Omgevingswet krijgt steun
8 juni 2015, wetsvoorstel - Er tekent zich een Kamermeerderheid af voor de nieuwe integrale Omgevingswet van minister Schultz (Infrastructuur en Milieu).
De nieuwe Omgevingswet, waarin een groot aantal bestaande wetten opgaan, is gericht op duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Schultz ziet grote voordelen in integrale besluitvorming over ruimtelijke projecten "van dakkapel tot Tweede Maasvlakte". Met de nieuwe wet wordt het beleid volgens de minister inzichtelijker, komt er meer ruimte voor lokale oplossingen en kunnen besluiten sneller worden genomen. De Vries (PvdA) is enthousiast: het wordt niet alleen makkelijker, sneller en goedkoper, maar ook mooier en met meer draagvlak. Goed dat er rijksregels vervallen, vindt ook Veldman (VVD), maar voorkom wel dat er vervolgens lokaal weer "een heel regelhuis" wordt opgebouwd.
Decentralisatie is de norm
In principe zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Omgevingswet: "decentraal, tenzij". Alleen als aan bepaalde criteria wordt voldaan, gaat die verantwoordelijkheid naar provincie of Rijk. Schultz ziet weinig in het voorstel van Ronnes (CDA) om in de wet op te nemen dat dat alleen mag als sprake is van een "aanmerkelijk belang". Zij wijst op de betrokkenheid van gemeenten en provincies bij de totstandkoming van de wet en voegt toe dat het vooral om houding en cultuur van de bestuursorganen gaat. Overigens kan zij leven met een verplichting voor gemeenten om een omgevingsvisie op te stellen, zoals Dik (ChristenUnie) wil.
De wet biedt flexibiliteit
Bestuursorganen willen meer afwegingsruimte, burgers en bedrijven willen meer handelingsruimte. Daarom bevat de wet volgens Schultz meer doelvoorschriften dan middelvoorschriften. Ook kan er gebiedsgericht maatwerk worden geleverd. Zo mogen gemeenten bijvoorbeeld strengere geurnormen stellen. Daarnaast kan een gemeente individueel maatwerk bieden: een bedrijf in een kwetsbaar gebied kan strengere lozingsnormen krijgen opgelegd. Er is "niks mis mee" als daardoor verschillen tussen gemeenten ontstaan, zegt Schultz in reactie op de angst van Madlener (PVV) voor willekeur. Van Veldhoven (D66) stelt voor om te monitoren in hoeverre de flexibiliteit van de nieuwe wet leidt tot meer of minder rechtszaken. De voorspelbaarheid van de uitkomst van geschillen wordt kleiner, denkt Smaling (SP).
De normen worden in AMvB's opgenomen
De omgevingsnormen zullen in zogenaamde Algemene Maatregelen van Bestuur worden opgenomen. Schultz wijst erop dat het op dit moment "een rommeltje" is: sommige normen staan in wetten, andere in AMvB's. Burgers en bedrijven zullen snel weten waar zij aan toe zijn, zegt de minister. Zij verzekert de Kamer dat normen in AMvB's net zo zwaar wegen als normen in de wet. Dat bestrijdt Van Tongeren (GroenLinks): AMvB's zijn makkelijker te wijzigen. Zij hamert op het optimaal beschermen van "kwetsbare belangen". Van Veldhoven wil de garantie dat de Kamer in de toekomst toch kan besluiten om de normen in de wet vast te leggen. Het eindoordeel is en blijft aan de Kamer, antwoordt Schultz.
Vragen over de verstedelijkingsladder
Voor duurzame stedelijke ontwikkeling moeten overheden in de huidige situatie de zogenaamde ladder voor duurzame verstedelijking gebruiken. Zo moet voorkomen worden dat lege weilanden worden volgebouwd, terwijl er nog ruimte is in het stedelijk gebied. Met de nieuwe Omgevingswet lijkt die ladder overbodig geworden, zeggen Veldman en onafhankelijk Kamerlid Houwers. De ladder is erg gedetailleerd en vraagt om veel onderzoek, erkent de minister, die het "iets vrijer" wil maken. Zij wil de evaluatie van het instrument afwachten voordat zij verdere stappen zet. Als in de tussentijd quick wins te maken zijn, wil zij daar zeker gebruik van maken.
De Kamer zet de behandeling van de Omgevingswet op een nader te bepalen moment voort. Zij sprak er eerder over op 1 juni. Minister Schultz heeft in reactie daarop schriftelijke antwoorden aan de Kamer gestuurd.
Zie ook:
- Het overzicht van de laatste debatten in het kort
- De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.