Schriftelijke vragen : De bedreiging van de inheemse natuur door het rode gevaar: ‘de Amerikaanse rivierkreeft’
Vragen van de leden Van Campen en Valstar (beiden VVD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Natuur en Stikstof over de bedreiging van de inheemse natuur door het rode gevaar: «de Amerikaanse rivierkreeft» (ingezonden 10 maart 2023).
Vraag 1
Wat is de actuele stand van zaken van het in het voorjaar van 2021 gestarte bestuurlijke
overleg om met betrokken partijen tot een strategie rondom uitheemse rivierkreeften
te komen en van de in 2016 ingezette maatregel toestaan commerciële bevissing door
de beroepsvisserij?
Vraag 2
Bent u bekend met de oproep van vijftien partijen in de Zuid-Hollandse Krimpenerwaard
die u in december 2022 opriepen om met spoed uitheemse rivierkreeften grootschalig,
duurzaam en georganiseerd te bestrijden?1
Vraag 3
Indien ja, welke actie heeft u na deze oproep ondernomen en indien nee, welke actie
bent u alsnog bereid hierop te ondernemen en bent u bereid om tegemoet te komen aan
de in de brandbrief opgenomen oproep om uitheemse rivierkreeften acuut te bestrijden?
Zo ja, hoe gaat u dat doen?
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat de huidige aanpak van de rivierkreeft, die zich vooral kenmerkt
door overleg, herhaaldelijk onderzoek en bestrijding door uitsluitend beroepsvissers,
niet bepaald succesvol is aangezien exáct dezelfde oproep ook in 2015 klonk vanuit
de Krimpenerwaard en ziet u dat op dit moment verschillende waterschappen los van
elkaar dit probleem proberen aan te pakken, maar daarbij niet beschikken over voldoende
mankracht en middelen?2
Vraag 5
Indien ja, bent u bereid om van de onderzoeks- en overlegtafel spoedig over te gaan
tot het actief tegengaan van de Amerikaanse rivierkreeft die in al haar vormen tegenwoordig
niet alleen meer voorkomt in West-Nederland maar, getuige uw eigen verspreidingskaarten,
inmiddels in wateren door heel Nederland en ziet u daarbij een regierol weggelegd
voor het Rijk?3
Vraag 6
Deelt u de mening dat exoten als de Amerikaanse rivierkreeft de veiligheid van dijken
en overige waterkeringen kunnen bedreigen, aangezien deze waterkeringen door het graven
van deze diersoort schade kunnen ondervinden en dat dit een gevaar vormt?
Vraag 7
Indien ja, ziet u dat huidige wet- en regelgeving er op dit moment niet voldoende
op is toegerust om dit gevaar het hoofd te bieden en hoe ziet u daarin een rol voor
samenwerking met provincies en waterschappen om deze wet- en regelgeving wel in de
juiste stand te krijgen?
Vraag 8
Waar baseert u de stelling op dat er «op dit moment meer dan voldoende beroepsvissers
zijn die dit (bevissing) uit zouden kunnen voeren, afgezet tegen de huidige behoefte
aan bestrijdingsinzet» en hoe stelt u deze behoefte vast aangezien voor schade aan
bijvoorbeeld waterkeringen door rivierkreeften, anders dan bij bevers, geen gegevens
worden bijgehouden?4, 5
Vraag 9
Hoeveel beroepsvissers zijn momenteel actief bij de bestrijding van de Amerikaanse
rivierkreeft en hoeveel gemeenten, waterschappen en provincies zijn hierbij betrokken?
Kunt u voorts een overzicht geven van het aantal lopende pilots in het kader van de
strategie rondom uitheemse rivierkreeften?
Vraag 10
Hoe staat het met de door uw ambtsvoorganger uitgesproken zorg over de rivierkreeft
en de toegezegde juridische verkenning om te kijken waar meer ruimte mogelijk is voor
kosteneffectieve vangst van de Amerikaanse rivierkreeft?6
Vraag 11
Wat is de stand van zaken van het door uw ambtsvoorgangster toegezegde onderzoek naar
het effect van bevissing van uitheemse rivierkreeften op «duurzaam minder kreeften»
en «tot minder schade aan oevers en ecosystemen» en kunt u het betreffende onderzoek
delen met de Kamer?7
Vraag 12
Wat is de onderbouwing van de uitspraak van uw ambtsvoorgangster dat «het niet verstandig
lijkt om uitheemse rivierkreeften door vrijwilligers en derden te laten bevissen ter
voorkoming van snellere en verdere verspreiding van soorten kreeften» en deelt u de
mening dat deze uitspraak merkwaardig is aangezien de Amerikaanse rivierkreeft zich
inmiddels vrijwel overal in de Nederlandse zoetwateren bevindt?8
Vraag 13
Ziet u dat met de juiste afspraken, richtlijnen en voorschriften met betrokken partijen
prima kan worden voorkomen dat bredere inzet van vangtuigen leidt tot, zoals uw ambtsvoorganger
uitsprak, «stroperij en ecologische schade door bijvangst van vissen en amfibieën»?9
Vraag 14
Wat zou uw appreciatie zijn wanneer de Kamer de regering zou verzoeken om een voorstel
uit te werken waarbij bevissing met fuik en kreeftenkorf, uitsluitend ter bevissing
van de Amerikaanse rivierkreeft, breder wordt toegestaan dan voor enkel de beroepsvisserij,
bijvoorbeeld ook door hobbyvissers en agrariërs en om voortaan gegevens over de schade
en risico’s van de Amerikaanse rivierkreeft op het gebied van veilige landbewerking,
vee(drenking), te behalen Kaderrichtlijn Water (KRW)-doelen, visstand, en de ontwikkeling
van recreatie en natuur bij te houden?
Vraag 15
Bent u bereid om deze vragen één voor één te beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Gericht aan
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof -
Indiener
Thom van Campen, Kamerlid -
Medeindiener
P.J. Valstar, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.