Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Houwelingen over Palantir
Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over Palantir (ingezonden 11 juli 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 20 augustus 2025)Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2790
Vraag 1
Welke organisatieonderdelen binnen uw ministerie maken/maakten gebruik van of hebben/hadden
toegang tot de Palantir software?1
Antwoord 1
Palantir is een technologiebedrijf dat gespecialiseerd is in software voor databeheer
en -analyse. Organisaties maken onder andere van Palantir software gebruik om grote
hoeveelheden data vanuit verschillende databronnen met elkaar te integreren. Deze
data-integratie leidt tot inzicht/overzicht, waarmee complexe vraagstukken kunnen
worden behandeld.
De politie gebruikt de software van Palantir enkel binnen de zogenaamde «Raffinaderij».
«De Raffinaderij» is een analyseomgeving waar Palantir onderdeel van uitmaakt. Deze
wordt alleen aangewend voor de bestrijding van zware en georganiseerde criminaliteit
en het voorkomen van aanslagen.
Over het (kortstondige) gebruik van Palantir software door de zes zuidelijke Veiligheidsregio’s
ten behoeve van informatiegestuurde veiligheid is uw Kamer op 21 juni 2021 geïnformeerd.2 Dit gebruik is reeds in 2021 beëindigd en was op geen enkele wijze gelieerd aan de
analyseomgeving «de Raffinaderij». Alleen openbare en publiek toegankelijke data zijn
door zes Veiligheidsregio’s gebruikt. Palantir had geen toegang tot data van de veiligheidsregio’s.
In het Nieuw Rechts artikel «Hoe de Nederlandse overheid stilletjes een politiestaat optuigt met Palantir» van 10 juli 2025 wordt geschreven dat NCTV nauw samenwerkt met Palantir. Er is in
het heden of verleden geen actief gebruik van Palantir (licenties) bij het organisatieonderdeel
NCTV.
Uit de uitgevoerde inventarisatie naar Palantir software gebruik binnen mijn ministerie
is tot op heden geen andere aanwending van deze software gebleken.
Vraag 2
Zijn er buiten de «Raffinaderij» nog andere projecten of initiatieven (geweest) die
gebruik maken/maakten van Palantir software? Zo ja, welk organisatieonderdeel ontplooit/ontplooide
dat initiatief en onder welke projectnaam of titel?
Antwoord 2
Nee, zie voor een uitgebreide toelichting de beantwoording van de eerste vraag.
Vraag 3
Welke organisatieonderdelen (waaronder ook samenwerkingsverbanden als de Regionale
Informatie- en Expertisecentra (RIEC's), Landelijk Informatie- en Expertisecentrum
(LIEC), infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV), etc.) en /of functionarissen
maken/maakten gebruik van of hebben/hadden toegang tot de informatieproducten uit
de «Raffinaderij» en / of Palantir software?
Antwoord 3
Behoudens de politie en de zes veiligheidsregio’s3 in het verleden maken organisatieonderdelen van het Ministerie van Justitie & Veiligheid
en/of aan Justitie & Veiligheid gelieerde samenwerkingsverbanden (waaronder de Regionale
Informatie- en Expertisecentra, het Landelijk Informatie- en Expertisecentrum, en
de infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen) geen gebruik van Palantir software.
Alleen de politie maakt gebruikt van de analyseomgeving «de Raffinaderij». Geen andere
organisatieonderdelen van het Ministerie van Justitie & Veiligheid dan de politie
en geen andere functionarissen dan de politiefunctionarissen hebben nu en/of hadden
in het verleden toegang tot de analyseomgeving «de Raffinaderij».
Informatieproducten afkomstig uit de analyseomgeving «de Raffinaderij» worden niet
gedeeld met partijen buiten de politie. Wel kan het zijn als op basis van een signaal
afkomstig uit een informatieproduct vanuit de analyseomgeving «de Raffinaderij» sprake
blijkt van hetzij een concrete verdenking van zware en georganiseerde criminaliteit
dan wel een hoge kans op aanslagen dat de politie op basis van dit signaal op casuïstiek
niveau contact legt met haar ketenpartners.
Vraag 4
Zijn er organisatieonderdelen die onder uw ministeriële verantwoordelijkheid vallen
die data delen met de «Raffinaderij» of andere Palantir-gerelateerde initiatieven,
en zo ja, welke organisatieonderdelen zijn dat?
Antwoord 4
De politie ontvangt of ontving ten aanzien van de analyseomgeving «de Raffinaderij»
geen data van andere organisatieonderdelen.
Vice versa hebben en/of hadden geen andere organisatieonderdelen of functionarissen
dan de politie toegang tot de analyseomgeving «de Raffinaderij» of hebben nu en/of
hadden die in het verleden toegang tot de informatieproducten uit deze analyseomgeving.
Onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid vallen geen
andere organisatieonderdelen die andere Palantir-gerelateerde initiatieven hebben
of hadden lopen.
Vraag 5
Uit vrijgegeven Wet open overheid (Woo)-documenten blijkt dat de verwerving van de
Palantir software heimelijk heeft plaatsgevonden; klopt het dat hierdoor regels voor
een openbare aanbesteding niet zijn gevolgd?
Antwoord 5
De heimelijke verwerving heeft in 2018 plaatsgevonden met een beroep op art. 2.23,
lid 1 sub e van de AW 2012. Deze bepaling stelt dat de aanbestedingsregels niet van
toepassing zijn op overheidsopdrachten voor leveringen, diensten of werken die geheim
zijn verklaard, of waarvan de uitvoering met bijzondere veiligheidsmaatregelen gepaard
moet gaan, of indien bescherming van wezenlijke belangen van Nederland dit vereist.
Zie voorts beantwoording van vraag 6.
Vraag 6
Wat waren de redenen voor het heimelijk verwerven van de Palantir software?
Antwoord 6
De redenen voor het heimelijk verwerven waren:
a. De thema’s waarop de analyseomgeving «de Raffinaderij» en daarmee Palantir wordt ingezet
zijn zeer gevoelig en kennen een hoog afbreukrisico (bestrijding van zware en georganiseerde
criminaliteit en het voorkomen van aanslagen).
b. Openbaarheid van gebruikte methoden, eventuele tijdlijnen en systeeminformatie levert
mogelijk een afbreukrisico op voor de betreffende onderzoeken in de analyseomgeving
«de Raffinaderij».
c. Een deel van de software is zelf ontwikkeld door een team van de politie dat zeer
nauw betrokken is bij de operatie. Openbaarmaking zou inzicht geven in gehanteerde
onderzoeksmethoden.
d. De genoemde risico’s kunnen niet afdoende worden beperkt met minder ingrijpende maatregelen.
Immers, ook bij het toepassen van de (Europese) niet-openbare procedure zal gevoelige/specifieke
informatie moeten worden gedeeld met een grote kring van gegadigden. Zelfs indien
ondernemingen vooraf zouden worden gescreend en worden verplicht tot geheimhouding,
leidt een dergelijke aanbesteding tot kennis van specificaties bij een te grote groep.
Vraag 7
Kunnen de vragen afzonderlijk en binnen drie weken worden beantwoord?
Antwoord 7
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.