Faillissementsfraude effectiever bestreden
17 juni 2015, wetsvoorstel - Minister Van der Steur (Justitie) krijgt brede steun voor zijn voorstellen om faillissementsfraude aan te pakken en waar mogelijk te voorkomen.
Het faillissement van personen en bedrijven is vaak een persoonlijk drama voor de direct betrokkenen, maar ook werknemers, schuldeisers en consumenten worden erdoor getroffen. In dat licht is het volgens de minister zeer kwalijk als een faillissement wordt veroorzaakt door of gepaard gaat met frauduleus handelen. Modernisering en vereenvoudiging van de strafbepalingen is volgens Berndsen (D66) dan ook een goede zaak. De pakkans voor witteboordencriminaliteit was in het verleden belachelijk klein, aldus Recourt (PvdA), die hoopt dat dit verandert. Een hardere aanpak past in "het principe van de eerlijke economie", aldus Oskam (CDA). Gesthuizen (SP) vraagt aandacht voor misbruik van "flitsfaillissementen".
Civielrechtelijk bestuursverbod voor fraudeurs
Bestuurders die zich schuldig hebben gemaakt aan faillissementsfraude of wanbeheer, kunnen via het strafrecht al een verbod krijgen om leiding te geven aan een rechtspersoon. Van der Steur introduceert daarnaast een civielrechtelijk bestuursverbod, dat sneller kan worden opgelegd. Een bestuursverbod moet voorkomen dat frauduleuze bestuurders hun activiteiten via een omweg voortzetten. De curator of de officier van justitie kan de rechter vragen om dit op te leggen. Het is wel een paardenmiddel, zegt Van Wijngaarden (VVD), dat zorgvuldig moeten worden ingezet. Hij is dan ook, net als Recourt, tegen het voorstel van Helder (PVV) om het bestuursrechtelijk "quasi van rechtswege", zonder rechterlijke toetsing, op te leggen.
Twijfels over capaciteit voor fraudeaanpak
Het is goed dat de minister de intentie heeft om faillissementsfraude effectiever aan ta pakken, stellen Gesthuizen, Berndsen, Oskam en Helder. Maar zij vragen zich wel af of met name het Openbaar Ministerie maar ook de politie, de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst en de curatoren voldoende capaciteit en middelen hebben om dit ook uit te voeren. De minister verwacht dat extra taken binnen de bestaande budgetten uitgevoerd kunnen worden.
De Kamer stemt 23 juni over de wetsvoorstellen en de moties.
Zie ook:
- Het overzicht van de laatste debatten in het kort
- De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.