Uitgelicht : Nederland en de wereldwijde aanpak van COVID-19

Op maandag 15 juni 2020 van 13.00 tot 18.00 debatteert de commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over Nederland en de wereldwijde aanpak van COVID-19. Voor dit Notaoverleg komt minister Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking naar de Kamer.

Volg live

Het overleg vindt plaats in de Oude zaal van de Tweede Kamer. Via deze website kunt u live meekijken of meeluisteren. Of kijk via de app en website Debat Direct.

Agenda en verslag

U kunt alle stukken doornemen die bij deze vergadering horen. Zodra het woordelijk verslag van het overleg klaar is, kunt u dit ook via deze link lezen.

Wat is een notaoverleg?

In een notaoverleg bespreken Tweede Kamercommissies met de betrokken bewindspersonen beleidsnota’s die het kabinet heeft ingediend. Hierbij is het voor leden die het woord voeren, mogelijk om moties in te dienen. Die komen gewoonlijk in stemming in de plenaire vergadering.

De coronacrisis in ontwikkelingslanden

Het coronavirus houdt de wereld in zijn greep. Het is een humanitaire, sociaaleconomische en financiële crisis. Het heeft niet alleen voor Nederland grote gevolgen, maar zeker ook voor kwetsbare landen in onder andere Afrika. Het is belangrijk dat dit wereldwijd verspreidde virus, COVID-19, overal wordt uitgebannen. Pas dan is het virus echt overwonnen.

Door COVID-19 komen de toch al zwakke gezondheidszorgsystemen in ontwikkelingslanden fors onder druk te staan. Veel Afrikaanse landen liepen al achter op het bereiken van de Sustainable Development Goals (SDG’s). Dit zijn de doelen voor duurzame ontwikkeling die de lidstaten van de Verenigde Naties willen halen in 2030. De coronacrisis dreigt vooruitgang richting de SDG’s echter teniet te doen.

Opkomende economieën en lage-inkomenslanden worden economisch zwaar geraakt. Buitenlandse inkomsten lopen terug door het grotendeels wegvallen van toerisme, geld wat mensen naar hun familie sturen vanuit het buitenland komt niet meer en exportinkomsten nemen af. Ook treffen de lockdown-maatregelen die overheden in deze landen nemen om de verspreiding van het virus te beperken, de economie harder dan in bijvoorbeeld Europese landen. Dit komt omdat de overheid niet de middelen heeft voor grote economische steunpakketten. Veel mensen leven bovendien op of net boven de armoedegrens. Zij hebben geen spaargeld of andere potjes om op terug te vallen nu hun inkomsten op zijn gedroogd door de coronacrisis.

Adviesraad Internationale Vraagstukken 

Op 11 mei 2020 bracht het de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) een advies uit over de wereldwijde aanpak van COVID-19. Op maandag 18 mei had de commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een gesprek met de AIV over dit advies.

  • In het advies pleit de AIV voor een daadwerkelijke en genereuze ondersteuning van opkomende economieën en lage inkomenslanden door de EU. Nederland moet de bestrijding van COVID-19 zoveel mogelijk samen doen met de EU en lidstaten. Europa moet een leiderschapsrol vervullen in de strijd tegen het virus. 
  • De AIV adviseert om een samenhangend pakket te ontwikkelen voor: medische zorg en gezondheidszorg; voedselhulp en een sociaal vangnet en een sociaaleconomisch perspectief, steun voor vluchtelingen en ontheemden en een luchttransportinitiatief. 
  • De AIV vindt dat er een bedrag van 1 miljard euro nodig is voor het lenigen van de meest acute noden. 

De AIV benadrukt dat dit niet alleen nodig is vanuit medemenselijkheid, maar ook vanuit een welbegrepen eigenbelang. De coronacrisis is pas voorbij wanneer het virus overal ter wereld bestreden is. Daarnaast kunnen toenemende armoede en instabiliteit door de coronacrisis leiden tot een nieuwe migratiestroom richting Europa, zoals ook in 2015.

De Kamer heeft vooralsnog geen kabinetsappreciatie op dit advies ontvangen.

Wat doet Nederland bij het bestrijden van de Coronacrisis in ontwikkelingslanden?

Het kabinet heeft al in april €100 miljoen vrijgemaakt op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor de bestrijding van COVID-19 in ontwikkelingslanden. Dit geld is bedoeld voor preventie in de armste landen, het lenigen van humanitaire noden en de versterking van sociaaleconomische weerbaarheid en macro-economische stabiliteit van lage-inkomenslanden.

Het kabinet stelt €15 miljoen ter beschikking aan UNICEF en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor preventie; €35 miljoen voor humanitaire hulp via de Dutch Relief Alliance, het Central Emergency Response Fund, Country Based Pooled Funds en het Internationale Rode Kruis en €50 miljoen voor internationale maatregelen die gericht zijn op de weerbaarheid en macro-economische stabiliteit van de armste landen. Dit laatste bedrag gaat naar de Wereldbank, het IMF en het Response and Recovery Fund (RRTF).

Kamerleden hadden nog veel vragen over de inzet van het kabinet bij de bestrijding van het virus in ontwikkelingslanden. Deze zijn gesteld en beantwoord tijdens een Schriftelijk overleg. Het verslag hiervan wordt betrokken bij dit Notaoverleg.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Tijdens het overleg komt ook de WHO ter sprake. De WHO is de belangrijkste multilaterale, dat wil zeggen tussen verschillende staten, organisatie op het gebied van de gezondheidszorg in de wereld. De WHO heeft een coördinerende rol in het delen van wetenschappelijke informatie, het onderzoek naar mogelijke vaccins en het beschikbaar stellen van tests. Daarmee speelt de WHO een belangrijke rol in de internationale bestrijding van COVID-19.

In 2019 zijn de zogenaamde scorekaarten voor veel internationale organisaties waaraan Nederland bijdraagt geactualiseerd. Hierin wordt bekeken of deze organisaties hun werk goed doen. Op basis van deze scorekaarten bepaalt het kabinet aan welke organisaties Nederland bijdraagt en in welke mate. Ook de WHO kwam hier aan bod. Het kabinet beoordeelt de WHO positief.