede punt gaat over de samenwerkingsverbanden. Ook daarvan heb ik gezegd dat we er goed naar moeten kijken. Ik ben zeker bereid om het aspect dat mevrouw Den Boer naar voren brengt, daarbij mee te nemen.

Op de opmerking over online en digitaal ga ik kort in, omwille van de tijd. Ik weet zelf ook uit mijn tijd in het college van Amsterdam hoe ontzettend veel papierwerk wij over de raadsleden daar uitstorten. Ik denk dat dit in iedere gemeente het geval is. Raadsleden zitten er niet alleen maar om papier te verwerken, maar zij zitten er om hun gemeente en de inwoners van hun gemeente goed te verstaan en te vertegenwoordigen. Daar moeten ze tijd voor hebben.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Den Boer (D66):
Voorzitter. Ik dank de minister voor haar beantwoording. Ik vind het fijn om te horen dat zij mijn zorgen deelt en dat zij aan de slag wil gaan met de werkdruk van raadsleden. Zeker met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 is dit van groot belang. Het is zorgelijk dat het verloop van raadsleden groot is en dat zij het niet langer volhouden dan één ambtstermijn, waardoor er heel veel kennis en kunde verloren gaat. Het is van groot belang dat gemeenteraadsleden met de nodige tijd, kennis en kunde hun werk kunnen uitvoeren. Dat hebben we nodig voor een functionerende democratie. Daarom zie ik de acties van de minister graag tegemoet. Ik zal haar blijven volgen op dit dossier.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Den Boer. De heer Krol, namens 50PLUS.

De heer Krol (50PLUS):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Door de decentralisatie hebben wij hier in Den Haag steeds meer naar gemeenten toegeschoven. Dat klinkt heel sympathiek: dichter bij de burger, maar dat heeft ook tot gevolg dat de mensen het daar steeds drukker hebben gekregen. Vroeger was raadslid een bijbaan, maar tegenwoordig zie je dat je zoveel werkzaamheden krijgt dat je je steeds vaker gaat afvragen of het nog wel een bijbaan kan zijn. Dat klinkt heel sympathiek, maar ik merk dat steeds meer mensen in de knel komen. Hoe kijkt de minister daartegen aan?

Minister Ollongren:
Ik denk dat het een terechte constatering is dat de raadsleden er extra werk bij hebben gekregen vanwege de decentralisaties. Tegelijkertijd kan het ook in de transitie zitten. We moeten misschien niet meteen conclusies willen trekken, maar het ook even goed bekijken. Ik vind het wel heel belangrijk om, als je nieuwe taken geeft aan gemeenten, dan ook rekening te houden met het feit dat daarop democratische controle in de gemeenteraden moet plaatsvinden. Dat betekent dat die gemeenteraadsleden zowel in de ondersteuning als in de opleidingen op een goede manier daarvoor worden toegerust.

De heer Öztürk (DENK):
We hebben tijdens de Algemene Beschouwingen dit punt uitvoerig behandeld en ik weet dat de minister de lokale democratie een warm hart toedraagt. Heel veel raadsleden zijn geen ambtenaar en werken dus overdag niet bij een ministerie, bij een andere gemeente of zijn geen leraar. Er zijn raadsleden die bij een andere werkgever werken. Zij kunnen soms moeilijk vrij krijgen van hun baas omdat de werkgever het belang van de lokale democratie niet zo hoog acht. Is de minister bereid om met werkgeversinstanties te praten en te bekijken of wij raadsleden die bij een bedrijf werken kunnen faciliteren, zodat ze vrij kunnen krijgen?

Minister Ollongren:
Raadsleden hebben allerlei achtergronden. Raadsleden zijn afkomstig uit heel verschillende professionele kringen of hebben geen betrekking, ze zijn jong en oud. Ze zijn dus heel verschillend. Ik ken persoonlijk raadsleden die in het bedrijfsleven werken zonder dat het problemen oplevert. Als dat wel zo zou zijn, dan geef ik graag dat signaal af, want het is belangrijk dat ook die werkgevers zich realiseren dat ze een bijdrage kunnen leveren aan het functioneren van de lokale democratie.

De heer Van Raak (SP):
Om te beginnen een compliment aan mevrouw Den Boer, een D66'er die vragen durft te stellen over de democratie. Ik zou me kapot schamen als ik D66'er was en zou het niet durven, maar mevrouw Den Boer durft het wel.

Ik heb ook een vraag aan de minister. We zien dat raadsleden steeds minder volksvertegenwoordigers zijn die de burgers kunnen vertegenwoordigen. Ze zijn steeds meer volksambtenaren geworden die grote stapels papier moeten wegwerken. Is de minister het met mij eens dat raadsleden over heel veel zaken steeds minder te vertellen hebben? De veiligheidsregio's gaan over veiligheid. In de zorg hebben we meer dan 800 samenwerkingsverbanden. Is de minister het met mij eens dat, als raadsleden hun controlerende taak moeten doen, zij ook over zaken moeten gaan en we moeten stoppen met alles uitbesteden?

Minister Ollongren:
Ik denk eigenlijk dat raadsleden over steeds meer gaan. Vanwege de decentralisaties hebben we veel belegd op het niveau van de gemeenten, soms in samenwerkingsverbanden of gemeenschappelijke regelingen. Ik denk dat er eerder meer werk op hen afgekomen is. Daarmee hebben raadsleden een grotere verantwoordelijkheid gekregen. Ik ben het wel met de heer Van Raak eens dat het belangrijk is om de bestuurlijke spaghetti zo veel mogelijk te ontwarren, zodat gemeenteraadsleden hun belangrijke controlerende taak zo veel mogelijk en zo goed mogelijk kunnen uitoefenen.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit mondelinge vragenuur. We gaan om 15.00 uur stemmen, dus ik schors de vergadering.

De vergadering wordt van 14.52 uur tot 15.01 uur geschorst.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Voordat we gaan stemmen, geef ik het lid Kwint namens de SP het woord.

De heer Kwint (SP):
Dank u wel, voorzitter. Naar aanleiding van het wetgevingsoverleg Media van vorige week, waar wij vandaag over zouden stemmen, heb ik aanvullende vragen gesteld over de raadselachtige lade op het ministerie van OCW waar nog weleens een rapport in blijft liggen. Die antwoorden heb ik vandaag gekregen, maar die bieden dusdanig veel aanleiding voor vervolgvragen dat ik de collega's wil verzoeken de stemmingen bij het wetgevingsoverleg Media een week uit te stellen, zodat ik nog extra aanvullende vragen kan stellen en wij weloverwogen ons besluit kunnen nemen.

De voorzitter:
Dus het verzoek is om agendapunt 3 van de stemmingslijst uit te stellen. Wie hierover?

De heer Sneller (D66):
Volgens mij is het een goed gebruik om als een collega nog een week extra nodig heeft, dat uitstel te honoreren. Dus steun van D66.

De heer Baudet (FvD):
Tegen.

De heer Bisschop (SGP):
Steun voor het voorstel.

De heer Kuzu (DENK):
Steun voor het voorstel.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Steun voor het voorstel.

De heer Van der Molen (CDA):
Steun voor het voorstel, voorzitter.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Steun.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ook steun vanuit de ChristenUnie.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Steun vanuit de VVD, maar dan wel graag voor één week. Dus meenemen bij de OCW-begroting en de moties die dan ingediend worden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Steun.

De heer Krol (50PLUS):
Steun.

De voorzitter:
Dan zullen we volgende week stemmen over agendapunt 3, de moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het begrotingsonderdeel Media van OCW.

Dan heb ik nog één mededeling over punt 4 van de stemmingslijst, de moties ingediend bij het VAO Dienst Uitvoering Onderwijs. De motie-Futselaar/Van den Hul op stuk nr. 154 is tijdens het debat al aangehouden. Daar gaan we dus niet over stemmen.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO),

te weten:

  • de motie-Özdil over een onafhankelijke toezichthouder voor DUO (25268, nr. 151);
  • de motie-Özdil over het openbaar maken van correspondentie en verslagen (25268, nr. 152).

(Zie vergadering van 28 november 2017.)

In stemming komt de motie-Özdil (25268, nr. 151).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdD, DENK en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Özdil (25268, nr. 152).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Water

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over Water,

te weten:

  • de motie-Sienot/Dik-Faber over een initiatievenloket en een overheidsloket in het kader van waterveiligheidsprojecten (34775-J, nr. 7);
  • de motie-Sienot/Dik-Faber over de apotheek als vooruitgeschoven post van kca-inzameling (34775-J, nr. 8);
  • de motie-Van Brenk/Laçin over verbetering van de kennisdeling over gevaarlijke stoffen (34775-J, nr. 10);
  • de motie-Van Aalst over het schrappen van aan klimaatscenario's gerelateerde elementen uit het Deltaprogramma en Deltafonds (34775-J, nr. 11);
  • de motie-Van Tongeren/Grashoff over aanvullende maatregelen bij de Kaderrichtlijn Water (34775-J, nr. 12);
  • de motie-Van Tongeren over voorrang voor de kwaliteit van drinkwater en grondwater (34775-J, nr. 13);
  • de motie-Laçin c.s. over de aanpak van opkomende stoffen in relatie tot (drink)waterkwaliteit (34775-J, nr. 14);
  • de motie-Dik-Faber/Sienot over eerder aanpakken van veelvoorkomende stoffen (34775-J, nr. 15).

(Zie wetgevingsoverleg van 27 november 2017.)

De voorzitter:
De motie-Sienot/Dik-Faber (34775-J, nr. 8) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in bijna 25% van de gemeenten de inzameling van niet-gebruikte geneesmiddelen nog altijd moeizaam verloopt;

constaterende dat er tussen Rijk, VNG en KNMP afspraken zijn gemaakt over de inzameling van medicijnen door de apotheek;

overwegende dat het beter is om te voorkomen dat er medicijnafval in het water komt dan om het water achteraf te moeten reinigen;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met de VNG hoe de resterende knelpunten opgelost kunnen worden en de Kamer hierover voor de zomer van 2018 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16, was nr. 8 (34775-J).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Sienot/Dik-Faber (34775-J, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Sienot/Dik-Faber (34775-J, nr. 16, was nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Brenk/Laçin (34775-J, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Aalst (34775-J, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren/Grashoff (34775-J, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (34775-J, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Laçin c.s. (34775-J, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber/Sienot (34775-J, nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Slachtofferbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Slachtofferbeleid,

te weten:

  • de motie-Van Toorenburg/Van Oosten over het spreekrecht van slachtoffers (33552, nr. ();
  • de motie-Öztürk over taalkundige bijstand voor slachtoffers (33552, nr. 40);
  • de motie-Öztürk over het proces van de aangifte (33552, nr. 41).

(Zie vergadering van 29 november 2017.)

De voorzitter:
De fractie van de Partij voor de Dieren wordt aantekening verleend tegen de overgenomen motie op stuk nr. 39 te zijn.

In stemming komt de motie-Öztürk (33552, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Öztürk (33552, nr. 41).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Begroting Infrastructuur en Waterstaat 2018 inclusief Infrastructuurfonds (A) en Elektrisch vervoer, exclusief Klimaat en Ruimte

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2018,

te weten:

  • de motie-Van Aalst over de verdeelsleutel voor infrastructuur (34775-XII, nr. 14);
  • de motie-Van Aalst over twee snelheidsregimes (34775-XII, nr. 15);
  • de motie-Van Aalst over omzetten van spitsstroken in volwaardige rijstroken (34775-XII, nr. 16);
  • de motie-Remco Dijkstra/Von Martels over beveiligde truckparkings (34775-XII, nr. 17);
  • de motie-Remco Dijkstra/Sienot over de doorstroming na incidenten (34775-XII, nr. 18);
  • de motie-Remco Dijkstra over blijven investeren in asfalt (34775-XII, nr. ();
  • de motie-Remco Dijkstra c.s. over sancties op appen achter het stuur (34775-XII, nr. 20);
  • de motie-Kröger over uitfasering van persistente stoffen (34775-XII, nr. 22);
  • de motie-Kröger c.s. over de dalende budgetten van de inspectie (34775-XII, nr. 23);
  • de motie-Van Tongeren over onmogelijk maken van smartphonegebruik tijdens de rit (34775-XII, nr. 24);
  • de motie-Van Tongeren over het gebruik van afleidende apparaten onmogelijk maken (34775-XII, nr. 26);
  • de motie-Von Martels over veilige inrichting van de N-wegen (34775-XII, nr. 29);
  • de motie-Amhaouch c.s. over grensoverschrijdende treinverbindingen (34775-XII, nr. 30);
  • de motie-Amhaouch c.s. over de bestaande capaciteit van het spoor (34775-XII, nr. 31);
  • de motie-Laçin c.s. over extra vliegbewegingen van en naar Lelystad (34775-XII, nr. 32);
  • de motie-Laçin/Van Raan over nieuwe investeringen uit het Infrastructuurfonds (34775-XII, nr. 33);
  • de motie-Laçin/Van Raan over de bezuiniging op de inspectie (34775-XII, nr. 34);
  • de motie-Laçin c.s. over de inzameling van kleine plastic flesjes (34775-XII, nr. 35);
  • de motie-Jetten c.s. over fietsvoorzieningen (34775-XII, nr. 36);
  • de motie-Jetten c.s. over de fietsinfrastructuur (34775-XII, nr. 37);
  • de motie-Jetten c.s. over snelle verplaatsing van personen (34775-XII, nr. 38);
  • de motie-Van Eijs c.s. over het nationaal actieplan luchtkwaliteit (34775-XII, nr. 40);
  • de motie-Van Eijs c.s. over de transitieagenda consumptiegoederen (34775-XII, nr. 41);
  • de motie-Gijs van Dijk over de marktopening op het spoor (34775-XII, nr. 43);
  • de motie-Dik-Faber c.s. over duurzame inkoop van voertuigen (34775-XII, nr. 44);
  • de motie-Dik-Faber c.s. over verduurzaming van de scheepvaart (34775-XII, nr. 45);
  • de motie-Dik-Faber/Van Eijs over beperken van zwerfafval (34775-XII, nr. 46);
  • de motie-Van Raan c.s. over het uniformeren van milieuzones (34775-XII, nr. 47);
  • de motie-Van Raan c.s. over de luchtkwaliteitsnormen (34775-XII, nr. 51);
  • de motie-Van Raan/Laçin over een verbeterplan voor de luchtkwaliteit (34775-XII, nr. 52);
  • de motie-Ouwehand over chemische bestrijdingsmiddelen buiten de landbouw (34775-XII, nr. 53);
  • de motie-Van Brenk over certificering van scootmobielen (34775-XII, nr. 54);
  • de motie-Bisschop/Ziengs over intercityverbindingen (34775-XII, nr. 55).

(Zie vergadering van 29 november 2017.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Laçin stel ik voor zijn moties (34775-XII, nrs. 32 en 35) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Von Martels (34775-XII, nr. 29) is in die zin gewijzigd (34775-XII, nr. 57) en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Von Martels, Remco Dijkstra en Van der Graaf, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de verkeersveiligheid afneemt in Nederland;

overwegende dat het van groot belang is dat veilige weginrichting van de N-wegen snel wordt uitgevoerd;

verzoekt de regering een structureel overzicht en evaluatie op te stellen van de wegaanpassingen van N-wegen die in beheer zijn van het Rijk, waarbij inzichtelijk wordt of de aangepaste weginrichting in de praktijk ook zorgt voor meer veiligheid op de N-wegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 58, was nr. 57 (34775-XII).

De motie-Dik-Faber c.s. (34775-XII, nr. 45) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Dik-Faber, Bisschop, Remco Dijkstra en Sienot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 59, was nr. 45 (34775-XII).

De motie-Bisschop/Ziengs (34775-XII, nr. 55) is in die zin gewijzigd (34775-XII, nr. 60) en nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat intercityverbindingen en ov-aansluitingen voor kleinere steden regelmatig in het gedrang komen;

van mening dat zo veel mogelijk voorkomen moet worden dat inzet op snelle verbindingen tussen grotere steden ten koste gaat van de bereikbaarheid van kleinere steden;

verzoekt de regering de bereikbaarheid van kleinere steden als aandachtspunt richting de NS mee te nemen, onder meer in de toekomstige concessieverlening en het Toekomstbeeld Openbaar Vervoer 2040,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61, was nr. 60 (34775-XII).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

De fracties van GroenLinks, de Partij voor de Dieren en 50PLUS wordt aantekening verleend tegen de overgenomen motie op stuk nr. 19 te zijn.

In stemming komt de motie-Van Aalst (34775-XII, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Aalst (34775-XII, nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Aalst (34775-XII, nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, DENK, 50PLUS, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Remco Dijkstra/Von Martels (34775-XII, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Remco Dijkstra/Sienot (34775-XII, nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Remco Dijkstra c.s. (34775-XII, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kröger (34775-XII, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kröger c.s. (34775-XII, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Nu mijn motie op stuk nr. 22 is aangenomen, krijg ik graag een brief van het kabinet hoe deze wordt uitgevoerd.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (34775-XII, nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (34775-XII, nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Von Martels c.s. (34775-XII, nr. 58, was nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze nader gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Amhaouch c.s. (34775-XII, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Amhaouch c.s. (34775-XII, nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Laçin/Van Raan (34775-XII, nr. 33).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Laçin/Van Raan (34775-XII, nr. 34).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jetten c.s. (34775-XII, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jetten c.s. (34775-XII, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jetten c.s. (34775-XII, nr. 38).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Eijs c.s. (34775-XII, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Eijs c.s. (34775-XII, nr. 41).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Gijs van Dijk (34775-XII, nr. 43).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber c.s. (34775-XII, nr. 44).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dik-Faber c.s. (34775-XII, nr. 59, was nr. 45).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber/Van Eijs (34775-XII, nr. 46).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Raan c.s. (34775-XII, nr. 47).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan c.s. (34775-XII, nr. 51).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan/Laçin (34775-XII, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (34775-XII, nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Brenk (34775-XII, nr. 54).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Laçin (SP):
Voorzitter, de SP wil geacht worden tegen de motie op stuk nr. 19 gestemd te hebben.

De voorzitter:
Deze opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Bisschop/Ziengs (34775-XII, nr. 61, was nr. 60).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Begroting Justitie en Veiligheid 2018

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2018,

te weten:

  • de motie-Helder/Graus over het Veterinair Forensisch Team (34775-VI, nr. 42);
  • de motie-Fritsma/Wilders over grenzen sluiten voor asielzoekers en migranten uit islamitische landen (34775-VI, nr. 43);
  • de motie-Fritsma over geen bed-bad- en broodopvang (34775-VI, nr. 44);
  • de motie-Fritsma over illegaliteit strafbaar stellen (34775-VI, nr. 45);
  • de motie-Fritsma over asielvergunningen van in Nederland verblijvende Syriërs (34775-VI, nr. 46);
  • de motie-Markuszower over een systeem van gekozen strafrechters (34775-VI, nr. 47);
  • de motie-Van Oosten c.s. over het ziekteverzuim bij de politie (34775-VI, nr. 49);
  • de motie-Van Oosten c.s. over geen verjaring van straffen (34775-VI, nr. 50);
  • de motie-Buitenweg c.s. over de ZSM-bijstand (34775-VI, nr. 51);
  • de motie-Buitenweg c.s. over rechtsbijstand voor on- en minvermogenden (34775-VI, nr. 52);
  • de motie-Van Ojik c.s. over de Regeling langdurig verblijvende kinderen (34775-VI, nr. 53);
  • de motie-Van Dam c.s. over verdeling van de operationele sterkte bij de politie (34775-VI, nr. 55);
  • de motie-Van Dam c.s. over het opnemen van aangiftes (34775-VI, nr. 56);
  • de motie-Van Nispen c.s. over geen lager budget voor gesubsidieerde rechtsbijstand (34775-VI, nr. 58);
  • de motie-Van Nispen/Kuiken over overhevelen van mediationmiddelen naar 2018 (34775-VI, nr. 59);
  • de motie-Van Nispen c.s. over experimenten met wietteelt (34775-VI, nr. 60);
  • de motie-Van Nispen/Van Raak over een lagere pensioenleeftijd voor politiepersoneel (34775-VI, nr. 61);
  • de motie-Van Nispen c.s. over de gevolgen van het niet betalen van griffierecht (34775-VI, nr. 62);
  • de motie-Jasper van Dijk/Van Ojik over terugsturen van vluchtelingen naar Libië (34775-VI, nr. 63);
  • de motie-Jasper van Dijk c.s. over een besluit- en vertrekmoratorium voor Afghanistan (34775-VI, nr. 64);
  • de motie-Groothuizen c.s. over herziening van de gesubsidieerde rechtsbijstand (34775-VI, nr. 65);
  • de motie-Groothuizen c.s. over de geloofwaardigheid van bekeerlingen (34775-VI, nr. 67);
  • de motie-Verhoeven/Arno Rutte over onderzoek naar cybersecurity (34775-VI, nr. 68);
  • de motie-Kuiken/Buitenweg over de bejegening van zedenslachtoffers (34775-VI, nr. 69);
  • de motie-Van der Staaij c.s. over de aanpak van rijden onder invloed (34775-VI, nr. 70);
  • de motie-Van der Staaij over criteria voor gereguleerde wietteelt (34775-VI, nr. 71);
  • de motie-Azarkan over buurtrechters (34775-VI, nr. 73);
  • de motie-Azarkan c.s. over de bijdrage aan De Geschillencommissie (34775-VI, nr. 74);
  • de motie-Azarkan over samenvoegen van de Raad voor de Rechtsbijstand en het Juridisch Loket (34775-VI, nr. 75);
  • de motie-Azarkan over de cultuur bij de politie (34775-VI, nr. 76);
  • de motie-Hiddema over de invoering van het legaliteitsbeginsel (34775-VI, nr. 77);
  • de motie-Hiddema over verdubbelen van de strafmaat voor haatzaaien (34775-VI, nr. 78);
  • de motie-Hiddema over het aanzetten tot gewelddadig optreden strafbaar stellen (34775-VI, nr. 79);
  • de motie-Hiddema over ontzegging van de rijbevoegdheid aan criminele leden van motorcyclegangs (34775-VI, nr. 80).

(Zie vergadering van 30 november 2017.)

De voorzitter:
De motie-Kuiken/Buitenweg (34775-VI, nr. 69) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat slachtoffers van zedenmisdrijven vaak een drempel ervaren om aangifte te doen;

overwegende dat uit recent onderzoek van Regioplan naar slachtoffers van zedenmisdrijven blijkt dat een deel van de slachtoffers hun contact met politie als negatief heeft ervaren;

overwegende dat de minister beziet hoe de meldingsbereidheid verder kan worden bevorderd;

verzoekt het kabinet in dit onderzoek ook nadrukkelijk de ervaringen van slachtoffers zelf en de verschillen per regio in kaart te brengen;

verzoekt het kabinet voorts te komen met een standaardaanpak zodat de bejegening van zedenslachtoffers optimaal kan worden verbeterd,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 81, was nr. 69 (34775-VI).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter. Vorige week heeft de Kamer uitgebreid met de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid gesproken over het immigratie- en asielbeleid. Daarbij heeft de staatssecretaris op een aantal punten betekenisvolle toezeggingen gedaan, onder meer waar het gaat om hervestiging van vluchtelingen, om de rechtsbijstand en om aandacht voor de beoordeling van kwetsbare groepen als christenen en lhbti'ers. Met betrekking tot het kinderpardon heeft de staatssecretaris toegezegd dat de toetsing zorgvuldig gebeurt, in alle redelijkheid en met oog voor de individuele zaak. Wij hebben dit goed gehoord en zullen de staatssecretaris bij de uitvoering van deze toezeggingen op de voet volgen. Daarom zal de ChristenUniefractie vandaag niet voor de motie van het lid Van Ojik over de Regeling landurig verblijvende kinderen (34775-VI, nr. 53) stemmen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Hiddema namens het Forum voor Democratie, ook voor het afleggen van een stemverklaring.

De heer Hiddema (FvD):
Voorzitter. Ik heb hier een motie ingediend op stuk nr. 77 (34775-VI). Ik heb die motie ingediend omdat die een einde zou kunnen maken aan het belabberde opsporingspercentage bij de politie en de hiaten in de vervolging bij de rechtbank. Dat is een groot probleem en dat is in dit huis veel te lang op zijn beloop gelaten. Wij willen nu wel zien wie het tij wil keren. Ik vraag om een hoofdelijke stemming. Dank u wel.

De voorzitter:
Oké. Dat is geen stemverklaring, maar een verzoek om een hoofdelijke stemming over de motie op stuk nr. 77 van de heer Hiddema. Dat gaan we dan doen.

In stemming komt de motie-Helder/Graus (34775-VI, nr. 42).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Fritsma/Wilders (34775-VI, nr. 43).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Fritsma (34775-VI, nr. 44).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. U ging ons iets te snel. Wij waren ook voor de motie op stuk nr. 42.

De voorzitter:
Deze opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen.

In stemming komt de motie-Fritsma (34775-VI, nr. 45).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Fritsma (34775-VI, nr. 46).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Markuszower (34775-VI, nr. 47).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Oosten c.s. (34775-VI, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Oosten c.s. (34775-VI, nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, 50PLUS, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Buitenweg c.s. (34775-VI, nr. 51).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Buitenweg c.s. (34775-VI, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Ojik c.s. (34775-VI, nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Dam c.s. (34775-VI, nr. 55).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Dam c.s. (34775-VI, nr. 56).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (34775-VI, nr. 58).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Kuiken (34775-VI, nr. 59).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (34775-VI, nr. 60).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Van Raak (34775-VI, nr. 61).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (34775-VI, nr. 62).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk/Van Ojik (34775-VI, nr. 63).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk c.s. (34775-VI, nr. 64).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Groothuizen c.s. (34775-VI, nr. 65).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Groothuizen c.s. (34775-VI, nr. 67).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Verhoeven/Arno Rutte (34775-VI, nr. 68).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kuiken/Buitenweg (34775-VI, nr. 81, was nr. 69).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Staaij c.s. (34775-VI, nr. 70).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Staaij (34775-VI, nr. 71).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azarkan (34775-VI, nr. 73).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azarkan c.s. (34775-VI, nr. 74).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azarkan (34775-VI, nr. 75).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Azarkan (34775-VI, nr. 76).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hiddema (34775-VI, nr. 77).

Vóór stemmen de leden: Van Brenk, Hiddema, Krol, Van Rooijen, Sazias, Van der Staaij, Baudet en Bisschop.

Tegen stemmen de leden: Martin Bosma, Bosman, Bouali, Ten Broeke, Bruins, Bruins Slot, Buitenweg, Van Dam, Diertens, Tony van Dijck, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Dijkhoff, Dijksma, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Diks, Van Eijs, El Yassini, Ellemeet, Fritsma, Futselaar, Geluk-Poortvliet, Gerbrands, Geurts, De Graaf, Van der Graaf, Grashoff, Graus, De Groot, Groothuizen, Van Haersma Buma, Van Haga, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hennis-Plasschaert, Hermans, Hijink, Van den Hul, Jetten, De Jong, Karabulut, Van Kent, Klaver, Koerhuis, Kooiman, Koopmans, Kops, Kröger, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laan-Geselschap, Laçin, De Lange, Van der Lee, Leijten, Van der Linde, Lodders, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Von Martels, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Moorlag, Agnes Mulder, Anne Mulder, Edgar Mulder, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Van Ojik, Omtzigt, Van Oosten, Ouwehand, Özdil, Öztürk, Özütok, Paternotte, Pechtold, Peters, Ploumen, Popken, Van Raak, Van Raan, Raemakers, Roemer, Rog, Ronnes, De Roon, Arno Rutte, Segers, Sienot, Sjoerdsma, Slootweg, Sneller, Snels, Tellegen, Thieme, Tielen, Van Tongeren, Van Toorenburg, Veldman, Verhoeven, Voortman, Aukje de Vries, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld, Weverling, Van Weyenberg, Wiersma, Wilders, Wörsdörfer, Van 't Wout, Yeşilgöz-Zegerius, Ziengs, Van Aalst, Agema, Amhaouch, Arib, Asscher, Azarkan, Azmani, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Den Boer en Van den Bosch.

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 8 tegen 139 stemmen is verworpen.

Meneer Van Rooijen, we hebben u niet goed verstaan. U stemde voor, toch?

De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ja, voor.

In stemming komt de motie-Hiddema (34775-VI, nr. 78).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hiddema (34775-VI, nr. 79).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hiddema (34775-VI, nr. 80).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 7 december 2017

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 7 december 2017,

te weten:

  • de motie-Gijs van Dijk over weekendrust van chauffeurs (21501-31, nr. 468);
  • de motie-Wiersma c.s. over een woonlandbeginsel voor de gezinsbijslagen (21501-31, nr. 469).

(Zie vergadering van 30 november 2017.)

In stemming komt de motie-Gijs van Dijk (21501-31, nr. 468).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wiersma c.s. (21501-31, nr. 469).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Opslag duurzame energie

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet opslag duurzame energie (in verband met de vaststelling van tarieven voor 2018) (34762).

(Zie vergadering van 30 november 2017.)

In stemming komt het amendement-Beckerman (stuk nr. 8, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 8 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Van der Lee (stuk nr. 7, 1).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en 50PLUS voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 7 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Opslag duurzame energie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet opslag duurzame energie (in verband met de vaststelling van tarieven voor 2018),

te weten:

  • de motie-Beckerman c.s. over de regeling duurzame energie (34762, nr. 9);
  • de motie-Kops over het afschaffen van de opslag duurzame energie (34762, nr. 10);
  • de motie-Yeşilgöz-Zegerius/Agnes Mulder over energieprijzen voor grootverbruikers binnen Noordwest-Europa (34762, nr. 12);
  • de motie-Yeşilgöz-Zegerius/Jetten over meer transparantie in de Nationale Energieverkenning (34762, nr. 13).

(Zie vergadering van 30 november 2017.)

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (34762, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kops (34762, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Yeşilgöz-Zegerius/Agnes Mulder (34762, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Yeşilgöz-Zegerius/Jetten (34762, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Ingekomen is een aantal beschikkingen van de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake:

  • aanwijzing van het Tweede Kamerlid Ploumen tot lid in plaats van het Eerste Kamerlid Schrijver in de Parlementaire OVSE-Assemblee;
  • aanwijzing van het Tweede Kamerlid Van den Hul tot lid in de bestaande vacature van de Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie;
  • aanwijzing van het lid Ploumen tot plaatsvervangend lid in plaats van het Eerste Kamerlid Schrijver in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, en
  • aanwijzing van het Eerste Kamerlid Vlietstra tot lid in plaats van het lid Van den Hul en het Tweede Kamerlid Belhaj tot lid in plaats van het Tweede Kamerlid Sjoerdsma van de NAVO Parlementaire Assemblee.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik stel voor het debat over de Najaarsnota 2017 toe te voegen aan de agenda van de Kamer. Het is erg rumoerig in de zaal. Ik stel voor bij het debat maximumspreektijden te hanteren van:

  • VVD, PVV, CDA en D66: tien minuten;
  • GroenLinks, SP en PvdA: zeven minuten;
  • ChristenUnie, PvdD, 50PLUS, SGP, DENK en Forum voor Democratie: vijf minuten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Meneer Moorlag, ik zei net dat het erg rumoerig was in de zaal, dus u moet even wachten.

Ik deel de Kamer mee dat de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tot haar voorzitter heeft gekozen het lid Tellegen en tot haar ondervoorzitter het lid Peters.

Op verzoek van de fractie van de ChristenUnie benoem ik:

  • in de contactgroep Duitsland het lid Van der Graaf tot lid in plaats van het lid Bruins.

Op verzoek van de PVV-fractie benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat het lid Kops tot lid in plaats van het lid Madlener.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 29628-735; 21501-32-1046; 21501-32-1047.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Dan ga ik nu naar de rest van de regeling van werkzaamheden. Ik wil eigenlijk mevrouw Diks als eerste het woord geven omdat zij een vooraankondiging heeft en hierna gelijk naar een procedurevergadering moet. Mevrouw Diks namens GroenLinks.

Mevrouw Diks (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Heel fijn dat dit mij toegestaan wordt. Ik wil graag een vooraankondiging doen voor een VAO. Het heeft betrekking op de RBZ/Handel die aanstaande maandag gehouden zal worden. Ik wil graag deze week nog een VAO.

De voorzitter:
Dan gaan wij daar in de planning rekening mee houden. Dank u wel.

Mevrouw Kröger namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Gisteren werden wij opgeschrikt door een sterk staaltje onderzoeksjournalistiek. Ik hoop echt dat iedereen hem al gezien heeft of hem gaat zien: de documentaire Beerput Nederland. De documentaire legt pijnlijk bloot hoe frauduleuze afvalverwerkingsbedrijven jarenlang ongestoord giftige stoffen hebben kunnen lozen in plaats van ze te verwerken. Daarbij komt dat de docu laat zien hoe ...

De voorzitter:
Nee, nee, nee. U wilt een debat.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik wil heel erg graag een debat, zowel met de staatssecretaris als de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Ik doe dit verzoek mede namens de Partij voor de Dieren.

De heer Sienot (D66):
Het klopt inderdaad dat het een heel interessante documentaire was. Wij zijn dan ook heel benieuwd naar een reactie van de minister in de vorm van een brief. Wij betrekken de inhoud graag bij het AO Scheepvaart. Geen steun voor een debat.

De heer Laçin (SP):
Steun voor het debat. Wij vragen morgen in de procedurevergadering ook een hoorzitting hierover om alle feiten boven tafel te krijgen. Zeker steun voor het debat.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Schokkend stukje, zeker als je ziet dat dat soort bedrijven ook meegeschreven hebben aan wetgeving. Dus steun voor het debat en graag ook een brief hierover.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, heel graag een brief. Laten wij die betrekken bij het AO Scheepvaart of een ander debat als een kabinetsreactie op deze korte termijn niet lukt.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Het CDA is het eens met de ChristenUnie en andere fracties, maar dan moet die brief wel voor donderdag bij de Kamer liggen. Anders wordt het een beetje lastig om het bij het AO Scheepvaart te betrekken.

De voorzitter:
Dus geen steun?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Geen steun voor een apart debat. Het liefst zo snel mogelijk een debat.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Steun, voorzitter.

De heer Öztürk (DENK):
Steun voor een debat en zo snel mogelijk ook een brief.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter. In de herhaling op internet ‘s nachts viel ik helaas in slaap, dus ik ben slechts halverwege de documentaire gekomen, maar ik wil wel graag een brief krijgen. Ik denk dat wij de uitzending donderdag kunnen betrekken bij het algemeen overleg Scheepvaart.

De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Eerst een brief en eventueel betrekken bij het AO Scheepvaart.

De voorzitter:
Mevrouw Kröger, u heeft geen meerderheid voor het houden van een debat.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dan zou ik graag een dertigledendebat willen hebben met de staatssecretaris over de aspecten rond de afvalverwerking. Daarnaast wil ik inderdaad een brief, zodat die betrokken kan worden bij het AO Scheepvaart.

De voorzitter:
Dan stel ik voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. U wilde iets zeggen over het niet steunen van het debat, meneer Wassenberg?

De heer Wassenberg (PvdD):
Ja, voorzitter. Dit verzoek is mede namens de Partij voor de Dieren gedaan. Dat betekent agendatechnisch dat mijn verzoek van de agenda kan worden afgevoerd, want dat ging over hetzelfde onderwerp.

De voorzitter:
Oké, dank u wel. Dan gaan we dit verzoek toevoegen aan de lijst van dertigledendebatten. Dank u wel.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik heb nog een volgend punt.

De voorzitter:
O, ja, dat klopt. Uw volgende verzoek.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik dacht: ik blijf staan. Mijn verzoek is om het debat over de MER Lelystad, dat al op de planning staat, volgende week ingepland te krijgen. We hebben nu bijna twee technische briefings achter de rug. Het is belangrijk om met de minister een discussie te hebben over wat er is misgegaan en over hoe het nu verder moet.

De voorzitter:
Volgende week behandelen we de begroting van VWS en de begroting van Economische Zaken en Klimaat en hebben we een debat over de Europese top en over de missie naar Mali en Afghanistan. Het kan vanavond wat mij betreft. Maar goed ... Dat was een grapje.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter, het is heel vol en heel druk, maar toch wil ik dit verzoek steunen. Het mag ook de week erna, maar het is wel goed om dit voor de kerst afgehandeld te hebben.

De heer Paternotte (D66):
Ik steun de oproep van collega Bruins. Desnoods op donderdagavond 21 december, maar in ieder geval voor de kerst.

De heer Laçin (SP):
Steun en heel graag volgende week.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Voorzitter, nogmaals steun voor het verzoek.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Steun voor het verzoek.

De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter, steun. Maar het hoeft niet volgende week. Het kan ook de week daarop.

De heer Van Raan (PvdD):
Steun voor het verzoek, voorzitter.

De voorzitter:
Er is een meerderheid om het ergens volgende week of de week daarop in te plannen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De week daarop is wat mij betreft ook een optie.

De voorzitter:
Oké, dan gaan we daarnaar kijken.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Oké, dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Uit berichtgeving op NU.nl en in De Telegraaf blijkt dat de minister van Binnenlandse Zaken op korte termijn een voorstel presenteert aan de ministerraad, waarin zou staan dat burgers zich niet via een referendum zullen mogen uitspreken over de intrekkingswet van dat referendum. Daarmee wordt het raadgevend referendum eigenlijk al ontmanteld voordat de intrekkingswet er is. Daarover zou mijn fractie graag een debat willen met de minister van Binnenlandse Zaken.

De voorzitter:
Even voor de helderheid: het gaat om een wetsvoorstel. Dat wetsvoorstel ligt bij de Raad van State en dat komt gewoon naar de Kamer voor behandeling.

De heer Wassenberg (PvdD):
Ja, maar daar wil ik nu een debat over aanvragen.

De heer Van Raak (SP):
De minister-president wil een democratisch recht afschaffen zonder dat de bevolking zich daarover kan uitspreken. Dat is een dictatoriale neiging.

De voorzitter:
Steunt u het verzoek?

De heer Van Raak (SP):
Ik constateer dat er al een debat staat van mij met de minister-president over het referendum. Ik zie wel dat er nu nieuwe feiten boven tafel zijn gekomen, namelijk deze spoedprocedure. Ik zou dus willen voorstellen om het debat met de minister-president over het referendum, dat al gepland staat, heel snel te houden, nog voor het kerstreces. De minister van Binnenlandse Zaken kan daar natuurlijk bij aanschuiven. Desnoods doen we het in een AO, maar we moeten hier op dit moment snel over spreken.

De voorzitter:
Dus u doet eigenlijk een nieuw voorstel? Het is geen tegenvoorstel. Meneer Van Raak, u heeft een dertigledendebat op de lijst staan. Is dat wat u bedoelt?

De heer Van Raak (SP):
Dat is wat ik bedoel. Het debat staat er al. Dat debat met de minister-president kunnen we uitbreiden naar een debat met de minister van Binnenlandse Zaken. Dat lijkt mij een hartstikke goed idee. Er staat al een debat met de minister-president over het referendum. Mijn voorstel zou zijn om dat nog voor de kerst te houden. Als dat niet in deze zaal kan, dan maar in een andere zaal.

De voorzitter:
Ja, dat heeft u gezegd. Het is een nieuw voorstel, dus we gaan dat bekijken.

De heer Martin Bosma (PVV):
Steun voor zowel het dierenvoorstel als het voorstel van de heer Van Raak.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Ik steun het voorstel van de heer Van Raak, omdat we verschillende geluiden horen vanuit het kabinet. Graag een combinatie.

De voorzitter:
Dat is weer een nieuw voorstel.

De heer Jetten (D66):
Voorzitter, het waren zojuist een beetje zware woorden van collega Van Raak. Zoals u zelf al aangaf, ligt er nu een voorstel van het kabinet bij de Raad van State. Het lijkt me niet meer dan normaal dat we dat gewoon even rustig afwachten en dan fatsoenlijk een debat voeren over het wetsvoorstel dat naar de Kamer komt. Geen steun dus voor de aanvraag.

De heer Öztürk (DENK):
Voorzitter, steun voor een debat. Jammer dat D66 het vuile werk van de coalitie aan het doen is. Steun voor het debat.

De heer Van der Molen (CDA):
Voorzitter. Het is verstandig om eerst het advies van de Raad van State af te wachten. Dus geen steun voor welk voorstel dan ook.

De heer Krol (50PLUS):
Mevrouw de voorzitter. De leden van 50PLUS hebben zojuist weer een nieuw referendum aangevraagd over de aflosboete. Dat is een reden voor ons om dit soort verzoeken van harte te steunen.

De heer Koopmans (VVD):
Voorzitter. Laten we gewoon het voorstel van de regering afwachten. Geen steun.

Mevrouw Dijksma (PvdA):
Voorzitter, steun voor het voorstel van de heer Van Raak.

De voorzitter:
Er zijn tussendoor verschillende voorstellen gedaan. Voor beide is er geen meerderheid, laat ik het zo zeggen. Eerst de heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):
Ik heb even niet meegeteld, maar heb ik wel de steun van 30 leden?

De voorzitter:
Ja, die heeft u wel.

De heer Wassenberg (PvdD):
Dan mag het debat wat mij betreft op de lijst en dan kijken we later wel of er iets kan worden samengevoegd.

De voorzitter:
Oké. Heeft u een nieuw voorstel, meneer Van Raak?

De heer Van Raak (SP):
Ja. Laten we donderdag bij de procedurevergadering kijken of we voor de kerst nog een AO kunnen organiseren met de premier en de minister van Binnenlandse Zaken.

De voorzitter:
Prima. Dat komt dan in de commissie aan de orde en niet in de plenaire zaal.

Dan ga ik naar mevrouw Becker namens de VVD.

Mevrouw Becker (VVD):
Voorzitter. Vorige week verscheen een zorgelijk rapport van het SCP over de situatie van 40.000 Somaliërs die in Nederland wonen en de mate waarin zij geïntegreerd zijn. Het feit is dat dit verslechterd is. Dat is zeer zorgelijk. De helft heeft een bijstandsuitkering, twee derde heeft moeite met de Nederlandse taal en 21% vindt het zelfs vervelend ...

De voorzitter:
U wilt een debat.

Mevrouw Becker (VVD):
... als de kinderen Nederlandse vrienden hebben. Ik zou hier dus graag een debat over willen met minister Koolmees.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Heel veel Somalische Nederlanders hebben inderdaad problemen in de samenleving. Het is goed om daarover een debat te voeren. Van harte steun, vooral ook om de positie van die mensen in Nederland te verbeteren.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Dit is het zoveelste rapport dat laat zien dat het inburgeringsbeleid in Nederland de afgelopen jaren ongelooflijk slecht heeft gewerkt. Nu gaat het specifiek over deze groep, maar wat mij betreft kan de regering hier voor het AO Integratie van volgende week op reageren.

De voorzitter:
Dus u steunt het verzoek?

De heer Paternotte (D66):
Dan is er geen apart debat nodig, omdat we de komende twee weken al een AO Integratie en de begrotingsbehandeling SZW hebben staan.

De voorzitter:
Oké. Geen steun dus.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik wil me daarbij aansluiten. We hebben volgende week een AO Integratie. Ik zou graag van de minister een reactie op dit onderzoek krijgen voorafgaand aan het AO, zodat we het bij dat algemeen overleg kunnen betrekken.

De voorzitter:
Dus geen steun.

De heer Özdil (GroenLinks):
Voorzitter, ik sluit me aan bij mijn collega's. Het lijkt mij verstandig om dit onderwerp te betrekken bij het algemeen overleg van volgende week over integratie en inburgering.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, ook de ChristenUnie wil graag een brief en die dan betrekken bij het algemeen overleg.

Mevrouw Dijksma (PvdA):
Voorzitter, wij steunen mevrouw Becker.

De heer De Graaf (PVV):
Wat ons betreft kan het worden betrokken bij het AO "Uitburgering" van volgende week.

De voorzitter:
Dus geen meerderheid, mevrouw Becker.

Mevrouw Becker (VVD):
Nee, voorzitter, inderdaad. Ik zou het dan van belang vinden dat de brief, die we dan krijgen voor het AO, uitgebreid ingaat op het rapport. Als het niet genoeg aan de orde kan komen in het AO, overweeg ik later alsnog een debat aan te vragen. Dan wacht ik nu de brief even af. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Dan de heer Grashoff namens GroenLinks. Ik zie dat u drie verzoeken heeft. Gaat uw gang.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. Graag wil ik een debat aanvragen naar aanleiding van het bericht dat boeren aan landjepik doen om aan meer subsidie te komen. Dat is een wonderlijke gang van zaken. Voorafgaand aan dat debat wil ik daarover graag een brief van de minister hebben. Ik wil er hier al bij zeggen dat een alternatief zou kunnen zijn dat wij deze kwestie betrekken bij het begrotingsdebat, maar dat begint al morgenavond. Dat zou betekenen dat we de brief van de minister morgen al voor het eind van de middag binnen zouden moeten hebben, zodat we die voorafgaand aan het debat ook nog even kunnen lezen.

De heer Futselaar (SP):
Er wordt in de media gesuggereerd dat subsidiebeleid stimuleert om land in te pikken. Ik wil daar afstand van nemen, want als je land pikt, dan pik je land. Dat moet je niet doen. Dit lijkt mij een debat waard, dus steun voor debat en brief.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, steun voor het debat. Ik zou graag zien dat de minister in de brief ook ingaat op het verdwijnen van houtsingels en bomen in het hele landschap vanwege dezelfde dynamiek.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, landjepik mag niet. Dat is overduidelijk. Ik wil dan ook heel graag een reactie van de minister en die betrekken bij een van de debatten die gepland staan. Ik wil er geen apart debat over, want dat gaat weer lang duren. In het najaar is er ongetwijfeld nog een mogelijkheid om dit erbij te betrekken.

De heer De Groot (D66):
Steun voor de opmerking van de ChristenUnie.

De heer Geurts (CDA):
Steun voor de woorden van de ChristenUnie.

Mevrouw Lodders (VVD):
Steun voor de brief. Geen steun voor het debat.

De heer Madlener (PVV):
Eerst de brief afwachten.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Dat betekent nog steeds dat ik zou hopen en wensen dat de minister die brief voor morgenmiddag kan sturen, want dan kunnen we die betrekken bij het begrotingsdebat. Dat is denk ik het beste moment.

De voorzitter:
Dan stel ik voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Uw volgende verzoek.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. Normaliter doen we dit soort verzoeken geloof ik vanaf de interruptiemicrofoon, maar u zal mij vergeven dat ik het vanaf hier doe. Ik doe bij dezen een vooraankondiging voor een VSO Landbouw- en Visserijraad van 11 en 12 december 2017, met stemmingen. Dat kan dan alleen nog deze week.

De voorzitter:
Daar gaan we in de planning rekening mee houden.

Uw laatste verzoek.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter, tot slot. Wij zijn afgelopen weekend geconfronteerd met een brief van de minister van LNV, die aangeeft dat het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn niet meer voor het eind van dit jaar behandeld kan worden in de Kamer omdat zij het pas kort voor het kerstreces gaat opsturen. We zijn al meer dan een halfjaar bezig om dit plan in de Kamer op tafel te krijgen. Als we het op deze manier doen terwijl het plan op 31 december ingeleverd moet zijn bij de Europese Commissie, betekent dit naar de mening van de fractie van GroenLinks dat het parlement zo zijn werk niet kan doen en zijn controlerende taak niet kan uitvoeren. Daarom wil ik een interpellatie. Ik wil van de minister weten wat de consequenties zijn, ik wil weten of het niet mosterd na de maaltijd is als we daar te laat over gaan spreken en ik wil weten van de minister of het niet toch eerder kan. Op deze manier wil ik proberen om nog iets van dit waardeloze proces te redden.

De heer Geurts (CDA):
Voorzitter, ik kijk u even aan, procedureel. Volgens mij moet het bij een interpellatiedebat gaan om zaken die niet snel op de agenda staan. Morgen hebben we een VAO over het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Daarna hebben we de begroting. Ik vraag mij even af of het procedureel wel kan om nu een interpellatiedebat aan te vragen.

De voorzitter:
Ja, dat kan zeker.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik kan goed begrijpen dat de GroenLinksfractie vragen heeft aan de minister, maar ik wil toch voorstellen om die mee te nemen bij de debatten die al gepland staan. We hebben een debat over de Nitraatrichtlijn. Het VAO daarover staat morgen gepland. Dan kan de heer Grashoff al zijn vragen aan de minister voorleggen.

De heer De Groot (D66):
Morgen kunnen we richtinggevende uitspraken doen in een VAO. We hebben ook de begroting. Dat is denk ik voldoende tijd om het te behandelen.

De heer Futselaar (SP):
De heer Grashoff spreekt grote woorden en vraagt om zware middelen. Ik moet constateren dat hij daar gewoon gelijk in heeft, want het proces dreigt spaak te lopen. Het gaat niet om inhoud, maar om de vraag of wij ons überhaupt nog voor de deadline hierover kunnen uitspreken. Dan lijkt ons een interpellatie op haar plaats.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, zo is dat. De suggesties van collega's dat we het eventjes kunnen afdoen bij een VAO, waarbij twee minuten spreektijd per persoon staat inclusief het indienen van moties, zijn gewoon onheus. Dit zijn zeer terechte punten. De Kamer heeft voortdurend gevraagd om dit actieplan op tijd te krijgen. Als het niet komt, dan een interpellatiedebat.

De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter, steun voor dit voorstel, eventueel te combineren met het VAO.

Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter, morgen betrekken bij het VAO. We hebben ook als commissie aangegeven dat we wellicht in het nieuwe jaar daarover komen te spreken met elkaar.

De heer Madlener (PVV):
Voorzitter, we hebben een begroting. Er is een VAO en er is een debat geweest. Het is gewoon niet juist dat het niet besproken kan worden of dat er geen invloed kan worden uitgeoefend. Ik steun dit verzoek niet.

De voorzitter:
Niet?

De heer Madlener (PVV):
Nee.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter, ik denk dat ik één ding nog moet melden. Het stuk is helemaal niet naar de Kamer gestuurd. We hebben het nooit toegestuurd gekregen. We moeten het van internet plukken, via een internetconsultatie en een terinzagelegging. Het is nog niet definitief. De minister geeft dat zelf nadrukkelijk aan. Het is er nog niet. We kunnen er dus niet over spreken in een VAO of bij de begrotingsbehandeling. Het stuk is er niet. En dat is echt kwalijk als wij hier een halfjaar bezig zijn om dit op tafel te krijgen.

De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Grashoff.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter, het Reglement van Orde geeft aan dat ik aan 30 leden voldoende heb voor een interpellatie. Ik wil u verzoeken om die begin volgende week in te plannen.

De voorzitter:
Nou, 30 leden zijn inderdaad nodig voor een interpellatiedebat, maar uiteindelijk is er ook een meerderheid van de Kamer nodig om het te plannen. Ik ga nu dus vragen of een meerderheid er iets voor voelt om het sneller te plannen.

De heer Futselaar (SP):
Ja.

De voorzitter:
De heer Futselaar, nee, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De heer Futselaar zei ja, en ik zeg hetzelfde.

De heer Öztürk (DENK):
Ja, steun.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Steun.

De heer Madlener (PVV):
Voorzitter, het feit dat het er nog niet ligt, vind ik toch wel ernstig. Daar heeft de heer Grashoff gelijk in. Ik wil het dus toch steunen.

De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter, steun. We hebben morgen een VAO. Ik denk dat dat heel goed gecombineerd zou kunnen worden met een interpellatie.

De voorzitter:
Nee, die discussie hebben we gehad. Het gaat nu om het plannen. De vraag is of dat zo snel mogelijk moet gebeuren.

De heer Moorlag (PvdA):
Zo snel mogelijk, ja.

De heer Geurts (CDA):
Voorzitter, ik zit even na te denken. Ik doe het volgende tussenvoorstel. Is de behandeling bij de begroting in de ogen van een meerderheid van de Kamer onvoldoende, dan gaan we kijken of het nog terugkomt tijdens de regeling van werkzaamheden.

De voorzitter:
De begroting van Landbouw begint morgen, hè?

De heer Geurts (CDA):
We hebben morgen de begroting, voorzitter. Donderdagavond hebben we de eerste termijn van de minister en de tweede termijn van de Tweede Kamer. Dan kunnen we dinsdag bij de regeling van werkzaamheden kijken of er nog noodzaak toe is.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik vind het in alle eerlijkheid heel constructief van de heer Geurts dat hij wil meedenken, maar de essentie is dat de minister in de brief aangeeft dat het stuk er niet is. We kunnen het er bij de begroting niet over hebben, want het stuk is er niet. En het stuk had hier al maanden geleden moeten liggen, volgens de planning die door de voorganger van deze minister is aangegeven en volgens de toezeggingen die deze minister zelf heeft gedaan.

De voorzitter:
Ja, ja, ja.

De heer Grashoff (GroenLinks):
We zitten klem. Dit raakt niet zozeer aan de inhoud als zodanig, maar aan de vraag of wij als parlement onze controlerende taak op een fatsoenlijke manier kunnen invullen.

De voorzitter:
De heer Geurts, een nieuwe poging.

De heer Geurts (CDA):
Voorzitter, de heer Grashoff geeft zelf argumenten om de vragen gewoon bij de begroting neer te leggen. Als ze dan onvoldoende beantwoord worden, dan gaan we gewoon volgende week dinsdag bij de regeling van werkzaamheden kijken hoe we er verder mee omgaan. Geen steun dus.

De voorzitter:
Meneer Grashoff, er wordt een poging gedaan om toch tot een compromis te komen.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter, ik kijk ook u aan in uw rol als Kamervoorzitter. Het is hartstikke goed dat er voorstellen gedaan worden, maar wij kunnen niet spreken over een stuk dat we niet hebben. En het stuk is nog niet klaar. Wat dat betreft zit dit dus gewoon klem. De minister moet ervoor zorgen dat zij een stuk op tijd toestuurt als zij dat op 31 december naar de Europese Commissie moet sturen.

De voorzitter:
Dan ga ik naar mevrouw Dik-Faber, want zij stond al te wachten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, dit zijn indringende vragen, maar morgen staan al twee debatten gepland met de minister, één VAO en één begrotingsdebat. Als de vragen zo indringend en urgent zijn, pak dan de kans en de uitgestoken hand van de heer Geurts. Mocht het niet voldoende zijn, dan komen we er volgende week op terug.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter, ik kan me voorstellen dat we het interpellatiedebat morgen voeren, direct voorafgaand aan het VAO of tussen het VAO en de begrotingsbehandeling.

De voorzitter:
Dat kan niet. Er is een meerderheid nodig voor het plannen van een interpellatiedebat.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Nou ja, dit is een poging van mijn kant om te kijken of we elkaar kunnen naderen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, in de zoektocht naar een uitweg zouden we ervoor kunnen kiezen om het VAO te vervangen door een derde termijn. We hebben een AO gehad ...

De voorzitter:
U maakt het nog ingewikkelder.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nou, ik denk dat de heer Grashoff er echt gelijk in heeft dat deze vragen niet bij de begroting thuishoren. Het VAO biedt ook onvoldoende ruimte. Als we het VAO omzetten in een derde termijn, dan is er voldoende ruimte voor de vragen die echt gesteld moeten worden en voor eventuele moties. Dan zijn we eruit, volgens mij.

De voorzitter:
Ik wist niet dat u woordvoerder was op landbouw, meneer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik ben van bijna alle markten thuis.

De voorzitter:
Van alle markten thuis, ja.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, collega Grashoff stelt hier dat het gaat om de informatiepositie van de Kamer. Men wil het bij een VAO betrekken, maar we weten allemaal dat de spreektijd bij een VAO beperkt is en dat het eigenlijk alleen de bedoeling is om daarin moties in te dienen. Ook de begroting is niet de gelegenheid om hierover te spreken. Nu zijn er 30 leden die een interpellatie steunen. Dat is vrij uitzonderlijk; dat gebeurt niet vaak. Ik kan me niet herinneren wanneer dat voor het laatst is gebeurd. De vraag aan de coalitiepartijen is eigenlijk of zij de ruimte geven om dit in te plannen. Dat is de enige vraag die nu wordt gesteld. Dat vind ik geen onredelijke vraag. Daarom doe ik een beroep op de redelijkheid van de coalitiepartijen om in ieder geval de 30 leden die graag een interpellatiedebat willen — dat is een beperkte vorm van een debat — de ruimte te bieden om het begin volgende week in te plannen. Dit is echt een heel redelijke vraag. Het ging bij de regeringsverklaring over de uitgestoken hand van de coalitie. Dit lijkt me een goed moment om die uit te steken.

Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. Als ik het goed begrijp, wil de heer Grashoff over het actieprogramma debatteren. Hij geeft aan dat dat er niet is. Dat klopt. Dat is er morgen niet. Dat is er volgende week niet. We hebben namelijk te horen gekregen dat het ter inzage ligt. Dus als de heer Grashoff het wil bespreken, dan moet dat in het kerstreces of in de eerste week na het kerstreces.

De voorzitter:
U zegt: het ligt ter inzage. Waar, mevrouw Lodders? Bij het CIP?

Mevrouw Lodders (VVD):
Volgens mij ligt het ter inzage ter consultatie. Ondernemers kunnen reageren op het conceptactieprogramma. Dat hebben we met elkaar besproken.

De voorzitter:
Nog niet bij ons.

Mevrouw Lodders (VVD):
Daarover is morgen het VAO.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Het conceptactieprogramma is ook nooit naar de Kamer gestuurd. En de inzagetermijn is intussen afgelopen. Die sloot op 24 november.

De voorzitter:
Meneer De Groot, ik weet niet of u een nieuw punt toe te voegen hebt. Het heeft geen zin om in herhaling te vervallen.

De heer De Groot (D66):
Het is geen herhaling, voorzitter. Ik heb nog wel één overweging. Het onderhandelingsproces duurt echt nog voort. Naar verwachting wordt het pas op 1 april toegezegd. Ik zie de haast dus niet helemaal.

De voorzitter:
Meneer Grashoff, u heeft gevochten als een leeuw. Laat ik daarmee beginnen. U hebt geen steun voor het snel plannen van een interpellatiedebat. Er is wel meegegeven dat morgen de behandeling van de begroting van Landbouw plaatsvindt en dat u dan uw vragen kunt stellen. Ik zal ook het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, zodat ook de minister ervan op de hoogte is. De heer Geurts heeft nog een handreiking gedaan: mocht het niet helemaal voldoende worden uitgediscussieerd, dan komt u volgende week bij de regeling weer terug.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter, het is op dit moment wat het is. Dat heb ik duidelijk gemerkt. Ik ben daar teleurgesteld over, omdat het echt gaat om de werking van het parlement zelf, om onze mogelijkheid om onze controlerende taak hier uit te voeren. Ik wil nog een laatste opmerking in uw richting maken, voorzitter. Wilt u zich eens verdiepen in deze kwestie? Dit zou niet de manier moeten zijn waarop de minister en haar departement omgaan met de Kamer.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik ga zeker kijken hoe het zit met de informatievoorziening. Niet om me er inhoudelijk mee te bemoeien, maar het is wel belangrijk om te weten. Ik zal dit verzoek overigens toevoegen aan de lijst van dertigledendebatten, want daar heeft u om gevraagd.

Ik kijk even op de lijst. Ik geef het woord aan de heer Van Raan namens de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Wellicht is mijn verzoek een stuk eenvoudiger. Er is nieuwe informatie: het ijs van Antarctica smelt sneller dan we allemaal voorzien hadden. Het KNMI, toch niet een instantie die bekend staat als een club van onruststokers, constateert een enorm risico op een versnelde verhoging van de zeespiegel. Daarbij komt nog eens een keer dat nieuw onderzoek van de Universiteit van Utrecht ...

De voorzitter:
U wilt een debat daarover?

De heer Van Raan (PvdD):
... aanbeveelt om ook de bovengrens van de stijging van de zeespiegel mee te nemen. We hebben daar natuurlijk een klimaatdebat ...

De voorzitter:
Nee, nee, u moet het echt kort houden.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik wil daar graag een debat over. Dank u wel.

De voorzitter:
Oké.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Het CDA wil graag een brief hierover ontvangen. We hebben een AO Klimaat op de agenda staan bij de procedurevergadering van de vaste commissie voor EZK. Daar zou ik het graag bij willen betrekken. Die brief moet er echt voor die tijd zijn.

De heer Krol (50PLUS):
Er is erg veel onrust over dat bericht. Steun dus voor een brief. Als ik die gelezen heb, steun ik wellicht daarna ook het debat.

De voorzitter:
U steunt het dus voorlopig nog niet. Begrijp ik dat goed? Ja.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Het onderwerp ligt mij zeer na aan het hart. Maar we hebben een AO Klimaat en volgende week hebben we de begroting EZK. Wat ons betreft komt ook klimaat daarbij ruimschoots aan de orde. Dus helaas geen steun voor dit debat, maar wel steun voor een brief.

De voorzitter:
Meneer Sienot, D66. Het knopje van de microfoon zit aan de onderkant. Ja, en dat moet u dan ingedrukt houden.

De heer Sienot (D66):
Ik ben een beetje te lang hiervoor.

De voorzitter:
Ja, ik merk het. We moeten nieuwe microfoons gaan aanschaffen, zie ik, voor de nieuwe lichting. Gaat uw gang.

De heer Sienot (D66):
Steun voor een brief. Het is belangwekkend. Niettemin: volgende week is er een AO Klimaat. Het gaat over voorspellingen voor 80 jaar, dus het kan later ook nog bij een AO Waterveiligheid.

De heer Kops (PVV):
De fantasten van het KNMI moeten zich vooral lekker bezighouden met de weersverwachting voor de komende dagen en zeker niet met het klimaat. Geen steun dus.

De heer Futselaar (SP):
Ja, voorzitter. Hierna zou ik het verzoek bijna steunen, maar het is echt logischer om dit in het AO Klimaat te bespreken. Wel steun voor een brief.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Steun voor de brief. Geen steun voor een debat.

De heer Moorlag (PvdA):
Steun voor een brief. Geen steun voor een debat. Betrek dit bij het AO.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat geldt ook voor de ChristenUnie. Wel een brief, maar laten we het betrekken bij het algemeen overleg Klimaat of natuurlijk bij de begroting.

De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, ik tel mijn zegeningen. We krijgen een brief. Ik zou die brief graag willen ontvangen voor de begrotingsbehandeling van EZK.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
U ook bedankt.

De heer Klaver namens GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, dank u. Het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt in Maastricht is met een rapport gekomen over de tekorten op de arbeidsmarkt in 2022 voor onderwijs, techniek en zorg. Ze hebben het daarin ook over de kansen voor hoog- en laagopgeleiden. Ik wil graag een debat aanvragen met de minister-president over dit rapport. Ik zal u heel kort uitleggen waarom. Dit gaat over heel veel verschillende terreinen. Het zal erover gaan bij de begroting van Onderwijs, bij de begroting van Sociale Zaken en bij de begroting van Zorg, maar ik denk dat het van het grootste belang is om dit ook in samenhang met elkaar te bespreken. Daarom doe ik dit verzoek voor een hoofdlijnendebat. Ik wil ook graag een reactie van het kabinet op het rapport, te ontvangen voor 1 februari, zodat we kort daarna dit debat met elkaar kunnen voeren.

De heer Van Raak (SP):
Van harte steun.

De heer Pieter Heerma (CDA):
De heer Klaver merkt terecht op dat dit bij verschillende begrotingsbehandelingen aan de orde kan komen, maar het vraagstuk van krapte op de arbeidsmarkt zal, denk ik, over twee weken echt uitgebreid besproken worden bij de begroting van Sociale Zaken. Een reactie van het kabinet zou ik dus graag voorafgaand aan die begrotingsbehandeling ontvangen, zodat we er dan met elkaar uitgebreid over kunnen spreken. En dan nu geen steun voor dit debatverzoek, maar mogelijk kunnen we dat weer met elkaar bezien na de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken.

De heer Wiersma (VVD):
Voorzitter, dit is ook voor onze fractie een belangrijk thema. Terecht werd genoemd dat dit bij een aantal begrotingsbehandelingen aan de orde komt, bijvoorbeeld volgende week bij EZ, maar ook deze week bij OCW en daarna bij SZW. Geen steun dus voor dit verzoek; laten we het onderwerp bespreken bij de verschillende behandelingen. Een brief hierover voorafgaand aan de behandeling van SZW lijkt mij ook een goed idee.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, dit gaat om visie. Het is belangrijk om het debat over de toekomst van ons land te voeren en ik ben wel benieuwd naar de visie van de minister-president. Dus steun voor het debat.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Dit is een thema waarover we de komende jaren veel moeten gaan praten. Ik vind het ook goed dat dit onderwerp wordt genoemd. Ik wil graag eerst even de begroting van Sociale Zaken afwachten. Ik denk dat dit vooral daar samenkomt. Een brief op korte termijn lijkt mij een goed idee. Na de begrotingsbehandelingen moeten we even kijken of een additioneel debat nog nuttig is. Dus op dit moment nog geen steun.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Donderdag spreekt de commissie voor VWS al over de arbeidsmarkttekorten in de zorg. Daarmee wil ik aangeven dat het op de verschillende beleidsterreinen absoluut aan de orde komt. Het kan ook bij de begroting SZW aan de orde worden gesteld. Geen steun dus voor een apart debat.

Mevrouw Dijksma (PvdA):
Voorzitter, wél steun voor het voorstel. We kunnen het er niet vaak genoeg over hebben.

De heer De Jong (PVV):
Voorzitter. Het is een belangrijk onderwerp, maar deze week vindt er al een debat plaats over de arbeidsmarktproblematiek in de zorg. Ook hebben we binnenkort de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik zou graag de oproep willen doen aan het kabinet om de brief over dit onderwerp te sturen vóór de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Nu geen steun voor een debat.

De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter. Hoewel GroenLinks ons niet steunde, omdat er nog allerlei debatten aankomen over het klimaat, geven wij om dezelfde reden heel veel steun aan GroenLinks, want het is een belangrijk onderwerp.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb nog nooit zo warm de steun voor een voorstel ontvangen van de Partij voor de Dieren, waarvoor ontzettend veel dank.

Voorzitter, ik kan tellen en ik zie wat het is. De argumentatie van een aantal woordvoerders was dat op de verschillende deelterreinen al debatten worden gevoerd. Het was juist mijn voorstel om het eens bij elkaar te hebben, omdat ik denk dat dat van het grootste belang is. Ik heb de woordvoerder van het CDA goed gehoord. Laten we kijken hoe het aan de orde komt bij Sociale Zaken. Dat zal ik goed in de gaten houden. Als het nodig is, zal ik daarna nog kijken of het opnieuw geagendeerd moet worden. Ik denk echt dat we moeten voorkomen dat we dit, met alle waardering voor de collega's in de verschillende commissies, alleen maar apart in vakcommissies behandelen. We moeten dit onderwerp ook in het totaal bezien.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer Wassenberg hoeft niet meer, dus dan geef ik het woord aan de heer Krol namens 50PLUS.

De heer Krol (50PLUS):
Mevrouw de voorzitter, we hebben het er net in het vragenuurtje al heel kort over gehad, maar het onderwerp verdient wat ons betreft meer aandacht. Uit de rapportage over het sociaal domein blijkt dat 40% van de onderzochte gemeentegriffiers aangeeft dat raadsleden te weinig tijd hebben voor een goede uitvoering van hun taken. Wij hebben steeds meer overgeheveld naar de gemeenten, dus wat mij betreft is er alle reden om daar eens goed over te praten hier.

De heer Van den Bosch (VVD):
Voorzitter. Het is zeker heel belangrijk om daarover te praten. We hebben het er net met de minister over gehad en zij heeft er al een paar dingen over verteld. Het zou mij goed voorkomen als we vragen om een zo snel mogelijke integrale reactie van het kabinet op dit rapport, want het houdt nogal wat in, ook op meer onderwerpen. Dan kunnen we in de procedurevergadering van Binnenlandse Zaken even kijken of we hier een debat over voeren of dat we het in een AO doen.

De voorzitter:
Dus voorlopig geen steun.

Mevrouw Den Boer (D66):
Voorzitter. Het is een heel belangrijk thema uit het SCP-rapport. Ik steun de lijn van de VVD.

De heer Van der Molen (CDA):
Voorzitter, ik sluit mij aan bij de opmerkingen die de VVD-fractie heeft gemaakt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ook de ChristenUnie sluit zich daarbij aan.

De heer Öztürk (DENK):
DENK sluit zich daar niet bij aan. DENK sluit zich aan bij de woorden van de heer Krol. Steun voor het voorstel.

De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Ik steun het verzoek, maar tezelfdertijd kan ik ook tellen. In het geval er onvoldoende steun is voor het houden van een debat op korte termijn, zou er een brief en een vervolg in de procedurevergadering moeten komen.

De voorzitter:
Maar u steunt het verzoek.

De heer Van Raak (SP):
Ik steun het verzoek. Ik denk dat we donderdag even moeten kijken of we een overleg kunnen houden met de minister, want dit is een héél belangrijk onderwerp. We gaan allemaal raadsleden kiezen straks en die moeten hun werk kunnen doen.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Ik sluit me aan bij de SP.

De voorzitter:
Meneer Krol, u hebt geen meerderheid.

De heer Krol (50PLUS):
Nee, maar ik heb begrepen dat iedereen wel de brief van harte steunt. Ik kan wel tegen u zeggen "zet het maar op de lange lijst", maar dat heeft geen zin denk ik. Als de brief er aanleiding toe geeft, gaan we kijken op welk moment we het het beste kunnen bespreken. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Krol. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Dan de heer De Lange namens de VVD.

De heer De Lange (VVD):
Voorzitter. Vanmorgen is er een rapport verschenen van de Kinderombudsman met de titel Alle kinderen kansrijk. Dit rapport gaat over het verbeteren van de ontwikkelkansen van kinderen in armoede. Voor de VVD is belangrijk dat elk kind in Nederland zich kansrijk kan ontwikkelen. Vandaar het voorstel om hier een debat over aan te vragen met de betreffende staatssecretaris. Ik kan me voorstellen dat het goed zou zijn om nog een reactie te krijgen en daarbij zou ik ook een reactie willen krijgen op de SER-rapportage Opgroeien zonder armoede. Om mee te denken in de efficiency van deze Kamer zou ik me kunnen voorstellen dat het misschien een idee is om dit samen te voegen met het debat dat vorige week is aangevraagd over de Klijnsmagelden.

De voorzitter:
En het was niet mogelijk om daarvoor even met elkaar contact op te nemen en dat af te stemmen, meneer De Lange?

De heer Raemakers (D66):
Geen steun voor een apart debat. De laatste suggestie om de twee debatten samen te voegen, heeft wel onze steun.

De voorzitter:
Ik ga even kijken welk debat u precies bedoelt. Dat is een meerderheidsdebat op verzoek van de heer Gijs van Dijk. Er is dus al een meerderheidsdebat van de heer Van Dijk dat op de lijst staat.

De heer Kuzu (DENK):
Geen steun voor een apart debat, wel voor samenvoeging.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Steun voor de kabinetsreactie en steun voor het debat. Het lijkt me inderdaad een goede suggestie om het samen te voegen.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Ik vind het ingewikkeld om te overzien of je het samen moet voegen of niet, zeker omdat de indiener van dat vorige debat er niet is. Dus daar wil ik geen standpunt over innemen. Maar ik vind het wel een heel belangrijk onderwerp en ik steun het voorstel voor een brief en een debat over dit onderwerp.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Eens. Als de indiener van het eerste debat het hiermee eens is, kan dat samengevoegd worden. Het belangrijkste is natuurlijk dat de VVD wil debatteren over armoede onder kinderen. Dat steun ik graag.

De heer Peters (CDA):
Dat steun ik ook, maar dan wel samengevoegd. Geen apart debat.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Wat ons betreft kan het allebei. Wij steunen het, omdat het een belangrijk onderwerp is.

De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. De PvdA-fractie is aangenaam verrast dat de VVD aandacht wil besteden aan dit vraagstuk en aan het rapport van de Kinderombudsman. De PvdA trekt zich dat ook aan. Steun voor het debat.

De heer De Jong (PVV):
Voorzitter. Wij hebben binnenkort de begroting. Daar kan het wat ons betreft bij worden betrokken, maar ik ben er ook een voorstander van om de debatten samen te voegen.

De voorzitter:
Er is geen steun voor een apart debat. Er staat al een debat op de lijst van de heer Gijs van Dijk. Het kan daar aan de orde worden gesteld.

De heer De Lange (VVD):
Voorzitter. Voor de helderheid: daarbij wordt dan wel toegevoegd het rapport van de Nationale ombudsman. Het is een samenhangend pakket, vandaar ook mijn voorstel om het bij elkaar te betrekken. Voor zover ik begrijp, is er wel gevoel bij om dat er in algemene zin bij te gaan betrekken.

De voorzitter:
Ja, er is een meerderheid voor het betrekken van het onderwerp bij het bestaande debat, maar er is geen meerderheid voor uw verzoek om een apart debat te houden. Zo simpel is dat, lijkt mij.

De heer De Lange (VVD):
Voor de volledigheid, er was volgens mij wel steun om nog een reactie te vragen van het kabinet. Dan komt dat erbij.

De voorzitter:
Ja, natuurlijk. Dat zeker. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer De Lange (VVD):
Hartstikke goed. Oké.

De voorzitter:
Tot slot geef ik het woord aan de heer Markuszower namens de PVV.

De heer Markuszower (PVV):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Een 74-jarige islamgeleerde kent de gehele Koran uit zijn hoofd, maar verkracht ook minimaal zes jaar lang in ieder geval een meisje van slechts 10 jaar oud. Eerst ontkent de verdachte in alle toonaarden en opeens, drie maandjes later, ter zitting, is hij dement geworden. Ammehoela, voorzitter. Wie gelooft dit nog? Waarom laten wij enge verkrachters die met de Koran in de hand meisjes van 10 verkrachten, zonder straf wegkomen? Daarom vraag ik met spoed een debat aan met de minister voor de Rechtsbescherming.

De heer Van Oosten (VVD):
Voorzitter. Het ongemak dat de heer Markuszower beschrijft, herken ik wel, maar dat leidt bij mij niet tot steun voor een debat. Ik wil u wel zeggen waarom. A. dit is een individuele zaak. B. ik weet niet of deze onder de rechter ligt. Daarom wil ik wel graag een brief van de minister, waarin hij ons wat meer duiding op dit punt kan geven.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Ik steun een brief, maar niet het debat, omdat het onder de rechter is. In die brief zou ik wel graag meegenomen willen zien wat we eraan kunnen doen als iemand wel in een gesloten instelling moet verblijven, maar misschien niet in een gevangenis. Dat zal steeds vaker voorkomen. We willen dat dit aspect meegenomen wordt. Zo iemand moet niet op vrije voeten komen.

De heer Groothuizen (D66):
Voorzitter. De heer Markuszower mengt zich inderdaad weer in een strafzaak, en op een tamelijk gênante wijze. Geen steun voor het debat.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de lijn van D66.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Een brief is prima, maar geen steun voor een debat, om de redenen die genoemd zijn.

De heer Van Raak (SP):
Ik ben het eens met de VVD over die brief. Ik zou daar ook heel graag in willen zien hoe we in het algemeen met dit soort gevallen omgaan en hoe we ervoor zorgen dat zo iemand niet dezelfde fout gaat maken; hoe die vast kan worden gehouden en waar. Dus dat is meer een procedurele brief. Die vraag wil ik ook wel graag beantwoord hebben.

De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Dit is een zaak voor de rechter. Die heeft ook de bevoegdheid om te kunnen veroordelen. Geen steun voor het debat, wel steun voor een brief.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Ik sluit me aan bij D66.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Markuszower.

De heer Markuszower (PVV):
Dank u wel.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Ik wens jullie allemaal een heel fijne avond, want we zijn aan het einde gekomen van de regeling en van de vergadering.

Sluiting

Sluiting 16.21 uur.